De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1910 9 januari pagina 2

9 januari 1910 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1698 prauwen met vuur over * land en water voeren en men z'n vijanden doodde noch .at Als dat alles met attentie was aange hoord kwam steeds n vraag. Zeker en verwacht: Makalingi, blanke, gij zijt toch zelf een groot chef! Gij hebt geweren en slaven, en koralen en zout genoeg om hon derd vrouwen te koopen. Wat drijft je dan toch zoo ver van je hut ? Voor wien sleept ge al die caoutchouc en al dat ivoor P Dan kwam als antwoord m'n vjjffrankstuk uit den gordel. Zie ook ik heb m'n chef. Die oude blanke, _met z'n groot en neus en lange haren. Die is mijn chef en ook jelui chef, en chef over alle stammen tot maanden ver reizen en over alle blanken, ook over die met 't vele fond die daar ver weg zit in 't dorp met e duizend soldaten. Dan deed onder ve's en wah's en scherte keelklanken van verwondering de vijifrank de ronde en stormden opnieuw de vragen: Hoeveel ge weren heeft deze oude chef en van hoeveel hutten is z'n dorp ? "Waarom zoekt hij geen vrouwen, alleen caoutchouc, slaven en ivoor? Ik had dan kunnen doceeren. Met pose en met de breeden armzwaai van iemand die wat te zeggen heeft den basingi's (wilden) van trustees en handelstransacties kunnen vertellen. Hun kunnen expliceeren dat de Congo een land was zonder natie en zonder regeering. Dat de boeloe-matadi*), ook de. hoogste boeloe-matadi, slechts de dienaar was en orders kreeg van den Etat indépendant te Brussel en dat te Brussel slechts n aan de touwtjes trok: Die oude met z'n lange haren, de koning koopmandiplomaat, ons aller chef". Ik sprak «oo niet "Waarom ook - was ik Engelsen zendeling? Ik speelde toch conquistadore, jagen in den storm die de cultuur vooraf gaat, en dan doet men niet aan econo mische politiek. Ik mompelde als antwoord iets van-, sales nègres m'enf..., streek 't dichtstbijzijnde chocoladen zusja over de glimmende schouders, gaf den minister een bemoedigende por in z'n buik en zag de kop op m'n vijffranksstuk nog eens aan. Aocord, mon patron l Jij een paar palei zen en bij de generale afrekening te Brus sel mij niet vergeten. En avant messieurs les nègres ivoor en caoutchouc! Wanneer Leopold II eigenlijk begonnen il met de voorbereidende maatregelen voor de stichting van z'n koninkrijk is moeilijk na te gaan. Doet er ook weinig toe; vast staat dat hij al jong, nog als prins van Vlaanderen, al aan een groot Afrikaansch koninkrijk heeft gedacht. De kaart van Afrika was toen nog blank en slechts enkele koene vorschers trokken daarop hunne stippellijnen, maar van deze ontdekkings reizigers, uit de dagen nog vóór Stanley, waren al enkelen in Lsopolds dienst. In de expedities van Brazza en Wissmann b.v. stak al Leopolds geld. Dat was de aankoop van z'n loterijbriefje, dat hij z'n leven lang heeft doorgespeeld. Steeds volgehouden, doorgefourneerd, ook al was er geen geld. Eindelijk, de belooning, de millioenen en de nijd. Toen Stanley z'n Afrikareis ter opsporing van Livingstone had volbracht, was weer koning Leopold er direct bij om dezen energieken vorseher te engageeren. Stanley deed toen z'n tweede en z'n der Ie reis in dienst van de daar voor opgerichte ,,A8Sociation Internationale," een onderneming met een zuiver wetenschappelijk doel, de explo ratie van \ nog onbekende Congogebied. Al spoedig echter wist Leopold de Association" te veranderen. De onderneming kreeg een anderen naam, Comitéd'Etudes du Hant Congo" en op 't program kwamen de politieke en handelsbelangen vooraan. Stanley werkte fiink voor 't Comité." Er werden posten opgericht, contracten met negerhoofden gesloten, een uit voerhaven *) Boeloe-matadi steenenbreker. Stanley nopmden de negers zoo omdat hij rotsen middels dynamiet deed springen. Sedert heet elke blanke in regeeringsdienat ook steenenbreker. INBREKERS DOOK W. M. E B BI N K. Zwam en z'n vrouw hadden visite gekregen, onverwacht. Eerst was er gekomen juffrouw Druif, een oude kennis van Zwam a'n vrouw. Ze waren samen op een knipcursua geweest en even oud zoowat, 't Werd niet prettig gevonden, dat ze kwam, omdat ze niet ge zellig was. Ze zei niet veel, en wat ze zei, kwam altijd ongelegen, zoodat haar zwygen nog 't gezelligst was, wat wel es meer zoo i*. Ze°zat nog niet heel lang, toen werd er weer gebeld. En binnenkwamen de gezusters Dak, Marie en Jans, vriendinnen van Zwam z'n ouders. De zusters waren onafscheidelijk. Je zag de een nooit zonder de ander. Ze deden alles samen en lieten door 't uiterlijk zien, dat ze by elkaar hoorden, want wat de n droeg, droeg ook de ander. Ze waren zusters en vriendinnen,een zeldzaam iets, en scheelden slechts n jaar in leeftijd. Marie, de oudste, was twee en zeventig. Maar beiden waren druk nog, vol gebabbel, en toen ze binnen kwamen, vond Zwam z'n vrouw 't bezoek wel prettig, omdat ze toch visite hadden nu en de gezelligheid er zeker niet op zou ver minderen. Weldra zaten allen in praatgrage stemming om de groote, ronde, ouderwetsche tafel, 't Was een vinnig koude avond. Zwam was de eenige heer en rookte. De kachel brandde fel met monotoon gesnor, dat nu en dan, wanneer een windstoot in den schoorsteen loeide, een woedend brommen werd. Toch was 't gezellig wel te hooren en deed het de warmte in de kamer nog welbehaagljjker gevoelen, vooral toen er gesproken werd van 't kouwe weer en strenge winters van vroeger jaren, laag ge leden, zoo streng als j a ze tegenwoordig niet meer had. Vooral de dames Dak verhaalden tal van voorbeelden, hoe sterk het toen en toen gevroren had en oogstten veel belang stelling en bewondering, hetgeen merkwaardig scheen te werken op de productiviteit van haar geheugen, daar de voorraad gevallen van barre kou" en strenge winters" in opklimming van vreeselykheid wel onuitputte lijk scheen en de anderen tot zwijgen dwong. En juffrouw Druif zat maar het hoofd te schudden nis een pagode en was zoo het gezelligst, al wachtte ze ook op een gelegenVivi, tegenover 't tegenwoordige Ma t ad i gesticht, Enfin 't begon op kolonisatie te gelijken. Toen 't echter zoo ver was, begonnen ook de klachten. In Engeland en in Duitschland en in Frankrijk, niet 't minst in Portugal, dat in Afrika oude rechten had, staken de kooplieden de hoofden bij elkaar en bevoch tigden diplomaten de pen. Portugal dat z'n belangen 't meest zag bedreigd, riep Frank rijk te hulp. Frankrijk echter wilde niet recht, ook al omdat Leopold in z'n comité' nog al wat Fransche Louis had opgenomen. Toen kwam Engeland met zware vuist de dagen werden donker voor de Leopoldsche onderneming. Maar Leopold toonde z'n kun nen. Bismarck werd onder den arm genomen en door Leopold gunstig gestemd. In 1881 werden alle machten die in midden Afrika belangen hadden, naar Berlijhgeroepen en hier werd toen, vooral op aandringen van Bismarck, de onaf hankt lij k e Congostaat gesticht. Voor iedereen vrije handel en scheepvaart in den nieuwen staat en voor Leopold een koningskroon. Léapold II roisouverain du Cjngo. 't Ging het jonge koninkrijk in den be ginne alles behalve goed. Omstreeks 1890 was er geen geld meer en geencrediet; een bankroet leek aanstaande.Weer wist Leopold raad. Hij publiceerde z'n testament waarin hij na z'n dood de souvereiniteit over den Congo aan Belgiëafstond en 't dankbare Belgiëleende hem, hoewel niet erg graag, 25 millioen. Van 1901 tot 1904 b het Lsopold gelukt nog verder 105 miliioen te pompen. De koning-souvereia overstroomde half Europa met z'n Congolootjes, nam vorsten en wereldbankiers onder den arm en slaagde. 't Was een Pumpwirtschaft" maar er was toch geld en L30pold heeft ongetwijfeld hier een zeldzaam geniaal financierstalent ontvouwd. Toch is 'c hem nooit mogen ge lukken de Oostenryksche grenzen voor z'n leelijke Congolootjes te openen.... Zoo langzamerhand werd nu ook de Congo iets. Er kwam caoutchouc en ivoor op de kade te Antwerpen; daarmee natuurlijk de begeerlijkheid. Onder alle benijders was Engeland vooraan. Vooral toen in de Katanga nog goud werd gevonden en toen 't bleek dat Engeland voor z'n Kaap-Ka robaan een stukje Congo noodig had, was 't mis. Engelsche missionarissen ontdekten atrocities," de Liverpoolsche rubbercon currenten gaven geld, een Congo-reform Association" werd gesticht, de dominés preekten van den kansel tegen de Cjngo en zelfs Conan-Doyle scheidde met Scherlock-Holmessen uit fin schreef Cjngo gru welen-brochures, 't Doel van deze geheele machinatie was natuurlijk om weer een congres der mogendheden bijeen te roepen en dan de Congo daar te verdeelen. Dat dit is mislukt, is zeker voor e^n groot deel daaraan toe te schrijven, dat Engeland nu niet bepaald den naam heeft van geheel belangeloos voor verdrukte volkeren in de bres te fpringen. Maar ook daaraan, dat Leopold hierbij, en met succes, den diplo maat heeft gespeeld. De Congo gruwelen daargelaten (Atchin atroerties" hebben we in Times en consorten ook gehad) blijft toch 't feit dat Leopold Europa 25 jaar voor 't lapje heeft gehouden. Vrije handel en vrije concurrentie op de Cjngo en z'n zijrivie ren, zei 't contract van Berlijn. Komt niets van in, zei de koning-souverein. Hier koop en verkoop alleen ik, de concurrenten blij ven buiten de deur. Hoe 't mogelijk is ge weest, dat de groote mogendheden deze ontduiking en verkrachting van de acte van Berlijn en deze benadeeling van eigen be langen rustig en insolent hebben aangezien, zullen misschien later in diplomatieke acten snuffelende historieschrijvers ons nog eens kunnen ontsluieren. Hoe de koning-souvereln in de Congo z'n monopolie hield en voor elke concurrentie een niet thuis" gaf, daarvan zal ik in een volgend artikel: De koning souverein, zijn levenswerk van bin nen" in cinematograafsnelheid een beeldenserie trachten te geven. Intusjchen juist door deze Engelsche actie heid om die hoedanigheid een poosje af te werpen. Juist had Marie Dak weer ver baring ge wekt door een verhaal van kou van toen ze nog een meisje was," had Zwam een sjonge, sjonge, je zou zegge" doen hooren, toen Jans vervolgde: Nou, en toen dan, toen d'er 's morgens voor onze deur een gat gemaakt wier en toen 't een uur daarna weer zoo dik was, dat je d'er met je beije op kon staan. Weet je nog Marie? Nee. zoo heb ik 't nog nooit beleefd. Nee hoor, zulke winters krij ge we niet meer; maar da's nou ook al gel<je...-" Een veertig jaar zoowat." Welnee, veel langer" zei Jans, die nu trotsch ging op haar ouderdom, aflijn, maar dat was me wat. Alles bevroor temet," Nu maar, twee jaar geleje, niet waar man?" begon mevrouw Zwam, eii Zwam knikte alvast, toan koude we toch maar 't licht niet aansteke. Daar was me toch het gas bevrore. Nietwaar man?' Zwam knikte nog es. En wat toen?" vroeg Marie. TIeb u toen in het donker gezete?" Nee, maar 't scheelde niet veel. Niet waar man? We hebbe toaa maar kaarse aangestoke." Ua's me toch ook iets" zei Marie, Jans aankijkend. Dat moet je overkome als je s'avonds thuis komt en je hebt geen licht, 'k Zou niet in huis'durve",?? en de angst bij 't deuken aan 't akelig geval deed de oudste Dak rillend de schouders ophalen. Juffrouw Druif was weer pagode. Ja, prettig is 't niet. Maar als je'n naan in huis hebt." Ja, daar zeg u wat, als je'n man in huis hebt. Maar als je dat nou niet hebt." Ja" en mevrouw trok de schouders op, of ze zeggen wou dan kan ik er niets aan doen." Je moet tegenwoordig wel voor zichtig zijn met die inbrake. Blief unog thee?" Dat wilden ze allen wel, behalve Zwam, die een versche sigaar opstak en toen de stilte, die er waa, verbrak door tusschen 't blazen door in 't vuur van z'n sigaar te zeggen: Ja, van inbrake gesproke. Heb u geleze, hoe ze weer bezig zijn ?" Er kwam angst op de gezichten daar vóór hem. Hy sloeg z'n beenen over elkaar, deed een flinke trek, blies langzaam de rook, 't hoofd achterover, naar boven, waar 't zich dunnend verspreidde tot een grijs-blauwen nevel, en vervolgde: ,,'k Las het vanmorgen in de krant. In tegen de Congo begon 't Belgische parle ment zich vóór de Congo te interesseeren en steeds gingen er meer stemmen in Belgi op om de Congo nu maar direct van den koning over te nemen. lu 't vorige jaar is dat dan ook gelukt. Niet zonder moeite, want toen 't op scheiden aankwam, zocht koning Leopold het liedje van verlangen. En noch te Brussel, noch te Lieken, noch op het slot Larmoy was de eigenaar te vinden als er weer iets over de overdracht moest worden besproken. Belgiëis nu souverein in de Congo en eigenaar van 't kroondomein. Het Congoleesehe kroondomein dat gedeelte van den Congostaat waarvan de opbrengst uitsluitend voor de kroon was bestemd heeft z'n koninklijken eigenaar en stichter de millioenec ruim gebracht. Hoeveel precies is moeielijk na te gaan. We weten alleen dat het kroondomein 289.375 vierkante kilometers groot was, dat is ongeveer tienmaal zoo groot als België, en dat 't vrij wel de beste caoutchouc wouden van den Congo omvatte. Niemand weet echter hoeveel caoutchouc 't kroondomein opleverde, want de koning-souverein liet zijn domein ook door de Congoleesehe regeering exploiteeren. De Congoleesehe regeering echter exploi teerde ook haar eigen gebied, 't domain nationale, en bracht van beide samen jaar lijks in doorsnee een £000 ton caoutchouc op de markt van Antwerpen. Hoeveel van deze caoutchouc van 't kroondomein kwam, en dus voor den koning was en hoeveel van 't nationale domein kwam, en dus voor de Congoleesehe regeering was, is slechts te schatten. Het gouvernement heeft hier altijd een heerlijke discretie bewaard en alle geldelijke operaties tusschen de kroon en de regeering zijn dik in de geheimzinnig heid gehuld. Maar serieuse waarschijnlijkheids bere keningen zeggen, dat hij minstens naliet: een kwart milliard. Nog een prachtige nalatenschap voor iemand die van z'n vader slechts 14 millioen geërfd had. Aan de twistende erfgenamen en hun advocaten nu om te speuren waar, in welk paleis, in welke kist dit goud uit den Congo verborgen ligt. Berlijn. J. FEENSTRA. De A'achlhruid. De Gelenkachriften van Vico Muralto, door FHEDERIK VAN EEDEN. A nsterdam, W. Versluijs, l 9. Dat is zeker: wat de heer Van Eeden schrijft is nooit banaal. MJD kan het eerbiedig bewonderen, er hartstochtelijk mee dwepen of het fel laken en fctrenojeiyk afkeuren, er 021 lachen of zich woedend over maken, maar er koel onder blijven, kan men zelden. Dat is tenminste een verdienste: hij is nooit onbeduidend... schoon wel eena erg vervelend. Ojk weer in dit nieuwste werk blykt hy geen lichte portuur voor wiea met hem zou willen vechten. Men kan er veel tegen zeggen, als men begeert, maar men kan 't moeilyk ter zijde schuiven als onbelangryk. Het blykt de uiting van een merkwaardigen, grilligen geest en daar heeft men in literatuur en leven nog niet te veel van. Ziehier wat het, grof geresumeerd, inhoudt. In het vredige stadje, dat we maar Enkhuizen zullen noemen, woont een oude verhollandschte vreemdeling, een geboren Ita liaan, wiens leven rustig en stemmig voorbij gaat, op zoo plantachtige manier als slechts van eenig rentenier in eenig Hollandsen dood stadje mogelijk is. Dit is echter maar schijn, als wij zien aullen ; ofschoon, zou men zeggen, zijn verleden bewogen genoeg was om hem recht op eea kalmen ouden dag te geven. Want deze oude, bescheiden hser was eeniiiiimiiiiMimMiiiiiiuiiiin de bunrt van de Willemstraat moete za vooral erg aan de gang weze. Vannacht drie inbrake." De dames Dak, die daar woonden, ver bleekten, en met oogen, groot van de schrik, keken ze Zwam aan, die 't ziende, als ver rast ineens zei: God, da's waar ook. Da's de straat van de dames." Nu keken ze allen naar Marie en Jans. De oudste, 't eerst bekomen, zei, nerveus een beetje: ,,'k Heb er nog niets van ge hoord. Jij Jans?" Jans ook niet. Heb u 't geleze, zeg u?" Ja, van rnorge. Drie inbrake. EQ bij n hadde ze de meid vastgebonie met een prop in d'er mond." Schrik schokte de dames-lijven. \t Is toch een schande," zei mevrouw Zwam. ,,En v.'as er dan heolemaal geen politie?" Ta, politie. Die niense kunnen ook niet overal tegelijk zijn.., En 't is daar bij u nog al stil en achteraf." Marie en Jans keken elkaar aan. Ja, 't was er stil en achteraf. En ineens verwonderden ze zich, dat ze ook nog niet bestolen waren. Twee ouwe dames en een meid. En nu van avond was 't huis heelernaal alleen. De meid ook uit. 't Werd ze plotseling benauwd in de kamer. Als ze maar durflen, gingen zo naar huis, dadeliji, Ze voelden, dat se beiden 't zelfde dachten en vreesden. Eu alsof Zwam raadde, wat er omging bij ze, zei hij: Maar u begrijpt, ze zullen er nou wel op gaan lette daar." Zou u denke?" Wel ja. En bovendien, die lui wete wel, waar ze weze inoete. Ze wete precies waar wat te halen ie," Verlegen een beetje, vaa lend, dat-i zich had versproken, vervolgde hij dadelijk: Tenminste " Maar de dames, bij wie de angst domineerde, vroegen, geruster nu wat: Zou u denke?'' Of 'k 't zou denke ? Vast." Maar ze weten 't anders wel te vinden" zei mevrouw Zwam, terwijl ze de theeronddeelde. Je zilver en je"... Plotseling greep Jans Marie d'r arm, lei de andere hand met uitgespreide vingers op haar boezem als een uiting van schrik en zei, terwijl benauwende angst haar stem dempte: God... Marie... 'k heb me juweelen oorknopjes op de schoor steen late ligge." Hè? ... Nee toch ,.. God, mens, hoe kom je zoo dom. Je jupreele oorknopjes?" Jans knikte. Waar ligge ze?" maal legat:e secretaris en puissant ry'k"; een graaf Muralto, gehuwd met een voorname en ichoone vrouw, vader van schoone en voorname kinderen. Niets had zijn huiselyken voorspoed en ambtelijk gein t (kreeg hy niet op 't laatst nog een aanstelling naar Stockholm met avancement) behoeven te storen, zoo hij niet te kwader ure" zeggen wy fllister s verliefd ware geraakt op eene Hollandsen» juffrouw van lager stand uit Enkhuizen en voor deze op onvoorwaardelijke wyze", zeggen wy' fl isters weer alles, letterlijk alles in den steek gelaten had, om met haar naar Amerika te gaan, waar de jonge vrouw, spoedig na haar eerstgeborene, zoowat van gebrek kwam te sterven. En het zon voor den verloopen diplomaat gelijk wy philisters zeggen even akelig aigeloopen zy'n, als niet een brave dochter, tot meerderjarig heid gekomen, zich zy'ner had aangetrokken en met een pensioen!j e opgeborgen in het stadje, vanwaar zijn ondergang begon. De afgelegen Hollandsche dorpen en dooie stadjes zitten vol, nietwaar? van dergelijke aan lager wal gestrande stumperds, die eens een hoog woord voerden tegen de wereld.... Zoo zegt weer ons fi listerschap, welk Duiteeh woord de heer Van Eeden als ver zachtende term aanwendt in plaats van p loertigheid, dat hy eigenlijk meent. Want inder daad : dit resuméia een grof resumé, en het gansche boek is enkel daartoe bestemd ons anders te beduiden dan de wereldsch-opper vlakkige schijn ons geleerd had. De innerlyke waarheid toch was gaasch verschilleed van deze. Hoort maar I Vico Muralto i« van begin af een uiterst fijngevoelig, tot droomen en peinzen geneigd ventje geweest, zeer zwak, zeer zinlyk, zeer individualistisch, d. w. z. nogal eigenwijs en eigengerechtigd en vol tegenstrijdige neigingen. Men kan inzien, dat tot het ontstaan of de ontwikkeling dier eigen heden niet weinig bijdroeg de voortdurende huiselijke oneenigheid zy'ner ouders, van wie de vader een Italiaan en fel vrijdenker, de moeder, een ly'dsatne maar vasthoudende noordsche vronw en dwepend geloovig katho liek waf. De vader wilde natuurlij i van den jongen maken wat hijzelf was en scheidde dezen jaren lang van de moeder, door met hem te gaan reizen. Maar hij was een zonderling ongeschikt opvoeder, die van den vrouwelijk teergevoeligen, mystischen geest zyns jongen zoons niets begreep en volstrekt niet be merkte (hoewel hij waarlijk toch niet veel beters te doan had!) hoe tegen de puberteits jaren in dezen zien haast ziekelijk open baarde de typisch noordsche, in elk geval weinig Italiaansche, afscheiding tus enen zinlijkheid en behoefte aan ideale vrouwe liefde, die de Grieken niet kenden en die over 't geheel aan zuidelijke volken weinig eigen is. Door op de meest onhandige wijze tegen de eerste zinnelijke neigingen van zijn spruit in te gaan, maakte de vader het kwaad onheelbaw chronisch. Ssdert leed Vico Muralto door zijn begeer ten des vleescoes n door zy'n behoefte aan het ideaal. Maar het ia opmerkelijk en her innert hierdoor zeer nadrukkelijk aan Van E^dens de Koele Meeren des Doods, zoowel als aan zijn Johannss Viclor, hoe weinig zinlijk heid er in dit boek is. Even als in de andere boeken krijgt die lagere menschelijke aandrift er geducht van langs van den schrijver, doch het bevreemdt en spijt ona eenigszins dat hij het blijkbaar niet orer zich verkrij gen kon er ook uiting aan te geven. Mijn hemel, immers op artistieke wy'ze maar l Het is zoo hinderlijk alty'i op iets te hooren afgeven, welks blijkbaar toch interessante verschijning zelf men nooit .te zien krijgt... Hoe 't zij : de vader, die als opvoeder fiasco gemaakt heeft, verwy'dert zich wijselijk, zelfs uit het leren, daar hij verdrinkt. Intusschen wendde reads de soon zich 1ot zijn moeder om troost en steun uit het katholicisme. Maar al heel gauw kon dit ook geen bevre digende verklaring van de aanwezigheid der twee zoo vijandige gasten in n. lyf-huis geven en zocht Vio voortaan eigen wegen. Wel trouwde hij met een vriendinnetje zijner Wel, op de schoorsteenmantel in de huis kamer." Ja, maar waar? Achter 't klokje of in een vaasje of...." Nee, zoo maar... open en bloot." Nou, dan mag je blij weze, als ze d'er nog ligge. Stel u voor" en Marie keek 't gezelschap rond. 't ware knopjes van m'n grootmoeder nog, van die ouwerwetsche, maar echt mooi, zulke steene" en ze bepaalde met haar venijnig lang gegroeide duimnagel op het topje van haar wijsvinger de grootte der kostbare steenen. En je zilveren kcipje, heb je dat ook late. .." Nee, die leit in de commode-la. Nee, die niet, die heb 's. goed opgeborge." Ja" beweerde Zwam, 't is maar 't beste om nooit wat te late slingere. Je bent het kwijt vóór je 'c weet. Maar u moet u nou maar niet ongerust make. Ze breke raaar niet altijd in." Zou u niet denke?'' Wel nee, juffrouw... . En u heb de deur toch goed geslote ?'' O ji. Jij hebt het immers goed gedaan, Jaus ?" .... Ja.... 'k geloof het wel, tenminste...." Een nieuwe angst door-sidderde Marie, lot Jaus eensklaps vervolgde op beslisten toon : | Ja, ja, k weet et. 'k Heb 'm tweemaal omgedraaid, 's. Weet het zeker." , Nou, dan hoef u ook niet bang te weze." Zou u nitt denke ?" Welnee.... En bovendien, uw meid ia er toch." Nee, die is er ook niet. Maar die heeft de sleutel ziet u. 't Slot wil wel es niet pakke, maar daar zal ze wel an denke met het dictitdoen." Nou maar, 'k zou me maar niks ongerust make, als ik u was." Aflijn, als 't gestolen is, kunne we d'er toch riks meer aan doen." Wel nee. Miar 't is niet gestole. Hoef u niet bang voor te zijn." Wil u wel geloove, dat 'k elke keer onder me bed kijk, vóór 'k ga slape'' begon eens klaps juffrouw Druif, zoodat z'er allen van opkeken. Och. Doet u dat werkelijk?" vroeg Jans. 'K zou niet gerust slape. Ik denk maar an 't geen me broer es vertelde van een man, die es met z'n sigaar an naar bed ging, en toen gooide'n-i zoo z'a asch van z'n sigaar en toen zag-i een stukje vuur meevalle en toen keek-i zoo uit z'n bed, waar 't viel, voor brand ziet u, en toen god, een mens krijgt er kippevel van, wil u dat wel geloove, 'k ben moeder, omdat zy 't zoo wilde, wel begon hy' zoet de carrière, die beiden hem aanwezen, schoon niemand hem eigenlyk drong, dan zy'n zwakheid alleen, maar dit gebeurde slechts, opdat hy zich ongelukkig en snood zon kunnen gevoelen en alle ruimte voor gewoon aardsch geluk gesloten zou zy'n. Want nu begon zy'rn Droomleven, dal hy' zijn eigenlyk leven acht. I» den droom is de oplossing van het geheim des levens," zegt hij op bl. 176. Een ernstig, beter dan oppervlakkig, menscfc leeffr om te droomen, ntet methode, met wetenschappely'ke observatie, met een soort be wustheid te droomen. En in dat nieuwe leven, dat hy' allengs tot groote intensiteit wist op te voeren, openbaarden Vico zich vele dingen. Als de gevoelige, peinszieke man, die hij was, hadden hem de groote vragen des levens evenmin met rust gelaten als de benauwenissen onzer slecht gere gelde maatschappij. Zy'ner was dat ruime rnedehjden, dat volkomen gemeenschapsge voel, dat in dezen nieuweren ty'd by velen den ouden liberalen rechtvaardigheidszin, die zich geheel bevredigd vond, indien hij aan elk gaf wat hem toekwam naar maatschappelyk-conventioneelen maatstaf, is komen vervangen. Menig mensch is 't verzwak king of verfijning of beide? gevoelt zijn plaats in de samenleving thans niet meer als 't hem rechtens toekomende door verwer ving of geboorte, maar hy' ondervindt een gestadig meel ij, een schuwe schaamte om het mér dat hy is, beter nog: dat hy heeft dan de laaggeplaatsten, slecht bedeelden, waar. van de wereld zoo boordevol is. Voor de meesten blyft het by dit gevoel, bly'ft hun keele leven lang deze benauwenis en last, die 't vrij en gelukkig genieten verhindert, bij anderen, sterker van wil en van gevoel, komt bet tot daden, zelfs tot wanhoopsdaden, als de wereld niet onmiddelyk begrijpen kan wat hnn zoo kond-klaar, zoo ijzig duidelijk, zoo nuchter-eenvoudij; is geworden: dat er geen wezenlijke reden is, waarom een kleine min derheid van alles te veel en de overgroote massa van alles behalve hun eigen getal te woinia zon hebben. Vico Maralto behoort tot hen, die dit sterk beseffen en hy ontvlucht voorloopig in den droom de afzichtelijke, drukkende werkelijk heid van dat dagleven en meent in dat visionnaire, tweede leven, de vóórglanzen der zui vere gemeenschappelijke zaligheid ... telkens helderder uit den chaos van ons verward peraoonly'k en maatschappelijk leven" te zien blinken. Maar nog meer van het gewone leven ont rlucht hij op deze manier. Hy' is getrouwd zonder waarlyke liefde en nu ontmoet hij in zijn droom lijn eerste beminde, een Engelach meisje, dat de droevige waan zijner jongens jaren hem belette te vragen. Zij is inmiddels gestorven, maar dat maakt de communicatie des te gemakkelijker en heerlijker. Ook zijn gestorven vader vindt hij in de nacateli^ke uren weer in den sfeer der gestorvenen en beleeit aldus in een passende omgeving en zonder accompagnement van hinderlijke klopgeluiden, wat aan overigens benijdens waardige apir.tisten enkel in geslaagde séances ten deel valt. Over 't geheel zijn Vico Muralto's begrip pen over 't hiernamaals en 's menechen verband met sferen buiten dit aardsche bestaan vrijwel gelijk aan die van spiritisten en theosofen, ofschoon hij er gewis zeer tegen zou hebben als men hem met dezen in n hokje wilde zetten. Vico Muralto vindt zich n.l. te goad voor alle hokjes, hetgeen my voor komt als zelfoverschatting en ijdelheid van zijn kant. Trouwens, dit geheele droomleven, waarvan de heer Vu o een geheel hoofdstuk vol theorie voor ons schrijft, lijkt my' geen bewy's van robuuste levenskracht en als zoo danig geen bewijs van gezondheid. Wie leeft om te eten, te drinken, wat te werken en uit te rusten, zijn plichtjete doen en zijn zorgjes te vergeten, en verder den nacht zoo dof ea bot en wezenloos mogelijk door te brengen zoo iemand noem ik niet een gezond en gelukkig maar een be klagenswaardig mensch" zegt Vico op bl. 175 er koud van als 'k er an denk... toen zag-i een hand ... zóó... onder 't bed uitkome... en... en die deed 't vonkje uit... en toen verdween die weer." Ze voelden allen iets kouds het lichaam doorstroomen. De griezeligheid van 't verhaal deed ze huiveren, was als een plotselinge koorts, die ze bevend deed staren in zwijgende ontzetting. Zs keken naar de juffrouw, die zelf de griezeling voelend en den indruk waar nemend, die haar woorden hadden gemaakt, met hartstocht ging grijpen in haar voorraad lugubere gevalletjes van inbraak en moord, de angst-kou voelend als een prikkeling, die exalteerde. En dan van die juffrouw, die d'er man uit was, en die d'er japon wou krijge uit de kast op de gang. En toen ze greep 't was er zoo donker moet u wete toen voelde ze ineens een gezicht van een man. die d'er achter zat." Mens, schei uit" riep Marie. .,En dan van die onve dame, die op d'r slaapkamer was en toen hoorde ze wat aan de deur en toen keek ze in 't half duister, want 't nachtpitje brandde, en toen zag ze de deur knop bewege .., en toen weer es ... en ... en toen nog es... en toen ging heel... heel... langzaampies de deur ope... heel langzaam pies ... en toen zag ze een gezicht met zwarte ooge ... en een mes... en..." Men?, hou op; je jaagt iemand een doodschrik op z'n lijf," zei mevrouw Zwam eens klaps, die nerveus in angst-agitatie zich op haar atoel verschoof, toen, alsof ze 't alles vau zich afschudde, plotseling opstond en vroeg, wat de dames wilden gebruiken. 't Was ais eea verlossing, een wekken uit een naren, benauwenden droom, 't Lugubere verhaal had ze doen huiveren met tarre gezichten ia spannend afwachten van ont zettende dingen van duisternis, moord en bloed. Ze hadden verstomd, in steeds aan groeiende spanning, in voortdurende huive ring, ademloos bijna, gebonden gezeten, 't Was als een nachtmerrie geweest, waaruit ze nu plotseling ontwaakten door 't ietwat heftige doen van mevrouw Zwam. En niemand was er, die er op doorging nu, die lust had tot verder vertellen, al wisten ze ook allen iets, dat wel even zoo akelig was. Vlugger dan anders werd er gezegd, wat men graag wilde gebruiken, 't Bleef zoo een tydlang stil. Men scheen nog onder den in druk, tot Zwam zei: Ja, ja. D'er gebeuren rare dingen in de wereld." Zeg u dat wel," beaamde juffrouw Druif. En dan, wat je niet weet, waar je nooit van

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl