Historisch Archief 1877-1940
DE A M STERDAME! E U WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1694
HET PAABDENWED.
Geschilderd door Philips Wouwerman, gesneden door R. Vinkeles, 1805.
Etrete Prent van tiet in 1805 door A. Lootjes Pz. en J. Immtrzeel Jr. uitgegeven
Qalerywerk: Batnafsche Kunsgallery"
Nationale Konst-gallery en
bet Koninklijk Museum.
Bijdrage tot de Geschiedenis van het
'Rijksmuseum dnor. E. W. Moes,
Directeur van 's Eijks Prentenkabinet
' en Eduard van Hierna, oud-commies
ten archi've van Amsterdam.
He.bben bazoekers, zelfs trouwe bezoe
kers van hetRijks-Museum te Amsterdam,
wel eens gedacht: hoe en van waar zijn
hier de verschillende kunstwerken geko
men ; hoe en wanneer is deze verzame
ling bijeengebracht!"
Het zullen, er weinigen zijn, anders
had men het vorig jaar het eeuwfeest
van het Museum niet onopgemerkt
gelaten.
Het was den 21sten Maart 1808 dat
Koning Lodewijk het decreet
onderteekende, waarbij Z. M. het bevel uitvaar
digde: Er zal te Amsterdam zijn een
Koninklijk museum, bevattende: schilde
rijen, teekeningen, verschillende werken
van beeldhouwkunst en ciselure, gesneden
steenen, oudheden, kunstzaken en
zeldzaamheden van allerlei soort."
Het bevel van Koning Lodewijk had
men onmogelijk zoo spoedig ten uitvoer
kunnen leggen, ala er niet te 's Graven
hage een schilderijverzanuling ware
gevreest, die grootendeels naar Amsterdam
kon worden overgebracht. Deze verza
meling, in 1808 nog kort bestaande,
hoogstens twaalf jaar, bevond zich in
De Besognekamer te 's Gravenhage"
onder den naam Nationale
Konst(jallery", die haar ontstaan te danken
had aan de kopstukken der Bataafsche
Republiek, ten onrechte voor kunstloos
uitgekreten. Zij hebben verhinderd, dat
de kunstschatten, door de Oranje's ver
zameld, te Parijs een plaats vonden en
die, welke de Franschen er reeds ge
bracht hadden, terugkwamen. Het naar
Parijs vervoerde Kabinet schilderijen was
door den laatsten stadhouder met grooten
smaak en kunstzin bijeengebracht. Het
overbrengen van zoovele kunstwerken
naar Parijs, chagrineerde'' niet alleen
den Régent-Directeur Haag, Kunstbe
waarder van Zijne Doarl. Hoogh.
tDe Provisioneele Representanten van
het Volk van Holland behandelden
daarom spoedig de aangelegenheid der
goederen van den prins en kwamen tot
het besluit deze te requestreeren, en
25 Maart 1793 het comitévan Algemeen
Welzijn te machtigen dit decreet uit te
voeren.
Hieraan is het te danken, dat behalve
schilderijen ook meubelen en velerlei
kunstwerken door den laatsten Stad
houder en zijne voorzaten bij-een-ge
bracht, behouden bleven. De
Requestranten lieten inventariseeren al wat zich
.bevond in het Oude Hof te 's Gravenhage,
in het Paleis te Soestdijk, op het Loo
*-?- gelukkig hadden de Franschen er de
kunst gelaten en de olifanten naar Parijs
meegenomen in Leeuwarden, Breda,
Hondsholredijk, enz. De schilderyen
werden naar het Huis in 't Bosch te
's Gravenhage gebracht en er geordend.
De kopstukken der Bataafsche Repu
bliek hechtten vooral aan kunst en re
lieken, die betrekking hadden op's lands
geschiedenis. De leden van het comit
van algemeen welzijn toch togen 11 Maart
1795 in plechtigen optocht met muziek
voorop, naar de Vergaderzaal der
StatenGeneraal, ter overbrenging der nationale
relieken, als: het zwaard van M. A. de
Ruiter, de commandostaf van Tromp, de
geuzennappen, afkomstig uit het begin
van Neerland's opstand tegen Spanje,
ook de houten Bal, waarin de
zaamverbondenen, bij het formeeren der Unie
ieder een spijker geslagen hadden, een
klein kanon, enz.
' Vele schilderijen, meubelen, kunst
schatten en voorwerpen van herinnering
uit de verschillende Paleizen werden
verkocht o. a. ook een oude
statiekoets en een zeil wagen, die ven
Scheveningen gekomen was, waarschijnlijk die
van Simon Stevin.
De man, bij wien het denkbeeld rees
om uit de bijeengebrachte kunstschatten
een museum te vormen, was Izaak Jan
Alex. Gojel, in 1798 benoemd tot agent
van finintiën. Zijn denkbeeld werd
werkelijkbeiJ. Er kwam een museum: Da
nationale Konstgallerij" genoemd, in het
Huis in 't Bosch, waarvan een gedeelte
bestemd werd tot logement.
In het verzamelen, taxeeren, verdoe
ken, vernissen van schilderijen, heeft
Gogel goeden steun gehad aan C'jrnelis
Sebille Roos, een man die aan het einde
der 18ie en de eerste helft der 19de
eeuw grooten naam had. Hij, de grond
legger der huidige firma Roos en Co. (de
heeren Holman en Dubourcq), had te
Amsterdam een Genootschap ter
Bevorderingder Teeken-, Schilder-, Beeldhouw
en Graveerkunst opgericht,
gaf een reeks voortreffelijke,
door ('ornelis Brouwer ge
maakte prentteekeningen uit
ea opende in de door hem
bewoonde noordelijke helft
van- het Trippenhuis een
doorloopende tentoonstelling van
moderne kunst. Den 12den
Januari 1799 werd bij tot
Inspecteur van de Nationale
Konst-gallery benoemd.
De eerste aankoop, voor de
Nationale Konst-gaUery ge
daan, was het schilderij, De
bedrogen Zwaan'1, door
Asselyn.
Den Sisten Mei werd De
Nationale Konst-gsllery in
het Huis in 'c Bosch nabij den
Haag" geopend. In den
vooren namiddag kon ieder f r
tegen betaling van zes stuivers
de schilderijen bezichtigen.
? Kunstenaars, die kopieën in
de Gallery wenschten te
maken, moesten daartoe een
permissie-biljet b j den op
zichter aanvragen, waarvoor
zij in-eens 12 stuivers hadden
te voldoen.
De Nationale Konst-gallery,
31 Mei 1799 geopend, is het
eerste schilderij museum in
Nederland. Na de opening
deden Gogel en Roos veel,
om al wat eigen kunst betrof,
bijeen te brengen, vooral
Vaderlandsche historie".
In een der brieven van Roos
aan Gogel, zijn geachten
medeburger" teekent de eerste,
bij eenig verschil over den aan
koop van een schilderij, aar
dig eigen karakter: Burger
Agent! mijn caracter is rond
voor de vuist en ik heb nog
nimmer ongenoegen gehad met
liefhebbers of kunstkopers. Zend mij een
voudig het stuk weerom," of geeft er mij
net zoo veel voor ala het u waard is;
de Gallery en uw vriendschap ia mij
meer waard dan eenig gewin."
Roos plaatste in de
AlgenieeneKonsten Letterbode van 7 Dec. 1800 een kor te
beschrijving der Gallery. Deze is te be
schouwen als het eerste overzicht van
ons Rijksmuseum.
De t>eloop tot het bezichtigen der
Konstgallery was verbazend groot. Een
deskundig persoon" geleidde de bezoe
kers rond en gaf aan wie er om- vroeg,
nauwkeurige uitlegging van ieder schil
derij.
Deze explicateur" was Jan Gerard
Waldorp, in 1740 te Arasterdam geboren,
waar hij naam gemaakt had met de voor
treffelijke decors, door hem geschilderd
voor den nieuwen Schouwburg op het
Leidscheplein, zijnde: de Burgerbuurt
en het Gothische Puleis, eerst bij den
brand van den Schouwburg vernield.
De wedde van Waldorp was niet groot:
n gulden daags.
Teekeuend voor de waarde en de waar
deering der kunst van Rambrandt in de
eerste dagen der Konstgallery is een brief
van Roos aan Gogel, betreffende den aan
koop van Rembrandt's Staalmeesters":
Indien de Rembrandt een sujet geweest
was als die van Gildemeester zou ik er
meer spijt van hebben; op den duur zou hij
u niet bevallen hebben, vooreerst is hij 10
voet breed en 8 voet hoog, en zou dus een
vreeselijke plaats beslaan en ona mo
gelijk n* de kerk gejaagd hebben; daarbij
zijn het niet andera dan vijf heeren, alle
in 't zwart, die niets uitvoeren als zitten
om gepourtraiteerd te worden; als negotie
omdat Rembrandt altoos duur moet zijn,
zou de ruil zeer goed geweest zijn,
maar bij dat geld nog wat bijgelegd, zal
ons mogelijk schielijk genoeg een Rem
brandt bezorgen, die beter geschikt is
naar de plaats, die wij hebban."
Ik heb reeds drie verkoopingen daar
in elk een Rembrandt is, ik heb ze nog
niet gezien, maar bij Fouquer, die den
13den April bij mij zijn zal, is er al een."
De Konstgallery nam met de jaren in
belangstelling toe. In 1805 gaven A.
UB BEDREIGDE ZWAAN, DOOR JAN Ai-SKLYN.
De eerste aankoop van De Nationale Konatgallery''.
DE NATIONALE REI.IKKEN.
11 Maart 1795 naar de Ve-gaderzaal der S'aten-Geieraal gebracht,
(Gravure van R. Finkde»).
Loosjes Pz. te Haarlem en J. Immer
zeel J r. te 's Gravenhage afbeeldingen
der schilderijen, een Gallerywerk" uit,
dat spoedig gestaakt werd.
Eene groote verandering voor de Konst
gallery in het Huia in 't Bosch was de
verplaatsing naar de Besognekamer, om
dat het in 1805 Z. E. den Raadpensio
naris geliefde 'szomera in het Huis in
't Bosch, gesloten als logement, te
gaan wonen.
Den Sisten Mei 1805 konden de Ha
genaar» in de krant lezen : De Nationale
Konstgallery van het Huis in 't Bosch is
getransporteerd naar het lokaal, waarin
te voren het Cabinet van schilderijen van
den Vorst van Nassau is geplaatst geweest,
en zal a. s. week te bezichtigen zijn".
De grootste verandering
voor de Konstgallery greep
plaats bij het verheffen van
Lodewijk Napoleon tot koning
van Holland. Deze Vorst had
open oog en warm hart voor
kunsten en wetenschappen, en
hield van breed aanpakken.
Een jaar na zijne verheffing
regelde hij al,
voornamentlijk door Hultman, benoemd tot
directeurgeneraal derschoone
kunsten",?de stichting en in
richting van een Koninklijk
Museum. In 21 artikelen be
paalde Z. M. al wat ten
dienste der kunst en kunste
naren moest geschieden, zoo
als: tentoonstellingen,
kunstreizen, studiën in 't buiten
land, het oprichten van
een Schilderakademie en het
aanleggen eener
Teekenakademie naar het naakt model,
van een verzameling
pleisterbeelden, enz. Te Parijs en te
Rome moesten acht
kweekelingen, elk t wee j aar, aan studie
doorbreng n. Aan de Redac
tie van het journaal derschoone
kunsten droeg koning Lode
wijk op vooral de aandacht te
vestigen op de schilderstukken
der Oude Hollandsche School,
die te noteeren met bijvoeging
in welk land zij waren. Voorts
te vermelden de namen der
schilders en de verdiensten van
ieder werk, enz.
Koning Lodewijk, hoewel
hij veel deed aankoopen,
durfde den koop der schilderij
collectie van Lucien Bona
parte meest Italiaansche
kunst voor n miljoen
76 duizend gulden niet aan.
To3h werden vele
aankoopen gedaan, waarbij het
beHET Huis IN* 'T BOSCH is HKT JAAR 1V82,
Bpetpmd tot Nationale Konstgallery.
Prent van C. Bogerts naar een tecktuing van 11. Pothuven.
vreemdt van wie en waar sommige schil
derijen kwamen. Zoo werd in- 1807 voor
het Koninklijk Museum het portret van
den dichter P. C. Hooft, geschilderd door
Sandrart met een portret van
Heraugierè?, toegeschreven aan Miereveld,
gekocht van kapitein Riottiers, die later
generaal geworden vaak stukken aan
koning Willem I verkocht.
Hoe kwam die kapitein zal men
vragen aan deze sehild«rijen, vooral
aan dat van Hoofc door Sandrart? Kin
hij ook het schilderij van Sjndrart ge
had hebben, dat in het bezit is geweest
van het St. Pieter Gasthuis te Amster
dam, en jammerlijk verdwenen.
Bedoeld wordt het portret van den
dichter: S\imu>el< Cbster, der medicijnen
docter, die het gasthuis trouw bediend
heeft een reeks van vijftig jaren. Waar
is dit schilderij gebleven?
Koning Lodewijk ging intusschen voorfc
met aankoop van schilderijen en liet
overal nagaan wat goeds er te krijgen
was. Op de veiling van het uitgelezen
kabinet schilderijen door Van der Pot
van Groeneveld te Rotterdam bijeen
gebracht, kon Meerman, die als
Directeurgeneraal van schoone kunsten Hultman
was opgevolgd, voor 100.000 gulden
kpopen, terwijl voor Z. M., na raadple
ging van den heer Drooglever te Gouda,
in Maart 1808, uit de verzameling van
Fortuin aldaar voor hem stukken werden
aangekocht.
Later, in 1809, Het koning Lodewijk
zich echter den koop der verzameling van
Mr. Frans Jacob Boymans tot geluk
van Rotterdam ontgaan.
Al wat koning Lodewijk aankocht,
deed hij in den Haag plaatsen of op
bergen, tot Z. M. op 21 April 1808,
decreteerde: het Koninklijk Museum zal zijn
te Amsterdam". Den 28 Juli 1808 deelde
de intendant van het Koninklijk Paleis
te Amsterdam aan Meerman, directeur
van schoone kunsten, als 'skonings wensch
mede, dat de stukken bestemd voor het
Koninklijk Museum, uit den Haag naar
het Paleis te Amsterdam gezonden
moesten worden, om deel uit te maken
van dat Museum, in de allereerste plaats
alle stukken uit de collectie Van der Pot.
Tot eersten Directeur van het Konink
lijk Museum te Amsterdam benoemde
Z. M. Cornelis Apostool.
Kort nadat alle aanwinsten ook
wat gekocht was op de verkooping der
collectie van de Wed. Bicker te Amster
dam, op 19 Juli 1809 met het reeds
verkregene uit de Konstgalerij uit den
Haag in het Koninklijk Paleis op den
Dam plaatsing had gekregen, deed Apos
tool een catalogus der kunstschatten van
het Koninklijk Museum het licht zien,
tellende in het geheel 537 nummers,
waarvan 459 nummers schilderijen.
De schilderijen bleven niet lang in het
Koninklijk Paleis op den Dam. Weldra
werden zij in het gedeelte van het
Trippenhuis, dat Sebille Roos niet in
gebruik had, geplaatst en werd dit alzoo
het Koninklijk Museum, tot het huis
van Trip geheel in gebruik werd ge
nomen.
Het Koninklijk Museum van Koning
Lodewijk is geworden het Rijksmuseum.
De geschiedenis van het Museum in
het Trippenhuis en later die van het
nieuwe gebouw voor het Rijksmuseum
waren ten deele bekend, echter niet,
of hoogst onvolledig die van de Nationale
Konst-gallerij en het Koninklijk Museum.
En toch is deze histoiie van het groot
ste belang.
De heeren E. W. Moes, directeur van
's Rijks prentenkabinet en Eduard Van
Biema, oud-commies van het archief
te Amsterdam, hebben daarom een goed
werk gedaan de voorgeschiedenis van
het Rijksmuseum na te speuren.
Als nijvere bijen hebben zij overal
aangeklopt: bij den directeur van het
Rijksmuseum, bij alle museumdirec
teuren hier te lande, bij archivarissen,
bij den Directeur van het Huisarchief
van II. M. de Koningin, bij Prof.
Dr. F. J. L. Kramer, bij commiezen en
hoofdcommiezen van het Rijksarchief, bij
Stads- en Rijksbibliothecarissen, bij anti
quaren en bij p irticulieren, zooals by
den heer J. M. Burger te Rotterdam.