Historisch Archief 1877-1940
No. 1696
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Ten kwamen log, roesden luidruchtig door
elkaar, en dit duurde Toort, tot al de
kinderen er waren; toen zei de juffrouw,
?dut ze eerst samen wat zouden zingen en
ge begon een liedje, dat te op de zondags
school geleerd hadden en allemaal kenden.
Peetje vond 't voorloopig nog niets prettig;
d'r ware geen versies bij, die hij kende, en
daarna begon de juffrouw een verhaaltje te
vertellen, maar hu luisterde niet, want hu had
al zijn aandacht noodig om-een losgegaan
?oeintuurtje van een meisje vóór hemtusschen
zjjn voeten te vangen en zoo verder los te
trekken. Soms als hij al te bewegelijk werd
en Jan in 't luisteren stoorde, maande die
hem met 'n stomp tot de orde. Hij schrikte
pas op, toen de vertellende stem zweeg,
Om hem de kinderen losbraken in gebabbel,
en 't meisje vóór hem, nijdig haar ceintuurtje
weggriste.
Wat 'n lichies hèJan?"
Wel honderd hoor!"
Wel honderd??" verbaasde hij even,
maar zijn gedachten zwierven dadelijk af,
naar de vier lichies van zijn eigen boompie
thuis. As ze thuis kwamme mochte ze
't ansteke, as 't geen dag meer was "
Er werd weer gezongen, spelletjes werden
niet gedaan, da viering mocht in plechtig,
ernstig samenzijn geschieden. Peetje vond,
dat 't vervelend werd.
Wanneer magge we na huis?" begon
hüte zeuren.
Hou je mond jö, je bent er net!" grinnikte
Jan tegen een vrindje; toen afleidend qm
een dreigende pruillip: «Kijk Peetje, zoo
meteen krijge we wat."
Waar? Wat dan?!" Peetje was al van
de bank af, rekte zich uit om te zien, maar
werd er onmiddellijk weer opgeheschen.
Blijf zitten hoor, of je krijgt niks "
Hei jij niks over te zeggen..." troefde
hu balsturig, maar hij kalmeerde toen hij
eenmaal een krentenbrood j a in zijn handen
had, en een kopje chocola.
Lekker hèJan?" Een oogenblikje zijn
ongedulu vergetend nestelde hu behagelijk
tegen Jan aan.
Pas op, staat niet zoo, zeg...."
Hei Jünog wat?" Ik heb 't al op...."
Begeerig peilden zijn oogen in Jans kopje,
maar die bleef ongevoelig, slurpte door tot
den bodem.
Een poosje tevreden nu, bleef Peetje stil
rond kijken naar de andere kinderen, die
zaten te eten en te drinken; de juffrouwen
liepen rond met ketels om iedereen in te
schenken. Zouen ze nogeenkrentenbroodje
ook krijgen? Hu rekte zich uit maar hij
zag niets.
Toen, zijn belangstelling gedoofd, begon
weer te zeuren.
Motte we hier nog lang blijve?"
Hou je mond!"
Ik kan niks zien van de boom!"
Je ziet de lichies toch!"
Ik zie niks."
Straks krijg je wat jö, as je zoet bent."
Wat krijg ik dan?" dreinde hij kribbig,
oo hardop, dat de andere kinderen omkeken.
Jan, vuurrood, rukte hem nijdig aan zijn
«rm, zal je nou stil zijn?"
Peetje dacht erover om in een luid gegil
uit te barsten, bij instinct beseffend, dat'
dit hier 't beste middel was om zich op Jan
te wrekea, maar zijii aandacht werd plot
seling gevat, doordat een juffrouw in haar
?handen klapte, en riep, dat ze allemaal in
een grooten kring om den boom mochten
komen staan. Gewillig, zijn tranen dadelijk
gedroogd, liet hu zich meesjorren. En hy
hield zich zelfs geduldig onder 't lied, dat
ze eerst weer allemaal moesten zingen, keek
onderwijl begeerig: daar op die tafels lag
speelgoed kijk een paard een bal
tólle!"
Kijk Jan, tölleü"
Met schitterende oogen, volgde hij wat er
nu gebeuren ging. Op de beurt mocht ieder
kind bij den boom komen, en kreeg dan
wat, voorover hangend aan Jans hand, die
zijn fatsoen hield maar straalde van
verWETLNSCHAPPEUJKE
E°n nieuw lecMscli 002 voor flen onierzeeër.
Een ingenieus uitgedachte nieuwe peris
koop met 36C°ge jichtsveld. Gebreken
van het tegenwoordig in gebruik zijnde
instrument en hoe deze worden geëli
mineerd bij het nieuwe ontwerp.
De onderzeeër heeft zich gedurende de
laatste weinige jaren tot een formidabele
ge vecht seenheid ontwikkeld en de groote
mogendheden zyn koortsachtig aan 't zoeken
naar middelen om hunne onderzee-vloten
te vermeerderen en krachtiger te maken.
Gedurende de laatste weinige jaren heeft
bovengenoemd oorlogswerktuig dan ook in
alle opzichten uitgebreide verbeteringen
ondergaan.
Toch gaat het nog mank aan n ernstig
gebrek, een euvel, dat heden ten dage nog
even sterk opvalt als in het allereerste begin.
Het bezit namelijk geen vertrouwbaar middel
van ^aarnemina;, welken weg het gaat,
wanneer het zich in ondergedompelden toe
stand bevindt en onder zulke omstandigheden
wordt het wel of wee ervan in aanzienlijke
mate beïnvloed door het element van het
toeval, of wel, zooals onlangs een zeevaarder
zich uitdrukte, moet men een blind ver
trouwen stellen in het lot." Zeer zeker bezit
de onderzeeër een oog, doch dit zintuig is,
wat zijn capaciteit betreft, zeer beperkt De
onderzeeër, die zich onder water beweegt,
is als 't ware te vergelijken met een paard,
van oogkleppen voorzien. Het kan namelijk
alleen recht vooruitzien. De optische zenuw
hiervoor nu is de periskoop, die verkleinende
lens, welke in het uiterste einde eener
vernauwde buis, boven het water uitstekend,
bevat is. In ondergedompelden toestand zich
' bewegend, is deze de eenige leidstar voor
hen, die zich beneden het wateroppervlak
bevinden.
De gebreken van hel tegenwoordige instrument.
De schaduwzijde der periskoop dus is
haar zeer beperkte grens van gezichtsver
mogen. In 't geheel bedraagt het gezichtsveld
slechts 60°, wat gelijkstaat met ongeveer 30
aan weerszijden der recht vooruitgaande
richting van beweging. De onderzeevaar
der kan d DS slechts ongeveer n zesde
wachting, telde hy: nog vijf vóór 'm
nou nog vier nog drie twee een
nou zülliell"
Hij sprong naar voren, maar Jan liet niet
los; stoïcijnsoh stapte hij mee naar voren
Peetjes mouw vasthoudend.
Eén te gelijk," zei de juffrouw.
Peetje wrong en trok, maar Jan zei laco
niek : 't Is me broertje juffrouw."
Hij zal hier anders in geen zeven slooten
tegelijk loopen, jongen," lachte meneer.
Jan vond 't niets belachelijk.
Nou 't is toch braaf, dat hij altijd zoo
op z'n broertje past," zei de juffrouw.
't Een zoowel als 't ander ging Jan en
Peetje glad voorbij. Geplant naast elkaar
stonden ze en wachtten
Peetje kreeg een prentenboekje, Jan
een bal.
Plaatjes!'' juichte Peetje, dadelijk erop
aanvallend; Jan, met een kleur van stil
plezier bekeek zijn bal.
Dank u juffrouw," bedacht hij zich toen
wel opgevoed; dan wandelden ze gezamen
lijk terug naar hun plaats.
Om hen heen ging het voort: om de beurt
een kind uit den kring naar voren, om een
cadeautje te krijgen, dan ermee weghollend
om het met vrindjes op zijn gemak te be
kijken, 't Werd al luidruchtiger, thans
brak een luid gejubel los.
Peetje vermaakte zich een poosje met
zijn boek, dan opeens, rondkijkend, begreep
hij, dat nu 't voornaamste van 't feest
voorbij was, en tegelijk begon met hunke
rend verlangen de gedachte aan z\jn
boompje in hem op te steken.
Ik wou na huis," dreinde hij zachtjes,
trekkend aan Jans mouw.
Hou je mond," zei die onveranderlijk.
La' me na huis gaan, anders kenne we
't boompie nie meer ansteke..."
Oen jawel jonge, de heele avond nog!"
Nfewaar!" huilde hu obstinaat.
't Begon onordelijk en rumoerig te worden;
de kinderen hielden zich niet meer in den
kring, maar schoolden met hun schatten bij
elkaar. Peetje trok Jan al maar achteruit
naar de deur toe.
La' we nou gaan la' we nou gaan..."
,}Stil toch jö!" snauwde de ander uit ge
woonte, maar innerlijk was de weerstand
niet sterk meer; hij hield zich groot, maar
hij dacht ook aan 't boompje, dat ze op de
tafel zouen zetten en opsteken.
Hij keek achterom...
De meneer ging 't lokaal uit, liet de deur
aanstaan de kinderen joelden, sprongen
om de juffrouw die hebben ook geen
boompie zopas zullie thuis!" dacht Jan
even in blijde trots ? niemand keek
niemand zou 't merken..."
Toen vastberaden pakte Jan opeens
Peetjes hand, en sleurde hem met een
vaart naar de deur, de gang in. Daar
hingen zijn pet en Peetjes muts, hij rukte
ze af, omziend naar de deur van 't lokaal,
duwde ze op hun hoofden, slingerde Peetjes
das om zijn hals en eensgezind zonder
een enkel woord van verklaring, holden ze
naast elkaar in n draf, de straat uit,
naar huis.
Ben jullie daar al?" vroeg moeder, wat
hei jullie gekregen?"
Ik een boek en Jan een bal, moe steekt
u nou 't boompie an?" raffelde Peetje in
n adem door.
Hèja toe moe, nou 't boompie!"
Nou vooruit dan maar, dan doene we
de lamp uit "
De lamp gaat uit, o jees in 't donker!"
jubelden Jan en Peetje door elkaar.
Nou eerst zitte gaan hoor, dat jullie me
niet stoote!" vermaande moeder.
Gehoorzaam ploften ze op de stoelen,
zaten ademloos toe te kijken, hoe moe 't
boompje midden op tafel zette, dan een
voor een de kaarsjei aanstak; en roerloos
zwijgend bleven ze alle drie een oogenblik,
toen 't wonder daar voor hun oogen met
stille vlammetjes te branden stond.
Prachtig hèmoe, hèJan?" zuchtte
Peetje als betooverd, de armen op tafel
geleund, zoo dicht mogelijk erop.
Pas op, niet zuchten, dan brandt hij
scheef!"
Met hun handen voor hun monden ge
perst om niet te waaien", zaten ze verrukt
te staren.
Was de'kersboom mooi jongens, jullie
vertelle niks!" zei moeder eindelijk.
Ja moe, we hebbe sokkela en
krentebrood gehad."
Ware d'r veel lichies Peetje?"
Ja moe," zei hij onverschillig.
De heele prachtig versierde groote boom
met z'n honderd lichies", de heele
feestviering waren ze vergeten; dit, het kleine
chocola kerstboompje, met z'n geverfd groen,
zijn drie suikeren ringetjes als eenig ver
siersel, en zijn vier wankele kaarsjes, dit
was de Heerlijkheid.
Het tuis DLai te Veere.
Het huis DLam te Veere wordt in zjjn
vroegeren toestand gebracht. Dit zal mij geen aan
leiding zijn tot de bespreking hoe, en of, zulke
restauraties werking uitoefenen ten opzichte
van de schoonheid van een gebouw. Ik zal
hierin niet het leien dak prijzen dat er op
kwam en dat als een diepe zee is. Ik zal
niet bij gelegenheid van deze restauratie myn
verwondering uiten dat op een gebouw als de
Campveereche Toren, ook te Veere, een ge
deelte van het dak met grijze pannen wierd
ontsierd. Ik zal geen maar eenigszins opper
vlakkige beschouwing hier beginnen over dit
alles. Te veei discussies en discussies zouden er
gevolg van zijn. Ij zal niet de toch? gekende
waarheid herhalen dat een Restauratie die
zonder oude teekeningen of voldoende platte
grondsaanwijzingen geschiedt, op eigen hout,
altijd veroordeeld moet worden. Want wie
constateert de Phantaisie van den Bouwenden
Meester? Ik zal de vraag niet opwerpen of
soms een restauratie niet van gunstigen
invloed is, en of een ietwat opgefrischte
muur de oude o ?erige muren niet voor langen
tijd kan helpen; of zoodanige arbeid
wankelechoons niet s'ut, dat anders dreigt
met te icnpetneus verval. Ik zal hier geen
meening uitspreken of de schilderachtige
patine, milde gaif van het immer weer
keerend jaar, altijd boven de soliditeit van
de architectuur dient gesteld te worden. Ik
zou, zo 3 ik wilde, alleen kunnen zeggen dat
zoo ooit de e of eene restauratie begonnen
wordt, deze moet begonnen worden met den
teersten eiech der liefde; dat degeen die
over de restauratie h eer se h t niet alleen kundig
moet zy'n en kennis moet bezitten, verworven
kennis, maar dat zjjn geest levend moet zijn
e a steeds nieuwe keunis op doen, al teeder den
ouden muur beschouwend, den ouden steen, het
oude beeld en basrelief. Ik zou, zoo ik wilde
alleen kunnen zeggen dat, wat onmiddelyk
uit de hand van den beeldenden kunstenaar
komt (beeld, en basrelief) niet gerestaureerd
mag worden want zoo deze geschonden
zijn, zijn het verwelkte bloesems, die nooit
in d'eigen wolken meer zullen bloeien. Alleen
het stellig karkas van het gebouw, kan des
noods hersteld worden, desnoods zoo geschut
worden, dat het gehandhaafd blijft.
Over dit alles, dat van zoo klemmende
noodzakelijkheid is, mocht ik wellicht een
ander maal schnj ?en.
Het huis DLam, een museum tan kaai ten en
scheepemodellen.
Ik weet niet of ge, als ik, de. verzadigde
deftigheid der oude kaarten kent. Ook zjj zy'n
een bewijs voor de veronderstelling dat ver
wondering een schoon deel van een kunstwerk
is. De tegenwoordige kaarten zijn nauwkeurige
teekeningen. Een graveur van kaarten wordt
tegenwoordig geroemd zoo hy de bergen fijn
schakeerend, fijn détailleerend, kan neer
schrijven. Froeger waren de kaarten werken
van plastische schoonheid. Ik ken er waarop
gedeelte van het totale
horizont gezichtsveld om
hem heen overzien, en nog
wel alleen in onmiddellijk
vooruitgaande richting.
Hy is absoluut onkundig
van wat erzoowel achter
als aan weerszijden van zijn
vaartuig gebeurt.
Evenals het van oog
kleppen voorziene paard,
dat in zatige onwetend
heid verkeert omtrent den
kwaadaardigen zweepslag,
welke het van de achter
zijde kan treffen, zoo ziet
de onderaeeër geen nade
rend gevaar, tenzy dit zich
in front voor hem af tee
kent.
Dit was de onmiddellijke
oorzaak van het noodlottige
ongeval onlangs in de
Salent. Terwijl de B-rvick
Cattle dezen waterweg
opstoomde merkte zij niet de
nietig uitziende periskoop
van het onderzee-vaartuig
op en voer er dientenge
volge dwars op in, scheurde
het bovengedeelte van den
romp ervan open en deed
het evenals een steen naar
den bodem zinken. Van
deze ernstige schaduwzijde
heeft men zich sedert lang
reeda rekenschap gegeven
en ernstige pogingen aange
wend om haar te
eliinineeren.
Kéne ingenieuze poging
hiertoe heeft bestaan in
het aanbrengen van vier
der lenzen, zooals tegen
woordig in gebruik is, in
den vorm van een kruis,
waardoor de onder-zeeva
rende zoowat aan alle zij
den geholpen wordt, doch
zelf* in dat geval blij yen
120°van den volledigen cirkelomtrek des
horizonts geheelonbeschermd en is het zeer
goed mogelijk, dat eenig gevaar vanuit den
niet.gedekten of dooden hoek tusschen twee
naburige lenzen kan nadersluipen.
Een vraagstuk der wetenschap.
Er beitaat slechts ne mogelijke oplossing
voor dit probleem: en deze bestaat in het
uitdenken eener periskoop, welke een
vol1. De bewonderenswaardig geconstrueerd nieuwe lens
van de Periskoop, niet gemonteerd.
2. De lens in de Pariskoopbuis gemonteerd.
3. Een merkwaardig ononderbroken panorama van een
geheelen horiiont, met het nieuwe apparaat verkregen. De
centrale zwarte cirkelvormige plek is die, welke zich onmid
dellijk beneden de lens bevindt.
ledig, ononderbroken gezichtsveld over den
geheelen cirkelomtrek veroorlooft.
Het schijnt een eenvoudige zaak, doch
degenen, die met optische kwestie» bekend
zijn, weten, welke moeilijkheden het bereiken
van dit einddoel met zich brengt. Inder
daad verklaarden de opticiens, tengevolge van
de vele lastige teohnieehe hinderpalen, welke
moesten worden overwonnen, het voor onbe
reikbaar. Het feit zelf, dat het op deze wijze
allerlei schepen varen, op een Zeeuwschen
stroom. Alle zeilen ze juist, naar den wind.
Tnsschen Ter Neuzen en Vlissingen zwerven
roeibooten. In de zeegaten troouen de heral
disch getuigde vaartuigen. Op een schaal die
de grootte aangeeft der kaart, de proportie,
ligt een zeehond. Bovenaan staat het wapen
tusschen dragers en figuren. Het is even
schoon a's een schilderij aan de muur, en de
kleur is teeder bruin bestorven in den tijd.
Den Banjert wordt er gekarakteriseerd als
aan alle sijden steil", en de stad Romer s wal
als nu verdestrueart en geheel te niet". '
Ik weet niet of ge wereldkaarten kent waarop
Afrika voller van namen staat dan op de
allerlaatste kaarten, en waarvan de vier hoeken
met klassieke mythologieën versierd zijn.
De eene is de Roof van Persephasse, de
tweede is Zeus en Hera mét de arenden,
rondrijdend boven de wolken en ietwat thea
traal van gebaar, beide wijzend naar de on
bestemde lucht. Een derde is een landschap
met bergen op den achtergrond, en luchtig
gekleede figuren vleien meloenen aan de
voeten van de oogstgodes. Het vierde is
Poseidoon met de Schoone Vrouw getrokken over
de zee, en terzijde zwemt een Nercide, of
Sirene, die op een cymbel slaat, en dienende
Tritomen blazen geen geluid uit hoornen maar
zilt zeewater. Ik weet niet of ge ooit een
Stellatum Planisphaerium zaagt (een Vlasblom,
een Doctor Mathematicus maakt er een) waar
zoo wonderdadig eigenaardig een mosgroene
Hydra een gryzige Crater" draagt op een
zijner kronkels, en waar een spieshondende
Indns tegen den groenen Pauw aanstaat.
Als ge ze kent zoudt ge zien dat het
graveeren der wonder volle streken, in
cartographie soms tot een plastisch werk brachten,
kendet ge de oude schepen, ge zoudt ze als
gebouwen zien; versierd, met de hooge
knnstigen achtersteven, en de verdiepingsgewijze
behandeling van hun bouw; kendet ge het
Zeeuwsche water en zijn tradities ge zoudt
me begrijpen in wat volgt.
Het Huis DLam wordt hersteld. 4k weet
niet wat de Rageering er mee voorheeft.
Wellicht weinig. En juist daarom ware een
voorstel te doen. Ze mocht van dit huis
een gedeelte nemen en 't maken tot een
museum, tot een museum van kaarten en
van schepen, tot en met de schepen van nu.
Want waarom zou ze naast die van vroeger, de
wel armeren van tegenwoordig niet nemen:
ook deze sterven uit. Een tjalkzeil" staat al
dikwijls op den hoogaars in plaats van het
sprietzeil; waarom zo a ze het model niet be
waren van een hengst" en waarom zou ze een
sloof" niet nalaten bootsen, en een
loodskotter, ongelijk van masten. Waarom zou ze
niet een volledige serie kaarten van Zeeland
aanleggen, in het van zeezout zilte Veere ?
Het ware een muaeumpje van weinig kosten,
van veel eigenaardigheid, en van interesse.
Het ware een museum vol van zeezaken
uitziend zelf over een snelle zee.
En wie zou het niet aangenaam zijn, die
Zeeuwsch water en Zaeuweche booten en
Zeeuwsch land bemint, om dit, wél-genegen
te «teunen ?
PLASSCHAERT.
Blo&mi yaa Eros.
i.
Reeds in een oud-Indiach verhaal wordt
verzekerd dat tegen liefde'erdriet geen kruid
gewassen is'. De nymf /Eaone kende alle
geheimen der planten, doch beklaagde zich
er over dat er geen kruiden bestaan die
.liefdesmart heelen. Apollo zelf wees op dit
gemis.
Toch heeft de tooverij aller eeuwen zich
vlijtig bezig gehouden met het samenstellen
van middelen om te voorspellen met wie men
huwen zal, en met veel meer passie nog om
iemand tot liefde te dwingen. Daaraan si uit en
zich de meestal gewaande erotische
opwekkingsmiddelen, die den grondslag vor
men van het geloof in de kracht der
liefdebuiten de grenzen der mogelijkheid was ge
plaatst geworden, spoorde de uitvinders tot
nog grootere inspanning aan. Ouder dezen
betond zich een onvermoeid onderzoeker, de
heer H. F. Denston-Funnel. Na veel
gedoldigen arbeid slaagde hij erin, zulk een
instrument te ontwerpen. Weliswaar was het
nog zeer primitief, doch het bevatte de kern
van het beginsel in zich.
Hij had het tot zeker punt gebracht en
daarop bleef hy steken. Op dat tijdstip zocht
hij de medewerking van een ingenieur Mr. T.
J. Niblett en samen trachtten zy nu het
vraagstuk op te lossen. De medehelper
zag in, dat het denkbeeld vatbaar was
voor ontwikkeling, doch tevens een, dat
de hooger gelegen velden der optische weten
schap omvatte. Proefnemingen zouden van
gecompliceerden en langdurigen aard zijn.
De kwestie bestond daarin, energieke opticiens
te vinden, die voor het denkbeeld ia geest
drift konden geraken.
Te Birmingham waren omstreeks dat tijd
stip twee jonge en bekwame opticiens be
gonnen met de vervaardiging vun
photografijche lenzen en de hoedanigheid van hun
werk en het succes, dat het gebruik hunner
lenzen had vergezeld, had iets van 'n sensatie
in de photografieche kringen veroorzaakt.
Het denkbeeld werd aan hen blootgelegd en
de moeilijkheden zelve der opdracht bleken
een onweerstaanbare aantrekkingskracht op
hen uit te oefenen. Zy namen de uitvinding
onderhanden en na langdurigen en geduldigen
arbeid slaagden zij erin een volledig
modelinstrument te ontwerpen.
Het had de onmogelijkheidsverklaring der
optische geleerden gelogenstraft, want hier
had men een periskoop. welke een helder en
onafgebroken gezichtsveld gaf langs een ge
heelen cirkelomtrek'.
Een wonderbaar instrument.
Dit was eenigen tijd geleden. Niet zoodra
was het instrument voltooid geworden of
verschillende verbeteringen werden door de
beeren Aldis, de bewuste lensfabrikanten,
aangebracht en dienovereenkomstig werd een
tweede instrument gebouwd, en zoo vervol
gens totdat eindelijk het vijfde verbeterde
mode1, dat we hier afbeelden, was ontstaan.
Dit instrument met een gezichtsveld van
360°is 'n wonder van vindingrijkheid. Het
bestaat uit 'n kleine lens van geringe wijdte
en va a by zonderen vorm, aangebracht, aan het
uiteinde der phoephorbronzen buis. Deze
neemt den geheelen horizont om zich heen
in zich op en projecteert dezen door de
buis omlaag door middel van een reeks van
in elkander sluitende kokers, niet minder
dranken. Sentiment wordt met hartstocht
verward, en moeielyk zondert men uit de
levensverrichtingen het psychische element af.
De namen van planten weerspiegelen vaak
de begrippen, aan zulke planten verbonden.
De vurige amarant met neerliggende stengels
kreeg den engelechen naam
Love-lies-bleeding. Uit de namen Lsvisticnm, Libysticum
of lagigticnm (vanLybiëof Ligurië) werd de
Duiteche naam Liebstöckel gevormd, en de
plant speelde, op grond van den klank der
verbasterde benaming, een groote rol in de
sentimenteele toorery.
Een meisje zal in den Kerstnacht van haar
aanstaanden echtgenoot droomen, indien zy
drie laurierblaadjes onder haar hoofdkussen
stopt en de drie koningen aanroept
(Ille-etVilaine). Of wel zij eet een appel, den avond
vóór Sint Andreas en zegt:
Saint-André, fais moi voir
Celui que je dois avoir.".
Deze formule uit de Vogezen, bestaat met
tal van varianten in Saksen, Sileziëen elders.
Algemeen gelooft men in het bestaan van
een zwarte knust, die zulke droomgezichten
mogelijk maakt. Hong'aarsche meisjes naaien
addertong-varen (Ophioglossum) in haar gor
del; ze noemen dat Noodlotskruid" en zul
len nu den bruidegom krijgen dien het Nood
lot haar heeft toegekend. Dit Noodlot is het
Fatum dat in den ond-Garmaanschen gods
dienst als een blinde, onpersoonlijke macht
boven de goden stond, en dat ook aan de
Grieken bekend was. In Hongarije zien de
meisjes haar toekomstigen man ook in den
droom, door negen eenhnizige hennipplanten
in een paar mannenscboenen verstopt onder
het hoofdkussen te plaatsen.
In Rumeniëgingen de maagden bij maan
licht naar het woud, ontkleedden zich en
staarden in het profetisch spiegelvlak der bron.
Een eenvoudiger, doch veel minder plechtig
middel, is een takje Basilicnm onder het
hoofdkussen. Ook kan men 's nachts op goed
geluk twee takken in de heg samen binden
met een lintje. Den volgenden morgen ziet
men wat men vereenigd heeft. Een maagd,
die twee takken van twee afzonderlijke stam
men heeft verbonden, krijgt vervulling van
haar wensch en zal nog hetzelfde jaar huwen.
Heeft zij echter twee takken van een zelfden
stam gekozen, dan kan geen kaartlegster in
Rumeniëhaar voorspellen, hoe lang zij nog
op het huwelijk zal moeten wachten.
Om te wéten in welken graad men bemind
wordt, blaast men een vruchthoofdje van de
paardebloem uiteen. Naarmate het aantal
dadelyk weg vliegende pluisdragende vrucht j es
grooter is, kan men zich inbeelden het voor
werp van een sterker genegenheid te zijn.
Te Venetiëschrijven de meisjes op een aantal
zwarte boonen de namen van verschillende
aanbidders. Daarna laat men de boonen ter
aarde vallen, en de boon, die op de plaats
waar zij neervalt liggen blijft, geefc aan wie
de trouwste der aanbidders is. Elders is de
too verkracht van een peul, die negen erwten
bevat, zeer groot. Legt men die achter de
deur, dan zal de eerste persoon die binnen
treedt den naam van den aanstaanden brui
degom noemen, of dikwijls gelooft men ook
dat de bruidegom zelf za' binnen komen.
In Bretanje gebruikte een meisje, dat nog
in het zelfde jaar in het huwelijk wenschte
te treden, geen enkel voedsel den avond vóór
Sint Jan. Te middernacht dekte zij de tafel
en plaatste er brood, kaas en knoflook op.
Nu zou haar aanstaande binnentreden in
dezen meest intens-mystieken aller
toovernachten.
Ons madeliefje, dat zyn laty'ngchen naam
dankt aan de boschnymf Bellis, die in een
bloem veranderde om te ontkomen aan de
vervolging van Vertutnnus, was in
NoordEuropa het groote orakel der liefde. Het
bloempje heette in de middeleeuwen Bruid
der Zon (sponsa sous) en Oog van den Be
minde (vridelsouge) De en gel se hètaal behield.
den naam daisy, dat wil zeggen: het oog
van den dag, de zon. Dit plantje moest,
evenals de groote ganzebloem of marguerite
dan zeventien lenzen vereenigend, welke
laatste in van elkaar afhankelijke standen
in de periskoopbuis zijn geplaatst opeen
prisma, waarbij het oculair(oogbuis),dat onder
een rechten hoek met de periskoopbuis is
geplaatst, het aldus gevormde beeld opvangt.
De lenzenkokers, welke in de buis zyn aan
gebracht, zyn 'n essentieele voorwaarde om
beeld ver wringing, as tig raatisme en aberratie
der lichtstralen, over het geheele veld vau
360°, door de speciaal daarvoor geconstru
eerde objectief (of voorwerp) lens opgevan
gen, te corrigeeren, moeilijkheden, welke
zich allerhardnekkigst hebben betoond om
te overwinnen.
Met dit instrument voorzien, bevindt zich
de onderzeevaarder volmaakt veilig, want
het beeld, dat voor zijn oogen zich vertoont,
is evenals dat in onze afbeelding. Hij kan
hierdoor niet on bemerk t van uit eenigerlei
streek van het kompas in den grond worden
geboord. Bovendien wordt het beeld met
zulk 'n nvormige duidelijkheid en heldere
verlichting op zijn netvlies geworpen, dat
hij geen fout kan maken bq zyn waarne
mingen. In het midden van het cirkelvor
mige panorama zal men een ronde zwarte
ruimte opmerken, dit stelt het veld onmiddelijk
beneden de vertikaal geplaatste lens voor,
d. w. z. het inwendige der buis, welk laatste
natuurlijk niet noodig is. Men heeft nu be
sloten om dit anders nuttelooze gedeelte
van het beeld veld toch van kostbaar belang
te doen zjjn. Eerst adviseerde men deze ruimte
door een bijzonder geconstrueerd kompas te
doen innemen, doch de opticiens gaven het
denkbeeld aan de hand, dat het zon gebezigd
worden voor een vergroot e beeldopname van
den weg onmiddellijk in front van den onder
zeeër, om op deze wij ie bet beperkte ge
zichtsveld van de bestaande periscoop met
dat van het geheele horizjnt-panorama der
allerlaatste uitvinding te combineeren.
Admiraliteittproeven.
Geen bepaald stellen of standswijziging van
het instrument is noodzakelijk. Eens gemon
teerd, is het altijd in functie en de plaats der
beeldvorming (afstand van duidelijk zieo) is
volkomen juist. De patenten, dit apparaat be
treffend, omvatten eveneens kostbare mecha
nische en optische inrichtingen, ten einde
het zien te vergemakkelijken. De
constrnctiedétails kunnen aanzienlijk gewijzigd worden
ten einde aan speciale eiscben met betrekking
tot hoogte en afmetingen der buis, vergroo
ting, verlichting of zydeliBgach gezichtsveld,
tegemoet te komen.
M.