De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1909 26 december pagina 7

26 december 1909 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1696 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Ten kwamen log, roesden luidruchtig door elkaar, en dit duurde Toort, tot al de kinderen er waren; toen zei de juffrouw, ?dut ze eerst samen wat zouden zingen en ge begon een liedje, dat te op de zondags school geleerd hadden en allemaal kenden. Peetje vond 't voorloopig nog niets prettig; d'r ware geen versies bij, die hij kende, en daarna begon de juffrouw een verhaaltje te vertellen, maar hu luisterde niet, want hu had al zijn aandacht noodig om-een losgegaan ?oeintuurtje van een meisje vóór hemtusschen zjjn voeten te vangen en zoo verder los te trekken. Soms als hij al te bewegelijk werd en Jan in 't luisteren stoorde, maande die hem met 'n stomp tot de orde. Hij schrikte pas op, toen de vertellende stem zweeg, Om hem de kinderen losbraken in gebabbel, en 't meisje vóór hem, nijdig haar ceintuurtje weggriste. Wat 'n lichies hèJan?" Wel honderd hoor!" Wel honderd??" verbaasde hij even, maar zijn gedachten zwierven dadelijk af, naar de vier lichies van zijn eigen boompie thuis. As ze thuis kwamme mochte ze 't ansteke, as 't geen dag meer was " Er werd weer gezongen, spelletjes werden niet gedaan, da viering mocht in plechtig, ernstig samenzijn geschieden. Peetje vond, dat 't vervelend werd. Wanneer magge we na huis?" begon hüte zeuren. Hou je mond jö, je bent er net!" grinnikte Jan tegen een vrindje; toen afleidend qm een dreigende pruillip: «Kijk Peetje, zoo meteen krijge we wat." Waar? Wat dan?!" Peetje was al van de bank af, rekte zich uit om te zien, maar werd er onmiddellijk weer opgeheschen. Blijf zitten hoor, of je krijgt niks " Hei jij niks over te zeggen..." troefde hu balsturig, maar hij kalmeerde toen hij eenmaal een krentenbrood j a in zijn handen had, en een kopje chocola. Lekker hèJan?" Een oogenblikje zijn ongedulu vergetend nestelde hu behagelijk tegen Jan aan. Pas op, staat niet zoo, zeg...." Hei Jünog wat?" Ik heb 't al op...." Begeerig peilden zijn oogen in Jans kopje, maar die bleef ongevoelig, slurpte door tot den bodem. Een poosje tevreden nu, bleef Peetje stil rond kijken naar de andere kinderen, die zaten te eten en te drinken; de juffrouwen liepen rond met ketels om iedereen in te schenken. Zouen ze nogeenkrentenbroodje ook krijgen? Hu rekte zich uit maar hij zag niets. Toen, zijn belangstelling gedoofd, begon weer te zeuren. Motte we hier nog lang blijve?" Hou je mond!" Ik kan niks zien van de boom!" Je ziet de lichies toch!" Ik zie niks." Straks krijg je wat jö, as je zoet bent." Wat krijg ik dan?" dreinde hij kribbig, oo hardop, dat de andere kinderen omkeken. Jan, vuurrood, rukte hem nijdig aan zijn «rm, zal je nou stil zijn?" Peetje dacht erover om in een luid gegil uit te barsten, bij instinct beseffend, dat' dit hier 't beste middel was om zich op Jan te wrekea, maar zijii aandacht werd plot seling gevat, doordat een juffrouw in haar ?handen klapte, en riep, dat ze allemaal in een grooten kring om den boom mochten komen staan. Gewillig, zijn tranen dadelijk gedroogd, liet hu zich meesjorren. En hy hield zich zelfs geduldig onder 't lied, dat ze eerst weer allemaal moesten zingen, keek onderwijl begeerig: daar op die tafels lag speelgoed kijk een paard een bal tólle!" Kijk Jan, tölleü" Met schitterende oogen, volgde hij wat er nu gebeuren ging. Op de beurt mocht ieder kind bij den boom komen, en kreeg dan wat, voorover hangend aan Jans hand, die zijn fatsoen hield maar straalde van verWETLNSCHAPPEUJKE E°n nieuw lecMscli 002 voor flen onierzeeër. Een ingenieus uitgedachte nieuwe peris koop met 36C°ge jichtsveld. Gebreken van het tegenwoordig in gebruik zijnde instrument en hoe deze worden geëli mineerd bij het nieuwe ontwerp. De onderzeeër heeft zich gedurende de laatste weinige jaren tot een formidabele ge vecht seenheid ontwikkeld en de groote mogendheden zyn koortsachtig aan 't zoeken naar middelen om hunne onderzee-vloten te vermeerderen en krachtiger te maken. Gedurende de laatste weinige jaren heeft bovengenoemd oorlogswerktuig dan ook in alle opzichten uitgebreide verbeteringen ondergaan. Toch gaat het nog mank aan n ernstig gebrek, een euvel, dat heden ten dage nog even sterk opvalt als in het allereerste begin. Het bezit namelijk geen vertrouwbaar middel van ^aarnemina;, welken weg het gaat, wanneer het zich in ondergedompelden toe stand bevindt en onder zulke omstandigheden wordt het wel of wee ervan in aanzienlijke mate beïnvloed door het element van het toeval, of wel, zooals onlangs een zeevaarder zich uitdrukte, moet men een blind ver trouwen stellen in het lot." Zeer zeker bezit de onderzeeër een oog, doch dit zintuig is, wat zijn capaciteit betreft, zeer beperkt De onderzeeër, die zich onder water beweegt, is als 't ware te vergelijken met een paard, van oogkleppen voorzien. Het kan namelijk alleen recht vooruitzien. De optische zenuw hiervoor nu is de periskoop, die verkleinende lens, welke in het uiterste einde eener vernauwde buis, boven het water uitstekend, bevat is. In ondergedompelden toestand zich ' bewegend, is deze de eenige leidstar voor hen, die zich beneden het wateroppervlak bevinden. De gebreken van hel tegenwoordige instrument. De schaduwzijde der periskoop dus is haar zeer beperkte grens van gezichtsver mogen. In 't geheel bedraagt het gezichtsveld slechts 60°, wat gelijkstaat met ongeveer 30 aan weerszijden der recht vooruitgaande richting van beweging. De onderzeevaar der kan d DS slechts ongeveer n zesde wachting, telde hy: nog vijf vóór 'm nou nog vier nog drie twee een nou zülliell" Hij sprong naar voren, maar Jan liet niet los; stoïcijnsoh stapte hij mee naar voren Peetjes mouw vasthoudend. Eén te gelijk," zei de juffrouw. Peetje wrong en trok, maar Jan zei laco niek : 't Is me broertje juffrouw." Hij zal hier anders in geen zeven slooten tegelijk loopen, jongen," lachte meneer. Jan vond 't niets belachelijk. Nou 't is toch braaf, dat hij altijd zoo op z'n broertje past," zei de juffrouw. 't Een zoowel als 't ander ging Jan en Peetje glad voorbij. Geplant naast elkaar stonden ze en wachtten Peetje kreeg een prentenboekje, Jan een bal. Plaatjes!'' juichte Peetje, dadelijk erop aanvallend; Jan, met een kleur van stil plezier bekeek zijn bal. Dank u juffrouw," bedacht hij zich toen wel opgevoed; dan wandelden ze gezamen lijk terug naar hun plaats. Om hen heen ging het voort: om de beurt een kind uit den kring naar voren, om een cadeautje te krijgen, dan ermee weghollend om het met vrindjes op zijn gemak te be kijken, 't Werd al luidruchtiger, thans brak een luid gejubel los. Peetje vermaakte zich een poosje met zijn boek, dan opeens, rondkijkend, begreep hij, dat nu 't voornaamste van 't feest voorbij was, en tegelijk begon met hunke rend verlangen de gedachte aan z\jn boompje in hem op te steken. Ik wou na huis," dreinde hij zachtjes, trekkend aan Jans mouw. Hou je mond," zei die onveranderlijk. La' me na huis gaan, anders kenne we 't boompie nie meer ansteke..." Oen jawel jonge, de heele avond nog!" Nfewaar!" huilde hu obstinaat. 't Begon onordelijk en rumoerig te worden; de kinderen hielden zich niet meer in den kring, maar schoolden met hun schatten bij elkaar. Peetje trok Jan al maar achteruit naar de deur toe. La' we nou gaan la' we nou gaan..." ,}Stil toch jö!" snauwde de ander uit ge woonte, maar innerlijk was de weerstand niet sterk meer; hij hield zich groot, maar hij dacht ook aan 't boompje, dat ze op de tafel zouen zetten en opsteken. Hij keek achterom... De meneer ging 't lokaal uit, liet de deur aanstaan de kinderen joelden, sprongen om de juffrouw die hebben ook geen boompie zopas zullie thuis!" dacht Jan even in blijde trots ? niemand keek niemand zou 't merken..." Toen vastberaden pakte Jan opeens Peetjes hand, en sleurde hem met een vaart naar de deur, de gang in. Daar hingen zijn pet en Peetjes muts, hij rukte ze af, omziend naar de deur van 't lokaal, duwde ze op hun hoofden, slingerde Peetjes das om zijn hals en eensgezind zonder een enkel woord van verklaring, holden ze naast elkaar in n draf, de straat uit, naar huis. Ben jullie daar al?" vroeg moeder, wat hei jullie gekregen?" Ik een boek en Jan een bal, moe steekt u nou 't boompie an?" raffelde Peetje in n adem door. Hèja toe moe, nou 't boompie!" Nou vooruit dan maar, dan doene we de lamp uit " De lamp gaat uit, o jees in 't donker!" jubelden Jan en Peetje door elkaar. Nou eerst zitte gaan hoor, dat jullie me niet stoote!" vermaande moeder. Gehoorzaam ploften ze op de stoelen, zaten ademloos toe te kijken, hoe moe 't boompje midden op tafel zette, dan een voor een de kaarsjei aanstak; en roerloos zwijgend bleven ze alle drie een oogenblik, toen 't wonder daar voor hun oogen met stille vlammetjes te branden stond. Prachtig hèmoe, hèJan?" zuchtte Peetje als betooverd, de armen op tafel geleund, zoo dicht mogelijk erop. Pas op, niet zuchten, dan brandt hij scheef!" Met hun handen voor hun monden ge perst om niet te waaien", zaten ze verrukt te staren. Was de'kersboom mooi jongens, jullie vertelle niks!" zei moeder eindelijk. Ja moe, we hebbe sokkela en krentebrood gehad." Ware d'r veel lichies Peetje?" Ja moe," zei hij onverschillig. De heele prachtig versierde groote boom met z'n honderd lichies", de heele feestviering waren ze vergeten; dit, het kleine chocola kerstboompje, met z'n geverfd groen, zijn drie suikeren ringetjes als eenig ver siersel, en zijn vier wankele kaarsjes, dit was de Heerlijkheid. Het tuis DLai te Veere. Het huis DLam te Veere wordt in zjjn vroegeren toestand gebracht. Dit zal mij geen aan leiding zijn tot de bespreking hoe, en of, zulke restauraties werking uitoefenen ten opzichte van de schoonheid van een gebouw. Ik zal hierin niet het leien dak prijzen dat er op kwam en dat als een diepe zee is. Ik zal niet bij gelegenheid van deze restauratie myn verwondering uiten dat op een gebouw als de Campveereche Toren, ook te Veere, een ge deelte van het dak met grijze pannen wierd ontsierd. Ik zal geen maar eenigszins opper vlakkige beschouwing hier beginnen over dit alles. Te veei discussies en discussies zouden er gevolg van zijn. Ij zal niet de toch? gekende waarheid herhalen dat een Restauratie die zonder oude teekeningen of voldoende platte grondsaanwijzingen geschiedt, op eigen hout, altijd veroordeeld moet worden. Want wie constateert de Phantaisie van den Bouwenden Meester? Ik zal de vraag niet opwerpen of soms een restauratie niet van gunstigen invloed is, en of een ietwat opgefrischte muur de oude o ?erige muren niet voor langen tijd kan helpen; of zoodanige arbeid wankelechoons niet s'ut, dat anders dreigt met te icnpetneus verval. Ik zal hier geen meening uitspreken of de schilderachtige patine, milde gaif van het immer weer keerend jaar, altijd boven de soliditeit van de architectuur dient gesteld te worden. Ik zou, zo 3 ik wilde, alleen kunnen zeggen dat zoo ooit de e of eene restauratie begonnen wordt, deze moet begonnen worden met den teersten eiech der liefde; dat degeen die over de restauratie h eer se h t niet alleen kundig moet zy'n en kennis moet bezitten, verworven kennis, maar dat zjjn geest levend moet zijn e a steeds nieuwe keunis op doen, al teeder den ouden muur beschouwend, den ouden steen, het oude beeld en basrelief. Ik zou, zoo ik wilde alleen kunnen zeggen dat, wat onmiddelyk uit de hand van den beeldenden kunstenaar komt (beeld, en basrelief) niet gerestaureerd mag worden want zoo deze geschonden zijn, zijn het verwelkte bloesems, die nooit in d'eigen wolken meer zullen bloeien. Alleen het stellig karkas van het gebouw, kan des noods hersteld worden, desnoods zoo geschut worden, dat het gehandhaafd blijft. Over dit alles, dat van zoo klemmende noodzakelijkheid is, mocht ik wellicht een ander maal schnj ?en. Het huis DLam, een museum tan kaai ten en scheepemodellen. Ik weet niet of ge, als ik, de. verzadigde deftigheid der oude kaarten kent. Ook zjj zy'n een bewijs voor de veronderstelling dat ver wondering een schoon deel van een kunstwerk is. De tegenwoordige kaarten zijn nauwkeurige teekeningen. Een graveur van kaarten wordt tegenwoordig geroemd zoo hy de bergen fijn schakeerend, fijn détailleerend, kan neer schrijven. Froeger waren de kaarten werken van plastische schoonheid. Ik ken er waarop gedeelte van het totale horizont gezichtsveld om hem heen overzien, en nog wel alleen in onmiddellijk vooruitgaande richting. Hy is absoluut onkundig van wat erzoowel achter als aan weerszijden van zijn vaartuig gebeurt. Evenals het van oog kleppen voorziene paard, dat in zatige onwetend heid verkeert omtrent den kwaadaardigen zweepslag, welke het van de achter zijde kan treffen, zoo ziet de onderaeeër geen nade rend gevaar, tenzy dit zich in front voor hem af tee kent. Dit was de onmiddellijke oorzaak van het noodlottige ongeval onlangs in de Salent. Terwijl de B-rvick Cattle dezen waterweg opstoomde merkte zij niet de nietig uitziende periskoop van het onderzee-vaartuig op en voer er dientenge volge dwars op in, scheurde het bovengedeelte van den romp ervan open en deed het evenals een steen naar den bodem zinken. Van deze ernstige schaduwzijde heeft men zich sedert lang reeda rekenschap gegeven en ernstige pogingen aange wend om haar te eliinineeren. Kéne ingenieuze poging hiertoe heeft bestaan in het aanbrengen van vier der lenzen, zooals tegen woordig in gebruik is, in den vorm van een kruis, waardoor de onder-zeeva rende zoowat aan alle zij den geholpen wordt, doch zelf* in dat geval blij yen 120°van den volledigen cirkelomtrek des horizonts geheelonbeschermd en is het zeer goed mogelijk, dat eenig gevaar vanuit den niet.gedekten of dooden hoek tusschen twee naburige lenzen kan nadersluipen. Een vraagstuk der wetenschap. Er beitaat slechts ne mogelijke oplossing voor dit probleem: en deze bestaat in het uitdenken eener periskoop, welke een vol1. De bewonderenswaardig geconstrueerd nieuwe lens van de Periskoop, niet gemonteerd. 2. De lens in de Pariskoopbuis gemonteerd. 3. Een merkwaardig ononderbroken panorama van een geheelen horiiont, met het nieuwe apparaat verkregen. De centrale zwarte cirkelvormige plek is die, welke zich onmid dellijk beneden de lens bevindt. ledig, ononderbroken gezichtsveld over den geheelen cirkelomtrek veroorlooft. Het schijnt een eenvoudige zaak, doch degenen, die met optische kwestie» bekend zijn, weten, welke moeilijkheden het bereiken van dit einddoel met zich brengt. Inder daad verklaarden de opticiens, tengevolge van de vele lastige teohnieehe hinderpalen, welke moesten worden overwonnen, het voor onbe reikbaar. Het feit zelf, dat het op deze wijze allerlei schepen varen, op een Zeeuwschen stroom. Alle zeilen ze juist, naar den wind. Tnsschen Ter Neuzen en Vlissingen zwerven roeibooten. In de zeegaten troouen de heral disch getuigde vaartuigen. Op een schaal die de grootte aangeeft der kaart, de proportie, ligt een zeehond. Bovenaan staat het wapen tusschen dragers en figuren. Het is even schoon a's een schilderij aan de muur, en de kleur is teeder bruin bestorven in den tijd. Den Banjert wordt er gekarakteriseerd als aan alle sijden steil", en de stad Romer s wal als nu verdestrueart en geheel te niet". ' Ik weet niet of ge wereldkaarten kent waarop Afrika voller van namen staat dan op de allerlaatste kaarten, en waarvan de vier hoeken met klassieke mythologieën versierd zijn. De eene is de Roof van Persephasse, de tweede is Zeus en Hera mét de arenden, rondrijdend boven de wolken en ietwat thea traal van gebaar, beide wijzend naar de on bestemde lucht. Een derde is een landschap met bergen op den achtergrond, en luchtig gekleede figuren vleien meloenen aan de voeten van de oogstgodes. Het vierde is Poseidoon met de Schoone Vrouw getrokken over de zee, en terzijde zwemt een Nercide, of Sirene, die op een cymbel slaat, en dienende Tritomen blazen geen geluid uit hoornen maar zilt zeewater. Ik weet niet of ge ooit een Stellatum Planisphaerium zaagt (een Vlasblom, een Doctor Mathematicus maakt er een) waar zoo wonderdadig eigenaardig een mosgroene Hydra een gryzige Crater" draagt op een zijner kronkels, en waar een spieshondende Indns tegen den groenen Pauw aanstaat. Als ge ze kent zoudt ge zien dat het graveeren der wonder volle streken, in cartographie soms tot een plastisch werk brachten, kendet ge de oude schepen, ge zoudt ze als gebouwen zien; versierd, met de hooge knnstigen achtersteven, en de verdiepingsgewijze behandeling van hun bouw; kendet ge het Zeeuwsche water en zijn tradities ge zoudt me begrijpen in wat volgt. Het Huis DLam wordt hersteld. 4k weet niet wat de Rageering er mee voorheeft. Wellicht weinig. En juist daarom ware een voorstel te doen. Ze mocht van dit huis een gedeelte nemen en 't maken tot een museum, tot een museum van kaarten en van schepen, tot en met de schepen van nu. Want waarom zou ze naast die van vroeger, de wel armeren van tegenwoordig niet nemen: ook deze sterven uit. Een tjalkzeil" staat al dikwijls op den hoogaars in plaats van het sprietzeil; waarom zo a ze het model niet be waren van een hengst" en waarom zou ze een sloof" niet nalaten bootsen, en een loodskotter, ongelijk van masten. Waarom zou ze niet een volledige serie kaarten van Zeeland aanleggen, in het van zeezout zilte Veere ? Het ware een muaeumpje van weinig kosten, van veel eigenaardigheid, en van interesse. Het ware een museum vol van zeezaken uitziend zelf over een snelle zee. En wie zou het niet aangenaam zijn, die Zeeuwsch water en Zaeuweche booten en Zeeuwsch land bemint, om dit, wél-genegen te «teunen ? PLASSCHAERT. Blo&mi yaa Eros. i. Reeds in een oud-Indiach verhaal wordt verzekerd dat tegen liefde'erdriet geen kruid gewassen is'. De nymf /Eaone kende alle geheimen der planten, doch beklaagde zich er over dat er geen kruiden bestaan die .liefdesmart heelen. Apollo zelf wees op dit gemis. Toch heeft de tooverij aller eeuwen zich vlijtig bezig gehouden met het samenstellen van middelen om te voorspellen met wie men huwen zal, en met veel meer passie nog om iemand tot liefde te dwingen. Daaraan si uit en zich de meestal gewaande erotische opwekkingsmiddelen, die den grondslag vor men van het geloof in de kracht der liefdebuiten de grenzen der mogelijkheid was ge plaatst geworden, spoorde de uitvinders tot nog grootere inspanning aan. Ouder dezen betond zich een onvermoeid onderzoeker, de heer H. F. Denston-Funnel. Na veel gedoldigen arbeid slaagde hij erin, zulk een instrument te ontwerpen. Weliswaar was het nog zeer primitief, doch het bevatte de kern van het beginsel in zich. Hij had het tot zeker punt gebracht en daarop bleef hy steken. Op dat tijdstip zocht hij de medewerking van een ingenieur Mr. T. J. Niblett en samen trachtten zy nu het vraagstuk op te lossen. De medehelper zag in, dat het denkbeeld vatbaar was voor ontwikkeling, doch tevens een, dat de hooger gelegen velden der optische weten schap omvatte. Proefnemingen zouden van gecompliceerden en langdurigen aard zijn. De kwestie bestond daarin, energieke opticiens te vinden, die voor het denkbeeld ia geest drift konden geraken. Te Birmingham waren omstreeks dat tijd stip twee jonge en bekwame opticiens be gonnen met de vervaardiging vun photografijche lenzen en de hoedanigheid van hun werk en het succes, dat het gebruik hunner lenzen had vergezeld, had iets van 'n sensatie in de photografieche kringen veroorzaakt. Het denkbeeld werd aan hen blootgelegd en de moeilijkheden zelve der opdracht bleken een onweerstaanbare aantrekkingskracht op hen uit te oefenen. Zy namen de uitvinding onderhanden en na langdurigen en geduldigen arbeid slaagden zij erin een volledig modelinstrument te ontwerpen. Het had de onmogelijkheidsverklaring der optische geleerden gelogenstraft, want hier had men een periskoop. welke een helder en onafgebroken gezichtsveld gaf langs een ge heelen cirkelomtrek'. Een wonderbaar instrument. Dit was eenigen tijd geleden. Niet zoodra was het instrument voltooid geworden of verschillende verbeteringen werden door de beeren Aldis, de bewuste lensfabrikanten, aangebracht en dienovereenkomstig werd een tweede instrument gebouwd, en zoo vervol gens totdat eindelijk het vijfde verbeterde mode1, dat we hier afbeelden, was ontstaan. Dit instrument met een gezichtsveld van 360°is 'n wonder van vindingrijkheid. Het bestaat uit 'n kleine lens van geringe wijdte en va a by zonderen vorm, aangebracht, aan het uiteinde der phoephorbronzen buis. Deze neemt den geheelen horizont om zich heen in zich op en projecteert dezen door de buis omlaag door middel van een reeks van in elkander sluitende kokers, niet minder dranken. Sentiment wordt met hartstocht verward, en moeielyk zondert men uit de levensverrichtingen het psychische element af. De namen van planten weerspiegelen vaak de begrippen, aan zulke planten verbonden. De vurige amarant met neerliggende stengels kreeg den engelechen naam Love-lies-bleeding. Uit de namen Lsvisticnm, Libysticum of lagigticnm (vanLybiëof Ligurië) werd de Duiteche naam Liebstöckel gevormd, en de plant speelde, op grond van den klank der verbasterde benaming, een groote rol in de sentimenteele toorery. Een meisje zal in den Kerstnacht van haar aanstaanden echtgenoot droomen, indien zy drie laurierblaadjes onder haar hoofdkussen stopt en de drie koningen aanroept (Ille-etVilaine). Of wel zij eet een appel, den avond vóór Sint Andreas en zegt: Saint-André, fais moi voir Celui que je dois avoir.". Deze formule uit de Vogezen, bestaat met tal van varianten in Saksen, Sileziëen elders. Algemeen gelooft men in het bestaan van een zwarte knust, die zulke droomgezichten mogelijk maakt. Hong'aarsche meisjes naaien addertong-varen (Ophioglossum) in haar gor del; ze noemen dat Noodlotskruid" en zul len nu den bruidegom krijgen dien het Nood lot haar heeft toegekend. Dit Noodlot is het Fatum dat in den ond-Garmaanschen gods dienst als een blinde, onpersoonlijke macht boven de goden stond, en dat ook aan de Grieken bekend was. In Hongarije zien de meisjes haar toekomstigen man ook in den droom, door negen eenhnizige hennipplanten in een paar mannenscboenen verstopt onder het hoofdkussen te plaatsen. In Rumeniëgingen de maagden bij maan licht naar het woud, ontkleedden zich en staarden in het profetisch spiegelvlak der bron. Een eenvoudiger, doch veel minder plechtig middel, is een takje Basilicnm onder het hoofdkussen. Ook kan men 's nachts op goed geluk twee takken in de heg samen binden met een lintje. Den volgenden morgen ziet men wat men vereenigd heeft. Een maagd, die twee takken van twee afzonderlijke stam men heeft verbonden, krijgt vervulling van haar wensch en zal nog hetzelfde jaar huwen. Heeft zij echter twee takken van een zelfden stam gekozen, dan kan geen kaartlegster in Rumeniëhaar voorspellen, hoe lang zij nog op het huwelijk zal moeten wachten. Om te wéten in welken graad men bemind wordt, blaast men een vruchthoofdje van de paardebloem uiteen. Naarmate het aantal dadelyk weg vliegende pluisdragende vrucht j es grooter is, kan men zich inbeelden het voor werp van een sterker genegenheid te zijn. Te Venetiëschrijven de meisjes op een aantal zwarte boonen de namen van verschillende aanbidders. Daarna laat men de boonen ter aarde vallen, en de boon, die op de plaats waar zij neervalt liggen blijft, geefc aan wie de trouwste der aanbidders is. Elders is de too verkracht van een peul, die negen erwten bevat, zeer groot. Legt men die achter de deur, dan zal de eerste persoon die binnen treedt den naam van den aanstaanden brui degom noemen, of dikwijls gelooft men ook dat de bruidegom zelf za' binnen komen. In Bretanje gebruikte een meisje, dat nog in het zelfde jaar in het huwelijk wenschte te treden, geen enkel voedsel den avond vóór Sint Jan. Te middernacht dekte zij de tafel en plaatste er brood, kaas en knoflook op. Nu zou haar aanstaande binnentreden in dezen meest intens-mystieken aller toovernachten. Ons madeliefje, dat zyn laty'ngchen naam dankt aan de boschnymf Bellis, die in een bloem veranderde om te ontkomen aan de vervolging van Vertutnnus, was in NoordEuropa het groote orakel der liefde. Het bloempje heette in de middeleeuwen Bruid der Zon (sponsa sous) en Oog van den Be minde (vridelsouge) De en gel se hètaal behield. den naam daisy, dat wil zeggen: het oog van den dag, de zon. Dit plantje moest, evenals de groote ganzebloem of marguerite dan zeventien lenzen vereenigend, welke laatste in van elkaar afhankelijke standen in de periskoopbuis zijn geplaatst opeen prisma, waarbij het oculair(oogbuis),dat onder een rechten hoek met de periskoopbuis is geplaatst, het aldus gevormde beeld opvangt. De lenzenkokers, welke in de buis zyn aan gebracht, zyn 'n essentieele voorwaarde om beeld ver wringing, as tig raatisme en aberratie der lichtstralen, over het geheele veld vau 360°, door de speciaal daarvoor geconstru eerde objectief (of voorwerp) lens opgevan gen, te corrigeeren, moeilijkheden, welke zich allerhardnekkigst hebben betoond om te overwinnen. Met dit instrument voorzien, bevindt zich de onderzeevaarder volmaakt veilig, want het beeld, dat voor zijn oogen zich vertoont, is evenals dat in onze afbeelding. Hij kan hierdoor niet on bemerk t van uit eenigerlei streek van het kompas in den grond worden geboord. Bovendien wordt het beeld met zulk 'n nvormige duidelijkheid en heldere verlichting op zijn netvlies geworpen, dat hij geen fout kan maken bq zyn waarne mingen. In het midden van het cirkelvor mige panorama zal men een ronde zwarte ruimte opmerken, dit stelt het veld onmiddelijk beneden de vertikaal geplaatste lens voor, d. w. z. het inwendige der buis, welk laatste natuurlijk niet noodig is. Men heeft nu be sloten om dit anders nuttelooze gedeelte van het beeld veld toch van kostbaar belang te doen zjjn. Eerst adviseerde men deze ruimte door een bijzonder geconstrueerd kompas te doen innemen, doch de opticiens gaven het denkbeeld aan de hand, dat het zon gebezigd worden voor een vergroot e beeldopname van den weg onmiddellijk in front van den onder zeeër, om op deze wij ie bet beperkte ge zichtsveld van de bestaande periscoop met dat van het geheele horizjnt-panorama der allerlaatste uitvinding te combineeren. Admiraliteittproeven. Geen bepaald stellen of standswijziging van het instrument is noodzakelijk. Eens gemon teerd, is het altijd in functie en de plaats der beeldvorming (afstand van duidelijk zieo) is volkomen juist. De patenten, dit apparaat be treffend, omvatten eveneens kostbare mecha nische en optische inrichtingen, ten einde het zien te vergemakkelijken. De constrnctiedétails kunnen aanzienlijk gewijzigd worden ten einde aan speciale eiscben met betrekking tot hoogte en afmetingen der buis, vergroo ting, verlichting of zydeliBgach gezichtsveld, tegemoet te komen. M.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl