Historisch Archief 1877-1940
No. 1696
DE A M S T E 11 D A M M E K WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
l Bouillon-Soepen
zooals vermecellisoep, sagosoep, griesmeelsoep, groentensoep,
rijstsoep, jnliennesoep enz. bereidt men snel en goedkoop met
MACCI'S BOUILLON BLOKJES.
Men lost de noodige blokjes in kokend water op en "kookt de
gewen schte toevoegingen daarin gaar.
Ook bij enkele blokjes verkrijgbaar.
MCII lelie op den naam U A. G G I" en het fabrieksmerk Hruisster".
imiHiMiiiiiHiiiimii
Een MisstaniT,
Ah het getij verloopt, verzet
men de bakent.
Onder de vele euvelen, die het Nationaal
Bureau voor Vrouwenarbeid uit den aard van
zijn werkkring dagelijks gelegenheid heeft op
te merken, is er n, gemakkelijker uit den
weg te ruimen dan menige andere. Want hier
bernat het geneesmiddel grootendeels in de
hand der toekomstige patiënten zèlven,
terwyl tot de verbetering van andere maatschap
pelijke misstanden veelal een reeks van
samenwerkende elkander aanvullende fac
toren wordt vereischt.
Wanneer wij ongeschoolde krachten in
diehte drommen zien opstuwen naar lagere
fabrieks- en ondergt Fchikte huishoudelijke
betrekkingen, zien hunkeren naar een postje
als voorlezeres of particulier secretaresse, naar
schrijfwerk aan huis of gemakkelijk vertaal
werk, dan staan zij en staan wij machte
loos helaas I tegenover het resultaat van
gemis aan deugdelijke vak-opleiding, welk
gemis op zijn beurt weder aan een complex
van oorzaken te wijten valt.
In de hoogere kringen onzer samenleving
en in gefortnneerde familiën, aan laksheid
bij de dochtere, naast traditie en vooroordeel
bij de ouders, gepaard aan een vaag ge roei
dat het er voor een meisje zoo niet op .aan
komt, en een wonderlijke lichtzinnigheid die
hen voor de toekomst de oogen doet sluiten;
alsof nooit latere achteruitgang in geldelijke
omstandigheden voor de on-vakkundige de
noodzakelijkheid kon doen geboren worden,
om door arbeid in eigen levensonderhoud,
dikwijls bovendien nog in dat harer kinderen
te voorzien.
In de lagere maatschappelijke kringen en
bij ongefortnneerden, aan benarde flnancieele
omstandigheden, waardoor een behoorlijke
vak-opleiding der dochters niet of moeilijk
kan worden bekostigd; of, erger nog, aan een
zoo hoogen graad van armoede, dat de schrale
verdiensten van het 13, 14 jarig kind in het
arbeidersgezin niet kunnen worden gemist.
In alle kringen onzer samenleving, aan
chaarfchtaid van bijzondere
opleidingsgelegenheden voor meisjes, en aan wering van
vrouwelijke leerlingen op de vakscholen die
oorspronkelijk alleen voor jongens waren
bestemd, maar waarvan beide geslachten
zouden kunnen genieten.
Het spreekt vanzelf, dat by zoovele en
zoozeer verschillende oorzaken ook vele en
verschillende geneesmiddelen zouden meeten
worden aangewend om de geconstateerde
krankheid te bestrijden. In de eerste plaats
zonden de jonge meisjes, de toekomstige
patiënten zelve», doordrongen moeten gor
den van het nut van deugdelijke vakoplei
ding, als zijnde de eenige doeltreffende voor
zorgsmaatregel, niet slechts tegen verveling en
levensonbevredigdheid, maar ook tegen het
broodeloos in de wereld staan, tegen de
steeds ontmoedigender teleurstelling van het
altid opnieuw vergeefs vragen om werk, en
tegen de vernederingen van het onderhouden
worden.
Tegelijkertijd zcuden den ouders de oogen
moeten worden geopend voor de toekomst
hunner dochters, en zou hun het begrip
moeten worden bijgebracht, dat het geld, aan
hare opleiding besteed, nooit is weggegooid,
maar, pok wanneer het meisje later tot een
huwelijk mocht komen, duizendvoud rente
zal afwerpen.
minimin IIIIIH i nu in u n ,?,
UIT DE NATUUR.
CCCLIV. Planten oogen.
Om te kunnen gelooven, dat planten
inderdaad qpgen, zij het ook van de eenvou
digste soort, zouden kunnen hebben, moet
men overtuigd .zijn, dat de planten
althans licht van duister kunnen
onderscheiden. En die overtuiging
is niet moeilijk te verkrijgen ; alleen
al door een redeneering is het moge
lijk aan te toonen, dat alle planten,
voor zooverre zij groene bladeren
of stengels bezitten, organen voor
de waarneming van het licht best
kunnen gebruiken; want nog veel
meer dan voor de dieren is het licht
een levensbehoefte voor de planten;
zonder licht kan zoo'n plant zelfs
niet groeien ; immers het opnemen
en verwerken van het voornaamste
plailtenvoedsel, het koolzuur van de
lucht, is volstrekt onmogelijk, indien
het licht ontbreekt; elke poging
een plant in duisternis te kweeken
of ook maar in het leven te houden
moet noodzakelijk mislukken. Waar
het licht nu zulk een overheerechende
rol in het plantenleven speelt, lijkt
het in het geheel niet dwaas, te
onderstellen, dat een plant organen
bezitten kan, om het licht waar te
nemen.
Door waarnemingen in de natuur
en door opzettelijke proeven is de
toegegeven mogelijkheid tot waar
schijnlijkheid geworden. Wie in huis of
tuin planten kweekt, moet wel opge
merkt hebben, dat de meeste planten hun bla
deren naar de zijde richten.vanwaar het meeste
licht komt; en van sommige is het u ook
zonder opzettelijke waarnemingen wel tot
zekerheid geworden, dat bladeren zich op
n en denself de n dag verplaatsen, om van
morgen en avondlicht beide te kunnen ge
nieten.
Vooral zulke planten, die met betrekking
tot de licht verzorging nog al ongunstig zy'n
geplaatst, die eenzijdig of zwak belicht wor
den en dus met weinig licht rond moeten
kooaen, vertoonen een sterke neiging om hun
bladeren in de gunstigste positie te brengen
en te houden; als de lichtbron zich verplaatst,
veranderen ook zij van stand. Ze draaien met
de zon mee, of als ze met verspreid licht
tevreden moeten zijn, zooals de meeste
kamerOver het geheele land zouden doelmatig
ingerichte en voor een ieder toegankelijke
opleidingsgeleg nheden moeten verrijzen voor
de vrouwelijke jeugd.
Aan de oorspronkelijk voor jongens be
stemde vakscholen zouden op gelijken voet
ook meisjes moeten worden toegelaten.
Ten slotte zou er een groot nationaal op
leidingsfonds moeten worden gesticht, waaruit
eenerzyds, voor zoover het noodig mocht
blijken, de opleidingskosten voor het meifje
werden bestreden, van welk voorschot dan
later weer een zeker percentage kon worden
terugbetaald ; en waaruit anderzijds, wanneer
het gezin de verdienste van het vaa school
komend meifje niet kan ontberen, schadeloos
stelling zou kunren worden verleend.
En al gelooven wij nu, dat de samenwer
king van al deze heterogene factoren in de
toekomst ongetwijfeld te verwachten is, zeker
zullen er nog jaren moeten verloopen, eer
op deze wijze het zoozeer gewenschte doel
kan worden bereikt.
Maar er is nog een andere misstand, nauw
met den boven besprokenen samenhangend,
die veel gemakkelijker uit den weg kan
worden geruimd.
Is het geen bedroevend verschijnsel, dat
meisjes die wel degelijk voor een vak worden
opgeleid, voor wie dus de hier opgesomde
bezwaren blijken niet te bestaan, in dichte
drommen opstuwen naar enkele bedrijven,
waar zij door een overgroot aanbod van
arbeidskrachten en het xich levreden stellen
met een onbehoorlijk lage bezoldiging de
loonen te drukken, en, in niet geheel ten
onrechte als oneerlijk afgekeurde concurrentie
den man verdringen ; terwijl daarentegen in
andere vakken, waar de markt nog niet over
voerd ig, de vrouwelijke arbeidskracht geheel
of grootendeelsontbreekt? Duizenden vrouwen
die dringen naar het naaistersbedrijf, naar
het beroep van type-writster, stenografe, klerk
op een kantoor. Honderden, die baar Fchamel
stukje brood verdienen als piano-onderwij zei es
of apothekersbediende. En daartegenover zien
wy slechts enkele vrou >ren werkzaam als
kapster, slechts hier en daar een vrouw op
tredend als hulp voor haar man in het
schrijnwerkersbedrijf, terwijl slechts weinige vrouwe
lijke instrumentmakers, en, voor zoover wij
weten, geen enkele horlogemaakster of piano
stemster bij ons gevonden wordt.
Waaraan hebben wij dat verschijnsel toe
te schrijven ?
Toch zeker niet aan de schitterend gun
stige toestanden in de door de vrouw met
voorliefde beoefende bedreven.
Met de loonen in de z.g. vrouwenvakken"
is bet allertreurigst gesteld.
Neem de minima voor apothekersbediende:
?200 intern, dat is dus ongeveer zooveel als
heden ten dage een dienstbode aan loon,
waschgeld en verval ontvangt; ex',ern ? 400,
een bedrag, waarvoor onmogelijk zelfs in
een bescheiden pension geleefd kan worden.
Maar ook de gelukkige verdiensters der
maxima: ? 800 intern en ? 800 extern,
zullen zich ieder bescheiden levensgenoegen
moeten ontzeggen, willen zij sparen voor den
pensioenloozen ouden dag en voor mogelijke
tijdperken van invaliditeit.
Ten opzichte van de kantoorbetrekkingen
is het Nationaal Bureau voor Vrouwen
arbeid een keur-collectie uitgeknipte
advertentiën rijk, waarvan wij hier enkele
verkort laten volgen: Er wordt een juf
frouw gevraagd voor
kantoorwerkzaamheden op een salaris van ? 200 's jaars.
Extern natuurlijk. De benoemde geniet dus
het voorrecht, bij een dag van 8 uren, en
planten en vele boschplanten, stellen ze hun
bladeren zooveel mogelijk zoo, dat de blad
vlakte loodrecht op de richting van het inval
lend licht komt te staan.
Vele planten zijn zeer gevoelig voor licht,
andere minder of nauwlijks merkbaar; maar
by de lichtgevoelige is de bovenbedoelde
Lichtkringen op den achtergrond in zes cellen.
Heel flajiw is op den afdruk het beeld van een
microscoop te zien. (Vergelijk den tekst).
bladstand de normale, de evenwichtsstand
om zoo te zeggen; brengt men ze geweld
dadig in een anderen stand, dan draait de
bladsteel net zoo lang, tot de gewenschte
stand weer is bereikt. Wie van boven uit zijn
venster op een boom tegen een muur op het
zuiden neerziet, hetzij olm, plataan of linde,
kan opmerken dat geheele bladgroepen in n
vlak komen te staan en dat zich kleine blaadjes
tusechen de groote inschuiven, om toch maar
vooral zooveel mogelijk van het licht op te
vangen; ze dringen en duwen elkaar, ze strij
den om zoo t a zeggen, om de beste plaats.
Wanneer nu zoo'n blad zich langzaam ver
plaatst onder den invloed van de
lichtprikkels, om den evenwichtestand te verkrijgen,
moet er noodzakelijk een draaipunt of
gewricht aanwezig zijn; dit bevindt zich in
waarschijnlijk zal de arbeidstijd langer zijn, te
werken tegen nog geen dubbeltje per uur"
Op hetzelfde salaris, ? 200, wordt in een
handelszaak een juffrouw gevraagd die zelf
standig kan werken en bekend is met eenvoudig
boekhouden. Edn «andere juffrouw wordt
uitgenoodigd, hetzelfde te presteeren voor
? 15 per maand d. i. ? 180 per jaar. Tal van
jonge dames worden gevraagd voor
machineschrijven, stenografeeren, administratieve
werkzaamheden, boekhouden, Hollandsche
correspondentie en somtijds bovendien nog
correspondentie in eene of meer vreemde talen,
tegen een belooning van ? 12, ? 10, ? 8, ? 6,
? 5 per maand; terwijl een jong meisje
adreseen schrijven mag van 8 tot 12 en van
l' tot half 6, dat is 9% uur per dag, dat is
57 uur per week, voor ?1.50; dat is tegen
iets meer dan 2 S cent per uur l
Wat het piano-onderwijs betreft, de nieuws
bladen vermelden bedeu ten dage reeds
aanbiedingen van 2 lessen per week, theorieles
inbegrepen, tegen ? 2.50 of ? 3 per maand.
Dat is tegen plm. 30 cent per uur, on gerekend
uitteraard den tijd die verloren gaat met heen
en terug loopeu.
Niet minder ongunstig dan de salarieering
in die vakken zyn de arbeidstijden en -voor
waarden. De werkdag op een kantoor is laug,
de vacanties zyn er in den regel kort. De
apothekers assistente maakt dagen van U, 12
uur en langer, grootendeels staande doorge
bracht, enheeft somtijds nauwelijks een halven
Zondag vrij.
Ook duur, kosten en bezwaren der oplei
ding bieden voor den trek naar bepaalde
vakken een onvoldoende verklaring. De
voorbereiding voor het
apothekersbediendeexamen eischt stellig niet minder moeite
en inspanning dan de leertijd van de aan
staande kapster; de
type-writtte'-stenografecorrespondente heefc zeker geen kortere
opleiding genoten dan b.v. de
schrijnwerkfcter, die ons, vooral waar zij zich toelegt op
het fijnere werk, op het eehrij t werkersatelier
in het minst niet misplaatst dunkt; de leer
tijd voor naaister is wel nauwelijks minder
lans dan die voor instrument- of horloge
maakster, twee beroepen, waar de vrouw,
met haar veelal dunaeren vinger, ons als
geknipt, voor lijkt; 'de pianoatemster is be
langrijk eerder tot het uitoefenen van haar
vak bekwaam en bevoegd dan de gediplo
meerde muaiek-onderwijzerea.
Waar dus de opleiding niet bezwaarlijker,
geldelijke belooning en arbeidsvoorwaarden
eer beter dan slechter zijn in de door de
vrouw geschuwde dan in de door haar ge
zochte vakken, moet die voorkeur o. i. worden
toegeschreven aan zedelijke drijfveeren of
belemmeringen.
Het komt ons voor, dat laksheid bij de
meisje s, gebrek aan* d ar f en energie, angst
om zich te begeven op weinig betreden
paden, vrees voor verantwoordelijkheid vooral,
bij de beroepskeuze een groote rol spelen :
dezelfde oorzaken, die zoo menige vrouw,
die de innerlijke kracht zou hebben om
zich op te werken tot bedrijfshoofd, zich
met een ondergeschikte positie doet tevreden
stellen.
Een alleszins te betreuren verschijnsel.
Want er gaat een geheel eigenaardige op
wekking uit van het zich inspannen voor
i i yen zaak. Terwijl de ondergeschikte geen
andere aansprakelijkheid kent dan ten op
zichte van haar aandeel in den
gemeenschappelijken arbeid, en een groot gedeelte
van haar overleg en ondernemingsgeest
braakliggende velden blijven, rusten op
de patrones het overzicht over, de zorg en
den steel, en vaak is er werkelijk een soort
van gewricht te vinden, een bolletje of kus
sentje, waar bepaalde celgroepen de beweging
uitvoeren. Ook bij te sterke belichting, wordt
een bewegiag, maar in tegengestelden zin
veroorzaakt; daartoe kan echter ook een an
dere prikkel, die van de warmte mee werken.
In elk geval er is bij voor licht gevoelige
planten beweging ergens in de bladsteel
mogelijk, en nu rijst al weer de zelfde vraag
als bij de zwaartekracht, waarover wij het de
vorige keer hadden. Wordt da lichtindruk
overgebracht naar de plaats van beweging,
of zijn de gewrichten zelf de ontvangers?
Door een heel eenvoudige proef is dit uit
te maken; de bladsteel wordt door een dun
maar ondoorschijnend laagje bladtin
(theelood) omgaven; van andere wordt de bladvlakte
verduisterd, en als controle proef worden
van een aantal bladeren bij dezelfde
proefplant, zoowel bladechijf en bladsteel en ook
geen van beide verduisterd.
Het resultaat is>, dat in de meeste gevallen
de bladsteel meewerkt, dus ook licht voelt;
maar alleen in het ruwe, de bladecbljf geeft
de fijne instelling aan.
Werkt nu zoo'n blad of in sommige ge
vallen de steel in zijn geheel"! Of zijn er be
paal Ie gedeelten, celgroepen, misschien be
paalde cellen aan te wijzen, die als prikkel
ontvanger dienst doen en vanwaar het bevel
tot uitvoering van de beweging naar de plaats
van beweging wordt overgebracht. In dit
geval hebben we het volste recht van
gezichtsorgaan althans van een lichtorgaan bij planten
te spreken.
Haberlandt is het geweest, die, hoewel niet
als eerste, met proefnemingen heeft aange
toond, dat er inderdaad zoo iets bestaat als
plantenoogen; niet bij alle planten maar toch
bij vele voor licht gevoelige gewassen.
Waar die nu te zoeken? Natuurlijk allereerst
in het blad, en wel in de oppervlakkige laag,
die naar bet licht is toegekeerd. Immers zal
het licht iets over zijn richting kunnen
meedeelen aan de plant, dan moet het niet te diep
behoeven door te dringen, want in dit geval
toch werd het door de opeenvolgende lagen
van cellen te zeer uit zijn richting gebroken.
Dus in de opperhuid van het blad moeten
de plantenoogen schuilen, als ze er zijn.
Wat nu is het wezenlijke van een oog, van
een een'oudig lichtoog of richtingsoog, wel te
verstaan? Alleen dit: een lens, die het even
wijdig invallend licht convergeert en een
achtervlakte of bodem, waarop de geconcen
treerde lichtplek wordt gevorm i.
verantwoordelijkheid voor het geheel. Alle in
haar wonende energie vindt een terrein van
werkzaamheid; haar geheele pbysieke en
psychische menech is in gestadige actie; haar
persoonlijkheid groeit met de taak die zij op
de schouders draagt.
Het spreekt vanzelf, dat lang niet een ieder
tegen die taak i» opgewassen. Behalve eenig
kapitaal toch worden tal van eigenschappen
vereiacht, zoowel lichamelijke als van geest
en karakter, die uitteraard niet altijd in n
persoon vereenigd worden aangetroffen I Maar
dat menige jonge vrouw, die over het
benoodigde aanvangskapitaaltje zou kunnen be
schikken en die als hoofd eener zaak ten volle
op haar plaats zou zijn, toch liever de onder
geschikte positie verkiest met haar voorge
schreven dagwerk en haar vaste, ofschoon
veelal karige bezoldiging is een feit; en een
zoowel voor die vrouwen zèlven als voor de
gemeenschap zeer te betreuren feit.
Nogmaals zij hier herhaald, dat door het
zich bekwamen der vrouw voor eenige be
roepen, waarvan aij zich tot nog toe verre
hield, en door het meer algemeen worden
van de figuur der patrones-eigenares, de in
den aanvang van dit opstelletje genoemde
ernstige maatschappelijke misstanden geens
zins uit den weg zullen worden geruimd.
De beide geneesmiddelen welke wij voor
schreven, z\jn allesbehalve panaceeën. Maar
dit is zeker: wanneer een aantal meiejes
zich ging toeleggen op voor de vrouwe
lijke sekse nieuwe beroepen, en indien een
belangrijk grooter aantal vrouwen dan alsaog
het geval is aan het hoofd van zaken kwamen
te staan, dan zou dit ongetwijfeld een middel
mede wezen, om de overvolle vakken
eenigszins te ontladen, en de loonen aldaar
eenigszina te verhoogen, of althans te behoeden
voor nog sterkere verlaging. Ongerekend
nog het voordeel, dat het leven dier vrouwen
patrones zèlven, tengevolge van haar afwis
selender, opwekkender, belangwekkender
werkkring, rijker en voller, haar
levensbevrediging dus grooter worden zou.
Een volgend maal hopen wij n eu ander
mede te deelen omtrent de opleiding tot en
de vooruitzichten in eemge hier met name ge
noemde beroepen. Moge het thans gezegde voor
ouders en dochters reeds een spoorslag zijn
om een oogenblik na te denken, alvorens zy,
den gewonen sleur volgend, zich laten indeelen
in n. der geijkte vrouwenvakken", waarin
ongetwijfeld een meisje zich volkomen op
haar plaats kau voelen, maar waarheen jaar
op jaar duizenden trekken zonder aanleg of
neiging, omdat ze eigenlijk niet recht weten
wilt anders te doen; omdat ze maar aanpak
ken wat het gemakkelijkst voor de i and lig t;
omdat ze niet begrijpen dat de keuze van
een beroep een ernstige keuze is, die van
vèrstrekkenden invloed kan zijn op haar eigen
leven en - in verwijderd maar niettemin
zeer wezenlijk verband daarmede ook op de
zedelijke waardeering en de stoffelijke be
looning van verschillende soorten van
vrouwenarbeid, dat is: op het leven dergenen,
die dien arbeid verrichten.
De handelingen van een ieder hebben, on
loochenbaar ofschoon onnaspeurlijk, invloed
op ons allen, omdat de wet omtrent het be
houd van arbeidsvermogen ook in het
onstofielijke geldt. Moge dit heilzaam bewust
zijn ons tot richtsnoer zijn bij al onze daden!
ANNA POLAK,
Directrice van het Nationaal Bureau
voor Vrouwenarbeid.
Zoo'n lichtkringetje valt in het midden van
het achtervlak, dat met ons net vlies in stand
overeenkomt, of het valt niet in het midden;
dat hangt van de richting der invallende
stralen af!
Reageert au de plant zoodra het
lichtplekje de zijwanden raakt of niet in 't mid
den ligt, dus excentrisch valt, door ver
andering van den stand van zijn bladeren,
dan gebruikt de plant zyn opperhuidcellen
inderdaad als lichtorgaan. als een richtings
oog; in wezen en werking komt het dan
overeen met zulke oogen, ocellen, die ook
bij dieren zijn te vinden.
Het spreekt van zelf dat Haberlandt een
groote massa van zulke opperhuidscellen heeft
onderzocht en er heele seriën van heeft
geteekend; werkelijk is het hem gelukt de on
derstelling aannemelijk te maken, dat vele
daarvan inderdaad lenzen zijn, die een
zonnebeeld op een achtergrond doen ontstaan. Er
bestaan zelfs planten met zulke opperhuids
cellen, waarop een formeele lejis is geplaatst
aU een afzonderlijke er mee saamgegroeide
cel. Dikwijls zijn die lenzen kegelvormig, en
de achtergrond van de cel, die als oogbal
dient, is gebogen; het lijkt ala men het zoo
in doorsnee geteekend ziet, em werkelijk
oog.
Nog sterker steunt Haberlandt zijn theorie
door fotografische opnamen te doen
publiceeren van de beeldjes, door zulke afgelichte
opperhuiden gevormd. Het zijn zooveel licht
puntjes, als er bladcellen zijn ; en valt het
licht schuin in, dan staan die schitterpuntjes
ook niet in bet midden, maar zijdelings.
Een verrassend geval vermeldt de onder
zoeter in het al genoemde boek; bij zoo 'n
lensproef bleek het, dat de plantenoogen in
staat zyn, niet alleen een lichtcirkeltje, maar
ook een reëel beeldje te vormen, evenals
een echt dierenoog. Heel duidelijk is op de
foto in elke eel het kleine beeld van
een microscoop-statief te zien ; dat begint al
op facet-oogen van insecten te gelijken. Toch
zal het by plantenoogen wel niet om beelden,
maar alleen om richting te doen zijn. Het
kan bloot toeval zy'n, dat het brandpunt van
de huidlenzen bij enkele planten juist op de
achtervlakte van de cel ligt.
Bij de meeste bladen die voor licht ge
voelig zijn, liggen de oogjes over de geheele
bladvlakte verspreid; bij sommige alleen
of voornamelijk in het midden of aan de
punt; bij enkele evenwel hebben bepaalde
cellen of celgroepen de functie te verrichten;
alleen deze springen vooruit uit de
bladALErE^LEI.
Cora Laparcerie. Huktveniering.
Engelsche Bazar. Recept.
De ook in ons land bekende fransche
actrice Cora Laparcerie (madame Richepin)
is evenals la divine Sarah" en de geestige
Réjane (madam Porel) voor den tijd van elf
jaren eigenares geworden van een theater
nl.: de Bonffes Parisiens". De titel van Mad.
la directrice" schijnt zoo verleidelijk te zijn,
dat men al de finantieele en artistieke
beslommeringen er voor over heeft. De aan
kleeding van het theater zal zeker smaakvol
zyn en aan alle eischen yan comfort beant
woorden. Waar een artistieke franeche vrouw
den scepter zwaait, durven wij bij voorbaat
eene esthetische omgeving voorspellen.Réjane
heeft dit evenals Sarah Bernhardt bewezen,
vooral de eerste creëerde het meest artistiek
gedecoreerde theater te Parijs.
Eene allerlief -tte Kerstmis- versiering beveel
ik alle dames ten zeerste aan. Draag tijdens
de feestdagen een takje hulst met roode
besjes op uwe fourure en op bonten tcqup.
Het flatteert zoowel jonge als oude dames
en men kan die takjes doordragen tot Nieuw
jaar, de geheele feestweek door. Ce sera
charmant !
* *
*
Eenmaal op Engelsch terrein wil ik eenige
aardige bijzonderheden vertellen van een
bazar in Londen, op l December geoperd
door de Duchess of Connaught. Alle ver
koopsters waren gekleed in kostuums naar
bekende schilderijen van levende historie
schilders en naar portretten van sir Joshua
Reynolds, Gainsborougb, Millet, Watteauenz.
De groote zaal in Covent-Garden's operage
bouw scheen n levende schilderijen-ten
toonstelling. Na afloop van de bazar vormden
de gekostnmeerde dames tableaux-vivants
naar meesterwerken van genoemde schilders
en anderen voor een elite-publiek, dat zaal en
loges gedeeltelijk gekostumeerd vulde. Mr',
Winston Churchill stelde Lady Jane Grey
voor in de scène der terechtstelling, welk
tableau eene onverwachte uitbarsting van
hilariteit deed ontstaan door. de onbewuste
actueele toespeling die men zag in het feit,
dat de vrouw van een der leiders in het par
lement geëxecuteerd werd juist na den val
van het belastingontwerp in het House of
Lords." Arme Jane Grey ! Het toeval speelt
soms a cruel part", zelfs bij de beste be
doelingen.
Recept-voor een aardig, zuinig mevrouwtje
dat het 'vorige te kostbaar vond voor haar
budget.
Cro/'itons aux confitures. Sauce d la vanille.
(Fuifjes). Snijd van oudbakken brood dunne
vierkantjes, bak ze even vóór het opdienen
in boter goud-geel, bestaeer ze met
abrikozengelei, doe er twee op elkaar, schik ze op
een schaal en giet er koude vanille-sans over.
VaniVe-taut. Roer een halve kan melk met
twee geklopte eieren, een half ons suiker en
een half stokje vanille samen au bain-Marie
tot een gebonden saus en van het vuur af
tot ze lauw is om te voorkomen dat ze schift
en dat er een vel (niet vet zooals de drukker
in een vorig recept veronderstelde) op komt.
VLINDER.
Plantenoogje in doorsnee.
vlakte en dragen een lens; hier hebben we
derhalve met locale organen voor de
lichtperceptie te doen, met werkelijke zintuigen.
Als nu mettertijd, ook voor ieder duidelijk
en overtuigend, de banen worden aangetoond,
waarlangs de prikkel wordt voortgeleid, dan
ig er heelemaal niets meer tegen, van
plantenoogjes te spreken. Er zijn dieren met weinig
meer ontwikkelde gezichtsorganen, die ieder
toch oogen" noemt. Dat die bij de planten
zoo talrijk zy'n en bij honderden naast elkaar in
de huid liggen is niets bijzonders, de plant
Plantenoogjes van boven gezien.
heeft immers ook zijn millioen huidmondjes,
waarmee behoorlijk gegeten en geademd
wordt; die liggen ia den regel aan de
ondervlakte, de oogjes natuurlijk aan den
bovenkant, waar ze voor de plant van het
meeste nut kunnen zyn.
E. HEIMANS.