De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 19 december pagina 1

19 december 1909 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

AMSTEUDAMHER 1°. 1909. WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Olt nummnr bevat een byvoeesel. :Mj?. H. F. L. "W l hiSSZCETGK Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Ibonaement per 3 maanden / 1.50, fr. p. post f 1.65 Voor IndÜpor jaar, bjj vooruitbetaling, , mail 10. Afcauhrttjke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . . . 0.121/» 19 December. Advertentiën van l?6 regels / 1.25, elke regel meer f 0.25 Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina per regel 030 Reclames per regel 0.40 INHOUD: VAN VERRE EN VAN NABIJ: De Ferrer«aab. Gemeentebelangen, door L. Simons. FEUILLETON: In de Jachtsneeuw, naar het Italiaansch, van Graria Deledda. KUNST EN LETTEREN: Oude Du'tache poëzie, door Alex.Gutteüng. Ingezonden Berichten. VROCJWENRÜBRIEK: Anna Maria van Schuurman, II, door J. K. van der V*er ALLERLEI, door Vlird^r. UIT DE NATUUR, door E. Heimacs. Engn. lard's populaire kanselier, met af i., donr J. K van der Veer. Prof. mr. H. P. G Qaack, portret. An^st voor 't naakt te Utrecht, door Plasecbaert. Het Flora borstbeeld in bet Kaiser-Friedricb Museum te Berlijn, met ?fn., door dr A. Pit.?Bg demen«cbeneiep*in Fransch-Congo, door N. FIN. EN ECON. KRONIEK, door V. d. M. en V. d. 8. De atand der invaliteitg- en onderdoms-verzekerine in verschillende landen, d o* S. INGEZONDEN. DAMRUBRIEK. SCHAAKSPEL. ADVERTENTIËN. De Perrer-zaak. Een nieuw voorbeeld van de slapheid der Nederlandsche liberale leiding, is onderkenbaar in^de houding van de liberale pers in zake Ferrer. Eerst was het in den opzwependen toon van de Dreyfus-dagen, dat werd ingezet; maar toen bleek, dat de steelsgewijs gefusilleerde Spanjaard den om gang genoten had vanonboffiihige mannen (slechte relaties"!), de groote Maximilian Harden hem afviel nota bene Maximilian Harden, wien het om het sensatie artikel toch óók te doen is , vooral echter teen bleek, dat de eerst verdedigde school meester een vrij revolutionair leven achter d«n rug had, toen krabbelde die pt-rs maar weer zoetjesaan terug en vergat verder voor die vage herinnering aan een zekeren verren Ferrer zich te in teresseeren Ja, wie zal niet Je sympathie ver beuren der niet meer in de eerste plaats liberale maar tegenwoordig in de eerste plaats conservatieve pers in Nederland, als van hem blijkt, dat hij besmet is, of besmet was, of besmet geweest is met de gevaarlijke revolutie-ideeën,waaraan ironie van de Geschiedenis de liberale burgerij haar' maatschappelijk comfort te ?danken heeft? Ironie van de Geschie denis... zeker! Zulk een ironie noemen ?wij het, dat het z.g. liberalisme" zijn achterneven in streken, waar ze moeilijker 8t rij d voeren en waar dus liberalisme en opstandigheid nog nauwer verwant zijn. zoo gereede in den steek laat! Het liberalisme," de liberale" groote kranten .... ze roepen ons dikwijls voor den geest het een of ander gezellig interieur van onzen Bakker Korf: oude, lieve, gewaardeerde tantes, met groote, deftige, kreukelooze neepjesmutsen, dom melend over haar breikous: er is er een, zoo'n tante, die ontevreden vertelt van een niet door haar genoemd familielid, waarover ze verder maar zwijgen zal... en de rustige, lieve vergadering schudt het hoofd en dommelt verder. Yan den bekenden kenner van vele talen Dr. Hoogvliet ontvingen wij het volgende schrijven: Zet-r Geachte Eedactie! Ik verzoek u onderstaand schrijven uit Spanje, betrekking hebbend op de veelbesprokene Ferrer-zaak, in uw kolommen ie willen opnemen, zoo mogelijk nog in uw eerstvolgend nummer. De persoon, die het t»ütoezond, is een zeer voorname, misschien de voornaamste schrijfst-r van Spanje, een .schrijfster die ik de eer heb tot mijn per soonlijke bekenden te rekenen, die naam maakte, niet alleen door haar belletristüche maar ook door haar maatschappelijk-weten schappelijke werken, uitmuntende door groote liberaliteit in zake de algemeene vraagstukken van vooruitgangen beschaving. Ik moet uitdrukkelijk releyeeren, dat ik zelf door het ter bekendmaking aanbieden van dit schrijven geenszins een persoonlijk oordrei over deze kwestie wensch uit te spreken, allerminst een beslissing te be werken. Ik kan alleen mededeelen, dat ik lo de voornaamste stukken der aanklacht, mij uit Spanje toegezonden, en 2o de voor naamste stukken der tegenpartij; die bijeen gebracht zijn in het te Parijs verschenen boekjfl Franc-sco Ferrer, sa vie et son oeuve, aandachtig heb gelezen en na ernstige over weging niet kan gelooven, dat n van deze partijen de absolute waarheid, dt volle waarheid en niets dan de waarheid zou hebben gesproken. De Fransche brochure is zonder twijfel met groot talent geschreden, ongetwijfeld moet zij waarheid, veel waarheid zelfs be vatten. De brieven van Ferrer, die er in worden afgadrukt, geven aan ieder lezer de overtuiging, dat Ferrer onmogelijk die havacholachtige persoon kan zijn, waartoe de aanklagers hem willen maken. De ver dedigingsrede van Kapitein Francisco Galceran y Ferrer is een prachtvol pleidooi, dat een machtigen indruk maakt. Intusschen mag niet worden voorbijgezien, dat deze geheele brochure zeer duidelijk van begin tot eind een revolutionair politieke strekking vertoont. In hun ijver otn dit revolutionis tiesch streven te bevorderen, maken de schrijvers van Ferrer somtijds niet alleen een apostel, maar zelfs weinig minder dan een Christusfiguur, bij de beschrijving van het verbranden der kloosters is een zekere kwalijk verholene sympathie met de brand stichters mosielijk te miskennen,enz. en dit alles geeft te denken. Het hier volgend schrijven is geheel in den toon van gematigde onpartijdigheid ge schreven. Dat de schrijfster persoonlijk geen blind of W'lloos werktuig in de handen der geestelijkheid of der regeering is, daarvoor durf ik wel instaan. In haar werken heeft zij meermalen getoond wel den noodige zedelijken moed te hebben om tegen de autoriteiten in de waarheid te zeggen. Nu kan het natuurlijk zijn, (en dit zou ik waarlijk ge neigd zijn te gelooven) dat geestelijkheid en regeering in Spanje de feiten zelf door onderdrukking van geschriften en ',., zoozeer weten te verminken en te vervormen, dat zelfs hoogst intellectueele en liberale Span jaarden er door worden misleid. Hoe 't zij, het komt me voor, dat 't in elk geval dubbel di-; moeite waard is, in deze kwestie osk eens een enkele maal aan de tegenpartij het woord te geven, teneinde later een vrijer en onbevaugener oordeel over de ge heele kwestie te vormen. Dr. J. M. HOOGVLIET. Uit de overweging, dat het inderdaad steeds goed ia aan de tegenpartij' alle gelegenheid te geven haar zienswijze toe te lichten, geven wij gaarne aan den brief van gravin van Pardo Bazan in zijn geheel plaats. Torres de Merrus-Por SadaBetanzos Kspana, 15/11 '09. Aan dr. J. M. HOOGVLIET, Mijn hooggeschatte vriend, Onze wederzijdsche vriend M. schrijft mij uit Salatnanca met het verzoek aan u te zeggen wat mijn meening is over de ge beurtenissen, die zich in mijn vaderland ontsponnen hebben en o er de persoon en den dood van Francisco Ferrer. H«t is met groot genoegen dat ik aan dit verlangen voldoe; immers wanneer een ontwikkeld en verlicht buitenlander een vraag stelt, is het wet deze vraag oprecht en duidelijk te beantwoorden. Franciseo Ferrer was in Spanje aan nie mand van ons allen, die ons aan geestelijken arbeid en studie wijden, bekend; zijn naam deed zich voor de eerste maal booren toen Mateo Morral tegen de koets van Koning Alfonso XIII een bom slingerde, waardoor meer dan 80 personen werden gedood. Men vernam toen, dat Ferrer een intieme vriend was van Morral en dat beide personen met elkander hadden gewoond. Op grond hiervan en van andere aanwijzingen vermoedde m«n, dat Ferrer medeplichtige of aanstoker van den aanslag was. Niettegenstaande dit werd Ferrer vrijgesproken, 't zy bij gebrek aan bewijs, 't zij door andere oorsaken. Men sprak niet meer van hem, totdat er tegen 't einde van Juli d. j te Barcelona ouder voorwendsel van protest tegen de tewapenroepiug der reservetro«pen, de pogingen Verden gewaagd om vooreerst de republiek uit te roepen, daarna een omwen teling te bewerken en verder gewoonweg den brand te steken in kloosters en kerken, bij welke gelegenheid men lijken uit de aarde haalde en langs de straten sleurde, eeni^e geestelijke broeders vermoordde, zich toe eigende wat men vond, en nonnen ver krachtte in de publieke huizen, waar men haar met geweld had binuengebracht; arme nonnen, die men althans als vrouwen had dienen te eerbiedigen. Al* aanstoker der oproerige bewegingen, waaruit deze buitensporigheden waren voort gevloeid, werd aangehouden Ferrer, en vol gens de wetten en naar den wettigen rechts gang werd hij geoordeeld en eindelijk gefusilleerd. Hoe groot was daarna de verwondering van ons allen, die ons ernstig aan weten schap en kunsten wijden, en die ons niet bemoeien met politiek, hoe groot wac onze verwondering, toen we opmerkten, dat men ons uit het buitenland, waar men zich over 't geheel zoo weinig aan onzen arbeid laat gelegen liggen, en waar men van alles, wat hier omgaat, bijna niets weet, toen we opmerkten, hoe men ons vandaar uit kwam vertellen, dat Ferrer een groote wijze geweest was en zijn werken een wonder! Ik-zelf, die geregeld alles lees wat van eenige beteekenis hier in Spanje het licht ziet, ik-zelf draag van dergelijke werken niet de minste kennis; en wat de Moderne School betreft, haar karakter was met dat van de degelijke pedagogiek, die o. a. door de Vrije Ouderwijsinrichting te Madrid in praktijk gebracht wordt. Neen, de rol die zij vervulde, was uitsluitend revolutionair in anarchistischen zin. Het feit, dat deze school in Spanje gedoogd werd, is op zich zelf een reden om te gelooven, dat dit land in hooge mate verdraagzaam is, wat dan ook werkelijk reeds sedert twintig jaren of langer een feit mag heeten, aangezien hier slechts zelden voor politieke misdrijven de doodstraf wordt toegepast; zelfs dan, wanneer, zooals hier = het geval was, de politieke misdrijven gepaard gaan met ge wone mi-daden als rouf, brandstichting verkrachting, ontwijding, of met nog een ander feit, dat alom met groote gestrengheid wordt gestraft en dat bestaat in het opruien der troepen tot verzaking der tucht en tot insubordmatie tegen het gestelde gezag. Nu begrijp ik in zoover wel wat het is, waardoor in deze kwestie de buitenlanders worden misleid; voor zoover na nelijk deze buitenlandi-rs een oordeel vormden naar de taal, die door een zeker deel der Spaansche pers werd gevoerd; zijn echter de buiten landers mannen van verstand en nadenken, dan dienen ze te weten, dat uiteenzettingen van dien aard geregeld gestoken waren in een bijzonder politiek gewaad, terwijl toch het politieke oogpunt met het wetenschap pelijke of ook met het humanitaire niet het minete heeft uit te staan. Ik zelf ben ten eenenmale onpartijdig. Ik erken daardoor, dat een t/root deel van de schuld te zoeken is in de zwakheid der overheden, die de oproerige bewegingen dadelijk op het eerste tijdstip, toen ze nog niet zeer talrijk waren, hadden dienen tegen te gaan. De burgerij vau Barcelona zelf toonde hier weinig dapperheid. Waar misdaden worden gepleegd, dient ieder, die het ziet, de misdaden te verhinderen. Men kan zich moeielijk begrijpen hoe zij het schoone en rijke Barcelona konden over laten ia de haaden der brandstichters, die, in 't voorbijgaan gezegd, getrouw aan hun karakter van moderne barbaren, ook menig kunstwerk hebben verbrand. Mdar terwijl ik dit zeg, m jet ik gelijk tijdig vermelden dat volgens aller overtuituiging Ferrer de persoon geweest was, die de geheele beweging had geleid. Gelijk ieder aiiier organisme heeft ook de maatschappij haar ' estaan te verdedigen en itdrre natie heeft daarvoor haar wecten, die zij in hachelijke gevallen laat werken. Alleen aan Spanje schijnt men nu echter niet toe te laten te doen wat anderen doen. Wat in het gegeven geval bijzonder valt op te merken is buitendien nog dit, dat de wetten, die op Ferrer en dit op volkomen wettige wijze en zonder verzuim van eenig vereischte van den voorgepjnreven rechtsgang zijn toegepast, dat die .'Wetten niet eens het werk zijn van de conservatieve partij, die ze hier toepaste, maar wel van de liberalen. Met de kwestie omtrent de politieke daden van Ferrer heeft zyn bijzonder leven niets te maken; maar aangezien men het niet heeft laten blijven bij het zeggen, dat Ferrer een wijze was, maar ik ook nog heb moeten lezen dat men hem een apostel der menschheid zon dienen te noemen, ben ik gedwongen te verklaren, dat Ferrer's levensgeschiedenis die van een slecht mensch is, en dat zijn vrouw hem verscheidene schampscheuten toediende wegens de slechte behandeling, die hij haar aandeed sedert hu, zooals men dit hier uitdrukt, in het net was verstrikt geraakt, van een, die veel geld op hem heeft doen overgaan. Voor het overige mag het als zeker wor den aangekomen, dat de persoon van Ferrer voor de radikale elementen van Europa niets anders dan een voorwendsel is geweest tot het houden van rumoerige nunifestatien, zoodat aan Ferrer's persoonlijke werk en strijdkracht geen al te groote belang rijkheid mag worden toegekend. Het is mijn meening (afgaande op de papegaai achtige eigenschappen, die alle politieke radikalismen, in welke richting dan ook 't zij dan ook reactionnair of revolutionair, plegen eigen te zijn) het is mijn meening, dat indien Francisco Ferrer inderdaad een wijze was geweest, er geen manifestatiën voor hem zouden hebben plaats gehad. De wijsheid toch staat boven alle zaken van deze soort, van de joelende menigten is zij zoo ver als maar mogelijk verwijderd. SIC SENT10 (dit is mijn gevoelen). Hiermede blijf ik steeds uw zeer toegenegene vriendin, EMILIA GKAVIS YA.X PAUDO BAZAX. Wij zeiden, dat wij, om aan de tegen partij" alle gelegenheid te geven haar zaak te bepleiten gaarne aan dezen brief van de Spaanse hèschrijfster plaats gaven in dit Weekblad. Wij vinden evenwel tot zekere hoogte in tegenstelling met Dr. Hoogvliet dezen brief maar matig interessant. Wij vinden hem slechts belangwekkend voor zoover hij doe t kennen de geestesge steldheid (en wel de naar onze begrippen reactionaire geestesgesteldheid) van wat men noemt de liberale" kringen... in Spanje, d.i. van de liberaal-katholieke kringen, waartoe ook het tegenwoordige ministerie behoort. Het is echter, dunkt ons, wanneer men den brief wél beziet, zeer duidelijk, dat aan dit samen voegsel van persoonlijke opinies gén waarde mag worden gehecht ten opzichte der quaesties waar het in de Ferrer-zaak om gaat: n.l. schuld of' onschuld, goede rechtspleging of rechtscomedie. Wij laten daar uit al wat volgt zal het, hopen wij, vanzelf duidelijk worden dat de Spaansche schrijfster blijkt niet op de hoogte te zijn, zelfs niet van eenvoudige en vaststaande feiten. Om er maar twee te releveeren: lo. Zij noemt het vertrek der reser visten het voorwendsel" voor den op stand, terwijl uit de nuchtere telegram men van Havas en van particuliere berichtgevers der laatste Juli-dagen blijkt, hetgeen trouwens in confesso is, dat dit inschepen van reservisten de oorzaak was van 't verzet. 2o. Zij zegt, dat de overheid eer der had moeten ingrijpen: nota bene! Op d^n dag, dat de staking begon en de eerste opstootjes (erger was het nog niet) plaats hadden (26 Juli) werkte de overheid reeds met staat van beleg en kanonvuur! Wij beschouwen den brief van de Spaansche schrijfster als alle brieven van de beschaafdste personen, die men maar wil, en die, bij verre afstanden van plaats en sympathie, hun oordeel zouden uiten over een ingewikkelde cause-célèbre: Zeg eens wat de persoonlijke opinie waard was indertijd vaa 'n Parijsche regeeringsgezind-i schiijfster over Dreyfus' onschuld om maar een voorbeeld te geven, vooral als ze er op had gedrukt, dat Dreyfus ge^n Christus-figuur was, zooals immers te vlijtige vrienden ook van dien officier hebben gemaakt.... Immers hoegenaamd niets. Wij spreken liever over de docu menten zelf. Eenige weken geleden, in het num mer van 7 Novembar. gewaagden wij van een hoofdartikel in de Maasbode, waarin het verkorte verslag" voorkwam van het requisitoir in Ferrer's proces. Wij zeiden toen met anpele bespreking te willen wachten tot het volledig officieel versla» in ons bezit was, waarvan trouwens de publicatie door het Rotterdamsche orgaan werd in uitzicht gesteld. Op grond van het verkort verslag (het welk nauwkeurig blijkt te zij D, maar dat kon zij toen niet weten) zette de Maasbode alvast een van haar grootste koeltjes op. Van het volledig verslag merkten wij verder inmiddels niets. Tutdat wij door het schrijven van Dr. Hoogvliet, waarin hij OUR mededeelde het officieele, door de Spaansche regeering uitgegeven verslag te bezitten, wederom onze aandacht aan deze zulk konden geven. «4 Wij hebben nu bestudeerd: 1°. het door Ferrer's vrienden in eene brochure bijeengebrachte materiaal (deze brochure bevat vooral een bespreking en deels een verheerlijking van de persoon en heeft slechts in de tweede plaats waarde ten op zichte der argumenten van het openbaar ministerie), 2°. de bijna compleete pro cesstukken zooals zij te vinden zijn in de Gil Bias van 14, 15, 16, 17, 18, 19 en 20 October jl., welke processtukken op ons verzoek door Dr. Hoogvliet ver geleken zijn met het officieele regeeringsverslag en daarmede accoord bevonden. Waaruit bestaan nu de processtukken ? Uit het rapport van den rechter van instruc tie (offic. verslag a Gil Bias) het requisitoir van den procureur des Konings, den z.g. fiscaal (offic. verslag a OU Bias). het pleidooi van Ferrer's verdediger (allén in den Gil Bias). Wij merken in 't voorbijgaan op, dat de Spaansche regeering het zonder nut heeft gerekend het pleidooi in haar ove rigens toch zoo uitvoerige verslag op te nemen. Wij zullen zien, dat de brave regeering er reden toe had. HET RAPPORT VAX DEN RECHTER YAN INSTRUCTIE. Hieruit valt weinig te vermelden, daar bijna alles wordt herhaald in het boven dien uitgebreider requisitoir. Eén getuigenis maakt hierop een uit zondering. Het is die van den hoofdcom missaris van politie van Barcelona. Deze vertelt, dat Ferrer een vurig anarchist is, die o. a. te Parijs de laatste twee jaren onder de actiefste elementen hoorde van de Confédération Générale du Travail De gedachte, dat een Spanjaard iets te zeggen zou hebben in deze Fran sche arbeidersorganisatie, is voor wie van Fransche toestanden op de hoogte is bizonder belachelijk. De Gil Bias zet er dan ook droogjes weg sic achter. De hoofdcommissaris, die zoo op de hoogte is, weet verder te vertellen, dat Ferrer in de laatste jaren te Londen en Parijs zich in verbinding stelde met de bekendste anarchisten en revolutionairen." Het is, nietwaar, of hij met bommenfabrikanten gedurig samenkomsten had! De waarheid is, gelijk uit in de brochure gepubliceerde brieven blijkt, dat hij met libertairen", humanitairen", socialisten, vooruitstrevende intellectueelen van ve lerlei (ook het beste) slag plannen be sproken heeft tot internationale pro paganda van zijn onderwijs-methode (?rationalistische opvoeding"). De politie, voor welke schakeeringen nimmer be staan, zal zich eeuwig compromitteeren door de vergissingen... die in de laatste jaren Conan Doyle niet onaardig heeft gepersifleerd! Dat is dan van Spanje's woeligste stad de hoofdcommissaris, middelpunt dus van den inlichtingendienst van het (penbaar Ministerie! HET REQUISITOIR VAN DEN PROCU REUR DES KONINGS. Na een inleiding, die niet oprecht is, daar zij den rechters aanmaant het hoofd koel te houden maar tevens in een schil dering der gruwelen, moord en brand, van de revolutiedagen zich vermeit, komt de fiscaal" tot de getuigenissen. Het zijn geen getuigenissen, maar processen-ver baal van getuigenissen, waarbij bovendien noch de b«k'a*gde, noch zijn verdediger tegenwoordig waren. Zij moeten dienen om te bewijzen, dat Ferrer wasl): de aanvoerder het opperhoofd, de overste, de lei Ier, die het volk bij elkander zoekt, aandrijft en de anderen bestuurt; hij, die het woord voert, die het doel van den opstand aangeeft, en de doelmatige middelen zoekt, verschaft en door de verschillende personen laat uitvoeren". Daar zijn wat de gebeurtenissan in de dorpen MASNOU en PREMIA betreft: Leontio Panter, luitenant-kolonel van de burgerwacht, die, zooals blijkt uit blz. 26 verso van de stukken, Ferrer voorstelt als actief deelnemend aan de beweging" in de dorpjes Maano'i en Premia. Dit voorstelt" vindt men on willens toegelicht in het rapport van den rechter van instructie, waar het heet: verklaart dat hij door confidenties weet". Ferrer zou een leider" geweest zijn. En een der chefs van de publieke macht in de dorpen zelf, waar Ferrer zou hebben geleid", weet slechts door confidenties" iets ... Manuel Jimenez, journalist, een ge heel onverdacht getuige, wijl hij om zijn opgewonden denkbeelden verbannen ia.naar Majorca, maakt deze beschul diging meer concreet door....'' Uit het pleidooi van den militairen verdediger lazen wij, dat deze journalist reeds twee weken vóór de uitbarsting Barcelona verlaten had. Maar toch maakte deze eetuige" de beschuldiging meer concreet". Francii-co Verdaguer Gallis, raadslid van Masnou of Premia, beweert, dat volgens berichten, die hij niet kan be wijzen, maar die hij voor waar aan neemt, de gebeurtenissen begonnen zijn door het initiatief en de leiding van min of meer anarchistische elementen, in be weging gebracht en bestuurd door Ferrer Guardia en een jeudig taalleeraar F«bré. Deze beschuldiging wordt zwaarder geraaakt door Juan Estival, raadslid van Premia, wijl deze aangeeft het ernstige karakter dat de gebeurtenissen van die plaats aannamen sinds Ferrer's aankomst in het dorp en zijn onderhoud met den burgemeester (eenige personen, waar onder luitenants, geven eveneens te ken nen, dat sedert Ferrer's komst in het dorp de feiten", die er dus reeds waren ! een andere tint aannamen".) Negentien getuigen, ongenoemd, die verzekerd zouden hebben, dat de opstand begonnen was te Premia kort nadat Ferrer met drie andere mannen in de Republikeinsrche club waren binnenge gaan. Wat BARCELONA betreft: Emiliano Iglesias, raadslid, heeft, of schoon in minder duidelijke termen" Ferrer genoemd den leider der Barceloneesche Arbeiderssolidariteit", die den opstand zou hebben begonnen. Baldomero Bonnet, zelf (nota bene!) beschuldigde, geeft een gewichtige ge tuigenis". De bekende anarchist Ferrer zou het geld hebben geschoten". Dat is, zegt deze ma i, het algemeene gevoelen'1. Modesto Lara, Ie luitenant van de burgerwacht zegt iets dergelijks. Alfredo G ar da Magalón, Ie luitenant van de artillerie, zegt te hebben gespro ken met den journalist Pirra, die hem verklaarde, dat hij op zij n beurt gehoord had dat" ... kortom Ferrer de leider was geweest. Angel Fernandez Bermejo, politieagent, die, let wel, belast was met het nagaan van Ferrer". verklaart dat hij hem zag gaan naar de op roerige benden, die Woensdag 28 Juli hier ter plaatse om 6 uur 's avonds op het plein Antonio López stonden; dat een van de keeren dat de daar opge stelde cavalerie de groepen uit elkander joeg, Ferrer zich bevond in n daar van en meeging bij het uit elkaar gaan, den kant op van de Peurta de la Paz, totdat hij zich bevond tegenover Atara 1) Wij voluen voor het gemak, waar zy die geeft, de vertaling van De Maasbode.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl