Historisch Archief 1877-1940
Na. 168&
DE AMSTERDAMMER W E E E B L A D' TO OR NED'ERLAND.
het goede-vond; alleen de zonderlinge
Antis t hen es heeft hiertegenover dan de bewering
gesteld, dat de arbeid 'goed* (D. L. 6 :2) en
'doei' het deugdelijke 'ot' deugdzame leven
(O. L. 6 : 104) had te heetea. De Ao
gtheneïgeher Socrates van Xenophons voorge
wende 'Herinneringen' (3 : 8, 5) zegt, dat
wat de menscfatn gebruiken 'mooi en goed'
heet naar gelang bet zich 'goed' laat gebruiken,
en dat h\) voor aieh geen slaaf is van buik,
slaap en geslachtagenot, omdat hij iets heeft,
dat eigenljjhr 'aangenamer* i» en 'duurzamer
nut' belooft; zelf* de 'hondsche'
zelfbeheersehing is dusop hare wijze'pragmatisme'
geweest! En Plato (Euthyd. 268 c) vraagt
op- zijne benrt: Welke kennis moeten wij
rerwerven, om de réchte te verwerven? Is
het niet eenvoudig die, welke ons 'van nut'
zal blijken?" Voorzeker, behooren wij te
antwoorden, in zooverre de ware kennis van
zélve reeds en uit zichzélve hare bevrediging
medebrengt, en de menach als menech zou
der waarheid en wijsheid niet eens leven kan.
Zoo zegt ook Plato (Staat 3 : 19), dat het
verstoken zijn van waarheid een Kwaad en
de waarheid (zelve) een goed i», gelijk hij
dan (Staat 6 : 5) de man i» van de beroemde
leus» Allereerst waarheid!"
In de eerste eeuw onzer jaartelling heeft
MuBonius (Stob. Flor. 48 : 67) het
philosopheeren een streven genoemd naar
'kalofcagathie' of alzifdige rechtschapenheid, wat
dan geheel gezegd was in den
moralizeerenden geest der jongere Stoa, al heef t E pifcteet
(Dies. l : 15, 2) weten te zeggen, dat de
phitofophie niet beloofde, den mensen iets
van 'dart daarbuiten' te verschaffen, omdat
ze dan iets zantte laten gelden buiten eigen
inhoud. Het Evangelie (Matth. 12 : 33) zegt
by gelegenheid, dat wy ze aan d'r vruchten
zullen kennen, err volgecs l Ttm. 4 : 8 draagt
de braafheid voor de braven zélven hare
vruchten en is de vroomheid zelfs goed voor
alles, omdat zij de belofte heeft n van het
tegenwoordige n van het toekomende leven.
Wat dan ten onzent Roomschen en Gerefor
meerden druk bezig zijn, weer waar te maken;
ook of juist in hen zien wy het 'pragma
tisme' aan het werk, dat dengd en schoon
heid, vroomheid en waarheid dienstbaar maakt
aan allerlei onware, onvrome en onfraaie
ondengdzaamhedën, die toch weer
deugdelijkheden of dienatigheden zyn. Pragmatisme
is overal, waar het betrokkene ideaal gesteld
wordt onder de daarvan losgemaakte ea-er
op nienw boven geplaatste gedachte Van de
dienstigheid en het nut, een ander nut en
een ander doel, dat aan het eerste doel
z^ne waarde geven zal; hoe geheel anders
echter klinkt het woord van Thomas (S. Th.
2 : 3, 4), dat de zaligheid de vreugde is
over de waarheid zei vel
Volgens Spinoz» is alleen de waarheid het
doei der wijsbegeerte en eischt de Bijbel van
da menacben niets dan gehoorzaamheid; het
doel van bet (kerk-) geloof, beweert hij, is
niets dan gehoorzaamheid en vroomheid. Ook
L«ibnitz heeft geschreven, dat de christelijke
godgeleerdheid zeer zeker 'praktisch' was en
Christus in hoofdzaak meer het heiligen van
den wil dan het verhelderen van het verstand
had beoogd; vons ne cherchez que des
vétités utiles," heeft dan eerlang Yoïtaire
gezegd aan het begin der inleiding by zijn
'Easai sur les moeurs', en hijzelf heeft den
11 Sept. 173-8 erkend: Je commence d faire
plus de css da be&hear de la vie qued'une
vérité." Dat doen tïuwens de dieren des
veldsj die geen. verheffing kennen, veel stel
sel matiger! Tas Kant is de bewering bekend,
dat moraal het wezen van allen godsdienst
is (7 :910), wat 'braaf pragmatisch' de
ontkenning mhftactt van de stelling, dat de reli
giositeit als aangelegenheid van gevoelvolle.
voorstelling haar eigen wezen heeft; ja, bij
gelegenheid blijkt Kant wat men nu een
pragmatist zoude aoemen ten aanzien der
wijsbegeerte zelve, Bik belang," zegt hu in
1788 (5:127), is ten laatste 'praktisch' en
zelfs dat van débespiegelende rede is slechts
beperkt, want volledig is het alleen in het
'praktische' gebruik." Wat weliswaar altijd
nog beter klinkt dan de meening van
Macaulay, dat alleen proefondervindelijke wijs
begeerte gelijk de Baaonische wat waard en
de bespiegelende rede tot niets dienstig is!
En wat ons kan doen denken aan het woord
van Vietor Cousin aux jeunes francais de
1815: Vous aimez ardemment la patrie. Si
vous vonlez la sauver, embrassez nos belles
doctrines I" Zoo spreken nóg vrome
Roomschen en Onroomschen, of zelfs on vrome
dito dito, maar (de anders niet diepzinnige)
AndréLefèvre z«gt in 1879 op blz. 416 van
zyn boek over 'la Pbilospphie': Idéefausse,
subordination de Ia véritéphilosophique d
l'utllitémorale." Feitelijk leidt zulk
'prag.matisaie', onverschillig wie het toepast, tot
verkrachting en verhoering vaa de
waarheidaliefde zelve; ddt is het, wat er ten slotte
voor den dag komt by ontwikkeling der
stelling, dat de waarde eener zienswijze in
bare dienstigheid bestaat, dat de kennis al
leen door haie bruikbaarheid waarde heeft
en keek het trottoir langs, maar er was noch
hoed noch jas te vinden.
Wat een pech l" dacht hij. Ik kon een
overjas nog geen tien minuten ergens neer
leggen, 01" een oneerlijke vent gaat er mrr>
van door."
Hij "el, den koetsier doorrijden. Hij begon
kond en stijf te worden. Hij had, en met
succes, getracht het water uit zijn kleeien
te wringen, voordat hy' instapte, maar zyn
metgezel had dat niet gedaan en uit al zijn
poriën scheen water te druppelen. Je bent
verduiveld nat", bromde hij, maar de ander
bewaarde een hardnekkig stilzwijgen. St.
James Street was echter spoedig bereikt.
Maxwell sprong uit het rijtuig, gaf den
koetsier zyn f 12 en zoeht naar zijn huis
sleutel. Zijn metgezel stond naast hem op
het trottoir, met een gezicht, alsof de heele
zaak hem niets aanging. Uitputting scheen
plaats te hebbe» gemaakt voor knorrigheid
en hij zag er zelfa niet brommig meer uit.
Toen Maxwell de deur geopend had, volgde
hij hem de trap op, zonder eenige nieuws
gierigheid, totdat hy zich in de kamer van
zyn gastheer bevond.
Er was geen vuur in de haard, maar op
de tafel stonden whisky en glazen en de
doffe oogen van den vreemde lichtten bij
het zien daarvan op. Maxrell maakte een
sterk glas whisky met water voor hem klaar.
Drink dat eens op", zei hij, zich omkeerend
om ook. voor zich zelf een glas klaar te maken.
De man nam het glas aan. Op mijn goed
gesternte", zei hy bitter en hij dronk het
glas haast in n teug leeg.
Toen plofte hij neer in Maxwell s beste
fauteuil.
en dat nuttig moet blijken wat w£aY zal
mogen heeten. Eerst het noodige, dan het
hoogere, en waarheid of wijsheid komt niet
het eerst, maar dat verhindert een
mensehely'k mensch niet, uit te raepen: waarheid
bovenal!"
Wie zoude niet onmiddellijk, dat is
voorloopig, laten gelden, dat het uit de toepas
singen eener leer moet blijken of ze gelden
moet? Maar op zichzelf gelden doet niets,
ook niet pragmatisme, waarin de denkbaar
heid vaa de bevrediging eenzijdig gesteld
wordt boven die der waarheid. In
denpragmatist ii het veeleer eene bekrompenheid,
dat hij de waarheid minder houdt voor het
doel, hetwelk het ware of ontwikkelde ver
stand moet bevredigen, dan dat hy de bevre
diging houdt voor het ware zelf, welks
oneindige veeleenigheid, de veeleenigheid
»an de idealiteit der realiteiten, door ons te
begrijpen is als datgene wat onder meer 'het
doel' insluit als zoodanig en in het algemeen,
om zoo het ware doel, het doel in het alge
meen, geen enkel doel in het bijzonder te
doen zyn. De waarheid en het ware bestaat
nergens en geldt overal, en dit doordat het
elk doel, elk oogmerk en elke grens (ook van
bevrediging) te buiten gaat ; daarvoor is de
waarheid idee en geene realiteit, maar idee
van realiteit, waarom men ze ook niet
honden moet voor eene bepaalde of beperkte
juistheid, eene geschiedkundige of proefon
dervindelijke afionderlyke juistheid. Want de
idee van de waarheid, of de idee begrepen
els de waarheid, is de idee van het ware als
idee van het volstrekt, of tot het volstrekte,
vernietigde geheel, * de nietigheid der
oneindigheid, de idee van het meervoud in
het enkelvoud, van de tegendeelen in
vereeniping, van de eenheid in al wat denkt en
denkbaar i»; zij is de idee van alles dat, of
van het al dat, zich in zelf verkeering be
stendigt en in of tot zelf bestendiging ver
keert. Het pragmatisme van zijne zy'de,
afkeerig als het zich toont van 'het absolute' der
Hegelingen, toont zich slechts afkeerig van
eigene waarheid, - de groote zonde, de zonde
zelve, die de afwending des geestes van den
geest is en waarvan het loon de dood, de
geestelijke dood, moet blyken. Want de geest,
die zich afwendt van den geest, gaat ter ziele.
Het pragmatisme is van de ware Leer
slechts een tot mode wordende of geworden
'modus', eene by zonder heid van Amerikaan sch
.en Engelsch gekleurd 'relatief realisme', dat
zich in redelijkheid niet kan handhaven
tegenover het absolute relativisme of de vol
strekte betrekkelijkheid van net 'absolute
idealisme', dat de waarheid zelve is; het prag
matisme miskent, dat de verheldering des verstande
van eene bepaalde of beperkte bevrediging nooit
paal en perk zal maken van zichzélve, dat is van
eigene waarheid. Hetgeen hier te beseffen viel.
Leiden, 18 Sopt. .'Qè. G. J. P. J. BOLLAÜD.
lllllllllllllllllllllltlllllllllllllllllllllllHlllllllllllMIIMIIIIIIllllllllll IHIUIII.
SeKie-ieest jj ie mannen Jer wetenscöap.
Wanneer er van sekte- geest sprake is, is
men veelal geneigd aan het theologie» terrein
te denken. Zonder het jammerlijk gebeuren
op dat gebied te onderschatten, wil ik tans
wijzen op hetzelfde verschijnsel, niet minder
te betreuren, op het gebied der medise en
natuurwetenschappelijke wetenschap. Daar ik
mft tans slechts tot de vermelding van een
enkel staaltje wil bepalen, om daaraan het
karakteriserende van het algemene geval te
doen uitkomen, kan ik b. v. het ingenomen
officiële standpunt tegenover homeopathie,
behandeling door magnetisme enz. gevoegelijt
laten rusten.
Een klein stukje van Prof, H. Burger, de
redakteur van het Ned. Tjdschr. v. Geneesk.,
onder briefwisseling op blz. 1097 in het num
mer van 2 Okt. 1909 van zijn orgaan, trof
mijn aandacht.
Het is het eenvoudigst en eist de minste
plaatsruimte, om het in zyn geheel over te
nemen. Onder het opschrift alweder een
enquête" staat er het volgende:
De geneeskundigen ontvingen dezer dagen
een omzendbrief met vragenlijst van het
Centraal Bur. ter bevord. v. reiner leven",
met verzoek om antwoord op een groot aantal
vragen omtrent geslachtelijke onthouding,
onanie, prostitutie, nienw-malthusianisme en
hamo-sexaaliteit. Aanleiding tot deze slap was,
behalve weetgierigheid, het feit, dat men
hulpzoekenden in geslachtelijke aangelegen
heden zal kunnen verwijzen naar de uit
spraken of naar de personen der medici, die in
beginsel in deze dingen naast ons staan."
Niet dringend genoeg kunnen wij onzen reeds
meermalen uitgesproken wensch herhalen, dat
de geneeskundigen niet zullen medewerken
aan dergelijke quasi-wetenschappelijke,
door leekeu op touw gezette, enquêtes, die geen
ander doel hebben dan voor de een of andere
Wat duivel doe je nu ?'' zei Maxwell.
Ga uit dien stoel. Je bent drijfnat."
Wees maar niet bang voor mü, baas",
antwooidie de andere grootmoedig Ik be
derf niet van nattigheid."
Seeu, maar mijn stoel wel", antwoordde
Maxwell boos.
Sta op. Nog wat whisky ?" voegde hij er
bij, toen de man geen mines maakte om op
te staan.
De ander stond langzaam op.
Dat kan ik wel doen", zei hij peinzend,
en hij nam nog een glas.
Waar ga je van nacht slapen?" vroeg zijn
gastheer.
De andere keek hem suf aan.
Ik weet niet", zei hij. Hier, denk ik."
Stellig niet", zei Maxwell op vasten toon.
De gedachte, dat die natte vagebond, die al
een fauteill had bedorven, nu ook nog de
sofa zou vernielen, maakte hem flink.
Dan op de stoep", zei de ander.
Maar dat beviel Maxwell evenmin. Een
halfdronken man 's nachts om n uur op
een stoep in St. James'street, daar zou
over gepraat worden. De politie zou een
onderzoek instellen en het resultaat zou zijn,
een paragraaf in de couranten; juist wat
Maxwell wou vermijden. Bovendien was hij
een goedhartig man en hij wou den man
niet van koude op straat laten sterven.
Je moest maar weggaan en dadelijk andere
kleeren aantrekken", zei hij.
Ik heb geen andere kleeren dan deze",
zei de man. Maxwell zuchtte.
Ik zal er dan wel wat voor je dienen
op te zoeken", sprak hij op berustenden toon.
Zóó kan je niet blijven loopen. Je zou it de
maatschappelijke of Ethische beweging propa
ganda-materiaal te verzamelen."
Waarom t oei altijd zo laatdunkend gespre
ken van quasi-wetenschappelijk" wanneer
het opvattingen van leken betreft aangaande
vraagstukken van algemeen karakter en van
algemeen belang? Te meer wanneer die leken
(n. 1. leek zijnde op het speciaal medies en
klinies gebied) blyk geven zich bij de bestu
dering van het betrokken vraagstuk alleen te
willen bedienen van gegevens, hun door de
vakgeleerden van dat gebied verstrekt, het
zij voor een ander deel uit persoonlike mede
delingen van die vakmensen.
Want de bewerking van die gegevens* het
aanwijzen van hun plaats en waarde in het
onderling verband der dingen, behoort toch
op gans oader gebied thuis. Hiertoe nodig:
scherp en onpartijdig oordeelsvermogen, in
óén woord dit is een aangelegenheid van de
wetenschap van het denken n. 1. de filosofie.
Dat niet in te zien is even kortzichtig als
het niet onderscheiden van de natuurkundige
vakkennis en de natuur-/ï/oso/te. Zo duidelijk
komt dit o. a. uit in het verleden jaar in
Nederlandse bewerking van W. C. de Leeuw
verschenen boek van den chemicus Prof. B.
K. Duncan The new knowledge". Met grote
vakkennis heeft de schrijver ons door dit
boek in kennis gesteld met het hedendaag
se standpunt van de natuurwetenschappen.
Wat men met zijn onderzoekingen reeds heeft
kunnen bereiken vindt men hier vermeld.
Dat was het vak-terrein van den * chry ver en
te dien opzichte bezit s,ijn boek waaide
Gaat hy zich echter begeven op het gebied
verklaringen en op redenerend denken
geuitspraken voor den dag, dan blijkt het hoe
hy filosoflesallerminst alsdeskundigetegelden
heeft, integendeel gemis van zuiver denken
verraadt, iets wat Prof. Bolland in de voiige
kursus in zijn dialekües Natnur-koleze" in
scherpe trekken heeft aangeduid en waar
over men ook nog een en ander vinden kan
in zyn nieuw werk Zuivere Rede en hare
werkelijkheid" in het hoofdstuk over de na
tuur, (bijv. blz. 336)
Ik heb er niets op tegen dat een vakman
op eigen terrein et n leek het recht van mee
spreken ontzegt (toch zijn er ook nog
niet-oüiciële vaklui!) mits hij maar blijft
erkennen dat diezelfde leek vakman kan zijn
op ander gebied, waarop hij zelf niet meer
dan leek mag heten.
Ook laat ik graag gelden, dat de medise
of natuurwetenschappelike vakman allerminst
verstoken behoeft te zijn van krietiea en
samenvattend denken, maar evenzeer dient
op zijn beurt de medicus te laten gelden, dat
hy' wiens speciale werkzaamheid op het gebied
van het denken ligt, toch evenmin verstoken
behoeft te zyn van een meer of mindere
hoeveelheid kennis betreffende het betrokken
speciale vak.
Ware men niet in zekere sekte-geest
bevangen, dau moest men toch inzien, dat
in een geval als van deze vragenlijst van
het Centr. Bur. ter bevordering van reiner
leven", het niet het overnemen van vakwerk
betreft, doch het aanvullen van de arbeid,
die toch zeker wel een gemeenschappelike
mag heten, ter verhoging van het levenspeil
der mensheid.
De" afzonderlike vakken zijn trouwens niet
zo scherp van elkander gescheiden. Het ia
toch voldoende bekend, dat zij in elkaar
overvloeien. En veeleer moet dan de weten
schap van het denken als de hen allen over
welvende,! en zodoende verenigende, worden
beschouwd, die de wetten, welke op elk
afzonderlik gebied heersen, zonder meesten
tijds door de' vaklui zelf gekend te worden,
heeft op te sporen, begrijpend te doordenken
en aan ieder die het bevatten kan begrijpelik
te maken.
In het leven der werkelikheid wordt niet
alles eens er vooral in een bepaald vakje of
hokje geschoven. Op iedersgebied zijn gedeel
ten waar een ander minstens evengoed thuis
is. Evenzeer als de
specialiteiten-djflereiitiering onder de geneesheren er wel toe leidt,
dat men het geheel van het gestel uit het oog
verliest, door te uit»luitend bezig te zijn met
een of ander speciaal onderdeel, zo ligt
hetzelfde voor de hand bij deeng-begrippige
vakman ten opzichte van het geheel van het
menselik leven.
Men heeft elkander nodig en eerst door
een welwillende onsektarise samenwerking
van onderdeelsbeoefenaren en ensemble
bewerkers wordt het gemeenschappelik doel
het best gediend, in dit geval het
gezonimaken en gezondhouden van het menselik
geslacht.
Wie hiervan goed doordrongen ia houdt
een dergelijke kortzichtige,
eenzijdige-sektarige waarschuwing als de hier aangehaalde
uit het Ned. Tydschr. v. Gen. in de pen.
LOD. VAX MlEEOP.
attentie trekken."
De man glimlachte bitter.
Het is mijn schuld niet, dat" begon
hij. Maar Maxwell, die wist. wat er komen
zou, maakte er een eind aan door naar zijn
slaapkamer te gaan en zijn kast open te doen.
liet vraagstuk, welke van zijn vele pakken
hij zou opoü'eren, ging hem haast meer ter
harte dan al het andere van dien
ongelukkigen avond. Daar lagen ze, alle met zorg
door hemzelf gekozen en met niet minder
zorg door zijn knecht opgevouwen. Ten slotte,
toen hij er aan wanhoopte een pak te vinden.
waarvan hij zonder spijt kon scheiden, greep
hij er maar op goed geluk een uit, en bracht
het naar de zitkamer met een tennis shire,
een paar sokken, een paar schoenen en een
ruigen badhanddoek.
Trek dit aan," zei hij zonder eenige vrien
delijkheid. Wrijf je maar eerst go'd droog,
als je je den dood niet op je hals wilt halen."
De man grinnikte. Ik geef niet om dood,"
zei hij.
Praat geen onzin," zei Maxwell drif jg,
en haast je wat met die kleeren."
Hij ging terug naar zijn slaapkamer, gooide
zijn natte kleeren uit en kwam even daarna
in smoking te voorschijn. Bij zijn terugkomst
had zijn bezoeker een geheele
gedaanteverwisse'ing ondergaan. Een hoop doornatte
kleeren lag op het kleed, terwijl hun eigenaar,
uitgerust in een costuum van een kleermaker
uit Boni Street, er, zoo mogelijk, nog be
lachelijker uitzag dan te voren. Maxwell stak
een sigeret aan en keek spijtig naar het pak,
dat hij nooit meer zou terugzien."
Is het geen tijd voor je om naar huis te
gaan?" zei hij eindelijk, toen zyn bezoeker
Hofmeyr es Krflpr.
Dordrecht, 25 Oct. 1909.
Eedactie De Amsterdammer, Weekbladvoor
Nederland, Amsterdam.
Geachte Redactie,
Met bizoudere belangstelling las ik het
artikel van den heer Dei bel over onze Jan".
Alleen n zinsnede zon tot onbillijke beoor
deeling der Krüger-regeering kunnen leiden.
De heer Deibel schrijft: Nog eeas zou
Hofmeyr een rol van verzoener spelen, toen hij
in 1899 tijdens de steeds toenemende spanning
over de uitlander-kwestie. naar Pretoria ging
om te trachten een overeenkomst te zoeken.
Het is hem niet gelukt. Deze zinsnede zou
de gedachte kunnen wekken, dat Hofmeyr in
de Transvaahche hoofdstad geen goed gehoor
had gevonden. Juist het tegendeel ia waar.
Het woord van Jan Hofmeyr, gevoegd bij
dat van Krüger, had er den Volksraad toe
gebracht zich bereid te verklaren de ge
wijzigde stemrecbtwet aan te nemen. Geheel
voldaan over zijn zending keerde onze Jan
naar Kaapstad terug, waar den volgenden
dag de South African News verzekerde ge
machtigd te zyn om te verklaren, dat de
Kaapsche regeering deze stemreehtwet een
waarborg achtte voor een vreedzame oplossing.
Den 19en Juli kondigde de Times te Londen
aan, dat de Transvaalsche crisis beschouwd
mocht worden ten einde te zijn; een
mededeeling, die, zooals later uit het Geschiedboek
van de Times is gebleken, van Chamberlain
zalf afkomstig was.
Maar Jan Hofmeyr en het Kaapsche ministe
rie konden den Hoogen Commissaris niet o
vertuigen. Hofmeyr moest naar Pretoria tele'
grafeeren, dat hu Milner niet tevreden kon
stellen. En Sir Alfred wist Chamberlain weder
te stijven in zijn dreigpolitiek tegen Transvaal.
Ik meende even deze geschiedkundige her
innering te moeten ophalen om verkeerde
gevolgtrekkingen uit de boven aangehaalde
zinsnede te voorkomen.
Met dank voor uw medewerking,
FREDKPJK HOMPEL.
Moderne"
Geachte Rtdactiel
Mij dunkt, dat Radboud zich wat al te
nonchalant van de kwestie afmaakt.
Hij beweerde, dat een modern predikant
in Friesland nu een unicum" is.
Ik toonde met de cyfers aan, hoezeer hy
zich vergiste.
Ja, zegt hij nu, formeel heeft Ds. de Haas
gelijk maar . . . die moderne predikanten van
nu zijn zoo geheel anders als die van voor
30 a 40 jaar, anders in hun prediking, hun
catechisatiën, hun omgang.
Welnu ! gesteld, dat dit zoo is wat ik
niet toegeef . houden daarmede dan de
moderne predikanten van nu, op, modern te
zijn? Ja, zegt R., want die van nu zyn veel
makker, dan die van vroeger. Dus in het
meer of minder mak zijn, ligt het kenmerk
van modern te zijn"?
Neen, Radboud, dit is niets dan een uitvlucht.
R. had moeten aantoonen, waarom de tegen
woordige moderne predikanten niet meer het
praedikaat modern" mogen dragen en dat
heeft hij niet gedaan. Ja, zal R. zeggen, die
oudere moderne predisacten hebben nieuw
leven" gewekt en dat doen de tegenwoordige,
niet meer. Hy noemt namen van gestorvenen,
die voor 40 jaar den strijd aangebonden
hebben en ook ik herdenk hen met eerbied.
Maar ook dit is geen bewijs, dat de tegen
woordige niet meer of anders modern zijn,
dan zij.
En wat betreft, dat wekken van nieuw
leven"... och I het is zoo natuurlijk, dat,
waar nieuwe beginselen voor 't eerst verkon
digd worden, zij met enthousiasme aange
nomen worden, door velen, die dat nieuwe
reeds in hun hart hadden, maar er geen
klanken aan konden geven en door anderen,
die gelijk de Atheners ten tijde van Paulus
gaarne wat nieuws hooren.
Maar het nieuwi is al spoedig van het
nieuwe af, en de op verandering beluste
schare wil weer wat anders.
Zoo is het te verklaren, dat al spoedig de
belangstelling minder werd.
Maar toch! de moderne beginselen bleven,
en de ernstige, overtuigde aanhangers ook.
En s'nts is er voortgebouwd op de grond
slagen, door de oudste moderne predikanten
gelegd. Het nieuwe leven is er nog, al open
baart het zich met minder gerucht dan in
het eerst.
Dat het er is, kunnen o.a. getuigen de
drukbezochte vergaderingen van de vele
afdeelingen van den Ned. Protestantenbond,
de zoo heilzaam werkende vereeci^ing van
vrijzinnige Hervormden" die het nieuwe
leven" brengt in orthodoxe gemeenten en
vele vrijzinnige gemeenten bewaart voor
orthodoxe overheersching.
En ook nu ontbreekt het niet aan moderne
predikanten wier namen met eere genoemd
mogen worden. Zonder anderen te kort te
doen noem ik Dr. Bruins van Idaard, Dr.
Niemeyer van Bolsward, Dr. Ris Lambert van
Joawerd, Dr. van der L'nden van Harlingen,
40 cents par regel.
COGNACfli
A£enten:KOOPMOS&BRUIMR,Afflstemain,
BOUWT te NUNSPEET.
Inlichtingen bij het bouwbureau Arti",
aldaar.
l-1 jy en. Zilversmeteij
C. H. TAN DEB TELDES, Fa. G. U. BftSCH, H»Qnw.
KALYERSTB. 153, b h Spui, Ansterdam. Tel. 2045.
Piano-, Orgel- en Muziekhandel
Meyroos «ft lialslioven,
ARNHEM, KONINGSPLEIN.
VLEUGELS en PIAUO'S
in Zoop en in Huur.
REPAREEKEN STEMMEN RUILEN.
Vraagt
txmt 'mei Aahyke nieu, ?
-we /ITlodellfti. tvaatender
-crvze
De beste medische zeep tot het verkrijgen en behouden van een rose, jeugdigfrisch uiterlyk,
van een witte fluweelzachte huid, een blanke verblindendschoone teint, zoomede tegen
zomersproeten en alle huidonreinheden is beslist slechts de allein echte
Stokpaard jes-Leliënmelkzeep
Voorradig a 50 cent oer Stuk in de Apotheken, drogisteryen en parfumeriezaken
BOTER OXDER RIJKSCONTROLE.
De STAAT GARANDEERT U een OUTVERVALSCHT product,
Boterhaudel 35 U I D Ii AREN", REGULIERSGRACHT 27. TELEFOON 8935.
nog geen aanstalten maakte om weg te gaan.
Ik heb geen huis," zei de man.
Maar je moet toch ergens wonen," zei
Maxwell scherp. Waar heb je gisterennacht
geslapen ?''
Op de E'nbankment," antwoordde de
ander.
Maxwell rilde. Hij voelde in zijn zakken,
waarin hij al het kleine geld had gestoken,
dat hij na zijn nachtelijk avontuur had over
gehouden. Hij gaf hem alles wat hij bij zich
had, een halve sovereign en een paar shilling.
Hier," zei hij; daar ban je vannacht logies
van betalen en een paar dagen van leven,
totdat je werk vindt."
De man nam het geld aan zonder het
minste enthousiasme, en telde het. Ik kan
niet veel beginnen met 18 shilling," was de
eenige opmerking, die hij maakte.
Je bent een ondankbare schurk," zei Max
well, driftig wordend.
Ik heb niet veel om dankbaar voor te
zijn, dat weet God," antwoordde de ander.
Ik gooi me in de rivier om te verdrinken
en niemand tot last te zijn. Jij komt er langs,
haalt me er uit, en wil me nou met 18 shilling
afschepen! Als je een manie hebt om andere
menschen het leven te redden, dan moet je
er ook voor betalen, vind ik."
In weerwil van zijn boosheid, trof het
Maxwell, dat er iets logisch was in die
redeneering. Hij wendde zich naar zijn schrijf
tafel en nam er een chequeboek uit.
Hoe heet je?" vroeg hy kortaf.
John Bellows," antwoordde de ander,
terwijl hij hem van ter zijde aankeek en zijn
hand naar de whisky-karaf uitstrekte.
Neen, je kry'gt geen whisky meer," zei
Maxwell, die de beweging had opgemerkt.
Je hebt genoeg gehad om je voor kou fatten
te vrijwaren. Als je nog meer drinkt, kan
je niet goed meer loopen en krijg je herrie
met de politie."
Hij vulde een cheque in voor 10 pond,
vloeide ze en gaf ze aan Bellows.
Hier heb je iets om een nienw lev-en mee
te beginnen. Probeer voortaan niet meer je
te verdrinken, of dergelijken onzin. En kom
niet naar mij toe, als je in verlegenheid zit.
Goeden nacht!"
De man nam de cheque, bekeek ze dood
kalm en stak ze in zijn zak. Toen ging hy
naar de deur. Goeden nacht mijnheer," zei hij.
Maxwell ging met hem Haar beneden en
liet hem uit. Hy merkte met eenige bitterheid
op, dat de man geen poging deed om hem
te bedanken. Maar och, als iemand je niet
bedankt, omdat je zijn leven hebt gered, dan
kan je nauwelijks verwachten, dat hij het
voor tien pond doen zal. Toen hij in zijn
kamer terugkwam, kreeg de arme Maxwell
een gevoel van walging voor het heele geval.
De kleeren van den man lagen op een hoop
op het kleed, dat zij in geen tijd tot eeu
soort van moeras maakten. Zijn beste fauteuil
was doorweekt en bedorven. Maar de man
zelf was weg; dat was tenminste een zegen!
Wel is waar was door zyn toedoen Maxwell '
nu twee pakken kleeren, een overjas, zoowat i
elf pond in gereed geld en een hoeveelheid j
uitstekende whisky armer geworden, maar j
de man zelf waa weg en zijn redder besloot j
er wel voor te zullen zorgen hem nooit wear '
terug te zien.
(Slot volgt}.