De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 26 december pagina 5

26 december 1909 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1696 DE A M S T E 11 D A M M E K WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. l Bouillon-Soepen zooals vermecellisoep, sagosoep, griesmeelsoep, groentensoep, rijstsoep, jnliennesoep enz. bereidt men snel en goedkoop met MACCI'S BOUILLON BLOKJES. Men lost de noodige blokjes in kokend water op en "kookt de gewen schte toevoegingen daarin gaar. Ook bij enkele blokjes verkrijgbaar. MCII lelie op den naam U A. G G I" en het fabrieksmerk Hruisster". imiHiMiiiiiHiiiimii Een MisstaniT, Ah het getij verloopt, verzet men de bakent. Onder de vele euvelen, die het Nationaal Bureau voor Vrouwenarbeid uit den aard van zijn werkkring dagelijks gelegenheid heeft op te merken, is er n, gemakkelijker uit den weg te ruimen dan menige andere. Want hier bernat het geneesmiddel grootendeels in de hand der toekomstige patiënten zèlven, terwyl tot de verbetering van andere maatschap pelijke misstanden veelal een reeks van samenwerkende elkander aanvullende fac toren wordt vereischt. Wanneer wij ongeschoolde krachten in diehte drommen zien opstuwen naar lagere fabrieks- en ondergt Fchikte huishoudelijke betrekkingen, zien hunkeren naar een postje als voorlezeres of particulier secretaresse, naar schrijfwerk aan huis of gemakkelijk vertaal werk, dan staan zij en staan wij machte loos helaas I tegenover het resultaat van gemis aan deugdelijke vak-opleiding, welk gemis op zijn beurt weder aan een complex van oorzaken te wijten valt. In de hoogere kringen onzer samenleving en in gefortnneerde familiën, aan laksheid bij de dochtere, naast traditie en vooroordeel bij de ouders, gepaard aan een vaag ge roei dat het er voor een meisje zoo niet op .aan komt, en een wonderlijke lichtzinnigheid die hen voor de toekomst de oogen doet sluiten; alsof nooit latere achteruitgang in geldelijke omstandigheden voor de on-vakkundige de noodzakelijkheid kon doen geboren worden, om door arbeid in eigen levensonderhoud, dikwijls bovendien nog in dat harer kinderen te voorzien. In de lagere maatschappelijke kringen en bij ongefortnneerden, aan benarde flnancieele omstandigheden, waardoor een behoorlijke vak-opleiding der dochters niet of moeilijk kan worden bekostigd; of, erger nog, aan een zoo hoogen graad van armoede, dat de schrale verdiensten van het 13, 14 jarig kind in het arbeidersgezin niet kunnen worden gemist. In alle kringen onzer samenleving, aan chaarfchtaid van bijzondere opleidingsgelegenheden voor meisjes, en aan wering van vrouwelijke leerlingen op de vakscholen die oorspronkelijk alleen voor jongens waren bestemd, maar waarvan beide geslachten zouden kunnen genieten. Het spreekt vanzelf, dat by zoovele en zoozeer verschillende oorzaken ook vele en verschillende geneesmiddelen zouden meeten worden aangewend om de geconstateerde krankheid te bestrijden. In de eerste plaats zonden de jonge meisjes, de toekomstige patiënten zelve», doordrongen moeten gor den van het nut van deugdelijke vakoplei ding, als zijnde de eenige doeltreffende voor zorgsmaatregel, niet slechts tegen verveling en levensonbevredigdheid, maar ook tegen het broodeloos in de wereld staan, tegen de steeds ontmoedigender teleurstelling van het altid opnieuw vergeefs vragen om werk, en tegen de vernederingen van het onderhouden worden. Tegelijkertijd zcuden den ouders de oogen moeten worden geopend voor de toekomst hunner dochters, en zou hun het begrip moeten worden bijgebracht, dat het geld, aan hare opleiding besteed, nooit is weggegooid, maar, pok wanneer het meisje later tot een huwelijk mocht komen, duizendvoud rente zal afwerpen. minimin IIIIIH i nu in u n ,?, UIT DE NATUUR. CCCLIV. Planten oogen. Om te kunnen gelooven, dat planten inderdaad qpgen, zij het ook van de eenvou digste soort, zouden kunnen hebben, moet men overtuigd .zijn, dat de planten althans licht van duister kunnen onderscheiden. En die overtuiging is niet moeilijk te verkrijgen ; alleen al door een redeneering is het moge lijk aan te toonen, dat alle planten, voor zooverre zij groene bladeren of stengels bezitten, organen voor de waarneming van het licht best kunnen gebruiken; want nog veel meer dan voor de dieren is het licht een levensbehoefte voor de planten; zonder licht kan zoo'n plant zelfs niet groeien ; immers het opnemen en verwerken van het voornaamste plailtenvoedsel, het koolzuur van de lucht, is volstrekt onmogelijk, indien het licht ontbreekt; elke poging een plant in duisternis te kweeken of ook maar in het leven te houden moet noodzakelijk mislukken. Waar het licht nu zulk een overheerechende rol in het plantenleven speelt, lijkt het in het geheel niet dwaas, te onderstellen, dat een plant organen bezitten kan, om het licht waar te nemen. Door waarnemingen in de natuur en door opzettelijke proeven is de toegegeven mogelijkheid tot waar schijnlijkheid geworden. Wie in huis of tuin planten kweekt, moet wel opge merkt hebben, dat de meeste planten hun bla deren naar de zijde richten.vanwaar het meeste licht komt; en van sommige is het u ook zonder opzettelijke waarnemingen wel tot zekerheid geworden, dat bladeren zich op n en denself de n dag verplaatsen, om van morgen en avondlicht beide te kunnen ge nieten. Vooral zulke planten, die met betrekking tot de licht verzorging nog al ongunstig zy'n geplaatst, die eenzijdig of zwak belicht wor den en dus met weinig licht rond moeten kooaen, vertoonen een sterke neiging om hun bladeren in de gunstigste positie te brengen en te houden; als de lichtbron zich verplaatst, veranderen ook zij van stand. Ze draaien met de zon mee, of als ze met verspreid licht tevreden moeten zijn, zooals de meeste kamerOver het geheele land zouden doelmatig ingerichte en voor een ieder toegankelijke opleidingsgeleg nheden moeten verrijzen voor de vrouwelijke jeugd. Aan de oorspronkelijk voor jongens be stemde vakscholen zouden op gelijken voet ook meisjes moeten worden toegelaten. Ten slotte zou er een groot nationaal op leidingsfonds moeten worden gesticht, waaruit eenerzyds, voor zoover het noodig mocht blijken, de opleidingskosten voor het meifje werden bestreden, van welk voorschot dan later weer een zeker percentage kon worden terugbetaald ; en waaruit anderzijds, wanneer het gezin de verdienste van het vaa school komend meifje niet kan ontberen, schadeloos stelling zou kunren worden verleend. En al gelooven wij nu, dat de samenwer king van al deze heterogene factoren in de toekomst ongetwijfeld te verwachten is, zeker zullen er nog jaren moeten verloopen, eer op deze wijze het zoozeer gewenschte doel kan worden bereikt. Maar er is nog een andere misstand, nauw met den boven besprokenen samenhangend, die veel gemakkelijker uit den weg kan worden geruimd. Is het geen bedroevend verschijnsel, dat meisjes die wel degelijk voor een vak worden opgeleid, voor wie dus de hier opgesomde bezwaren blijken niet te bestaan, in dichte drommen opstuwen naar enkele bedrijven, waar zij door een overgroot aanbod van arbeidskrachten en het xich levreden stellen met een onbehoorlijk lage bezoldiging de loonen te drukken, en, in niet geheel ten onrechte als oneerlijk afgekeurde concurrentie den man verdringen ; terwijl daarentegen in andere vakken, waar de markt nog niet over voerd ig, de vrouwelijke arbeidskracht geheel of grootendeelsontbreekt? Duizenden vrouwen die dringen naar het naaistersbedrijf, naar het beroep van type-writster, stenografe, klerk op een kantoor. Honderden, die baar Fchamel stukje brood verdienen als piano-onderwij zei es of apothekersbediende. En daartegenover zien wy slechts enkele vrou >ren werkzaam als kapster, slechts hier en daar een vrouw op tredend als hulp voor haar man in het schrijnwerkersbedrijf, terwijl slechts weinige vrouwe lijke instrumentmakers, en, voor zoover wij weten, geen enkele horlogemaakster of piano stemster bij ons gevonden wordt. Waaraan hebben wij dat verschijnsel toe te schrijven ? Toch zeker niet aan de schitterend gun stige toestanden in de door de vrouw met voorliefde beoefende bedreven. Met de loonen in de z.g. vrouwenvakken" is bet allertreurigst gesteld. Neem de minima voor apothekersbediende: ?200 intern, dat is dus ongeveer zooveel als heden ten dage een dienstbode aan loon, waschgeld en verval ontvangt; ex',ern ? 400, een bedrag, waarvoor onmogelijk zelfs in een bescheiden pension geleefd kan worden. Maar ook de gelukkige verdiensters der maxima: ? 800 intern en ? 800 extern, zullen zich ieder bescheiden levensgenoegen moeten ontzeggen, willen zij sparen voor den pensioenloozen ouden dag en voor mogelijke tijdperken van invaliditeit. Ten opzichte van de kantoorbetrekkingen is het Nationaal Bureau voor Vrouwen arbeid een keur-collectie uitgeknipte advertentiën rijk, waarvan wij hier enkele verkort laten volgen: Er wordt een juf frouw gevraagd voor kantoorwerkzaamheden op een salaris van ? 200 's jaars. Extern natuurlijk. De benoemde geniet dus het voorrecht, bij een dag van 8 uren, en planten en vele boschplanten, stellen ze hun bladeren zooveel mogelijk zoo, dat de blad vlakte loodrecht op de richting van het inval lend licht komt te staan. Vele planten zijn zeer gevoelig voor licht, andere minder of nauwlijks merkbaar; maar by de lichtgevoelige is de bovenbedoelde Lichtkringen op den achtergrond in zes cellen. Heel flajiw is op den afdruk het beeld van een microscoop te zien. (Vergelijk den tekst). bladstand de normale, de evenwichtsstand om zoo te zeggen; brengt men ze geweld dadig in een anderen stand, dan draait de bladsteel net zoo lang, tot de gewenschte stand weer is bereikt. Wie van boven uit zijn venster op een boom tegen een muur op het zuiden neerziet, hetzij olm, plataan of linde, kan opmerken dat geheele bladgroepen in n vlak komen te staan en dat zich kleine blaadjes tusechen de groote inschuiven, om toch maar vooral zooveel mogelijk van het licht op te vangen; ze dringen en duwen elkaar, ze strij den om zoo t a zeggen, om de beste plaats. Wanneer nu zoo'n blad zich langzaam ver plaatst onder den invloed van de lichtprikkels, om den evenwichtestand te verkrijgen, moet er noodzakelijk een draaipunt of gewricht aanwezig zijn; dit bevindt zich in waarschijnlijk zal de arbeidstijd langer zijn, te werken tegen nog geen dubbeltje per uur" Op hetzelfde salaris, ? 200, wordt in een handelszaak een juffrouw gevraagd die zelf standig kan werken en bekend is met eenvoudig boekhouden. Edn «andere juffrouw wordt uitgenoodigd, hetzelfde te presteeren voor ? 15 per maand d. i. ? 180 per jaar. Tal van jonge dames worden gevraagd voor machineschrijven, stenografeeren, administratieve werkzaamheden, boekhouden, Hollandsche correspondentie en somtijds bovendien nog correspondentie in eene of meer vreemde talen, tegen een belooning van ? 12, ? 10, ? 8, ? 6, ? 5 per maand; terwijl een jong meisje adreseen schrijven mag van 8 tot 12 en van l' tot half 6, dat is 9% uur per dag, dat is 57 uur per week, voor ?1.50; dat is tegen iets meer dan 2 S cent per uur l Wat het piano-onderwijs betreft, de nieuws bladen vermelden bedeu ten dage reeds aanbiedingen van 2 lessen per week, theorieles inbegrepen, tegen ? 2.50 of ? 3 per maand. Dat is tegen plm. 30 cent per uur, on gerekend uitteraard den tijd die verloren gaat met heen en terug loopeu. Niet minder ongunstig dan de salarieering in die vakken zyn de arbeidstijden en -voor waarden. De werkdag op een kantoor is laug, de vacanties zyn er in den regel kort. De apothekers assistente maakt dagen van U, 12 uur en langer, grootendeels staande doorge bracht, enheeft somtijds nauwelijks een halven Zondag vrij. Ook duur, kosten en bezwaren der oplei ding bieden voor den trek naar bepaalde vakken een onvoldoende verklaring. De voorbereiding voor het apothekersbediendeexamen eischt stellig niet minder moeite en inspanning dan de leertijd van de aan staande kapster; de type-writtte'-stenografecorrespondente heefc zeker geen kortere opleiding genoten dan b.v. de schrijnwerkfcter, die ons, vooral waar zij zich toelegt op het fijnere werk, op het eehrij t werkersatelier in het minst niet misplaatst dunkt; de leer tijd voor naaister is wel nauwelijks minder lans dan die voor instrument- of horloge maakster, twee beroepen, waar de vrouw, met haar veelal dunaeren vinger, ons als geknipt, voor lijkt; 'de pianoatemster is be langrijk eerder tot het uitoefenen van haar vak bekwaam en bevoegd dan de gediplo meerde muaiek-onderwijzerea. Waar dus de opleiding niet bezwaarlijker, geldelijke belooning en arbeidsvoorwaarden eer beter dan slechter zijn in de door de vrouw geschuwde dan in de door haar ge zochte vakken, moet die voorkeur o. i. worden toegeschreven aan zedelijke drijfveeren of belemmeringen. Het komt ons voor, dat laksheid bij de meisje s, gebrek aan* d ar f en energie, angst om zich te begeven op weinig betreden paden, vrees voor verantwoordelijkheid vooral, bij de beroepskeuze een groote rol spelen : dezelfde oorzaken, die zoo menige vrouw, die de innerlijke kracht zou hebben om zich op te werken tot bedrijfshoofd, zich met een ondergeschikte positie doet tevreden stellen. Een alleszins te betreuren verschijnsel. Want er gaat een geheel eigenaardige op wekking uit van het zich inspannen voor i i yen zaak. Terwijl de ondergeschikte geen andere aansprakelijkheid kent dan ten op zichte van haar aandeel in den gemeenschappelijken arbeid, en een groot gedeelte van haar overleg en ondernemingsgeest braakliggende velden blijven, rusten op de patrones het overzicht over, de zorg en den steel, en vaak is er werkelijk een soort van gewricht te vinden, een bolletje of kus sentje, waar bepaalde celgroepen de beweging uitvoeren. Ook bij te sterke belichting, wordt een bewegiag, maar in tegengestelden zin veroorzaakt; daartoe kan echter ook een an dere prikkel, die van de warmte mee werken. In elk geval er is bij voor licht gevoelige planten beweging ergens in de bladsteel mogelijk, en nu rijst al weer de zelfde vraag als bij de zwaartekracht, waarover wij het de vorige keer hadden. Wordt da lichtindruk overgebracht naar de plaats van beweging, of zijn de gewrichten zelf de ontvangers? Door een heel eenvoudige proef is dit uit te maken; de bladsteel wordt door een dun maar ondoorschijnend laagje bladtin (theelood) omgaven; van andere wordt de bladvlakte verduisterd, en als controle proef worden van een aantal bladeren bij dezelfde proefplant, zoowel bladechijf en bladsteel en ook geen van beide verduisterd. Het resultaat is>, dat in de meeste gevallen de bladsteel meewerkt, dus ook licht voelt; maar alleen in het ruwe, de bladecbljf geeft de fijne instelling aan. Werkt nu zoo'n blad of in sommige ge vallen de steel in zijn geheel"! Of zijn er be paal Ie gedeelten, celgroepen, misschien be paalde cellen aan te wijzen, die als prikkel ontvanger dienst doen en vanwaar het bevel tot uitvoering van de beweging naar de plaats van beweging wordt overgebracht. In dit geval hebben we het volste recht van gezichtsorgaan althans van een lichtorgaan bij planten te spreken. Haberlandt is het geweest, die, hoewel niet als eerste, met proefnemingen heeft aange toond, dat er inderdaad zoo iets bestaat als plantenoogen; niet bij alle planten maar toch bij vele voor licht gevoelige gewassen. Waar die nu te zoeken? Natuurlijk allereerst in het blad, en wel in de oppervlakkige laag, die naar bet licht is toegekeerd. Immers zal het licht iets over zijn richting kunnen meedeelen aan de plant, dan moet het niet te diep behoeven door te dringen, want in dit geval toch werd het door de opeenvolgende lagen van cellen te zeer uit zijn richting gebroken. Dus in de opperhuid van het blad moeten de plantenoogen schuilen, als ze er zijn. Wat nu is het wezenlijke van een oog, van een een'oudig lichtoog of richtingsoog, wel te verstaan? Alleen dit: een lens, die het even wijdig invallend licht convergeert en een achtervlakte of bodem, waarop de geconcen treerde lichtplek wordt gevorm i. verantwoordelijkheid voor het geheel. Alle in haar wonende energie vindt een terrein van werkzaamheid; haar geheele pbysieke en psychische menech is in gestadige actie; haar persoonlijkheid groeit met de taak die zij op de schouders draagt. Het spreekt vanzelf, dat lang niet een ieder tegen die taak i» opgewassen. Behalve eenig kapitaal toch worden tal van eigenschappen vereiacht, zoowel lichamelijke als van geest en karakter, die uitteraard niet altijd in n persoon vereenigd worden aangetroffen I Maar dat menige jonge vrouw, die over het benoodigde aanvangskapitaaltje zou kunnen be schikken en die als hoofd eener zaak ten volle op haar plaats zou zijn, toch liever de onder geschikte positie verkiest met haar voorge schreven dagwerk en haar vaste, ofschoon veelal karige bezoldiging is een feit; en een zoowel voor die vrouwen zèlven als voor de gemeenschap zeer te betreuren feit. Nogmaals zij hier herhaald, dat door het zich bekwamen der vrouw voor eenige be roepen, waarvan aij zich tot nog toe verre hield, en door het meer algemeen worden van de figuur der patrones-eigenares, de in den aanvang van dit opstelletje genoemde ernstige maatschappelijke misstanden geens zins uit den weg zullen worden geruimd. De beide geneesmiddelen welke wij voor schreven, z\jn allesbehalve panaceeën. Maar dit is zeker: wanneer een aantal meiejes zich ging toeleggen op voor de vrouwe lijke sekse nieuwe beroepen, en indien een belangrijk grooter aantal vrouwen dan alsaog het geval is aan het hoofd van zaken kwamen te staan, dan zou dit ongetwijfeld een middel mede wezen, om de overvolle vakken eenigszins te ontladen, en de loonen aldaar eenigszina te verhoogen, of althans te behoeden voor nog sterkere verlaging. Ongerekend nog het voordeel, dat het leven dier vrouwen patrones zèlven, tengevolge van haar afwis selender, opwekkender, belangwekkender werkkring, rijker en voller, haar levensbevrediging dus grooter worden zou. Een volgend maal hopen wij n eu ander mede te deelen omtrent de opleiding tot en de vooruitzichten in eemge hier met name ge noemde beroepen. Moge het thans gezegde voor ouders en dochters reeds een spoorslag zijn om een oogenblik na te denken, alvorens zy, den gewonen sleur volgend, zich laten indeelen in n. der geijkte vrouwenvakken", waarin ongetwijfeld een meisje zich volkomen op haar plaats kau voelen, maar waarheen jaar op jaar duizenden trekken zonder aanleg of neiging, omdat ze eigenlijk niet recht weten wilt anders te doen; omdat ze maar aanpak ken wat het gemakkelijkst voor de i and lig t; omdat ze niet begrijpen dat de keuze van een beroep een ernstige keuze is, die van vèrstrekkenden invloed kan zijn op haar eigen leven en - in verwijderd maar niettemin zeer wezenlijk verband daarmede ook op de zedelijke waardeering en de stoffelijke be looning van verschillende soorten van vrouwenarbeid, dat is: op het leven dergenen, die dien arbeid verrichten. De handelingen van een ieder hebben, on loochenbaar ofschoon onnaspeurlijk, invloed op ons allen, omdat de wet omtrent het be houd van arbeidsvermogen ook in het onstofielijke geldt. Moge dit heilzaam bewust zijn ons tot richtsnoer zijn bij al onze daden! ANNA POLAK, Directrice van het Nationaal Bureau voor Vrouwenarbeid. Zoo'n lichtkringetje valt in het midden van het achtervlak, dat met ons net vlies in stand overeenkomt, of het valt niet in het midden; dat hangt van de richting der invallende stralen af! Reageert au de plant zoodra het lichtplekje de zijwanden raakt of niet in 't mid den ligt, dus excentrisch valt, door ver andering van den stand van zijn bladeren, dan gebruikt de plant zyn opperhuidcellen inderdaad als lichtorgaan. als een richtings oog; in wezen en werking komt het dan overeen met zulke oogen, ocellen, die ook bij dieren zijn te vinden. Het spreekt van zelf dat Haberlandt een groote massa van zulke opperhuidscellen heeft onderzocht en er heele seriën van heeft geteekend; werkelijk is het hem gelukt de on derstelling aannemelijk te maken, dat vele daarvan inderdaad lenzen zijn, die een zonnebeeld op een achtergrond doen ontstaan. Er bestaan zelfs planten met zulke opperhuids cellen, waarop een formeele lejis is geplaatst aU een afzonderlijke er mee saamgegroeide cel. Dikwijls zijn die lenzen kegelvormig, en de achtergrond van de cel, die als oogbal dient, is gebogen; het lijkt ala men het zoo in doorsnee geteekend ziet, em werkelijk oog. Nog sterker steunt Haberlandt zijn theorie door fotografische opnamen te doen publiceeren van de beeldjes, door zulke afgelichte opperhuiden gevormd. Het zijn zooveel licht puntjes, als er bladcellen zijn ; en valt het licht schuin in, dan staan die schitterpuntjes ook niet in bet midden, maar zijdelings. Een verrassend geval vermeldt de onder zoeter in het al genoemde boek; bij zoo 'n lensproef bleek het, dat de plantenoogen in staat zyn, niet alleen een lichtcirkeltje, maar ook een reëel beeldje te vormen, evenals een echt dierenoog. Heel duidelijk is op de foto in elke eel het kleine beeld van een microscoop-statief te zien ; dat begint al op facet-oogen van insecten te gelijken. Toch zal het by plantenoogen wel niet om beelden, maar alleen om richting te doen zijn. Het kan bloot toeval zy'n, dat het brandpunt van de huidlenzen bij enkele planten juist op de achtervlakte van de cel ligt. Bij de meeste bladen die voor licht ge voelig zijn, liggen de oogjes over de geheele bladvlakte verspreid; bij sommige alleen of voornamelijk in het midden of aan de punt; bij enkele evenwel hebben bepaalde cellen of celgroepen de functie te verrichten; alleen deze springen vooruit uit de bladALErE^LEI. Cora Laparcerie. Huktveniering. Engelsche Bazar. Recept. De ook in ons land bekende fransche actrice Cora Laparcerie (madame Richepin) is evenals la divine Sarah" en de geestige Réjane (madam Porel) voor den tijd van elf jaren eigenares geworden van een theater nl.: de Bonffes Parisiens". De titel van Mad. la directrice" schijnt zoo verleidelijk te zijn, dat men al de finantieele en artistieke beslommeringen er voor over heeft. De aan kleeding van het theater zal zeker smaakvol zyn en aan alle eischen yan comfort beant woorden. Waar een artistieke franeche vrouw den scepter zwaait, durven wij bij voorbaat eene esthetische omgeving voorspellen.Réjane heeft dit evenals Sarah Bernhardt bewezen, vooral de eerste creëerde het meest artistiek gedecoreerde theater te Parijs. Eene allerlief -tte Kerstmis- versiering beveel ik alle dames ten zeerste aan. Draag tijdens de feestdagen een takje hulst met roode besjes op uwe fourure en op bonten tcqup. Het flatteert zoowel jonge als oude dames en men kan die takjes doordragen tot Nieuw jaar, de geheele feestweek door. Ce sera charmant ! * * * Eenmaal op Engelsch terrein wil ik eenige aardige bijzonderheden vertellen van een bazar in Londen, op l December geoperd door de Duchess of Connaught. Alle ver koopsters waren gekleed in kostuums naar bekende schilderijen van levende historie schilders en naar portretten van sir Joshua Reynolds, Gainsborougb, Millet, Watteauenz. De groote zaal in Covent-Garden's operage bouw scheen n levende schilderijen-ten toonstelling. Na afloop van de bazar vormden de gekostnmeerde dames tableaux-vivants naar meesterwerken van genoemde schilders en anderen voor een elite-publiek, dat zaal en loges gedeeltelijk gekostumeerd vulde. Mr', Winston Churchill stelde Lady Jane Grey voor in de scène der terechtstelling, welk tableau eene onverwachte uitbarsting van hilariteit deed ontstaan door. de onbewuste actueele toespeling die men zag in het feit, dat de vrouw van een der leiders in het par lement geëxecuteerd werd juist na den val van het belastingontwerp in het House of Lords." Arme Jane Grey ! Het toeval speelt soms a cruel part", zelfs bij de beste be doelingen. Recept-voor een aardig, zuinig mevrouwtje dat het 'vorige te kostbaar vond voor haar budget. Cro/'itons aux confitures. Sauce d la vanille. (Fuifjes). Snijd van oudbakken brood dunne vierkantjes, bak ze even vóór het opdienen in boter goud-geel, bestaeer ze met abrikozengelei, doe er twee op elkaar, schik ze op een schaal en giet er koude vanille-sans over. VaniVe-taut. Roer een halve kan melk met twee geklopte eieren, een half ons suiker en een half stokje vanille samen au bain-Marie tot een gebonden saus en van het vuur af tot ze lauw is om te voorkomen dat ze schift en dat er een vel (niet vet zooals de drukker in een vorig recept veronderstelde) op komt. VLINDER. Plantenoogje in doorsnee. vlakte en dragen een lens; hier hebben we derhalve met locale organen voor de lichtperceptie te doen, met werkelijke zintuigen. Als nu mettertijd, ook voor ieder duidelijk en overtuigend, de banen worden aangetoond, waarlangs de prikkel wordt voortgeleid, dan ig er heelemaal niets meer tegen, van plantenoogjes te spreken. Er zijn dieren met weinig meer ontwikkelde gezichtsorganen, die ieder toch oogen" noemt. Dat die bij de planten zoo talrijk zy'n en bij honderden naast elkaar in de huid liggen is niets bijzonders, de plant Plantenoogjes van boven gezien. heeft immers ook zijn millioen huidmondjes, waarmee behoorlijk gegeten en geademd wordt; die liggen ia den regel aan de ondervlakte, de oogjes natuurlijk aan den bovenkant, waar ze voor de plant van het meeste nut kunnen zyn. E. HEIMANS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl