Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1698
prauwen met vuur over * land en water
voeren en men z'n vijanden doodde noch
.at Als dat alles met attentie was aange
hoord kwam steeds n vraag. Zeker en
verwacht: Makalingi, blanke, gij zijt toch
zelf een groot chef! Gij hebt geweren en
slaven, en koralen en zout genoeg om hon
derd vrouwen te koopen. Wat drijft je
dan toch zoo ver van je hut ? Voor wien
sleept ge al die caoutchouc en al dat
ivoor P Dan kwam als antwoord m'n
vjjffrankstuk uit den gordel. Zie ook
ik heb m'n chef. Die oude blanke, _met
z'n groot en neus en lange haren. Die is
mijn chef en ook jelui chef, en chef over
alle stammen tot maanden ver reizen en
over alle blanken, ook over die met 't vele
fond die daar ver weg zit in 't dorp met
e duizend soldaten. Dan deed onder
ve's en wah's en scherte keelklanken van
verwondering de vijifrank de ronde en
stormden opnieuw de vragen: Hoeveel ge
weren heeft deze oude chef en van hoeveel
hutten is z'n dorp ? "Waarom zoekt hij geen
vrouwen, alleen caoutchouc, slaven en ivoor?
Ik had dan kunnen doceeren. Met pose
en met de breeden armzwaai van iemand
die wat te zeggen heeft den basingi's
(wilden) van trustees en handelstransacties
kunnen vertellen. Hun kunnen expliceeren
dat de Congo een land was zonder natie
en zonder regeering. Dat de boeloe-matadi*),
ook de. hoogste boeloe-matadi, slechts de
dienaar was en orders kreeg van den Etat
indépendant te Brussel en dat te Brussel
slechts n aan de touwtjes trok: Die oude
met z'n lange haren, de koning
koopmandiplomaat, ons aller chef". Ik sprak
«oo niet "Waarom ook - was ik Engelsen
zendeling? Ik speelde toch conquistadore,
jagen in den storm die de cultuur vooraf
gaat, en dan doet men niet aan econo
mische politiek. Ik mompelde als antwoord
iets van-, sales nègres m'enf..., streek 't
dichtstbijzijnde chocoladen zusja over de
glimmende schouders, gaf den minister een
bemoedigende por in z'n buik en zag de
kop op m'n vijffranksstuk nog eens aan.
Aocord, mon patron l Jij een paar palei
zen en bij de generale afrekening te Brus
sel mij niet vergeten. En avant messieurs
les nègres ivoor en caoutchouc!
Wanneer Leopold II eigenlijk begonnen
il met de voorbereidende maatregelen voor
de stichting van z'n koninkrijk is moeilijk
na te gaan. Doet er ook weinig toe; vast
staat dat hij al jong, nog als prins van
Vlaanderen, al aan een groot Afrikaansch
koninkrijk heeft gedacht. De kaart van
Afrika was toen nog blank en slechts enkele
koene vorschers trokken daarop hunne
stippellijnen, maar van deze ontdekkings
reizigers, uit de dagen nog vóór Stanley,
waren al enkelen in Lsopolds dienst. In de
expedities van Brazza en Wissmann b.v.
stak al Leopolds geld. Dat was de aankoop
van z'n loterijbriefje, dat hij z'n leven lang
heeft doorgespeeld. Steeds volgehouden,
doorgefourneerd, ook al was er geen geld.
Eindelijk, de belooning, de millioenen en
de nijd.
Toen Stanley z'n Afrikareis ter opsporing
van Livingstone had volbracht, was weer
koning Leopold er direct bij om dezen
energieken vorseher te engageeren. Stanley
deed toen z'n tweede en z'n der Ie reis in
dienst van de daar voor opgerichte
,,A8Sociation Internationale," een onderneming met
een zuiver wetenschappelijk doel, de explo
ratie van \ nog onbekende Congogebied.
Al spoedig echter wist Leopold de
Association" te veranderen. De onderneming kreeg
een anderen naam, Comitéd'Etudes du
Hant Congo" en op 't program kwamen
de politieke en handelsbelangen vooraan.
Stanley werkte fiink voor 't Comité." Er
werden posten opgericht, contracten met
negerhoofden gesloten, een uit voerhaven
*) Boeloe-matadi steenenbreker. Stanley
nopmden de negers zoo omdat hij rotsen
middels dynamiet deed springen. Sedert heet
elke blanke in regeeringsdienat ook
steenenbreker.
INBREKERS
DOOK
W. M. E B BI N K.
Zwam en z'n vrouw hadden visite gekregen,
onverwacht. Eerst was er gekomen juffrouw
Druif, een oude kennis van Zwam a'n vrouw.
Ze waren samen op een knipcursua geweest
en even oud zoowat, 't Werd niet prettig
gevonden, dat ze kwam, omdat ze niet ge
zellig was. Ze zei niet veel, en wat ze zei,
kwam altijd ongelegen, zoodat haar zwygen
nog 't gezelligst was, wat wel es meer zoo i*.
Ze°zat nog niet heel lang, toen werd er weer
gebeld. En binnenkwamen de gezusters Dak,
Marie en Jans, vriendinnen van Zwam z'n
ouders. De zusters waren onafscheidelijk. Je
zag de een nooit zonder de ander. Ze deden
alles samen en lieten door 't uiterlijk zien,
dat ze by elkaar hoorden, want wat de n
droeg, droeg ook de ander. Ze waren zusters
en vriendinnen,een zeldzaam iets, en scheelden
slechts n jaar in leeftijd. Marie, de oudste,
was twee en zeventig. Maar beiden waren
druk nog, vol gebabbel, en toen ze binnen
kwamen, vond Zwam z'n vrouw 't bezoek wel
prettig, omdat ze toch visite hadden nu en
de gezelligheid er zeker niet op zou ver
minderen.
Weldra zaten allen in praatgrage stemming
om de groote, ronde, ouderwetsche tafel, 't
Was een vinnig koude avond. Zwam was de
eenige heer en rookte. De kachel brandde fel
met monotoon gesnor, dat nu en dan, wanneer
een windstoot in den schoorsteen loeide, een
woedend brommen werd. Toch was 't gezellig
wel te hooren en deed het de warmte in de
kamer nog welbehaagljjker gevoelen, vooral
toen er gesproken werd van 't kouwe weer en
strenge winters van vroeger jaren, laag ge
leden, zoo streng als j a ze tegenwoordig niet
meer had. Vooral de dames Dak verhaalden
tal van voorbeelden, hoe sterk het toen en
toen gevroren had en oogstten veel belang
stelling en bewondering, hetgeen merkwaardig
scheen te werken op de productiviteit van
haar geheugen, daar de voorraad gevallen
van barre kou" en strenge winters" in
opklimming van vreeselykheid wel onuitputte
lijk scheen en de anderen tot zwijgen dwong.
En juffrouw Druif zat maar het hoofd te
schudden nis een pagode en was zoo het
gezelligst, al wachtte ze ook op een
gelegenVivi, tegenover 't tegenwoordige Ma t ad i
gesticht, Enfin 't begon op kolonisatie te
gelijken.
Toen 't echter zoo ver was, begonnen ook
de klachten. In Engeland en in Duitschland
en in Frankrijk, niet 't minst in Portugal,
dat in Afrika oude rechten had, staken de
kooplieden de hoofden bij elkaar en bevoch
tigden diplomaten de pen. Portugal dat z'n
belangen 't meest zag bedreigd, riep Frank
rijk te hulp. Frankrijk echter wilde niet
recht, ook al omdat Leopold in z'n comité'
nog al wat Fransche Louis had opgenomen.
Toen kwam Engeland met zware vuist
de dagen werden donker voor de Leopoldsche
onderneming. Maar Leopold toonde z'n kun
nen. Bismarck werd onder den arm genomen
en door Leopold gunstig gestemd. In 1881
werden alle machten die in midden Afrika
belangen hadden, naar Berlijhgeroepen en
hier werd toen, vooral op aandringen van
Bismarck, de onaf hankt lij k e Congostaat
gesticht. Voor iedereen vrije handel en
scheepvaart in den nieuwen staat en voor
Leopold een koningskroon. Léapold II
roisouverain du Cjngo.
't Ging het jonge koninkrijk in den be
ginne alles behalve goed. Omstreeks 1890
was er geen geld meer en geencrediet; een
bankroet leek aanstaande.Weer wist Leopold
raad. Hij publiceerde z'n testament waarin
hij na z'n dood de souvereiniteit over den
Congo aan Belgiëafstond en 't dankbare
Belgiëleende hem, hoewel niet erg graag,
25 millioen. Van 1901 tot 1904 b het Lsopold
gelukt nog verder 105 miliioen te pompen.
De koning-souvereia overstroomde half
Europa met z'n Congolootjes, nam vorsten
en wereldbankiers onder den arm en slaagde.
't Was een Pumpwirtschaft" maar er was
toch geld en L30pold heeft ongetwijfeld
hier een zeldzaam geniaal financierstalent
ontvouwd. Toch is 'c hem nooit mogen ge
lukken de Oostenryksche grenzen voor z'n
leelijke Congolootjes te openen....
Zoo langzamerhand werd nu ook de Congo
iets. Er kwam caoutchouc en ivoor op de
kade te Antwerpen; daarmee natuurlijk de
begeerlijkheid. Onder alle benijders was
Engeland vooraan. Vooral toen in de
Katanga nog goud werd gevonden en toen 't
bleek dat Engeland voor z'n Kaap-Ka
robaan een stukje Congo noodig had, was 't
mis. Engelsche missionarissen ontdekten
atrocities," de Liverpoolsche rubbercon
currenten gaven geld, een Congo-reform
Association" werd gesticht, de dominés
preekten van den kansel tegen de Cjngo
en zelfs Conan-Doyle scheidde met
Scherlock-Holmessen uit fin schreef Cjngo gru
welen-brochures, 't Doel van deze geheele
machinatie was natuurlijk om weer een
congres der mogendheden bijeen te roepen
en dan de Congo daar te verdeelen. Dat
dit is mislukt, is zeker voor e^n groot deel
daaraan toe te schrijven, dat Engeland nu
niet bepaald den naam heeft van geheel
belangeloos voor verdrukte volkeren in de
bres te fpringen. Maar ook daaraan, dat
Leopold hierbij, en met succes, den diplo
maat heeft gespeeld. De Congo gruwelen
daargelaten (Atchin atroerties" hebben we
in Times en consorten ook gehad) blijft toch
't feit dat Leopold Europa 25 jaar voor 't
lapje heeft gehouden. Vrije handel en vrije
concurrentie op de Cjngo en z'n zijrivie
ren, zei 't contract van Berlijn. Komt niets
van in, zei de koning-souverein. Hier koop
en verkoop alleen ik, de concurrenten blij
ven buiten de deur. Hoe 't mogelijk is ge
weest, dat de groote mogendheden deze
ontduiking en verkrachting van de acte van
Berlijn en deze benadeeling van eigen be
langen rustig en insolent hebben aangezien,
zullen misschien later in diplomatieke acten
snuffelende historieschrijvers ons nog eens
kunnen ontsluieren. Hoe de
koning-souvereln in de Congo z'n monopolie hield en
voor elke concurrentie een niet thuis" gaf,
daarvan zal ik in een volgend artikel: De
koning souverein, zijn levenswerk van bin
nen" in cinematograafsnelheid een
beeldenserie trachten te geven.
Intusjchen juist door deze Engelsche actie
heid om die hoedanigheid een poosje af te
werpen.
Juist had Marie Dak weer ver baring ge
wekt door een verhaal van kou van toen
ze nog een meisje was," had Zwam een
sjonge, sjonge, je zou zegge" doen hooren,
toen Jans vervolgde:
Nou, en toen dan, toen d'er 's morgens
voor onze deur een gat gemaakt wier en toen 't
een uur daarna weer zoo dik was, dat je
d'er met je beije op kon staan. Weet je nog
Marie? Nee. zoo heb ik 't nog nooit beleefd.
Nee hoor, zulke winters krij ge we niet meer;
maar da's nou ook al gel<je...-"
Een veertig jaar zoowat."
Welnee, veel langer" zei Jans, die nu
trotsch ging op haar ouderdom, aflijn, maar
dat was me wat. Alles bevroor temet,"
Nu maar, twee jaar geleje, niet waar
man?" begon mevrouw Zwam, eii Zwam
knikte alvast, toan koude we toch maar 't
licht niet aansteke. Daar was me toch het
gas bevrore. Nietwaar man?'
Zwam knikte nog es.
En wat toen?" vroeg Marie. TIeb u
toen in het donker gezete?"
Nee, maar 't scheelde niet veel. Niet waar
man? We hebbe toaa maar kaarse
aangestoke."
Ua's me toch ook iets" zei Marie, Jans
aankijkend.
Dat moet je overkome als je s'avonds
thuis komt en je hebt geen licht, 'k Zou
niet in huis'durve",?? en de angst bij 't deuken
aan 't akelig geval deed de oudste Dak
rillend de schouders ophalen. Juffrouw
Druif was weer pagode.
Ja, prettig is 't niet. Maar als je'n naan
in huis hebt."
Ja, daar zeg u wat, als je'n man in huis
hebt. Maar als je dat nou niet hebt."
Ja" en mevrouw trok de schouders op,
of ze zeggen wou dan kan ik er niets aan
doen." Je moet tegenwoordig wel voor
zichtig zijn met die inbrake. Blief unog thee?"
Dat wilden ze allen wel, behalve Zwam,
die een versche sigaar opstak en toen de
stilte, die er waa, verbrak door tusschen 't
blazen door in 't vuur van z'n sigaar te
zeggen: Ja, van inbrake gesproke. Heb u
geleze, hoe ze weer bezig zijn ?"
Er kwam angst op de gezichten daar vóór
hem. Hy sloeg z'n beenen over elkaar, deed
een flinke trek, blies langzaam de rook, 't
hoofd achterover, naar boven, waar 't zich
dunnend verspreidde tot een grijs-blauwen
nevel, en vervolgde:
,,'k Las het vanmorgen in de krant. In
tegen de Congo begon 't Belgische parle
ment zich vóór de Congo te interesseeren
en steeds gingen er meer stemmen in Belgi
op om de Congo nu maar direct van den
koning over te nemen. lu 't vorige jaar is
dat dan ook gelukt. Niet zonder moeite,
want toen 't op scheiden aankwam, zocht
koning Leopold het liedje van verlangen.
En noch te Brussel, noch te Lieken, noch
op het slot Larmoy was de eigenaar te
vinden als er weer iets over de overdracht
moest worden besproken.
Belgiëis nu souverein in de Congo en
eigenaar van 't kroondomein.
Het Congoleesehe kroondomein dat
gedeelte van den Congostaat waarvan de
opbrengst uitsluitend voor de kroon was
bestemd heeft z'n koninklijken eigenaar
en stichter de millioenec ruim gebracht.
Hoeveel precies is moeielijk na te gaan.
We weten alleen dat het kroondomein
289.375 vierkante kilometers groot was, dat
is ongeveer tienmaal zoo groot als België,
en dat 't vrij wel de beste caoutchouc wouden
van den Congo omvatte. Niemand weet
echter hoeveel caoutchouc 't kroondomein
opleverde, want de koning-souverein liet
zijn domein ook door de Congoleesehe
regeering exploiteeren.
De Congoleesehe regeering echter exploi
teerde ook haar eigen gebied, 't domain
nationale, en bracht van beide samen jaar
lijks in doorsnee een £000 ton caoutchouc
op de markt van Antwerpen. Hoeveel van
deze caoutchouc van 't kroondomein kwam,
en dus voor den koning was en hoeveel
van 't nationale domein kwam, en dus voor
de Congoleesehe regeering was, is slechts
te schatten. Het gouvernement heeft hier
altijd een heerlijke discretie bewaard en alle
geldelijke operaties tusschen de kroon en
de regeering zijn dik in de geheimzinnig
heid gehuld.
Maar serieuse waarschijnlijkheids bere
keningen zeggen, dat hij minstens naliet:
een kwart milliard. Nog een prachtige
nalatenschap voor iemand die van z'n vader
slechts 14 millioen geërfd had. Aan de
twistende erfgenamen en hun advocaten nu
om te speuren waar, in welk paleis, in welke
kist dit goud uit den Congo verborgen ligt.
Berlijn. J. FEENSTRA.
De A'achlhruid. De Gelenkachriften van
Vico Muralto, door FHEDERIK VAN
EEDEN. A nsterdam, W. Versluijs, l 9.
Dat is zeker: wat de heer Van Eeden
schrijft is nooit banaal. MJD kan het eerbiedig
bewonderen, er hartstochtelijk mee dwepen
of het fel laken en fctrenojeiyk afkeuren, er
021 lachen of zich woedend over maken,
maar er koel onder blijven, kan men zelden.
Dat is tenminste een verdienste: hij is nooit
onbeduidend... schoon wel eena erg vervelend.
Ojk weer in dit nieuwste werk blykt hy
geen lichte portuur voor wiea met hem zou
willen vechten. Men kan er veel tegen zeggen,
als men begeert, maar men kan 't moeilyk
ter zijde schuiven als onbelangryk. Het blykt
de uiting van een merkwaardigen, grilligen
geest en daar heeft men in literatuur en
leven nog niet te veel van.
Ziehier wat het, grof geresumeerd, inhoudt.
In het vredige stadje, dat we maar
Enkhuizen zullen noemen, woont een oude
verhollandschte vreemdeling, een geboren Ita
liaan, wiens leven rustig en stemmig voorbij
gaat, op zoo plantachtige manier als slechts
van eenig rentenier in eenig Hollandsen dood
stadje mogelijk is. Dit is echter maar schijn,
als wij zien aullen ; ofschoon, zou men zeggen,
zijn verleden bewogen genoeg was om hem
recht op eea kalmen ouden dag te geven.
Want deze oude, bescheiden hser was
eeniiiiimiiiiMimMiiiiiiuiiiin
de bunrt van de Willemstraat moete za
vooral erg aan de gang weze. Vannacht
drie inbrake."
De dames Dak, die daar woonden, ver
bleekten, en met oogen, groot van de schrik,
keken ze Zwam aan, die 't ziende, als ver
rast ineens zei: God, da's waar ook. Da's de
straat van de dames."
Nu keken ze allen naar Marie en Jans.
De oudste, 't eerst bekomen, zei, nerveus
een beetje: ,,'k Heb er nog niets van ge
hoord. Jij Jans?"
Jans ook niet.
Heb u 't geleze, zeg u?"
Ja, van rnorge. Drie inbrake. EQ bij n
hadde ze de meid vastgebonie met een prop
in d'er mond."
Schrik schokte de dames-lijven.
\t Is toch een schande," zei mevrouw
Zwam. ,,En v.'as er dan heolemaal geen
politie?"
Ta, politie. Die niense kunnen ook niet
overal tegelijk zijn.., En 't is daar bij u nog
al stil en achteraf."
Marie en Jans keken elkaar aan. Ja, 't was
er stil en achteraf. En ineens verwonderden
ze zich, dat ze ook nog niet bestolen waren.
Twee ouwe dames en een meid. En nu van
avond was 't huis heelernaal alleen. De meid
ook uit. 't Werd ze plotseling benauwd in
de kamer. Als ze maar durflen, gingen zo
naar huis, dadeliji, Ze voelden, dat se beiden
't zelfde dachten en vreesden. Eu alsof Zwam
raadde, wat er omging bij ze, zei hij: Maar
u begrijpt, ze zullen er nou wel op gaan
lette daar."
Zou u denke?"
Wel ja. En bovendien, die lui wete wel,
waar ze weze inoete. Ze wete precies waar
wat te halen ie," Verlegen een beetje, vaa
lend, dat-i zich had versproken, vervolgde hij
dadelijk: Tenminste "
Maar de dames, bij wie de angst domineerde,
vroegen, geruster nu wat: Zou u denke?''
Of 'k 't zou denke ? Vast."
Maar ze weten 't anders wel te vinden"
zei mevrouw Zwam, terwijl ze de
theeronddeelde. Je zilver en je"... Plotseling greep
Jans Marie d'r arm, lei de andere hand met
uitgespreide vingers op haar boezem als een
uiting van schrik en zei, terwijl benauwende
angst haar stem dempte: God... Marie...
'k heb me juweelen oorknopjes op de schoor
steen late ligge."
Hè? ... Nee toch ,.. God, mens, hoe kom
je zoo dom. Je jupreele oorknopjes?"
Jans knikte.
Waar ligge ze?"
maal legat:e secretaris en puissant ry'k"; een
graaf Muralto, gehuwd met een voorname
en ichoone vrouw, vader van schoone en
voorname kinderen. Niets had zijn huiselyken
voorspoed en ambtelijk gein t (kreeg hy niet
op 't laatst nog een aanstelling naar Stockholm
met avancement) behoeven te storen, zoo hij
niet te kwader ure" zeggen wy fllister s
verliefd ware geraakt op eene Hollandsen»
juffrouw van lager stand uit Enkhuizen en
voor deze op onvoorwaardelijke wyze",
zeggen wy' fl isters weer alles, letterlijk
alles in den steek gelaten had, om met haar
naar Amerika te gaan, waar de jonge vrouw,
spoedig na haar eerstgeborene, zoowat van
gebrek kwam te sterven. En het zon voor
den verloopen diplomaat gelijk wy
philisters zeggen even akelig aigeloopen zy'n,
als niet een brave dochter, tot meerderjarig
heid gekomen, zich zy'ner had aangetrokken
en met een pensioen!j e opgeborgen in het
stadje, vanwaar zijn ondergang begon.
De afgelegen Hollandsche dorpen en dooie
stadjes zitten vol, nietwaar? van dergelijke
aan lager wal gestrande stumperds, die eens
een hoog woord voerden tegen de wereld....
Zoo zegt weer ons fi listerschap, welk
Duiteeh woord de heer Van Eeden als ver
zachtende term aanwendt in plaats van p
loertigheid, dat hy eigenlijk meent. Want inder
daad : dit resuméia een grof resumé, en het
gansche boek is enkel daartoe bestemd ons
anders te beduiden dan de wereldsch-opper
vlakkige schijn ons geleerd had.
De innerlyke waarheid toch was gaasch
verschilleed van deze.
Hoort maar I Vico Muralto i« van begin
af een uiterst fijngevoelig, tot droomen en
peinzen geneigd ventje geweest, zeer zwak,
zeer zinlyk, zeer individualistisch, d. w. z.
nogal eigenwijs en eigengerechtigd en vol
tegenstrijdige neigingen. Men kan inzien, dat
tot het ontstaan of de ontwikkeling dier eigen
heden niet weinig bijdroeg de voortdurende
huiselijke oneenigheid zy'ner ouders, van wie
de vader een Italiaan en fel vrijdenker, de
moeder, een ly'dsatne maar vasthoudende
noordsche vronw en dwepend geloovig katho
liek waf.
De vader wilde natuurlij i van den jongen
maken wat hijzelf was en scheidde dezen
jaren lang van de moeder, door met hem te
gaan reizen. Maar hij was een zonderling
ongeschikt opvoeder, die van den vrouwelijk
teergevoeligen, mystischen geest zyns jongen
zoons niets begreep en volstrekt niet be
merkte (hoewel hij waarlijk toch niet veel
beters te doan had!) hoe tegen de puberteits
jaren in dezen zien haast ziekelijk open
baarde de typisch noordsche, in elk geval
weinig Italiaansche, afscheiding tus enen
zinlijkheid en behoefte aan ideale vrouwe
liefde, die de Grieken niet kenden en die
over 't geheel aan zuidelijke volken weinig
eigen is. Door op de meest onhandige wijze
tegen de eerste zinnelijke neigingen van zijn
spruit in te gaan, maakte de vader het kwaad
onheelbaw chronisch.
Ssdert leed Vico Muralto door zijn begeer
ten des vleescoes n door zy'n behoefte aan
het ideaal. Maar het ia opmerkelijk en her
innert hierdoor zeer nadrukkelijk aan Van
E^dens de Koele Meeren des Doods, zoowel als
aan zijn Johannss Viclor, hoe weinig zinlijk
heid er in dit boek is. Even als in de andere
boeken krijgt die lagere menschelijke aandrift
er geducht van langs van den schrijver,
doch het bevreemdt en spijt ona eenigszins
dat hij het blijkbaar niet orer zich verkrij
gen kon er ook uiting aan te geven. Mijn
hemel, immers op artistieke wy'ze maar l Het
is zoo hinderlijk alty'i op iets te hooren
afgeven, welks blijkbaar toch interessante
verschijning zelf men nooit .te zien krijgt...
Hoe 't zij : de vader, die als opvoeder fiasco
gemaakt heeft, verwy'dert zich wijselijk, zelfs
uit het leren, daar hij verdrinkt. Intusschen
wendde reads de soon zich 1ot zijn moeder
om troost en steun uit het katholicisme.
Maar al heel gauw kon dit ook geen bevre
digende verklaring van de aanwezigheid der
twee zoo vijandige gasten in n. lyf-huis
geven en zocht Vio voortaan eigen wegen.
Wel trouwde hij met een vriendinnetje zijner
Wel, op de schoorsteenmantel in de huis
kamer."
Ja, maar waar? Achter 't klokje of in een
vaasje of...."
Nee, zoo maar... open en bloot."
Nou, dan mag je blij weze, als ze d'er
nog ligge. Stel u voor" en Marie keek
't gezelschap rond. 't ware knopjes van m'n
grootmoeder nog, van die ouwerwetsche, maar
echt mooi, zulke steene" en ze bepaalde met
haar venijnig lang gegroeide duimnagel op
het topje van haar wijsvinger de grootte der
kostbare steenen. En je zilveren kcipje, heb
je dat ook late. .."
Nee, die leit in de commode-la. Nee, die
niet, die heb 's. goed opgeborge."
Ja" beweerde Zwam, 't is maar 't beste
om nooit wat te late slingere. Je bent het
kwijt vóór je 'c weet. Maar u moet u nou
maar niet ongerust make. Ze breke raaar
niet altijd in."
Zou u niet denke?''
Wel nee, juffrouw... . En u heb de deur
toch goed geslote ?''
O ji. Jij hebt het immers goed gedaan,
Jaus ?"
.... Ja.... 'k geloof het wel, tenminste...."
Een nieuwe angst door-sidderde Marie, lot
Jaus eensklaps vervolgde op beslisten toon :
| Ja, ja, k weet et. 'k Heb 'm tweemaal
omgedraaid, 's. Weet het zeker."
, Nou, dan hoef u ook niet bang te weze."
Zou u nitt denke ?"
Welnee.... En bovendien, uw meid ia er
toch."
Nee, die is er ook niet. Maar die heeft
de sleutel ziet u. 't Slot wil wel es niet
pakke, maar daar zal ze wel an denke met
het dictitdoen."
Nou maar, 'k zou me maar niks ongerust
make, als ik u was."
Aflijn, als 't gestolen is, kunne we d'er
toch riks meer aan doen."
Wel nee. Miar 't is niet gestole. Hoef
u niet bang voor te zijn."
Wil u wel geloove, dat 'k elke keer onder
me bed kijk, vóór 'k ga slape'' begon eens
klaps juffrouw Druif, zoodat z'er allen van
opkeken.
Och. Doet u dat werkelijk?" vroeg Jans.
'K zou niet gerust slape. Ik denk maar an
't geen me broer es vertelde van een man,
die es met z'n sigaar an naar bed ging, en
toen gooide'n-i zoo z'a asch van z'n sigaar en
toen zag-i een stukje vuur meevalle en toen
keek-i zoo uit z'n bed, waar 't viel, voor brand
ziet u, en toen god, een mens krijgt er
kippevel van, wil u dat wel geloove, 'k ben
moeder, omdat zy 't zoo wilde, wel begon hy' zoet
de carrière, die beiden hem aanwezen, schoon
niemand hem eigenlyk drong, dan zy'n
zwakheid alleen, maar dit gebeurde slechts, opdat
hy zich ongelukkig en snood zon kunnen
gevoelen en alle ruimte voor gewoon aardsch
geluk gesloten zou zy'n.
Want nu begon zy'rn Droomleven, dal hy'
zijn eigenlyk leven acht.
I» den droom is de oplossing van het
geheim des levens," zegt hij op bl. 176. Een
ernstig, beter dan oppervlakkig, menscfc leeffr
om te droomen, ntet methode, met
wetenschappely'ke observatie, met een soort be
wustheid te droomen. En in dat nieuwe
leven, dat hy' allengs tot groote intensiteit
wist op te voeren, openbaarden Vico zich
vele dingen. Als de gevoelige, peinszieke man,
die hij was, hadden hem de groote vragen
des levens evenmin met rust gelaten als
de benauwenissen onzer slecht gere
gelde maatschappij. Zy'ner was dat ruime
rnedehjden, dat volkomen gemeenschapsge
voel, dat in dezen nieuweren ty'd by velen
den ouden liberalen rechtvaardigheidszin, die
zich geheel bevredigd vond, indien hij aan
elk gaf wat hem toekwam naar
maatschappelyk-conventioneelen maatstaf, is komen
vervangen. Menig mensch is 't verzwak
king of verfijning of beide? gevoelt zijn
plaats in de samenleving thans niet meer
als 't hem rechtens toekomende door verwer
ving of geboorte, maar hy' ondervindt een
gestadig meel ij, een schuwe schaamte om het
mér dat hy is, beter nog: dat hy heeft dan
de laaggeplaatsten, slecht bedeelden, waar.
van de wereld zoo boordevol is. Voor de
meesten blyft het by dit gevoel, bly'ft hun
keele leven lang deze benauwenis en last, die
't vrij en gelukkig genieten verhindert, bij
anderen, sterker van wil en van gevoel, komt
bet tot daden, zelfs tot wanhoopsdaden, als
de wereld niet onmiddelyk begrijpen kan wat
hnn zoo kond-klaar, zoo ijzig duidelijk, zoo
nuchter-eenvoudij; is geworden: dat er geen
wezenlijke reden is, waarom een kleine min
derheid van alles te veel en de overgroote
massa van alles behalve hun eigen getal
te woinia zon hebben.
Vico Maralto behoort tot hen, die dit sterk
beseffen en hy ontvlucht voorloopig in den
droom de afzichtelijke, drukkende werkelijk
heid van dat dagleven en meent in dat
visionnaire, tweede leven, de vóórglanzen der zui
vere gemeenschappelijke zaligheid ... telkens
helderder uit den chaos van ons verward
peraoonly'k en maatschappelijk leven" te zien
blinken.
Maar nog meer van het gewone leven
ont rlucht hij op deze manier. Hy' is getrouwd
zonder waarlyke liefde en nu ontmoet hij in
zijn droom lijn eerste beminde, een Engelach
meisje, dat de droevige waan zijner jongens
jaren hem belette te vragen. Zij is inmiddels
gestorven, maar dat maakt de communicatie
des te gemakkelijker en heerlijker. Ook zijn
gestorven vader vindt hij in de nacateli^ke
uren weer in den sfeer der gestorvenen en
beleeit aldus in een passende omgeving en
zonder accompagnement van hinderlijke
klopgeluiden, wat aan overigens benijdens
waardige apir.tisten enkel in geslaagde séances
ten deel valt.
Over 't geheel zijn Vico Muralto's begrip
pen over 't hiernamaals en 's menechen
verband met sferen buiten dit aardsche bestaan
vrijwel gelijk aan die van spiritisten en
theosofen, ofschoon hij er gewis zeer tegen
zou hebben als men hem met dezen in n
hokje wilde zetten. Vico Muralto vindt zich
n.l. te goad voor alle hokjes, hetgeen my voor
komt als zelfoverschatting en ijdelheid van
zijn kant. Trouwens, dit geheele droomleven,
waarvan de heer Vu o een geheel hoofdstuk
vol theorie voor ons schrijft, lijkt my' geen
bewy's van robuuste levenskracht en als zoo
danig geen bewijs van gezondheid.
Wie leeft om te eten, te drinken, wat te
werken en uit te rusten, zijn plichtjete doen
en zijn zorgjes te vergeten, en verder den
nacht zoo dof ea bot en wezenloos mogelijk
door te brengen zoo iemand noem ik
niet een gezond en gelukkig maar een be
klagenswaardig mensch" zegt Vico op bl. 175
er koud van als 'k er an denk... toen zag-i
een hand ... zóó... onder 't bed uitkome...
en... en die deed 't vonkje uit... en toen
verdween die weer."
Ze voelden allen iets kouds het lichaam
doorstroomen. De griezeligheid van 't verhaal
deed ze huiveren, was als een plotselinge
koorts, die ze bevend deed staren in zwijgende
ontzetting. Zs keken naar de juffrouw, die
zelf de griezeling voelend en den indruk waar
nemend, die haar woorden hadden gemaakt,
met hartstocht ging grijpen in haar voorraad
lugubere gevalletjes van inbraak en moord,
de angst-kou voelend als een prikkeling, die
exalteerde.
En dan van die juffrouw, die d'er man uit
was, en die d'er japon wou krijge uit de kast
op de gang. En toen ze greep 't was er
zoo donker moet u wete toen voelde ze
ineens een gezicht van een man. die d'er
achter zat."
Mens, schei uit" riep Marie.
.,En dan van die onve dame, die op d'r
slaapkamer was en toen hoorde ze wat aan de
deur en toen keek ze in 't half duister, want
't nachtpitje brandde, en toen zag ze de deur
knop bewege .., en toen weer es ... en ...
en toen nog es... en toen ging heel...
heel... langzaampies de deur ope... heel
langzaam pies ... en toen zag ze een gezicht
met zwarte ooge ... en een mes... en..."
Men?, hou op; je jaagt iemand een
doodschrik op z'n lijf," zei mevrouw Zwam eens
klaps, die nerveus in angst-agitatie zich op
haar atoel verschoof, toen, alsof ze 't alles
vau zich afschudde, plotseling opstond en
vroeg, wat de dames wilden gebruiken.
't Was ais eea verlossing, een wekken uit
een naren, benauwenden droom, 't Lugubere
verhaal had ze doen huiveren met tarre
gezichten ia spannend afwachten van ont
zettende dingen van duisternis, moord en
bloed. Ze hadden verstomd, in steeds aan
groeiende spanning, in voortdurende huive
ring, ademloos bijna, gebonden gezeten, 't Was
als een nachtmerrie geweest, waaruit ze nu
plotseling ontwaakten door 't ietwat heftige
doen van mevrouw Zwam. En niemand was
er, die er op doorging nu, die lust had tot
verder vertellen, al wisten ze ook allen iets,
dat wel even zoo akelig was.
Vlugger dan anders werd er gezegd, wat
men graag wilde gebruiken, 't Bleef zoo een
tydlang stil. Men scheen nog onder den in
druk, tot Zwam zei: Ja, ja. D'er gebeuren
rare dingen in de wereld."
Zeg u dat wel," beaamde juffrouw Druif.
En dan, wat je niet weet, waar je nooit van