De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 5 december pagina 6

5 december 1909 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE A M STERDAME! E U WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1694 HET PAABDENWED. Geschilderd door Philips Wouwerman, gesneden door R. Vinkeles, 1805. Etrete Prent van tiet in 1805 door A. Lootjes Pz. en J. Immtrzeel Jr. uitgegeven Qalerywerk: Batnafsche Kunsgallery" Nationale Konst-gallery en bet Koninklijk Museum. Bijdrage tot de Geschiedenis van het 'Rijksmuseum dnor. E. W. Moes, Directeur van 's Eijks Prentenkabinet ' en Eduard van Hierna, oud-commies ten archi've van Amsterdam. He.bben bazoekers, zelfs trouwe bezoe kers van hetRijks-Museum te Amsterdam, wel eens gedacht: hoe en van waar zijn hier de verschillende kunstwerken geko men ; hoe en wanneer is deze verzame ling bijeengebracht!" Het zullen, er weinigen zijn, anders had men het vorig jaar het eeuwfeest van het Museum niet onopgemerkt gelaten. Het was den 21sten Maart 1808 dat Koning Lodewijk het decreet onderteekende, waarbij Z. M. het bevel uitvaar digde: Er zal te Amsterdam zijn een Koninklijk museum, bevattende: schilde rijen, teekeningen, verschillende werken van beeldhouwkunst en ciselure, gesneden steenen, oudheden, kunstzaken en zeldzaamheden van allerlei soort." Het bevel van Koning Lodewijk had men onmogelijk zoo spoedig ten uitvoer kunnen leggen, ala er niet te 's Graven hage een schilderijverzanuling ware gevreest, die grootendeels naar Amsterdam kon worden overgebracht. Deze verza meling, in 1808 nog kort bestaande, hoogstens twaalf jaar, bevond zich in De Besognekamer te 's Gravenhage" onder den naam Nationale Konst(jallery", die haar ontstaan te danken had aan de kopstukken der Bataafsche Republiek, ten onrechte voor kunstloos uitgekreten. Zij hebben verhinderd, dat de kunstschatten, door de Oranje's ver zameld, te Parijs een plaats vonden en die, welke de Franschen er reeds ge bracht hadden, terugkwamen. Het naar Parijs vervoerde Kabinet schilderijen was door den laatsten stadhouder met grooten smaak en kunstzin bijeengebracht. Het overbrengen van zoovele kunstwerken naar Parijs, chagrineerde'' niet alleen den Régent-Directeur Haag, Kunstbe waarder van Zijne Doarl. Hoogh. tDe Provisioneele Representanten van het Volk van Holland behandelden daarom spoedig de aangelegenheid der goederen van den prins en kwamen tot het besluit deze te requestreeren, en 25 Maart 1793 het comitévan Algemeen Welzijn te machtigen dit decreet uit te voeren. Hieraan is het te danken, dat behalve schilderijen ook meubelen en velerlei kunstwerken door den laatsten Stad houder en zijne voorzaten bij-een-ge bracht, behouden bleven. De Requestranten lieten inventariseeren al wat zich .bevond in het Oude Hof te 's Gravenhage, in het Paleis te Soestdijk, op het Loo *-?- gelukkig hadden de Franschen er de kunst gelaten en de olifanten naar Parijs meegenomen in Leeuwarden, Breda, Hondsholredijk, enz. De schilderyen werden naar het Huis in 't Bosch te 's Gravenhage gebracht en er geordend. De kopstukken der Bataafsche Repu bliek hechtten vooral aan kunst en re lieken, die betrekking hadden op's lands geschiedenis. De leden van het comit van algemeen welzijn toch togen 11 Maart 1795 in plechtigen optocht met muziek voorop, naar de Vergaderzaal der StatenGeneraal, ter overbrenging der nationale relieken, als: het zwaard van M. A. de Ruiter, de commandostaf van Tromp, de geuzennappen, afkomstig uit het begin van Neerland's opstand tegen Spanje, ook de houten Bal, waarin de zaamverbondenen, bij het formeeren der Unie ieder een spijker geslagen hadden, een klein kanon, enz. ' Vele schilderijen, meubelen, kunst schatten en voorwerpen van herinnering uit de verschillende Paleizen werden verkocht o. a. ook een oude statiekoets en een zeil wagen, die ven Scheveningen gekomen was, waarschijnlijk die van Simon Stevin. De man, bij wien het denkbeeld rees om uit de bijeengebrachte kunstschatten een museum te vormen, was Izaak Jan Alex. Gojel, in 1798 benoemd tot agent van finintiën. Zijn denkbeeld werd werkelijkbeiJ. Er kwam een museum: Da nationale Konstgallerij" genoemd, in het Huis in 't Bosch, waarvan een gedeelte bestemd werd tot logement. In het verzamelen, taxeeren, verdoe ken, vernissen van schilderijen, heeft Gogel goeden steun gehad aan C'jrnelis Sebille Roos, een man die aan het einde der 18ie en de eerste helft der 19de eeuw grooten naam had. Hij, de grond legger der huidige firma Roos en Co. (de heeren Holman en Dubourcq), had te Amsterdam een Genootschap ter Bevorderingder Teeken-, Schilder-, Beeldhouw en Graveerkunst opgericht, gaf een reeks voortreffelijke, door ('ornelis Brouwer ge maakte prentteekeningen uit ea opende in de door hem bewoonde noordelijke helft van- het Trippenhuis een doorloopende tentoonstelling van moderne kunst. Den 12den Januari 1799 werd bij tot Inspecteur van de Nationale Konst-gallery benoemd. De eerste aankoop, voor de Nationale Konst-gaUery ge daan, was het schilderij, De bedrogen Zwaan'1, door Asselyn. Den Sisten Mei werd De Nationale Konst-gsllery in het Huis in 'c Bosch nabij den Haag" geopend. In den vooren namiddag kon ieder f r tegen betaling van zes stuivers de schilderijen bezichtigen. ? Kunstenaars, die kopieën in de Gallery wenschten te maken, moesten daartoe een permissie-biljet b j den op zichter aanvragen, waarvoor zij in-eens 12 stuivers hadden te voldoen. De Nationale Konst-gallery, 31 Mei 1799 geopend, is het eerste schilderij museum in Nederland. Na de opening deden Gogel en Roos veel, om al wat eigen kunst betrof, bijeen te brengen, vooral Vaderlandsche historie". In een der brieven van Roos aan Gogel, zijn geachten medeburger" teekent de eerste, bij eenig verschil over den aan koop van een schilderij, aar dig eigen karakter: Burger Agent! mijn caracter is rond voor de vuist en ik heb nog nimmer ongenoegen gehad met liefhebbers of kunstkopers. Zend mij een voudig het stuk weerom," of geeft er mij net zoo veel voor ala het u waard is; de Gallery en uw vriendschap ia mij meer waard dan eenig gewin." Roos plaatste in de AlgenieeneKonsten Letterbode van 7 Dec. 1800 een kor te beschrijving der Gallery. Deze is te be schouwen als het eerste overzicht van ons Rijksmuseum. De t>eloop tot het bezichtigen der Konstgallery was verbazend groot. Een deskundig persoon" geleidde de bezoe kers rond en gaf aan wie er om- vroeg, nauwkeurige uitlegging van ieder schil derij. Deze explicateur" was Jan Gerard Waldorp, in 1740 te Arasterdam geboren, waar hij naam gemaakt had met de voor treffelijke decors, door hem geschilderd voor den nieuwen Schouwburg op het Leidscheplein, zijnde: de Burgerbuurt en het Gothische Puleis, eerst bij den brand van den Schouwburg vernield. De wedde van Waldorp was niet groot: n gulden daags. Teekeuend voor de waarde en de waar deering der kunst van Rambrandt in de eerste dagen der Konstgallery is een brief van Roos aan Gogel, betreffende den aan koop van Rembrandt's Staalmeesters": Indien de Rembrandt een sujet geweest was als die van Gildemeester zou ik er meer spijt van hebben; op den duur zou hij u niet bevallen hebben, vooreerst is hij 10 voet breed en 8 voet hoog, en zou dus een vreeselijke plaats beslaan en ona mo gelijk n* de kerk gejaagd hebben; daarbij zijn het niet andera dan vijf heeren, alle in 't zwart, die niets uitvoeren als zitten om gepourtraiteerd te worden; als negotie omdat Rembrandt altoos duur moet zijn, zou de ruil zeer goed geweest zijn, maar bij dat geld nog wat bijgelegd, zal ons mogelijk schielijk genoeg een Rem brandt bezorgen, die beter geschikt is naar de plaats, die wij hebban." Ik heb reeds drie verkoopingen daar in elk een Rembrandt is, ik heb ze nog niet gezien, maar bij Fouquer, die den 13den April bij mij zijn zal, is er al een." De Konstgallery nam met de jaren in belangstelling toe. In 1805 gaven A. UB BEDREIGDE ZWAAN, DOOR JAN Ai-SKLYN. De eerste aankoop van De Nationale Konatgallery''. DE NATIONALE REI.IKKEN. 11 Maart 1795 naar de Ve-gaderzaal der S'aten-Geieraal gebracht, (Gravure van R. Finkde»). Loosjes Pz. te Haarlem en J. Immer zeel J r. te 's Gravenhage afbeeldingen der schilderijen, een Gallerywerk" uit, dat spoedig gestaakt werd. Eene groote verandering voor de Konst gallery in het Huia in 't Bosch was de verplaatsing naar de Besognekamer, om dat het in 1805 Z. E. den Raadpensio naris geliefde 'szomera in het Huis in 't Bosch, gesloten als logement, te gaan wonen. Den Sisten Mei 1805 konden de Ha genaar» in de krant lezen : De Nationale Konstgallery van het Huis in 't Bosch is getransporteerd naar het lokaal, waarin te voren het Cabinet van schilderijen van den Vorst van Nassau is geplaatst geweest, en zal a. s. week te bezichtigen zijn". De grootste verandering voor de Konstgallery greep plaats bij het verheffen van Lodewijk Napoleon tot koning van Holland. Deze Vorst had open oog en warm hart voor kunsten en wetenschappen, en hield van breed aanpakken. Een jaar na zijne verheffing regelde hij al, voornamentlijk door Hultman, benoemd tot directeurgeneraal derschoone kunsten",?de stichting en in richting van een Koninklijk Museum. In 21 artikelen be paalde Z. M. al wat ten dienste der kunst en kunste naren moest geschieden, zoo als: tentoonstellingen, kunstreizen, studiën in 't buiten land, het oprichten van een Schilderakademie en het aanleggen eener Teekenakademie naar het naakt model, van een verzameling pleisterbeelden, enz. Te Parijs en te Rome moesten acht kweekelingen, elk t wee j aar, aan studie doorbreng n. Aan de Redac tie van het journaal derschoone kunsten droeg koning Lode wijk op vooral de aandacht te vestigen op de schilderstukken der Oude Hollandsche School, die te noteeren met bijvoeging in welk land zij waren. Voorts te vermelden de namen der schilders en de verdiensten van ieder werk, enz. Koning Lodewijk, hoewel hij veel deed aankoopen, durfde den koop der schilderij collectie van Lucien Bona parte meest Italiaansche kunst voor n miljoen 76 duizend gulden niet aan. To3h werden vele aankoopen gedaan, waarbij het beHET Huis IN* 'T BOSCH is HKT JAAR 1V82, Bpetpmd tot Nationale Konstgallery. Prent van C. Bogerts naar een tecktuing van 11. Pothuven. vreemdt van wie en waar sommige schil derijen kwamen. Zoo werd in- 1807 voor het Koninklijk Museum het portret van den dichter P. C. Hooft, geschilderd door Sandrart met een portret van Heraugierè?, toegeschreven aan Miereveld, gekocht van kapitein Riottiers, die later generaal geworden vaak stukken aan koning Willem I verkocht. Hoe kwam die kapitein zal men vragen aan deze sehild«rijen, vooral aan dat van Hoofc door Sandrart? Kin hij ook het schilderij van Sjndrart ge had hebben, dat in het bezit is geweest van het St. Pieter Gasthuis te Amster dam, en jammerlijk verdwenen. Bedoeld wordt het portret van den dichter: S\imu>el< Cbster, der medicijnen docter, die het gasthuis trouw bediend heeft een reeks van vijftig jaren. Waar is dit schilderij gebleven? Koning Lodewijk ging intusschen voorfc met aankoop van schilderijen en liet overal nagaan wat goeds er te krijgen was. Op de veiling van het uitgelezen kabinet schilderijen door Van der Pot van Groeneveld te Rotterdam bijeen gebracht, kon Meerman, die als Directeurgeneraal van schoone kunsten Hultman was opgevolgd, voor 100.000 gulden kpopen, terwijl voor Z. M., na raadple ging van den heer Drooglever te Gouda, in Maart 1808, uit de verzameling van Fortuin aldaar voor hem stukken werden aangekocht. Later, in 1809, Het koning Lodewijk zich echter den koop der verzameling van Mr. Frans Jacob Boymans tot geluk van Rotterdam ontgaan. Al wat koning Lodewijk aankocht, deed hij in den Haag plaatsen of op bergen, tot Z. M. op 21 April 1808, decreteerde: het Koninklijk Museum zal zijn te Amsterdam". Den 28 Juli 1808 deelde de intendant van het Koninklijk Paleis te Amsterdam aan Meerman, directeur van schoone kunsten, als 'skonings wensch mede, dat de stukken bestemd voor het Koninklijk Museum, uit den Haag naar het Paleis te Amsterdam gezonden moesten worden, om deel uit te maken van dat Museum, in de allereerste plaats alle stukken uit de collectie Van der Pot. Tot eersten Directeur van het Konink lijk Museum te Amsterdam benoemde Z. M. Cornelis Apostool. Kort nadat alle aanwinsten ook wat gekocht was op de verkooping der collectie van de Wed. Bicker te Amster dam, op 19 Juli 1809 met het reeds verkregene uit de Konstgalerij uit den Haag in het Koninklijk Paleis op den Dam plaatsing had gekregen, deed Apos tool een catalogus der kunstschatten van het Koninklijk Museum het licht zien, tellende in het geheel 537 nummers, waarvan 459 nummers schilderijen. De schilderijen bleven niet lang in het Koninklijk Paleis op den Dam. Weldra werden zij in het gedeelte van het Trippenhuis, dat Sebille Roos niet in gebruik had, geplaatst en werd dit alzoo het Koninklijk Museum, tot het huis van Trip geheel in gebruik werd ge nomen. Het Koninklijk Museum van Koning Lodewijk is geworden het Rijksmuseum. De geschiedenis van het Museum in het Trippenhuis en later die van het nieuwe gebouw voor het Rijksmuseum waren ten deele bekend, echter niet, of hoogst onvolledig die van de Nationale Konst-gallerij en het Koninklijk Museum. En toch is deze histoiie van het groot ste belang. De heeren E. W. Moes, directeur van 's Rijks prentenkabinet en Eduard Van Biema, oud-commies van het archief te Amsterdam, hebben daarom een goed werk gedaan de voorgeschiedenis van het Rijksmuseum na te speuren. Als nijvere bijen hebben zij overal aangeklopt: bij den directeur van het Rijksmuseum, bij alle museumdirec teuren hier te lande, bij archivarissen, bij den Directeur van het Huisarchief van II. M. de Koningin, bij Prof. Dr. F. J. L. Kramer, bij commiezen en hoofdcommiezen van het Rijksarchief, bij Stads- en Rijksbibliothecarissen, bij anti quaren en bij p irticulieren, zooals by den heer J. M. Burger te Rotterdam.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl