De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 31 oktober pagina 3

31 oktober 1909 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

Na. 168& DE AMSTERDAMMER W E E E B L A D' TO OR NED'ERLAND. het goede-vond; alleen de zonderlinge Antis t hen es heeft hiertegenover dan de bewering gesteld, dat de arbeid 'goed* (D. L. 6 :2) en 'doei' het deugdelijke 'ot' deugdzame leven (O. L. 6 : 104) had te heetea. De Ao gtheneïgeher Socrates van Xenophons voorge wende 'Herinneringen' (3 : 8, 5) zegt, dat wat de menscfatn gebruiken 'mooi en goed' heet naar gelang bet zich 'goed' laat gebruiken, en dat h\) voor aieh geen slaaf is van buik, slaap en geslachtagenot, omdat hij iets heeft, dat eigenljjhr 'aangenamer* i» en 'duurzamer nut' belooft; zelf* de 'hondsche' zelfbeheersehing is dusop hare wijze'pragmatisme' geweest! En Plato (Euthyd. 268 c) vraagt op- zijne benrt: Welke kennis moeten wij rerwerven, om de réchte te verwerven? Is het niet eenvoudig die, welke ons 'van nut' zal blijken?" Voorzeker, behooren wij te antwoorden, in zooverre de ware kennis van zélve reeds en uit zichzélve hare bevrediging medebrengt, en de menach als menech zou der waarheid en wijsheid niet eens leven kan. Zoo zegt ook Plato (Staat 3 : 19), dat het verstoken zijn van waarheid een Kwaad en de waarheid (zelve) een goed i», gelijk hij dan (Staat 6 : 5) de man i» van de beroemde leus» Allereerst waarheid!" In de eerste eeuw onzer jaartelling heeft MuBonius (Stob. Flor. 48 : 67) het philosopheeren een streven genoemd naar 'kalofcagathie' of alzifdige rechtschapenheid, wat dan geheel gezegd was in den moralizeerenden geest der jongere Stoa, al heef t E pifcteet (Dies. l : 15, 2) weten te zeggen, dat de phitofophie niet beloofde, den mensen iets van 'dart daarbuiten' te verschaffen, omdat ze dan iets zantte laten gelden buiten eigen inhoud. Het Evangelie (Matth. 12 : 33) zegt by gelegenheid, dat wy ze aan d'r vruchten zullen kennen, err volgecs l Ttm. 4 : 8 draagt de braafheid voor de braven zélven hare vruchten en is de vroomheid zelfs goed voor alles, omdat zij de belofte heeft n van het tegenwoordige n van het toekomende leven. Wat dan ten onzent Roomschen en Gerefor meerden druk bezig zijn, weer waar te maken; ook of juist in hen zien wy het 'pragma tisme' aan het werk, dat dengd en schoon heid, vroomheid en waarheid dienstbaar maakt aan allerlei onware, onvrome en onfraaie ondengdzaamhedën, die toch weer deugdelijkheden of dienatigheden zyn. Pragmatisme is overal, waar het betrokkene ideaal gesteld wordt onder de daarvan losgemaakte ea-er op nienw boven geplaatste gedachte Van de dienstigheid en het nut, een ander nut en een ander doel, dat aan het eerste doel z^ne waarde geven zal; hoe geheel anders echter klinkt het woord van Thomas (S. Th. 2 : 3, 4), dat de zaligheid de vreugde is over de waarheid zei vel Volgens Spinoz» is alleen de waarheid het doei der wijsbegeerte en eischt de Bijbel van da menacben niets dan gehoorzaamheid; het doel van bet (kerk-) geloof, beweert hij, is niets dan gehoorzaamheid en vroomheid. Ook L«ibnitz heeft geschreven, dat de christelijke godgeleerdheid zeer zeker 'praktisch' was en Christus in hoofdzaak meer het heiligen van den wil dan het verhelderen van het verstand had beoogd; vons ne cherchez que des vétités utiles," heeft dan eerlang Yoïtaire gezegd aan het begin der inleiding by zijn 'Easai sur les moeurs', en hijzelf heeft den 11 Sept. 173-8 erkend: Je commence d faire plus de css da be&hear de la vie qued'une vérité." Dat doen tïuwens de dieren des veldsj die geen. verheffing kennen, veel stel sel matiger! Tas Kant is de bewering bekend, dat moraal het wezen van allen godsdienst is (7 :910), wat 'braaf pragmatisch' de ontkenning mhftactt van de stelling, dat de reli giositeit als aangelegenheid van gevoelvolle. voorstelling haar eigen wezen heeft; ja, bij gelegenheid blijkt Kant wat men nu een pragmatist zoude aoemen ten aanzien der wijsbegeerte zelve, Bik belang," zegt hu in 1788 (5:127), is ten laatste 'praktisch' en zelfs dat van débespiegelende rede is slechts beperkt, want volledig is het alleen in het 'praktische' gebruik." Wat weliswaar altijd nog beter klinkt dan de meening van Macaulay, dat alleen proefondervindelijke wijs begeerte gelijk de Baaonische wat waard en de bespiegelende rede tot niets dienstig is! En wat ons kan doen denken aan het woord van Vietor Cousin aux jeunes francais de 1815: Vous aimez ardemment la patrie. Si vous vonlez la sauver, embrassez nos belles doctrines I" Zoo spreken nóg vrome Roomschen en Onroomschen, of zelfs on vrome dito dito, maar (de anders niet diepzinnige) AndréLefèvre z«gt in 1879 op blz. 416 van zyn boek over 'la Pbilospphie': Idéefausse, subordination de Ia véritéphilosophique d l'utllitémorale." Feitelijk leidt zulk 'prag.matisaie', onverschillig wie het toepast, tot verkrachting en verhoering vaa de waarheidaliefde zelve; ddt is het, wat er ten slotte voor den dag komt by ontwikkeling der stelling, dat de waarde eener zienswijze in bare dienstigheid bestaat, dat de kennis al leen door haie bruikbaarheid waarde heeft en keek het trottoir langs, maar er was noch hoed noch jas te vinden. Wat een pech l" dacht hij. Ik kon een overjas nog geen tien minuten ergens neer leggen, 01" een oneerlijke vent gaat er mrr> van door." Hij "el, den koetsier doorrijden. Hij begon kond en stijf te worden. Hij had, en met succes, getracht het water uit zijn kleeien te wringen, voordat hy' instapte, maar zyn metgezel had dat niet gedaan en uit al zijn poriën scheen water te druppelen. Je bent verduiveld nat", bromde hij, maar de ander bewaarde een hardnekkig stilzwijgen. St. James Street was echter spoedig bereikt. Maxwell sprong uit het rijtuig, gaf den koetsier zyn f 12 en zoeht naar zijn huis sleutel. Zijn metgezel stond naast hem op het trottoir, met een gezicht, alsof de heele zaak hem niets aanging. Uitputting scheen plaats te hebbe» gemaakt voor knorrigheid en hij zag er zelfa niet brommig meer uit. Toen Maxwell de deur geopend had, volgde hij hem de trap op, zonder eenige nieuws gierigheid, totdat hy zich in de kamer van zyn gastheer bevond. Er was geen vuur in de haard, maar op de tafel stonden whisky en glazen en de doffe oogen van den vreemde lichtten bij het zien daarvan op. Maxrell maakte een sterk glas whisky met water voor hem klaar. Drink dat eens op", zei hij, zich omkeerend om ook. voor zich zelf een glas klaar te maken. De man nam het glas aan. Op mijn goed gesternte", zei hy bitter en hij dronk het glas haast in n teug leeg. Toen plofte hij neer in Maxwell s beste fauteuil. en dat nuttig moet blijken wat w£aY zal mogen heeten. Eerst het noodige, dan het hoogere, en waarheid of wijsheid komt niet het eerst, maar dat verhindert een mensehely'k mensch niet, uit te raepen: waarheid bovenal!" Wie zoude niet onmiddellijk, dat is voorloopig, laten gelden, dat het uit de toepas singen eener leer moet blijken of ze gelden moet? Maar op zichzelf gelden doet niets, ook niet pragmatisme, waarin de denkbaar heid vaa de bevrediging eenzijdig gesteld wordt boven die der waarheid. In denpragmatist ii het veeleer eene bekrompenheid, dat hij de waarheid minder houdt voor het doel, hetwelk het ware of ontwikkelde ver stand moet bevredigen, dan dat hy de bevre diging houdt voor het ware zelf, welks oneindige veeleenigheid, de veeleenigheid »an de idealiteit der realiteiten, door ons te begrijpen is als datgene wat onder meer 'het doel' insluit als zoodanig en in het algemeen, om zoo het ware doel, het doel in het alge meen, geen enkel doel in het bijzonder te doen zyn. De waarheid en het ware bestaat nergens en geldt overal, en dit doordat het elk doel, elk oogmerk en elke grens (ook van bevrediging) te buiten gaat ; daarvoor is de waarheid idee en geene realiteit, maar idee van realiteit, waarom men ze ook niet honden moet voor eene bepaalde of beperkte juistheid, eene geschiedkundige of proefon dervindelijke afionderlyke juistheid. Want de idee van de waarheid, of de idee begrepen els de waarheid, is de idee van het ware als idee van het volstrekt, of tot het volstrekte, vernietigde geheel, * de nietigheid der oneindigheid, de idee van het meervoud in het enkelvoud, van de tegendeelen in vereeniping, van de eenheid in al wat denkt en denkbaar i»; zij is de idee van alles dat, of van het al dat, zich in zelf verkeering be stendigt en in of tot zelf bestendiging ver keert. Het pragmatisme van zijne zy'de, afkeerig als het zich toont van 'het absolute' der Hegelingen, toont zich slechts afkeerig van eigene waarheid, - de groote zonde, de zonde zelve, die de afwending des geestes van den geest is en waarvan het loon de dood, de geestelijke dood, moet blyken. Want de geest, die zich afwendt van den geest, gaat ter ziele. Het pragmatisme is van de ware Leer slechts een tot mode wordende of geworden 'modus', eene by zonder heid van Amerikaan sch .en Engelsch gekleurd 'relatief realisme', dat zich in redelijkheid niet kan handhaven tegenover het absolute relativisme of de vol strekte betrekkelijkheid van net 'absolute idealisme', dat de waarheid zelve is; het prag matisme miskent, dat de verheldering des verstande van eene bepaalde of beperkte bevrediging nooit paal en perk zal maken van zichzélve, dat is van eigene waarheid. Hetgeen hier te beseffen viel. Leiden, 18 Sopt. .'Qè. G. J. P. J. BOLLAÜD. lllllllllllllllllllllltlllllllllllllllllllllllHlllllllllllMIIMIIIIIIllllllllll IHIUIII. SeKie-ieest jj ie mannen Jer wetenscöap. Wanneer er van sekte- geest sprake is, is men veelal geneigd aan het theologie» terrein te denken. Zonder het jammerlijk gebeuren op dat gebied te onderschatten, wil ik tans wijzen op hetzelfde verschijnsel, niet minder te betreuren, op het gebied der medise en natuurwetenschappelijke wetenschap. Daar ik mft tans slechts tot de vermelding van een enkel staaltje wil bepalen, om daaraan het karakteriserende van het algemene geval te doen uitkomen, kan ik b. v. het ingenomen officiële standpunt tegenover homeopathie, behandeling door magnetisme enz. gevoegelijt laten rusten. Een klein stukje van Prof, H. Burger, de redakteur van het Ned. Tjdschr. v. Geneesk., onder briefwisseling op blz. 1097 in het num mer van 2 Okt. 1909 van zijn orgaan, trof mijn aandacht. Het is het eenvoudigst en eist de minste plaatsruimte, om het in zyn geheel over te nemen. Onder het opschrift alweder een enquête" staat er het volgende: De geneeskundigen ontvingen dezer dagen een omzendbrief met vragenlijst van het Centraal Bur. ter bevord. v. reiner leven", met verzoek om antwoord op een groot aantal vragen omtrent geslachtelijke onthouding, onanie, prostitutie, nienw-malthusianisme en hamo-sexaaliteit. Aanleiding tot deze slap was, behalve weetgierigheid, het feit, dat men hulpzoekenden in geslachtelijke aangelegen heden zal kunnen verwijzen naar de uit spraken of naar de personen der medici, die in beginsel in deze dingen naast ons staan." Niet dringend genoeg kunnen wij onzen reeds meermalen uitgesproken wensch herhalen, dat de geneeskundigen niet zullen medewerken aan dergelijke quasi-wetenschappelijke, door leekeu op touw gezette, enquêtes, die geen ander doel hebben dan voor de een of andere Wat duivel doe je nu ?'' zei Maxwell. Ga uit dien stoel. Je bent drijfnat." Wees maar niet bang voor mü, baas", antwooidie de andere grootmoedig Ik be derf niet van nattigheid." Seeu, maar mijn stoel wel", antwoordde Maxwell boos. Sta op. Nog wat whisky ?" voegde hij er bij, toen de man geen mines maakte om op te staan. De ander stond langzaam op. Dat kan ik wel doen", zei hij peinzend, en hij nam nog een glas. Waar ga je van nacht slapen?" vroeg zijn gastheer. De andere keek hem suf aan. Ik weet niet", zei hij. Hier, denk ik." Stellig niet", zei Maxwell op vasten toon. De gedachte, dat die natte vagebond, die al een fauteill had bedorven, nu ook nog de sofa zou vernielen, maakte hem flink. Dan op de stoep", zei de ander. Maar dat beviel Maxwell evenmin. Een halfdronken man 's nachts om n uur op een stoep in St. James'street, daar zou over gepraat worden. De politie zou een onderzoek instellen en het resultaat zou zijn, een paragraaf in de couranten; juist wat Maxwell wou vermijden. Bovendien was hij een goedhartig man en hij wou den man niet van koude op straat laten sterven. Je moest maar weggaan en dadelijk andere kleeren aantrekken", zei hij. Ik heb geen andere kleeren dan deze", zei de man. Maxwell zuchtte. Ik zal er dan wel wat voor je dienen op te zoeken", sprak hij op berustenden toon. Zóó kan je niet blijven loopen. Je zou it de maatschappelijke of Ethische beweging propa ganda-materiaal te verzamelen." Waarom t oei altijd zo laatdunkend gespre ken van quasi-wetenschappelijk" wanneer het opvattingen van leken betreft aangaande vraagstukken van algemeen karakter en van algemeen belang? Te meer wanneer die leken (n. 1. leek zijnde op het speciaal medies en klinies gebied) blyk geven zich bij de bestu dering van het betrokken vraagstuk alleen te willen bedienen van gegevens, hun door de vakgeleerden van dat gebied verstrekt, het zij voor een ander deel uit persoonlike mede delingen van die vakmensen. Want de bewerking van die gegevens* het aanwijzen van hun plaats en waarde in het onderling verband der dingen, behoort toch op gans oader gebied thuis. Hiertoe nodig: scherp en onpartijdig oordeelsvermogen, in óén woord dit is een aangelegenheid van de wetenschap van het denken n. 1. de filosofie. Dat niet in te zien is even kortzichtig als het niet onderscheiden van de natuurkundige vakkennis en de natuur-/ï/oso/te. Zo duidelijk komt dit o. a. uit in het verleden jaar in Nederlandse bewerking van W. C. de Leeuw verschenen boek van den chemicus Prof. B. K. Duncan The new knowledge". Met grote vakkennis heeft de schrijver ons door dit boek in kennis gesteld met het hedendaag se standpunt van de natuurwetenschappen. Wat men met zijn onderzoekingen reeds heeft kunnen bereiken vindt men hier vermeld. Dat was het vak-terrein van den * chry ver en te dien opzichte bezit s,ijn boek waaide Gaat hy zich echter begeven op het gebied verklaringen en op redenerend denken geuitspraken voor den dag, dan blijkt het hoe hy filosoflesallerminst alsdeskundigetegelden heeft, integendeel gemis van zuiver denken verraadt, iets wat Prof. Bolland in de voiige kursus in zijn dialekües Natnur-koleze" in scherpe trekken heeft aangeduid en waar over men ook nog een en ander vinden kan in zyn nieuw werk Zuivere Rede en hare werkelijkheid" in het hoofdstuk over de na tuur, (bijv. blz. 336) Ik heb er niets op tegen dat een vakman op eigen terrein et n leek het recht van mee spreken ontzegt (toch zijn er ook nog niet-oüiciële vaklui!) mits hij maar blijft erkennen dat diezelfde leek vakman kan zijn op ander gebied, waarop hij zelf niet meer dan leek mag heten. Ook laat ik graag gelden, dat de medise of natuurwetenschappelike vakman allerminst verstoken behoeft te zijn van krietiea en samenvattend denken, maar evenzeer dient op zijn beurt de medicus te laten gelden, dat hy' wiens speciale werkzaamheid op het gebied van het denken ligt, toch evenmin verstoken behoeft te zyn van een meer of mindere hoeveelheid kennis betreffende het betrokken speciale vak. Ware men niet in zekere sekte-geest bevangen, dau moest men toch inzien, dat in een geval als van deze vragenlijst van het Centr. Bur. ter bevordering van reiner leven", het niet het overnemen van vakwerk betreft, doch het aanvullen van de arbeid, die toch zeker wel een gemeenschappelike mag heten, ter verhoging van het levenspeil der mensheid. De" afzonderlike vakken zijn trouwens niet zo scherp van elkander gescheiden. Het ia toch voldoende bekend, dat zij in elkaar overvloeien. En veeleer moet dan de weten schap van het denken als de hen allen over welvende,! en zodoende verenigende, worden beschouwd, die de wetten, welke op elk afzonderlik gebied heersen, zonder meesten tijds door de' vaklui zelf gekend te worden, heeft op te sporen, begrijpend te doordenken en aan ieder die het bevatten kan begrijpelik te maken. In het leven der werkelikheid wordt niet alles eens er vooral in een bepaald vakje of hokje geschoven. Op iedersgebied zijn gedeel ten waar een ander minstens evengoed thuis is. Evenzeer als de specialiteiten-djflereiitiering onder de geneesheren er wel toe leidt, dat men het geheel van het gestel uit het oog verliest, door te uit»luitend bezig te zijn met een of ander speciaal onderdeel, zo ligt hetzelfde voor de hand bij deeng-begrippige vakman ten opzichte van het geheel van het menselik leven. Men heeft elkander nodig en eerst door een welwillende onsektarise samenwerking van onderdeelsbeoefenaren en ensemble bewerkers wordt het gemeenschappelik doel het best gediend, in dit geval het gezonimaken en gezondhouden van het menselik geslacht. Wie hiervan goed doordrongen ia houdt een dergelijke kortzichtige, eenzijdige-sektarige waarschuwing als de hier aangehaalde uit het Ned. Tydschr. v. Gen. in de pen. LOD. VAX MlEEOP. attentie trekken." De man glimlachte bitter. Het is mijn schuld niet, dat" begon hij. Maar Maxwell, die wist. wat er komen zou, maakte er een eind aan door naar zijn slaapkamer te gaan en zijn kast open te doen. liet vraagstuk, welke van zijn vele pakken hij zou opoü'eren, ging hem haast meer ter harte dan al het andere van dien ongelukkigen avond. Daar lagen ze, alle met zorg door hemzelf gekozen en met niet minder zorg door zijn knecht opgevouwen. Ten slotte, toen hij er aan wanhoopte een pak te vinden. waarvan hij zonder spijt kon scheiden, greep hij er maar op goed geluk een uit, en bracht het naar de zitkamer met een tennis shire, een paar sokken, een paar schoenen en een ruigen badhanddoek. Trek dit aan," zei hij zonder eenige vrien delijkheid. Wrijf je maar eerst go'd droog, als je je den dood niet op je hals wilt halen." De man grinnikte. Ik geef niet om dood," zei hij. Praat geen onzin," zei Maxwell drif jg, en haast je wat met die kleeren." Hij ging terug naar zijn slaapkamer, gooide zijn natte kleeren uit en kwam even daarna in smoking te voorschijn. Bij zijn terugkomst had zijn bezoeker een geheele gedaanteverwisse'ing ondergaan. Een hoop doornatte kleeren lag op het kleed, terwijl hun eigenaar, uitgerust in een costuum van een kleermaker uit Boni Street, er, zoo mogelijk, nog be lachelijker uitzag dan te voren. Maxwell stak een sigeret aan en keek spijtig naar het pak, dat hij nooit meer zou terugzien." Is het geen tijd voor je om naar huis te gaan?" zei hij eindelijk, toen zyn bezoeker Hofmeyr es Krflpr. Dordrecht, 25 Oct. 1909. Eedactie De Amsterdammer, Weekbladvoor Nederland, Amsterdam. Geachte Redactie, Met bizoudere belangstelling las ik het artikel van den heer Dei bel over onze Jan". Alleen n zinsnede zon tot onbillijke beoor deeling der Krüger-regeering kunnen leiden. De heer Deibel schrijft: Nog eeas zou Hofmeyr een rol van verzoener spelen, toen hij in 1899 tijdens de steeds toenemende spanning over de uitlander-kwestie. naar Pretoria ging om te trachten een overeenkomst te zoeken. Het is hem niet gelukt. Deze zinsnede zou de gedachte kunnen wekken, dat Hofmeyr in de Transvaahche hoofdstad geen goed gehoor had gevonden. Juist het tegendeel ia waar. Het woord van Jan Hofmeyr, gevoegd bij dat van Krüger, had er den Volksraad toe gebracht zich bereid te verklaren de ge wijzigde stemrecbtwet aan te nemen. Geheel voldaan over zijn zending keerde onze Jan naar Kaapstad terug, waar den volgenden dag de South African News verzekerde ge machtigd te zyn om te verklaren, dat de Kaapsche regeering deze stemreehtwet een waarborg achtte voor een vreedzame oplossing. Den 19en Juli kondigde de Times te Londen aan, dat de Transvaalsche crisis beschouwd mocht worden ten einde te zijn; een mededeeling, die, zooals later uit het Geschiedboek van de Times is gebleken, van Chamberlain zalf afkomstig was. Maar Jan Hofmeyr en het Kaapsche ministe rie konden den Hoogen Commissaris niet o vertuigen. Hofmeyr moest naar Pretoria tele' grafeeren, dat hu Milner niet tevreden kon stellen. En Sir Alfred wist Chamberlain weder te stijven in zijn dreigpolitiek tegen Transvaal. Ik meende even deze geschiedkundige her innering te moeten ophalen om verkeerde gevolgtrekkingen uit de boven aangehaalde zinsnede te voorkomen. Met dank voor uw medewerking, FREDKPJK HOMPEL. Moderne" Geachte Rtdactiel Mij dunkt, dat Radboud zich wat al te nonchalant van de kwestie afmaakt. Hij beweerde, dat een modern predikant in Friesland nu een unicum" is. Ik toonde met de cyfers aan, hoezeer hy zich vergiste. Ja, zegt hij nu, formeel heeft Ds. de Haas gelijk maar . . . die moderne predikanten van nu zijn zoo geheel anders als die van voor 30 a 40 jaar, anders in hun prediking, hun catechisatiën, hun omgang. Welnu ! gesteld, dat dit zoo is wat ik niet toegeef . houden daarmede dan de moderne predikanten van nu, op, modern te zijn? Ja, zegt R., want die van nu zyn veel makker, dan die van vroeger. Dus in het meer of minder mak zijn, ligt het kenmerk van modern te zijn"? Neen, Radboud, dit is niets dan een uitvlucht. R. had moeten aantoonen, waarom de tegen woordige moderne predikanten niet meer het praedikaat modern" mogen dragen en dat heeft hij niet gedaan. Ja, zal R. zeggen, die oudere moderne predisacten hebben nieuw leven" gewekt en dat doen de tegenwoordige, niet meer. Hy noemt namen van gestorvenen, die voor 40 jaar den strijd aangebonden hebben en ook ik herdenk hen met eerbied. Maar ook dit is geen bewijs, dat de tegen woordige niet meer of anders modern zijn, dan zij. En wat betreft, dat wekken van nieuw leven"... och I het is zoo natuurlijk, dat, waar nieuwe beginselen voor 't eerst verkon digd worden, zij met enthousiasme aange nomen worden, door velen, die dat nieuwe reeds in hun hart hadden, maar er geen klanken aan konden geven en door anderen, die gelijk de Atheners ten tijde van Paulus gaarne wat nieuws hooren. Maar het nieuwi is al spoedig van het nieuwe af, en de op verandering beluste schare wil weer wat anders. Zoo is het te verklaren, dat al spoedig de belangstelling minder werd. Maar toch! de moderne beginselen bleven, en de ernstige, overtuigde aanhangers ook. En s'nts is er voortgebouwd op de grond slagen, door de oudste moderne predikanten gelegd. Het nieuwe leven is er nog, al open baart het zich met minder gerucht dan in het eerst. Dat het er is, kunnen o.a. getuigen de drukbezochte vergaderingen van de vele afdeelingen van den Ned. Protestantenbond, de zoo heilzaam werkende vereeci^ing van vrijzinnige Hervormden" die het nieuwe leven" brengt in orthodoxe gemeenten en vele vrijzinnige gemeenten bewaart voor orthodoxe overheersching. En ook nu ontbreekt het niet aan moderne predikanten wier namen met eere genoemd mogen worden. Zonder anderen te kort te doen noem ik Dr. Bruins van Idaard, Dr. Niemeyer van Bolsward, Dr. Ris Lambert van Joawerd, Dr. van der L'nden van Harlingen, 40 cents par regel. COGNACfli A£enten:KOOPMOS&BRUIMR,Afflstemain, BOUWT te NUNSPEET. Inlichtingen bij het bouwbureau Arti", aldaar. l-1 jy en. Zilversmeteij C. H. TAN DEB TELDES, Fa. G. U. BftSCH, H»Qnw. KALYERSTB. 153, b h Spui, Ansterdam. Tel. 2045. Piano-, Orgel- en Muziekhandel Meyroos «ft lialslioven, ARNHEM, KONINGSPLEIN. VLEUGELS en PIAUO'S in Zoop en in Huur. REPAREEKEN STEMMEN RUILEN. Vraagt txmt 'mei Aahyke nieu, ? -we /ITlodellfti. tvaatender -crvze De beste medische zeep tot het verkrijgen en behouden van een rose, jeugdigfrisch uiterlyk, van een witte fluweelzachte huid, een blanke verblindendschoone teint, zoomede tegen zomersproeten en alle huidonreinheden is beslist slechts de allein echte Stokpaard jes-Leliënmelkzeep Voorradig a 50 cent oer Stuk in de Apotheken, drogisteryen en parfumeriezaken BOTER OXDER RIJKSCONTROLE. De STAAT GARANDEERT U een OUTVERVALSCHT product, Boterhaudel 35 U I D Ii AREN", REGULIERSGRACHT 27. TELEFOON 8935. nog geen aanstalten maakte om weg te gaan. Ik heb geen huis," zei de man. Maar je moet toch ergens wonen," zei Maxwell scherp. Waar heb je gisterennacht geslapen ?'' Op de E'nbankment," antwoordde de ander. Maxwell rilde. Hij voelde in zijn zakken, waarin hij al het kleine geld had gestoken, dat hij na zijn nachtelijk avontuur had over gehouden. Hij gaf hem alles wat hij bij zich had, een halve sovereign en een paar shilling. Hier," zei hij; daar ban je vannacht logies van betalen en een paar dagen van leven, totdat je werk vindt." De man nam het geld aan zonder het minste enthousiasme, en telde het. Ik kan niet veel beginnen met 18 shilling," was de eenige opmerking, die hij maakte. Je bent een ondankbare schurk," zei Max well, driftig wordend. Ik heb niet veel om dankbaar voor te zijn, dat weet God," antwoordde de ander. Ik gooi me in de rivier om te verdrinken en niemand tot last te zijn. Jij komt er langs, haalt me er uit, en wil me nou met 18 shilling afschepen! Als je een manie hebt om andere menschen het leven te redden, dan moet je er ook voor betalen, vind ik." In weerwil van zijn boosheid, trof het Maxwell, dat er iets logisch was in die redeneering. Hij wendde zich naar zijn schrijf tafel en nam er een chequeboek uit. Hoe heet je?" vroeg hy kortaf. John Bellows," antwoordde de ander, terwijl hij hem van ter zijde aankeek en zijn hand naar de whisky-karaf uitstrekte. Neen, je kry'gt geen whisky meer," zei Maxwell, die de beweging had opgemerkt. Je hebt genoeg gehad om je voor kou fatten te vrijwaren. Als je nog meer drinkt, kan je niet goed meer loopen en krijg je herrie met de politie." Hij vulde een cheque in voor 10 pond, vloeide ze en gaf ze aan Bellows. Hier heb je iets om een nienw lev-en mee te beginnen. Probeer voortaan niet meer je te verdrinken, of dergelijken onzin. En kom niet naar mij toe, als je in verlegenheid zit. Goeden nacht!" De man nam de cheque, bekeek ze dood kalm en stak ze in zijn zak. Toen ging hy naar de deur. Goeden nacht mijnheer," zei hij. Maxwell ging met hem Haar beneden en liet hem uit. Hy merkte met eenige bitterheid op, dat de man geen poging deed om hem te bedanken. Maar och, als iemand je niet bedankt, omdat je zijn leven hebt gered, dan kan je nauwelijks verwachten, dat hij het voor tien pond doen zal. Toen hij in zijn kamer terugkwam, kreeg de arme Maxwell een gevoel van walging voor het heele geval. De kleeren van den man lagen op een hoop op het kleed, dat zij in geen tijd tot eeu soort van moeras maakten. Zijn beste fauteuil was doorweekt en bedorven. Maar de man zelf was weg; dat was tenminste een zegen! Wel is waar was door zyn toedoen Maxwell ' nu twee pakken kleeren, een overjas, zoowat i elf pond in gereed geld en een hoeveelheid j uitstekende whisky armer geworden, maar j de man zelf waa weg en zijn redder besloot j er wel voor te zullen zorgen hem nooit wear ' terug te zien. (Slot volgt}.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl