De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 19 december pagina 2

19 december 1909 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

D E A M S T E R D A M M E R WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1695 Lanas, waar hij eveneens bleef staan praten bij een van de groepen en ver val gen s verder ging over de Rambla (Boulevard), waar men hem uit het geeicht verloor bij een door de politie uitgevoerde charge. Hij zag hem weer terug op dezelfde Rambla, terwijl hij zich begaf naar het hotel Internocional, waarvan de con ciërge verklaarde, dat Ferrer er 'had gesoupeerd en gezegd had, dat hij niet wist, of hij zou komen slapen". Naar het menu heeft deze politie-agent, die de eer genoot den leider van den Barceloneeschen opstand" (!) te volgen, niet geïnformeerd, naar het schijnt. Zijn getuigenis wordt overigens bevestigd door twee dragonders. Samenstel van getuigenissen omtrent PREMIA en BARCELONA: Er is ook een soort van samengesteld verhaal. De held en openaar daarvan is een barbiersjongen. Hij telt, aldus brengt de verdediger uit, want de fiscaal ver zwijgt het, 22 zomers. De getuige Francisco Doménech, barbier (aldus noemt hem de fiscaal, maar hij blijkt te zijn een barbiersknecht) van Masnou, zegt dat hu Ferrer ontmoet heeft den 26sten in een cafégelegen onder het hotel Internacional (te Barcelona) en dat hij (Ferrer) hem uttgenoodigd had en dat getuige dit had aangenomen. Dat zij vandaar naar de redactie van de Progreso" waren gegaan om te zien, of, zooals hij (Ferrer) zich uitdrukte, de kameraden het eens waren; daarna ging hij naar het caf Aribau (Later volgt een kleine rectift catie door den barbiersjongen ten op zichte van dit punt). Daar ontmoetten züCaldeón, Fonte, Tubau, Sr. Litran en diens vrouw. Hij getuigt verder, dat Ferrer met deze laatste (mevrouw Litran) sprak, zonder dat hij kon be grijpen waarover (!) Vervolgens «telde Ferrer hem voor n»ar de Calle Nueva de San Francisco te gaan, naar de j,Solidaridad", om te zien of daar 1 iemand van de partijgenooten van Ferrer was. Getuige weigerde, terwijl Litran zich met de zaak belastte. Fer rer en Doménech gingen terug naar de redactie van El Progreso" en bij het .uitgaan zeide eerstgenoemde hem, dat hu niet had gevonden wat hij zocht en verder, dat Iglesias en anderen een stuk niet hadden willen teekenen, dat hij bij zich had,, om het aan. het gou vernement aan te bieden, en waarin gevraagd werd de inscheping naar Melilla te staken, want in het tegen overgestelde geval zouden zij revolutie maken enz." Al deze mededeelingcn doet de voor zichtige, koele Ferrer aan een22-jarigen barbiersknecht, dien hij heeft uitgenoodigd" hem te vergezellen! Lorenzo Ardii getuigt dat Ferrer hem te Bircelona op 26 Juli heeft willen opstoken, maar dat hij hem de deur heeft doen wijzen in het caféwaar men zich bevond en dat Ferrer inderdaad is weggeslopen". Het is de zelfde barbiersknecht, Doménech, die ook verhaalt van de ge beurtenissen in het naburige Premia. Ferrer. op 28 Juli ia zijn winkel binnen gekomen, zou hem verzocht hebben den president van het plaatselijke republikeinsche comitéJuan Puig Ventura te gaan roepen. Toen deze kwam stelde Ferrer hem voor naar het Raadhuis te gaan en de republiek af te kondigen. Hij ~en alle omstanders weigerden zulks. Deze Ventura bevestigde dit, mededeelende, dat Ferrer had aangehouden, zeggende, dat hij moest beginnen het volk er toe aan te zetten kerken en kloosters te verbranden. Zulk een voor stel had hij ook gedaan aan den burge meester van Premia, die eveneens (volgt ook zfln getuigenis) had geweigerd. Dat verhindert deze heeren niet kalmpjes met Ferrer naar Masnou te wandelen en hem onderweg, als voorbijgangers vertellen, iiiiiiiimiiiiiimiiMimMiiiiMMimiiiiiimiiiiiimi IN DE JACHTSNEEUW. Naar het Italiaamch, van GROZIA DELBDDA. Het zal al spoedig beginnen te sneeuwen," zeide het jonge meisje naar de donkere lucht opziende. Neem althans een parapluie mede, Mauredda." Een patapluie?" De jonge man lachte. Een parapluie medenemen was voor hem een teeken van zwakte, bijna van lafheid. Je zult zien dat het gaac sneeuwen, waarom ga je ook met dit weer weg?'' ging bet meisje op angstigen toon. voort. Ik zal geen oog kunnen dicht doen." Mauredda lachte andermaal. Hy lachte altijd om alles, maar een goedhartig lachen, dat niemand beleedigde. Je zult geen oog kunnen dicht doen. Ga dan naar beneden in de keuken," zeide hij, terwijl hjj het paard zadelde. Zij lachte ook, maar een weinig zwaar moedig en verliefd. Als jij niet bij mij zij t..." mompelde zij. Zul je aan mij denken... Zeg aan je grootmoeder dat ik ga vertrekken .. . Neen, wacht nog even." Hij omhelsde haar nog eens hartstochtelijk zij was grooter dan hij, mooi, blozend, met een fraai gebogen neus en twee groote, hel dere oogen. Zij drukte hem aan haar hart, til'de hem bijna op «n zeide: Beloof mij ten minste dat je niet door mijn dorp zult rijden. Je weet dat myn broer je vermoorden wil". Hij kent mij niet. En dan nog ... wat zou hij m|j kunnen doen?" zeide de jonge man met du geringschatting,die de rijke Sardinische boeren voor de armen hebben Die mieren ' I Een mier? Je zult zien hoe deze mier j e bijten zal", riep het meisje, hem van zich af stootend. Kom hem maar niet te na, of je zult eens zien". Genoeg", beval hrj met ruwe stem, maar dadelijk daarop weder gekalmeerd, loog hij dat te Barcelona de kerken en kloosters aan 't branden zijn, te hooren zeggen: Het gaat goed, moed l Alles moet ver woest worden!" Kalme mannen! Ten slotte: de vergadering in de Republikeinsche club te Premia. Behalve de waard Cal vet, waren er de burgemeester, de adjunct-burgemeester, de secretaris en de, evenals de anderen republikeinsche, getuige. Hun verhaal luidt, dat Ferrer hen heeft willen verleiden tot uitroe ping van de republiek ... maar dat de burgemeester heeft gezegd: Mijnheer Ferrer ik neem deze woorden niet aan." De waard wist verder mede te deelen, dat een zeker individu Cassola iatusschen af en aan ging, zijn instructies ontvangend van Ferrer voor het oproer! Yolgen eenige getuigen, die vertellen hoe tijdens de oproeren door een deiredenaars" werd gezegd, dat hij sprak uit de naam van Ferrer en dergelijke vage verzekeringen. De fiscaal voegt aan dit alles toe: Ofschoon er omtrent 70 getuigen zijn gehoord, heeft niet n enkele eenige aanduiding gegeven om den beschuldigde te ontlasten." ? Slechts met vijf getuigen is Ferrer ge confronteerd alle vijf: republikeinen, die hun eigen huid hadden te redden! * * Want thans komen wij dan aan een woord van critriek! Ons dunkt: de rustige, nadenkende lezer heeft weinig toelichting van n po de, na een overzicht van de beschuldiging zelf, die schaamteloos, ten slotte, bij wijze van klap op de vuurpijl, zich beroepen durft op het feit, dat gén der GEHOORDE getuigen met n enkel woord Ferrer van iets heeft ontlast!! Geen enkel getuige a décharge is dus gehoord! Zeventig heeft men bijeengebracht, waarvan er vijf met Ferrer buiten tegenwoordigheid van zijn verdediger contradictoir hebben kunnen spreken, en die vijf waren alle gecom promitteerde republikeinen! Zou hier niet de hoofd verklaring moeten schuilen van het zonderling bijeenraapsel van getuigenissen, waarvan de koele lezer de ongeloofwaardigheid reeds apert vond? Men wete b.v. het is de verdediging, die er op moest wijzen dat de burge meester van Premia en de zoo pertinente Juan Puig werden losgelaten uit hun hechtenis, spoedig nadat zij... tegen Ferrer hadden getuigd, een hechtenis, waarin zij zaten, omdat op hen in verband met de oproeren ernstige beschuldigingen" rustten! Een allegaartje van getuigenissen dus, geboekt door een fiscaal, wiens taak het is Ferrer om hals te brengen, gewaar merkt door een rechter van instructie, waarover Ferrer zich dadelijk in zijn brieven in de gevangenis beklaagt, dat deze, de schuld in plaats van de waarheid zoekende man den eersten rechter van instructie, wien het om de waarheid scheen te doen, vervangen moest, zonder dat is toegestaan getuigen a décharge te hooren, zonder dat uit zich zelf de almachtige fiscaal die getuigen oproept, waartoe hij het volste recht had, een allegaartje, dat werkelijk nood doet om het te lezen, zoo is het opgebouwd van onwaarschijnlijkheden, van men zegt", of ik veronderstel", of ik hoorde van iemand, die heeft gehoord", nota bene over iemand, die wordt veroordeeld, niet als een gering man onder de oproerlingen, maar als hun leider, hun generaal, hun chef! * * * Militair recht is zeker militair recht. Het is kort en moet kort wezen. Wanneer Ferrer ware gegrepen, als die honderden anderen, en dan aan 't hoofd van een plunderenden troep, en men had hem gefusilleerd niemand die iets had haar weder voor, met zijn onschuldig jongensgezicht: En zal ik je dan niet trouwen?" Wanneer ? \ls de duivel het linnen voor mijn brnidshemd zal weven ?" Hij lachte.,.. Mauro gaf zijn paard de sporen en het dier stoot over de bevroren hoogvlakte voort. De lucht werd hoe langer hoe donkerder en de wolken trokken somber en koud over den witten achtergrond van den horizon weg. De bergen zagen elkander blauw van koude aan, en zonden elkaar hevige, ijzige windvlagen toe; de zwarte eiken langs den weg schudden heen en weder in een woeste vaart, alsof zij zich op het weder wilden wreken, door met de hoogste kruinen de jagende wolken te zweepen. Mauro dacht aan de laatste woorden van zijne geliefde. Zij moest deze ontleend hebben aan het oude gedicht: Vóór gij mij den ring zult geven, En mij tot u vrouw verheft, Zal de duivel 't bruidahemd weven. Ja, zij is verstandig en daarom heb ik haar ook lief. Hoe zou het ook mogelijk zijn? Een rijke grondbezitter, eenige zoon, eenige kleinzoon, eigenaar van honderd schapen on tweehonderd zwijnen kan geen gewoon mei?je trouwen. . , . Een man van mijn afkomst!" Hoe verliefd hij ook is, dat is te zeggen hoezeer zijne geliefde hem ook behaagt, moet Mauro toch lachen, alleen bij de gedachte, dat hij haar zou trouwen. Eensklaps gaat de wind liggen; de witte wolken aan den hemel verdeelen zich; hier en daar neemt een hooge eik een sombere kleur aan, en overal in het rond stilte, doodsche stilte, de onbeweegelijkheid van de verwaehtingl Geen vogel tjüpte, geen blad bewoog zich. Wat valt de weg mij vandaag lang," dacht Mauro, terwijl hij de lucht opsnoof en den kap over zijn hoofd trok. Een sneeuwvlok zoo groot als de vleugels van een vlinder kunnen te berde brengen. Wie kaatst verwachte den bal. Het militair recht moet kort zijn, en veroordeelt dus met minder bewijs middelen. Want dit recht is er om onder het donderen van 't kanon of dadelijk na groote opstanden een eind te maken aan opstand of agitatie. Maar wanneer, in kalmer dagen, na een minutieuse instructie, die geduurd heeft van begin Augustus tot begin October, slechts 24 uur werd gegeven aan den militairen verdediger tot bestudeering der stukken, bestaande uit meer dan 600 folio-blad zijden (!), en gén enkel getuige a d charge wordt toegelaten omdat daarvoor (het is niet het oogenblik om te lachen) de tijd verstreken is" nota bene!, dan is het vermoeden niet veraf, dan is het vermoeden gewettigd, dat de ge breken, die het militaire recht nood zakelijk aankleven, niet alleen met graagte zijn benut, maar dat er nog een paar gebreken zijn bijgevoegd pour lei besoins de la cause. Uit het pleidooi stippen wij aan: dat de verdediger na lezing van het requisitoir om eenige bewijzen heeft ge vraagd (deze vraag was inderdaad, dunkt ons, op haar plaats) en dat deze ge weigerd zijn, 1) dat door den fiscaal is gebruik gemaakt van talrijke anonieme verklaringen, dat niemand, die eens over het l«ven en werken en de gewoonten van Ferrer wat zekers wist, is mogen komen ge tuigen, dat er vele getuigen bestaan, die niet zijn gehoord, en die hadden willen ver klaren, dat Ferrer (conform aan 't geen hij meedeelt in zijn particuliere brieven) pp verschillende Julidagen ta Bareelona in papierfabrieken vertoefde, in verband met de uitgave van boeken, dat Ferrer, die meer sympathie had voor de partij Arbeiderssolidariteit", om die reden gehaat werd door de radicalen, die hem door hun getuigenissen den clericalen hebben in handen gespeeld. * * Ten slotte: wat heeft de Kerk met dit alles van doen ? Hier in Nederland is men vooral zeer geschokt in de Roomsche pers over de vereenzelviging van 'tgeen de Spaansche autoriteiten verrichtten met hetgeen de Spaansche geestelijkheid wenscht. Wij begrijpen eigenlijk die geschoktheid niet zeer goed. liet ligt immers in de heale historie, in de heele geaardheid van die Kerk zij gaat er zelfs groot op zooveel mogelijk het maatschap pelijk leven te beïnvloeden en er haar stempel op te drukken. Wat wonder, dat men de Spaansche Kerk, die in alle opzichten vooraan" staat in haar achterlijke Spanje, die er nog steeds de opvoeding in handen heeft (welke Ferrer haar wilde helpen ontne men), die er gewis zooveel te beteekenen heeft als bijv. betrekkelijk gesproken de Roomsche pastorie in een door en door Roomsch dorp in Brabant, wat wonder, dat men op die Kerk wentelt een deel der verantwoordelijkheid van 't Gezag! _ Vraag in een Brabantsch dorp: wie is hier de baas, wie deelt hier de lakens uit? De burgemeester zeker?" Men lacht u uit! De pastoor!" Laaf nu morgen een burgervader van zoo'n dorp het on schuldige dansen verbieden of een socia list onrechtmatig oppakken, en laat de Roomsche pers weigeren de mede-ver1) Uit den brief van Ferrer, dato 6 October, dus vier dagen vóór het vonnis geschreven, bljjkt ook, dat den verdediger de inzage van de zoo verderfelijk" genoemde boeken uit de bibliotheek van de Moderne School" werd geweigerd. viel op het oor van het paard. Het paard schudde het oor; millioenen witte vleugels dwarrelden reeds door de lucht. Verder, steeds verder op den kap van den mantel van den eigenaar van honderd zwijnen," bouwde de sneeuw een klein ge bergte; de wegen waren niet meer te onder scheiden; de eiken, de witte eu de zwarte in aneeuw gehuld, namen het zonderlinge voorkomen van verkleede reuzen aan, die achter de rotsen op den uitkijk stonden. De dag nam af, alles werd blauwachtig grijs getint, de koude werd grimmig maar de jonge grondbezitter begon te lachen. Wij hebben wel erger doorgemaakt," praatte hij zijn paard voor, dat de ooren schudde en steeds langhamer de zwarte indrukken van zijn hoe/ijzers achter zic'i liet. Herinner je je, Cimpanzeddo 'kleine kameraad, hoe wij op de bergen van Oliena in een kloof zijn gestort? En daar, zeggen zij, wonen de duivels... de duivels zijn zwart, de sneeuw is wit, voort maar, voort maar, Companzeddo!" Companzeddo draafde, al werd de sneeuw viel hoe langer hoe dichter, ateeds door. Ondanks zijn onverschilligheid kreeg Mauro een oogenblik den wonderlijken indruk van betoovering, alsof hij voorbeschikt was zijn geheele leven zoo te rijden, door een geheim zinnige landstreek te midden vaa de afschu welijke stilte van een steeds aanhouden Je sneeuwjacht. Voor den duikel, ben je slaperig5" vroeg hij zich zelf af, al geeuwende. ..Schaam je, een dappere jonge man, zooals j j. Vooruit Compaazeddo..." Maar, ondanks al zij a dapperheid, kraest de koude toch de overhand op hem, zoodat hij zonderling, angstig slaperig werd. Hij kwam nu op den inval een slok brandewijn te nemen, want ofschoon niet gewend te drinken, nam hij op reis toch altijd een flescbje mede om er zijn vrienden en kame raden van aan te bieden, als hij ze ontmoette. Hij dronk een, twee, drie slokken en ver trok daarbij zijn gezicht, daarna spoog hij ze uit, tegen de sneeuw, bij wijze vaa uit daging en werd weclei moedig en vroolijk. antwoordelijkheid (wij bedoelen natuurlijk niet de wettelijke!) van den pastoor te aanvaarden. Dat zijn immers maar grapjes! Herinnert men zich de woorden nog van den bisschop-coadjutor van Barcelona? Zij luidden aldus: Indien Ferrer misschien niet direct deel heeft genomen aan de ongeregeld heden van Juli j.L, verdient hij toch straf, omdat hij de hoofden der arbeiders op hol heeft gebracht en door zijn propa ganda het ontstaan van de troebelen heeft bevorderd". Nu gaan wij even voorbij, dat waar het hoofd der Barceloneesche geestelijk heid aldus, twee maanden na den opstand, kon spreken, de voorstelling alsof Ferrer de leider der bloedige revolutie geweest is kant noch wal raakt. Wij trekken uit 's bisschops woorden no£ déze conclusie: De Kerk schijnt de mede-verantwoor delijkheid van den auctor intellectualis te kennen voor anderen! maar, en hier is zij middeleeuwsch in: zijn WETTELIJKE mede-verantwoordelijkheid. Wie zal, als een burgemeester op een Brabantsch dorp ambtsmisbruik pleegt, den pastoor achter slot en grendel willen zetten ? Dat willen practisch de kerkelijken echter wél. Deze bisschop zeide het. En Ferrer de felle vijand der Kerk is zoover wij na ampele lezing van alle papieren ons verzekerd houden van diegezindheid-in-het-algemeen het slachtoffer. Gemeentebelangen. Het grondvraagstuk in de smeltkroes. Het eind van het verleden week begonnen openbaar debat over de beste wijze van gemeentelijk grondbeheer in onze goede stad is geweest, dat het en zijn geheel nogeena in een commissiorale smeltkroes is geworpen. Precies juist is de uitdrukking grond beheer daarbij eigenlijk niet. Immers de voorstanders van grond verkoop willen juist het beheer der Gemeente over door haar aangekochte terreinen zoo spoedig mogelijk doen eindigen. Maar onder dit voorbehoud kan zij dienen. Kr zijn twee stroomingen: De óiiie groep ziet in het vastgehouden beschikkinosrecht der Gemeente over een groot complex van terreinen een der voor naamste vragen van algemeen Gemeente belang. Bij verkoop kan de Gemeente zich geen meoaeggenschap verzekeren omtrent de toekomstige bestemming der terreinen; is zij machteloos om stadsontsiering en ver knoeiing tegen te gaan. Moet zij na korter of langer t ij i om redenen van algemeen belang feitelijk de gronden weer tot haar beschikking hebben, zij kan, heeft zij eenmaal verkocht, dit nooit meer ver krijgen tenzij door terugkoop ot' onteige ning. Stadsverbetering, verbreeding der verkeerswegen, kunnen dan alleen bereikt worden met zeer hooge kosten, die veel van het noodzakelijkste ongedaan laten blijven. De grondspeculatie kan baar volle slechte werking op woningbouw en woning toestanden doen gelden. En daar niemand onzer ook maar in het minst bevroeden kan, wat over 15, 25, 50, 100 jaar, onder invloed van de zich al maar ontwikkelende techniek en behoeften, voor eisenen aan onze steden en woningen gesteld zullen worden, krügt het verkoopen van terreinen een zeer bedenkelijk karakter Deze principieele stelling, die practisch tot het instituut der Erfpacht leidt, ont moet intusschen bij haar toepassing geen geringe moeilijkheden. Zij komt in botsing zoowel met het zuivere eigendomsbelang en sentiment, als met het speculatieve in het huiseigenarenberoep. Haar formuleering in erfpachtcontracten, vooral waar die het gemeentelijk toezicht op den opstal willen verzekeren, en voorkomen een slecht onder houd van den aan het eind der erfpacht der grondeigenares toevallenden opstal, bomt licht in botsing met de rechtszekerheid der kustinggevers. Ook ontstaat verschil van inzicht over de vraag, of dit kosteloos opeischen van den opstal aan het eind der erfpacht billijk is; over de wenschelijkheid, f onwenschelijkheid, om liever dien opEen jonge man, zooals ik, zon zich door de koude laten bevangen I Immers nooit! Vooruit Companzeddo!" Companzeddo, het arme dier, schreed voort, maar zyn hoefijzers lieten geen indruk meer achter, alleen witte gaten in de witte sneeuw. De bergen waren verdwenen, de hoornen waren verdwenen, ieder spoor was verdwenen. Mauro voelde zich zweven tusschen den witten hemel en de witte aarde in een dichte atmosfeer of beter gezegd in een beweegelijke wolk vaa bevroren sneeusv. Somtijds meende hij tegen een marmeren muur aan te rijden en een eigenaardig geyoel van angst kwam nu eensklaps bij hem op. Zou ik verdwaald zijn? Een jonge man zooals ik, een man van eer, een leeu *? Ba!" De slaap beving hem andermaal, met ver warde droomen; zoet en angstig tegelijk. Hij verbeeldde zich in een groote keuken te zijn, op de dikke biezen mat. Hij kon zich niet bewegen, zoo zwaar waren zijn voeten. De jonge dienstbode liefkoosde hem, maar haar handen waren ijskoud en zijn gezicht bevroor aoodra hij haar aanraakte. Op den achter grond van de keukeu verhief zich een berg van sneeuw. Ik moet nog weder eens drinken. .. ." Toen hij bukte om het flesehje uit zijn tasch te nemen, bespeurde hij dat de sneeuw een kleinwu kegel op zijn voet had gebouwd. Daarom ziju mijn voeten zoo zwaar! Zonderling! Alsof alles aan mij bevriesd! Aan mij ? schaam je Manreddo Corrias schaam je toch, jij bevriezen?" Hij dronk, bewoog de beenen en zag om zich heen. Het was reeds nacht, een heldere nacht, zonder licht, zonder lucht, zonder horizont. M-iar de muur daar beneden was grauw geworden met een rood punt in het midden. Het paard, dat nu in de zachte sneeuw zakte, schreed op het roode punt toe. Het was een herberg; Companzeddo bleef onder het roode venster staan en Maurc had niet den moed hem de sporen te geven. Wat mij betreft ik zou doorgeloopen. ziju," dacht hij aanmatigend, ^ik heb wel erger dingen meegemaakt dan dit beetje sneeuw! stal tegen waardeschatting over te nemen. Men zoekt tusschen vormen tusschen ver koop en tijdelijke erfpacht, in blijvende erfpacht met wisselende canon. In het debat komt de .vraag of de Gemeenteschuld door het vasthouden en verpachten der gronden niet al te zeer stijgen zal, dan wel of daartegenover juist dit grondbezit niet een waarborg van beteekenis is voor de houders van Gemeentelijke Schuldbrieven. De vraag van het bouwcrediet komt aan de orde, en daarbij die van Gemeentelijke hypotheek banken. * * * En juist omdat er zooveel bij overhoop te halen is, en bijv. zoo'n vraag van den invloed op het Gemeentecrediet weer niet te beantwoorden is, afgezien van de regeling van het Gemeentelijk grondbedrijf, is het goed dat thans, al is het wat laat, een Raadscommissie van algemeene voorberei ding is benoemd, wier taak het zal wezen zoo onbevooroordeeld mogelijk het gansche vraagstuk van alle kanten te bezien. Zij zal moeten trachten het Gemeente belang bij het behouden van een ge makkelijk beschikkinggrecht over terreinen te vereenigen met de andere algemeene belangen die daarbij in het spel komen: het snel en gemakkelijk van de hand zet ten der terreinen, het aanmoedigen van goeden en solieden bouw, het laag houden der kosten van woningen; en dit alles zon^ der de stabiliteit der gemeente-financiën in gevaar te brengen. Zij zal onder de oogen moeten zien het aangevoerd argument om trent het verschil in opbrengst tusschen verkoop en erfpacht, en den invloed daar van op het grondbedrijf; de mogelijkheid om het kwaad van den verkoop althans ten deele te keeren -door het beleggen voor de toekomst van dit verschil, als het blijkt te bestaan; de mogelijkheid om een voor het hypothecair crediet meer aannemelijk erfpachtscontract te ontwerpen door minder nadruk te leggen op het gemeentebelang bij het verkrijgen van goede opstallen, waar toch hoofdzaak is en moet blijven: het koste loos beschikkingsrecht over den grond en niet het speculeeren op toekomstwaarde» van opstallen, die dan toch wel grooten deels ondoelmatig zullen blijken. Zij zal de waarde en het risico van een eigen ge meentelijke hypotheekbank onder de oogen moeten zien; de andere aanbevolen erf pachtsregelingen nog eens toetsen. En ook al zal niet heel waarschijnlijk door haar een unaniem advies aan den aad worden voorgelegd, zoo zullen toch haaronderzoek en bespreking van al deze vragen, bij haar samenstelling uit zeer heterogene elementen, een beteren grondslag voor de toekomstige regeling en beraadslagingen bieden, dan de voorbereiding der aanhangig gemaakte voor dracht gaf. L SIMONS. Ood-üEitsclie pëzie. Ae'leite deutsche\Dichtungen, bersetzt und herausgegeben von Karl Wolfskehl und Frledrich von der Leyen. Insel- Verlag, 1909. Deze vertaling geeft een soortgelijk genot als de plaatwerken, waarin den laatsten tyd zoo herhaaldelijk de schatten van moeilijk toegankelijke kabinetten prachtig worden weergegeven. Maar deze vergelijking gaat alleen op, als men uitsluitend de reproducties van etsen en teekeningen bedoelt, die immers van de origineelen nauwelijks te onderschei den zijn. Moeilijk toegankelijk is het gebied van de Oud-Duitsche poëzie: alleen vakgeleerden voelen er zich thuis. Door dit boekje kan men er zeer veel van genieten, zonder lastige taai studies. Het geeft namelijk de oorspronkelijke gedichten weer in Dultsch van onzen tijd, zonder aan de artistieke verdiensten ervan: klank en ritne, iets te kort te doen. Waar dit onmogelyk was met behoud van den letterlyken zin, veranderde de vertaler liever de beteekenis een weinig - zonder den geest en de bedoeling der gedichten ge weid aan te Maar het arme dier kan niet meer voort." Zonder af te stijgeu klopte hij met zijn voet tegen de deur. Wie is daar?" riep een kinderstem. Mauro klopte andermaal. Een leeuw, zoo als hij moest men opendoen, zonder eerst te vragen wie hij was! ,,Wie i3 daar?" vroeg nu een vrouwenstem. Mauro klopte nog harder. ..Wie i8 daar toch?' brulde thans een mannenstem. llannen van eer l" antwoordde de voorbij ganger. De deur werd nu onmiddellijk opengemaakt en hij voegde er op verachtelyken toon aan toe: Waart ge wellicht bang dat men uw zilver tafelgerei zou stelen ?" Sehoone jongeling," antwoordde de vroutv nu een stevige jonge moeder met haar kind op den arm, wij hebben geen zilver tafelgerei, maar als wij vragen : Wie is daar ? ant woordt men ons toch. Wat wenscht u?" Hier te slapen. De huizen hier aan den straatweg behooren toch ook aan de voorbij gangers l De vrouw van den tolbeambte scheen het den jongen man aan te zien dat hij een rijke grondbezitter was, iemand dien men eer bewijzen betoont en die eerbewijzen verlangt. Daarom antwoordde zij niets eerder, doch zeide alleen op vriendelijken toon: Da buizen hier aan den straatweg behooren den koning maar ook den lolbeambten, maar indien u wilt afstijgen en tevreden zijt met wat wij u geven kuonen, zult u ons welkom zijn." Hij liet het paard bezorgen en ging toen de keuken binnen waar hy de sneeuw van zijn voeten siampte en van zijn jas afschudde. Een klein vuur verlichtte ter nauwernood het kleine vertrek. Een graote sterke man zat in een hoek en, daar Mauro zag dat hij s adsche kleederen droeg, namelijk een oude bombazijnnnjas, zag hij hem aanv inkelijk voor den tolbeambte aan. Gezondheid!" zeide nu de jonge grond bezitter, thans weder vriendelijk en vroolijk gesvorden, het ia een hondenweer! Wie weet hoe laat het is?"

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl