De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 31 oktober pagina 7

31 oktober 1909 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1688 D K AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Wierix; portret van een mathematicus. PrentenTeilini: DO B, . P. ie Vries, Singel 146. Een belangrijke en uitgebreide collectie, ?die op 3 en 4 November onder den hamer zal komen. (Sjjtcdagen, das drie dagen te voor). De catalogus telt meer dan elf honderd nummers. Het meerendeel is afkomstig uit de verzameling Dozy te Leiden. Een vestiging van de algemeene aandacht op deze gelegenheid tot bezichtiging van oude prenten is hier op syn plaat;. Ik laat mg daarbij slechts leiden door het gezag van den cata logus. Een inzage daarvan maakt echter duidelijk, dat voor belangstellenden oj de bezichtigingadagen een ruim overzicht van de hollandsche graveerkuost zal gegevea zjjn. De meesters van de eigenlyke gravearknngt, de machtige, energieke hanteerders van het Landschap, van J. Ruisdael. buryn, ongeëvenaard in later tijden, vindt men er ruim vertegenwoordigd. Ik noem o. m. Goltzius de Gheyn. Matham, Vinkeles, (por tretten), deGebr. Wierix, de Visscher, Vorsterman, Suyderhoef. Van Lucas van Leyden zijn er enkele prenten en daaronder voornamelijk te noemen de zelzame ylespiegel". KostAnton Derkzen van Angeren. Gezicht op Rotterdam. Grapnisclie Knust bij «e feu, Dorens 09 net Min, f By de vele schilderjjtentoouatellingen op 't oogenblik in Amsterdam, is er eene van prentkunat 'n niet onwelkome afwisseling. De ets is een kunstuiting, die altijd nog door velen naast een schilderij voor niet vol wordt aangezien; alsof ze wordt voortgebracht in de oogenblikken van ontspanning b\j een schilder. Wat een bewerkelijkheid er in een proeve van prentknnst K an schuilen, hoe de volle geest kracht en een strak onderhouden inspanning hier eiach kunnen zijn als bij de schilderij, de kapitale etsen van Derksën van Angeren mogen het duidelijk maken. Maar niet steeds is dit het geval, evenmin als bij de schilderij. Het zijn vooral buitenlanders, wier werk hier geëxposeerd is. Baertsoen en Baaeleer, de laatste vooral, toonen een meer lichtvaardige opvatting van de etskunst. De eigenschappen van hun schilderijen, zijn gelijksoortig aan die van hua etsen. De eerste maakt veel stadsge zichten,waarbij hij de huizenparty bij voorkeur hoog optrekt en het voorgrondplan, van een straat, een kade, van veel gewicht doet zijn in het tafereel. Zgn werk, geschilderd en geëtst, heeft iets massaals in de party verdeeling, een tamelijke kloekheid in de uit voering, maar het draagt ook niet veel meer dan een zekere forse h uiterlijkheid»schijn, pakt even door wat grove koenbeid. Gelijk Baseleer bij zijn schilderyen altijd nog zwaar in de verf blyft steken, (<etuige een tentoonstelling in het Stedelijk Museum 'n paar jaar terug) zoo missen ook zijn etsen alle diepte of gaafheid van toon. Met een ijl effect en een wat woest contrast, stelt deze zich al te gauw tevreden. Te prefereeren aan deze twee is stellig Walter Vaes; zijn teekening kan kernachtig zijn, als in een landachapje met een boompje op voorgrond en wat huizen daarachter, een ander keer minder gearréteerd, wanneer de voerende naald luchtiger scheert langs de oppervlakte der plaat. Mertens nadert in zijn zeer bekwame etswerk de gravure; lijnen werden hier nadruk kelijk ingegrifd, uit een streven naar beslist heid in de vormbepaling en kantige detail leering. Hij is een kundig teekenaar; een prent met de voorstelling van een schoen maker doet wat aan den typisch Vlaamschen Braekeleer denken. Tusschen deze en nog andere Belgen, houdt zich afzonderlijk in zijn Engelsen karakter, het ets werk van James Ensor: wat licht en dicht, maar toch gracieus, een zekere teedere sierlijkheid op het coquette af, die nu eenmaal, meer of minder voordeelig, een grondtrek ie gebleven van de Engelsche kunst. De invloed van Van Dijck schil nt daar toch altijd nog na te werken. De twee reeds aangeduide etsen van Derksen van Angeren stellen voor gedeelten van groote zeebooten die voor anker liggen. Zij kannen gelden als proeven van zjjn bekwaam.beid. Een bijzondere ingespannen studie, een taaie wilskracht tot vermeestering van alle eigenaardige technische moeilijkheden bij het etsen, is er uit duidelijk. De door voering is uiterst gewetensvol, maar daarbij ook wel te minutieus geworden. Aan ieder onderdeel van die booten met hun ingewik keld tuigwerk, heeft de aandacht van den etser gehangen; en zoo ook alles afzonderlijk beschouwend, blykt de expressieve vormduiding op geestkrachtige en gevoelige wijze doorgevoerd. Zoo is weer de luchtparty op zichzelf een gewichtig brok arbeid's in deze prenten, waarbij getracht werd door een 01noemüjk aantal fijnste lijnen, arceerenderwijs, de subtiele toonwaarde van het vapoureuse weer te geren. Opgemerkt dient ech'er, dat deze etsen in hun geheel een wat verbrokkeld aspect hebben, dat zij vertoonen een hoeveelheid van afzonderlijke waarden, zonder genoeg zame samenhang. (In 't algemeen kan er bij het werk van Van Angeren gezegd worden, dat de techniek te veel uit facetten bestaai). Dat dit echter zijn les défauts des qualité?, moet tevens ingezien worden; want de uit voering in dit etswerk is van een stevige en kostelijke deugdelijkheid, die wel onder de talrijke meeninglooze producten van die kunst tegenwoordig, ongemeen mag heeten. Behalve de etsen, is er in de winkelzaal te vinden een verzameling kleuretsen van Fransche meesters, voor een groot deel en in hun technische eigenaardigheid, hun half slachtigheid mede, vroeger hier door mij reeds besproken. W. STEEXHOIT. ..De Huizen van den Weduwnaar" (?Het Tooneel"). Widowers" Houses", geschreven vóór Mrs. Warren's Profession", doet door zijn bouw sterk aan dit werk van een nog-ry peren en technisch zekerder Bernard Shaw denken. En hier als daar heeft de schrijver in de eerste plaats de bloot-legging van een maat schappelijk euvel bedoeld. Widowers' Hou ses" zou men een vóór-werk in dubbelen zin van Mrs. Warren's Profession" willen noem en. Waarbij het curieus is te bedenken, dat tusschen deze beide stukken het, wat de hoofd zaken betreft, zeer afwijkende The Philanderer" is ontstaan. In Widowers' Houses I have shown middle class respectability and younger son gentility fattening on the poverty of the slum as flies fatten on filth" aldus licht Shaw zelf, in net voorwoord tot de Plays pleasant and nnpleasant", zy'n bedoeling toe. Wy worden getuige van het aanzien (in de weelde) van Sartorins, den huisjesmelker, die zijn geld won, terwyl: hardly a penny ofitbntthere was a hungry child crying for the bread it would have bought" (W. H. 2e bedrijf, Plays p. & u. blz. 33). Sartorius weet zy'n goed recht te verdedigen en de maatschappij geeft hem door hare samenstelling voor een goed stuk gelijk. MlmlIIIIIIIIIMItllMlltlMIIIIIHIimlIIIIIIUMIIIIIIMtMHIIIMUIIIMIIIHIIIIIIIIIIIIJIIIIIMHlmill Hij vindt sterke argumenten wanneer Trench, zijn aanstaande schoonzoon, het geld besmet acht. En deze zou dan immers mede plichtig zijn l Trench, slappe jongere- zoon van een oud geslacht, niet in staat tot werken, leeft van de buitensporige rente een er hypo theek op de woonkrotten. I cannot touch one penny of the money until I have firat paid you your £ 700 out of it" (Plays p. & u. blz. 45) zegt Sartorius tot hem. Wügaven reeds vluchtig te verstaan, dat Widowers Houses' niet geheel de waarde heeft van Mrs. Warren's Profession". Men wordt even gehinderd door de toevalligheid dat Treneh juist op de huizen van Sartorius hypotheek heeft. Men denkt aan een ander . . . opzet van den schrijver, wanneer de vraag zich stelt: hoe komt het, dat Sartorius, die een ten zeerste gefortuneerd man blijkt te zijn. niet reeds lang de dure hypotheek af loste? De schrijver schijnt begrepen te heb ben dat deze vraag zich stellen zou ; hij heeft getracht een antwoord te geven (blz. 65), maar zijn antwoord is allerminst bevredigend. Vervolgens: Men zal wel bij de beoordeeling van de levens-echtbeid der personen in Shaw's tooneelspelen, steeds zeer voorzichtig dienen te zy'n ; wat in den beginne onwaarschijnlijk lykt, zal somtijds door het eigene van eene bepaalde nationaliteit verklaard kunnen worden; maar dit vooropstellende, gclooven wij toch, dat het met twee per sonen in Widowers' Houses" niet geheel in den haak ip. De schrijver heef c de natuur dezer beide personen verwrongen, ter wille van speciale oogmerken. Wij bedoelen de personen: Trench en Lickcheese. Trench is een hulpelooze, kneedbare jongen, kneedbaar tot alles, behalve (natuurlijk) het iets grootere en sterkere. En daardoor wordt zyn helder inzicht en al meer berekend standhouden tegenorer de krasse a vances van Sartorius' dochter, aan het slot van I H, onverklaarbaar. De schrijver had de houding van Trench daar echter noodig ; een, door zyn natuur geboden, dadely'k toehappen van den jonge-man, zou den schrijver de se hoone gelegenheid hebben benomen nu eens bet volle licht te doen vallen op de natuur van het meipje Sartorius. Het meisje dat, ook daar als gevolg van hare natuur, aan het slot van het tweede bedrijf den minnaar doet heenzenden en krampachtig verklaard heeft: dat zij altijd met baar vader alleen wil blijven, dat deze haar bij zich hou den moet, altijd, altijd...; dat zij geen man verlangt ! En wat Lickcheese betreft : de gebroken verworpeling van II zou een en dezelfde persoon kunnen zijn als de speculant- meteen-kop en optredende would-be chicard van III? Geen denken aan. Doch Trench moest weer in het huis van Sartorins worden teruggebracht. En dan, had niet de schrijver de metamorphose noodig ooi eene merkwaardige wij ze van speculeeren ie Lon den te demonstreeren ? Doch in het, tevens sterkste en compleetste, tweede bedrijf, heeft de schryver zeer zeker datgene bereikt, waarnaar hy in de eerste plaats streefde, zien wy sterk social horror". Verder zijn wij vol bewondering overal voor Shaw'suitnemenderj, precies raken dialoog ook van Widowers' Houses". Voortreflijk geschreven, aldoor vastgehouden is de sterke figuur van den hoofdpersoon Sattorius. Onmiddellijk aanvaard hebben wij mede de dochter, Blanche. Een geestig geteekende figuur is dan nog de William de Burgh Cokane, de vriend van Trench. Vergeten wij niet het kamermeieje, hysterisch slavinnetje van Blanche. Er zy'n in Widowers' Houaes" ten slotte eenige waarlijk kostelijke tooneebjes van hoon; de optredende personen hoonen daar zich zelf en hunne standgenoten en zij weten het niet. Het laatste tooneel van I, waar Cokane met behulp van den a. s. schoonvader den brief schrijft, waarby Trench aan zijne adellijke familie zijne verloving in den vorm be kend zal maken, is er een van. En nu de voorstelling. Heeft deze de hoofd bedoeling van Shaw ten volle recht doen weder varen ? Wij meenen van niet. Daarvoor was de vertolking der hoofdrol, die de voornaamste drager dezer bedoeling is, niet genoeg samen gevat." Wij hadden hier onlangs de gelegen heid aan twee fantasie-rijke creaties van den heer Royaards te herinneren : Mercadet en Petruecio. Naar aanleiding van den Mercadet raadde de heer Van Nouhuys den tooaeelspeler de vertolking van verschillende Mol rerollen aan. En dit leek ons een voort refl ij ke raad. Dezenuwlooze zakenman, desterke natuur Sartorius ligt minder in de lijn van Royaards' bare exemplaren nog om de zeldzaamheid, maar nu onder de rubriek etsen zy'n twee prenten van J. Ruisdael en Potter. Onder de etsen van Rembrandt komen als raritei ten een paar afdrukken in rood voor. De productieve etser Ostade is er natuurlijk ook aanwezig. Na de steile, stalen bnrynknnst, kunnen. Uiterlijk was deze Sartorius als zoo danig aldoor aannemelijk (ook door een in teressant bewerkte kop, op zich zelf: een kunststuk). Maar door dat uiterlijk heen voel den wy niet genoeg het innerlijk van den man. Sartorius spreekt met groote zekerheid tegen Trench; want, zooals wij zeiden, de maat schappij geeft hem, althans voor een deel, gelijk. Hij zelf is van de kracht zijner argu menten overtuigd. Door -den heer Royaards gezegd, waren deze argumenten minder s n ij d e n d. En de Sartorius moet bereiken dat ook wij in de zaal de kracht zijner argumenten voelen; ons na-peinzen over het feit dat de woonkrotten bestaan en over het parasietenleven der Sartoriusgen en Trenchen zal er niet opgewekter door worden. Indien men niet de remedie die ook Shaw kent, aanvaardt. Sartorius is een mensch en niet de spreek trompet van den schryver. Deze meedoogenlooze man heeft een sterke genegenheid voor zyne dochter. De schryver geeft o.a. de vol gende indicatie: Sartorius, abandoning bis selfcontrol, and giving way recklessly to his affection for her..." Het gevoel van deze liefde is in deze vertolking ook niet geheel tot ons gekomen. De Blanche-rol had de jonge actrice Mej. Sophie Carelser, eene mooie tooneelverschynin?, te spelen gekregen. De rol is, wy deden het uitkomen, heelemaal een mensch en vereischt daardoor ook al weer... in de eerste plaats rake zuiverheid, rype eenvoud van uitbeelding. By' Mej. Carelsen bleef het over 't algemeen nog meer een aangeven van bedoelingen, die ... ons soms bevreemd den. Want is het bijvoorbeeld niet waar, dat 't: ik bemerk dat ik een echte dame van je gemaakt heb" van Sartorius, op het oogenblik dat de woorden tegen deze Blanche werden gezegd (in III), bijna als ironie klonk ? Al weten wij dat Blanche van eene geheel andere afkomst is dan een Julia Craven (?The Philanderer"). De rol trad daarbij door de al te aangehouden gewelddadigheid der vertolkster (en doordat de Sartorius niet voldoende domineerde trouwens ook),te zeer op den voorgrond en stond daardoor mede eenigszins de hoofdzaak in den weg. Het inzicht van den speler(of regisseur?) in de Trench-rol is ons niet geheel duidelijk kun nen worden. Aangenaam was het den heer Gimberg als Cokane te volgen. Hij zag er goed uit, een zeer acceptabele Engelschman, en gaf, na zy'n minder-gelukkige inzet, telkens iets dat zér aardig typeerde. Een weinig minder druk-doen, vooral na langer zwijgen, zal het spel allicht nog ver beteren. De decors: na een niet veel van het conventioneele afwijkend achterdoek, dat den local-ton" die in het eerste bedrijf van het stuk aaanwezig is, wij bevinden ons aan den Rijn, allerminst versterkte, kre gen wij twee smaakvolle, rustige kamerdecors tot een genoegen van de oogen. Onze conclusie? Houden wij ome laatste woorden vast; met uitzondering van het zooevea genoemde achterd >ek en het doen hier-endaar van Lickcheese, was byna alles op het tooneel zóó dat men er met plezier naar keek. En al konden wij niet zeggen, dat het stuk geheel naar zijn innerlijken eiseh wordt op gevoerd Shaw is een zeer sterk schrijver en een rste tooneelman; de voorstellinz is niettegenstaande onze bemerkingen zeer be langwekkend. FRANS MIJSSSEN. De Bastille. Over het algemeen heeft men van de Bastille, die bij 't begin van de Fransche revolutie in de handen van het Parijsche volk viel, de voorstelling van een oord van verschrikking, een vreeselyke gevangenis met de traditioneele klamme muren, vochtig stroo om op te slapen, onderaardsche cellen vol ongedierte, enz. Deze meening is ook in Frankryk zelf verspreid, terwyl in werke lijkheid de Bastille eene bij uitstek aange name verblijfplaats was, voor zoover tenminste eene gevangenis dit wezen kan. De verkeerde opinie komt waarschijnlijk voort uit het feit, dat men de Bastille ver wart met de zoo beruchte Conciergerie", waaraan al de tragische herinneringen uit het revolutionnaire tijdperk verbonden zy'n en die zich bevond in een deel van het tegenwoordige Paleis van Justitie in 't hartje van Frankryks hoofdstad. Veel is er niet van overgebleven. In de cel van Marie H. Goltzins: Mansportret. de schilderachtige ets, komt eindelijk tegen de 18e eeuw, de charmeerende maar wat weekeiijke zwarte kunst-prent. Ook hiervan zyn de bekende corypheën aanwezig, bijv. Verkolje, Vaillant, de Moor. Natuurlyk valt er na de opnoeming van al die namen tel kens een etc. te plaatsen. Buiten het hollandache werk is de graveerkunst uit verschillende vreemde landen er vertegenwoordigd. Dit deel der collectie is echter tegenover het andere, het hollandsche, zeer beperkt. W. S. Prins Ito. Prins Ito, die, geboren als boerenzoon, hèt bracht tot Voorzitter van den Raad van State van Japan en Gouverneur van Korea, waar hij met ijzeren arm over regeerde. De grootste staatsman van het moderne Japan. Hij viel door de hand van een Koreaan. Antoinette is het aan den muur gemetselde bed verdwenen; de opening, die toegang geeft tot die, waar later Robespierre den dood wachtte, bestaat nog. Vele historische voor werpen zijn door de opvolgende directeuren bewaard gebleven en de Parijsche gemeente raad heeft dezer dagen een crediet van 10CO francs geopend, om in de onkosten te voorzien van het museum, welke deze zal beratten (de zoogenaamde Salie des Girondins in het Paleis van Justitie). De Conciergerie", ja, dat wds een tragisch oord. Maar de Bastille! Het volk had er nooit iets van te duchten, om de eenvoudige reden, dat men het de eer niet aandeed, het er in op te sluiten l Al wilde men nog zoo gaarne, men kwam er niet in, als men niet een edel man van hoogen rang was. De Staatssecretaris Voyain schreef in 1713, zich tot den luitenant van politie wendende, betreffende een niet zeer aanzienlijk persoon, dat deze niet waard ie, dat men hem de onderscheiding bewyet, van naar de Bastille te zenden. 1) De uitnoodiging" zijn verbluf te nemen in het kasteel des konings" geschiedde dan ook op de meest beleefde wijze. De officier, die in 1702 Renneville gevangen neemt, be schuldigd van spionnendienst te doen ten gunste van Holland, geeft hem al den ty'd zijn boeken en kleeren te pakken. Renneville op zijn beurt noodigt den officier en zijn manschappen uit te blijven déjeuneren. Het aanbod wordt aangenomen en men vermaakt zioh kostelijk aan tafel. Richelieu, tot de Bastille veroordeeld, in 't iaar 1711, doet zich kleeden, kappen en parfumeeren, ala ging hij naar een bal. Tegen Mirabeau zegt men: Het bevel des koningg zegt niet U te haasten als het u dus morgen beter gelegen komt. . . ." Als het rijtuig met een veroordeelde" eindelijk de groote poort binnen rijdt vraagt de schildwacht: Wie is daar?" Bevel des Konings". De ophaalbrug gaat neer, doch de schildwachten verdwijnen of keeren het aangezicht tegen den muur: het is hun ver boden den gast des konings" te zien. Deze wordt met veel ceramonie aan den Gouverneur voorgesteld en naar zy'n appar tementen" geleid, ... als er plaats is. Is alles bezet, dan wordt hem vriendelijk ver zocht, den volgenden dag terug te willen komen. Beneden en boven bestaan wel de onaangename en bekenden cellen, doch hier sluit men alleen hen op, die schuldig zijn aan moord. Het ameublement is zeer eenvoudig: twee tafels twee stoelen, een kast. Twee? na. 1) Dit en vele der volgende details zijn genomen uit het werk van Funk-Brentano: Légendes et Archives de la Bastille", andere uit de Gedenkschriften" der gevangenen zelf.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl