Historisch Archief 1877-1940
DEAM STERDAM M EU WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1698
Blum.
De anti-revolutionaire partij.
(Teekeningen vanMevr. deRoode-Heijermans.)
A Ie vel iets raar s. Met de katholieke heeft
zy gemeen, dat zij maar bitter weinig
een parlementaire partij is. De debatten
kunnen toch voortgang hebben, al is de
helft, twee derden van haar leden absent.
Maar de katholieken hebben een machtige
eenheid in hun kerk, terwijl de anti-revo
lutionairen alleen een paus hebben.
De christelijk historischen, zooveel kleiner
in getal, hebben verschillende mannen, van
den eersten of een anderen rang, die haast
vastgegroeid zijn in de Kamer. Verbeeld u,
dat de heer Lohman, bij ongeluk niet her
kozen, een reis ging doen om de oude wereld
zee, als hij maar had te kikken om zijn
plaats vooraan bij de ministerstafel weer
voor zich te zien geruimd! Bij dengrooten
roem echter, dien de van God gegeven
leider in het parlement heeft behaald, bij
de geweldige triumfen die hij er heeft ge
vierd als redenaar, is hij er toch altijd een
vreempje gebleven. Hu verwaardigt zich, er
te verschijnen; zelfs is er soms een debat,
dat hem een poosje interesseert. H j keuvelt
een oogenblik met een paar getrouwen,
en hij is heengegaan, naar zijn werk.
Bij de getrouwen zijn er geweest, die in
het Kamerlidmaatschap schenen te zullen
worden gekonfijt. U iet Theo, die als Kamer
lid altijd wethouder van Amsterdam bleef;
maar Talma, om dadelijk het grootste licht
te noemen. En Van Citters, en een korten
tijd ook Idenburg. Al die sterren zijn even
wel kometen gebleken, en er is nu zoo'n
losheid over het van beginsel toch zoo steile
gezelschap gekomen, dat zelfs Malefijt, be
scheiden glanzende, maar met de vastheid
van een planeet, verschoten is, tot verbazing
van heel de natie. Met Van de Velde vormde
hij aan den parlementairen hemel het
sterrebeeld van den tweeling. De arme afgevaar
digde van Delft zwerft sedert den reuzen
zwaai van zijn betere helft troosteloos door
de zaal; zelfs dat de ledige plaats naast
hem is ingenomen door den leider, geeft
hem zijn stuur niet terug. Hij is zenuw
achtig, en vraagt te pas en te onpas het
woord
Het meest typisch anti-revolutionaire lid
is buiten kijf de heer Brummelkamp. Aan
waereldsche wuftheden gespeend, wacht hij
geduldig zijn tijd af, tot de gelegenheid zich
voordoet, om te getuigen tegen volkszpnden.
Zijn jaarlijksche anti-opium-rede is het
voornaamste deel van zijn parlementairen
arbeid. Men konstateert dan 's mans braaf
heid, en oppert het vermoeden, dat hij uit
nemend catechisatie heeft gegeven. Voor
het predikambt was hij wellicht niet genoeg
los van het papier, en zijn stem is geen
orgel. Zijn redenaarstalent past het meest
bij het beroep van beëedigd klerk ter griffie,
Openingen naar aanleiding en Biet naar aan
leiding yan Pmat Lifemontte Rotterdai,
I. De horizontale lijn en de vertikale ly'n
zyn, niet alleen volgens Hildebrand, belang
rijk. Ze zijn het natuurlek" door den stand
van ons lichaam en door dan stand der oogen
ten opzichte van den vertikalen stand. Zs
zijn het, doordat zg den vorm onzer vertrek
ken beheerschen, die, haast altijd, gecon
strueerd zyn op een vertikale en twee hori
zontalen. Deze vertrekken moeten versierd
worden. Wanneer ge aanneemt wat prak
tisch voortdurend eenvoudig' aangetoond
wordt, dat herhaling van een gegeven vorm
een gevoel van vertrouwdheid wekt, en een
gevoel dus van aangename bevrediging, volgt
het van zelve dat de vertikale lijn en de
horizontale lyn de twee lijnen zyn die in
onze meubels natuurlijk zijn, en veelmaals
moeten terugkeeren. Dit is, meen ik, van
algemeene bekendheid, en ge zoudt kunnen
zeggen dat deze evenwydigheid, ontstaand
door de stellen vertikale en horizontale lijnen,
meer nog dan de constructie belangrijk en
noodzakelijk is, als voorkomende in het meu
bel. De evenwijdigheid, een rustgevend
element in het kunstwerk, komt zóó, door de
herhalingen, voor in het gecompliceerd geheel
dat een kamer is. Vandaar (misschien be
grepen, misschien nog niet vastgelegd maar
gevoeld) dat de meubels dikwijls kleine ge
bouwen waren in de groote gebouwen.
Deze horizontalen en deze vertikalen hebben
het nieu we Hollandsche meubel zeerbeheerscht.
Ze hebben het een rustigen vorm gegeven,
en een sierloozen tot nu toe. Deze nieuwe
meubels waren niets dan een gebruik maken
van de twee noodzakelijkheden. De kunst is
echter meer dan enkel het aanzien der eenvou
digste noodzakelijkhaden, op enkelvoudige wijze.
Er is iets verteederend-overvloeiends in haar.
In een achilderweik vindt ge dat
verteederend overvloeiend in een innig en schemer,
die den vorm wat omhult, hem schijnbaar
doet ademen, en daardoor de evenwydigheid met
het leven geeft, dat altyd door zelve ook
even-vloeiend is. Er ontstaat daardoor in het
kunstwerk naast het vaststellende rhythme,
het even wisselende, het even uitdrukken
der beweging.
De meeste moderne meubels waren dus een
Van Lijnden van Sandenburg
Brummelkamp.
en daar hij met de perstribune gestadig op
voet van oorlog leeft, is aan de plichtge
trouwen van de journalisten een schrik door
de leden gevaren, toen hij behalve het opium
ook het NeoMalthusianisme tot zijn per
soonlijken vijand verklaarde. Het licht
zinnige deel der tribune is hartgrondig
overtuigd, dat de heer Brummelkamp een
braaf man is. Wie zou dat, durven tegen
spreken ?
Tot de oude garde behoort ook de baron
Van Heemstra. Hij is op zijn best, ah hij
door een geheimzinnig gordijntje heel achter
in den hoek der zaal, even het hoofd komt
steken, en het schielijk weer terugtrekt.
Onwankelbaar trouw aan het partij-parool,
en onwrikbaar-vast-besloten om het onver
stoorbaar goed humeur dat hij uit het
bollen-paradijs heeft mee-gebracht, voor
politieke verwikkelingen te bewaren, schrijft
hij de brieven aan zijn veldwachter en zijn
dprpssecretaris op zijn plaats, en verpoost
zich verder in de koffiekamer. Zijn welge
daanheid en zijn krulhaar, zijn schuldeloos
heid en zijn levensmoed zijn menigen zwoe
ger in den parlementairen tredmolen een
licht op het pad. En niemand die, als een
amendement op het laatste oogenblik is
ingetrokken, weshalve het alsdan geen
onderwerp van beraadslaging meer uitmaakt
zich over den luiden bazuinstoot vertoornt,
waarmee de heer Van Heemstra, verlicht,
roept: Afgeloopen! en zijn kornuiten
voortstuwt naar de groene deur.
De heer Duymaer van Twist. Miles
gloriosus. Chef der militaire afdeeling van
de anti-revolutionaire partij, noemde hem
de heer Lohman; dit mag dus wei-haast
een titel van rechts-wege heeten. Een ton
van een romp, en een kop om ermee door
een muur te loopen, een paar militaire
beenen, waar de parade-muziek nog in zit,
een geluii als een klok, en een moed zonder
weerga. Rijdt een huzarenrit over ziju eigen
woorden, dat de bonken in het rond vliegen.
Deskundige in mobilisatie en
pantserfbrtartillerie, in Militaire Tehuizen en bevorde
ringsvraagstukken. Generaal noch
onderzeehervatten van een eenvoudige waarheid; ze
waren een te voorschijn brengen van een
skelet maar het sappig vleeach der ver
beelding ontbrak. Er was die geestelijke
schemer niet in, dien ik in de schilderijen
prijs. Want het maubel ia wellicht de hori
zontale en de vertikale lijn, maar het is nog
zekerder het gevoel der vertiKale en der
horizontale niet baar en bloot, maar
ombloeid met verbeelde vormen, waarin deze
Irjnen eveneens gevoeld blijven, maar haast
onbewust; bewust alleen voor den kunstenaar,
die het maakte, en voor den enkelen kritikus
die het delicate spel velerlei verbeelding niet
zonder gevoel voor het strenge van het
rhythme doortastte. Ik bedoel met het meu
bel natuurlijk dat, wat kunstwerk is. Verder,
da geest wil vervroolijkt worden bij het be
zien, en wil hoe gecompliceerd het tellender
wijze mag zijn, hij wil het meubel toch
als ieder andar kunstwerk ook als eenheid
genieten ; de groote vormen moeten dus niet
verward en verknoeid worden door allerlei aan
gehangen niet-uitdrukking vol" versiersel.
II. Zjjn de meubels de beweegbare versier
sels in de kamerruimten, de wandschildering
is de vaste, of de als vastgedachte. Za versiert
de staande vlakken der kamers en der ruimten.
In dese schilderingen moet dus wat de muur
beheerscht niet tegen gesproken worden: de
beide loodrecht op malkaar staande lijnen. Zijn
deze gegeven in de versiering, dan ontstaat
daardoor eveneens een spel van evenwydigheid;
een allereenvoudigste herhaling die als aan
gename vlakvulling dienst doet. Voor deze
vlakversieringan treedt verder natuurlijk het
vraagstuk van het evenwicht op. Wanneer
ik het gecompliceerdere buiten beschouwing
nog laat, dunkt mij in deze zaak van 't
evenwicht, wanneer zij juist wordt ingezien
een stoutmoedigheid te schuilen, verborgen
te zijn, (hoe vreemd dit ook kliiike) die een
tijd lang niet voldoende erkend is en waardoor
een muurschildering ontston l die te bleek
was, in plaats van welig schoon. Wanneer
toch op de muurschildering toegepast wordt,
wat ik elders schreef, dat ze in schoonheid,,
in eenvoudige voorstellingen, algemeen te
voelen zynde gedachten moet geven (wat
reeds allerlei in haar bepaalt) kan ze juist
omdat het evenwicht misschien het alles
overheerschende is, zoo vol van kleur zijn
De MontéverLoren.
boot hebben voor hem geheimen; hij
doorschouwt de ziel van den in konkubinaat
levenden officier van het koloniale leger
met evenveel zekerheid als die van den
eerzaam gehuwden sergeant-majoor-admini
strateur bij de Infanterie hier te lande.
Psyche en techniek, het ligt alles voor
hem open. Ook vraagstukken van de burger
lijke samenleving heeft hij niet zonder
vrucht bestudeerd: o ver de binnenschipperij
en de zuiderzee-visscherij heeft hij beharti
genswaardige adviezen gegeven. Er zijn
lieden, aan wie de heer Duymaer niet be
haagt. Om zijn drukte. Geen nood: een ieder
zij zich in zijn eigen gemoed ten volle be
wust, zegt de apostel. Duymaer zegt het na.
Een sociale dominee, de heer Van der
Voort van Zijp, vormt den overgang van
de oude naar de jonge leden in de partij.
Tierig is dat plantje niet. Heeft hij te lang
in een vochtig en donker hoekje gestaan?
De lengte heeft hij; maar och, de vrienden
kunnen zoo bezorgd naar hem kijken, en
zijn oogen kunnen zoo innig-droef staren in
het ruim van de zaal. Is er een worm, die
knaagt aan zijn wezen? Hij spreekt heel
aardig, wezenlijk heel aardig. Nog wat veel
als in de dorpskerk, het hoofd gebukt als
stond hij te dicht onder het klankbord,
wachtend dat het eene woord is weggegolfd
voor hij het volgen Ie spreekt, maar dat
komt wel terecht. Niet ieder is een Talma
geboren. Maar zoo liet wereldwee dezen
volksvertegenwoordiger heeft aangevreten,
en ik vroes dat deze diagnose moet worden
gesteld, is er voor hem geen hope. De
gedruktheid waarmede hij zich uit de voeten
maakt als de begroeting van Suriname aan
de orde komt, met op het gekat het
dieptreurige besef' dat hij nooit den moed zal
hebben om zich daar in te werken, de
gedruktheid waarmee hij den leider verwel
komt wat toch een vreugde voor hem
moest zijn; de gedruktheid waarmee hij
spreekt over het christelijk leven op de vloot
en den preekenbundel, aldaar in gebruike;
de gedruktheid, die hem nooit verlaat, zoo
lan£ hij het dak van het Parlementsgebouw
als zij zijn mag, gegeven het omringende
gebouw dat ze dient. Dat ook in haar al het
noodzakelijke volop ombloeid aijn moet, is
voor wie weet, dat herhaling maar niet dan
fijn-verstoken het oog vermeien doet, met
den geest, volkomen klaar. Er zijn hierbij nog
allerlei aaken te brengen die ik later eens
rnocht nagaan. Een van de fouten van een
aantal versieringen van den wand is ook nog
dat :',e de vormen niet algemeen genoej
maken b. 7. der -nenschen, waardoor ze dus
geen algemeenheid bereiken van gedachten
bij de anderen. Ik bahoef de vormen niet
te noemen, in ie bekende wandschilderingen
die niet schoon zijn, dtis niet algemeen, maar
die beïnvloed zijn door te tijdelijke inzichten
van bepaalde liguren, gevoeld niet om de
schoonheid van hun wesen, maar b.7. om
de hartstocht van den aanklacht in hun
zijn, en uit hun zijn opkomend. Da alge
meenheid, we.rkl.ijk zijnd, of anders gazegd
gerealiseerd, moet in de wandschildering zijn.
HL Het werk van Privat Liremont dat in
Rotterdam te zien wordt gege7en bezit niets
van die eenvoudige omblöeide grootheid die
ge gaarne zoekt in de wandschildering, in
de versiering, in het decoratieve werk. Er
is iets zeer modieus in, en een wuftheid die
niet met den diepen naam van gratie te
noemen is. Het bezit de handigheid van den
meer geoefeaden en plastisch gezindereu bui
tenlander, of van een leerling van
buiteniandsche akalemies maar het heeft niet het
kenmerk noch de macht van den Vertolker
voor ds menigte, noch de luchtheid van den
speelsch-vernuftige die de veriijnden een
schoon uur doet vermijmeren om een contour
van een gezicht, of een trek van oogen, of
om een wellend water van golvende haren.
Het is niet bizar en overdreven zooals een
voorwerp van decor door Carel de Neréa
was, noch heeft het een bezield hoewel
moedwillig archaïsme, noch heeft het
ateelsche vlugheid van teekening.
Het is werk, dat hier in Holland mij
dunkt van weinig vrucht zal zijn omdat het
in sommige zijner uitingen al van een voorbij
gegane mode is en omdat iemand als Lans
zeker beter en meer kan dan wat hier te zien
gegeven wordt. Het is me alleen aanleiding
geweest tot het herhalen van eenige korte
gedachten over versierende kunsten waarin ik
Van Heemstra.
boven zijn hoofd weet, die gedruktheid, zal
vrees ik, hem ons doen verlaten, voor wij
het weten. Arme Van der Voort van Zijp,
van Tietjerksteradeel. Er loopt een gerucht
door de Kamer, dat hij snakt naar n goed
maal hutspot met klapstuk, maar dat hij
het eten ervan beschouwt als zondig. Arme,
arme Van der Voort van Zijp!
En welk een tegenstelling tusschen hem
en zijn wapenbroeder De MontéverLoren!
Want indien het likkebaarden naar een met
studie gekozen, met liefde bereid, met smaak
gediend on met grondige kennis genoten
festijn, in een menschelijk gedaante moest
worden voorgesteld, de heer De Mont
verLoren zou het onovertroffen symbool zijn.
Als zijn standbeeld wordt opgericht, en
dat gebeurt! zal het genie dat met de
opdracht wordt vereerd, het bakken uit
marsepijn, of'hij zal de verachting verdienen
van verre nageslachten. En de straatjongens
die er vingers en teenen van afknappen,
zullen van het in-zoete niet gulziger smullen,
dan het gehoor dat zit aan de voeten van
den heer De Montézelf, en smult aan het
amandel-pers van zijn exquis-smeuïg geluid.
Ouderenparen kunnen van de zalige tevre
denheid met de Schepping, die den heer
De Montésiepelt uit elke porie, een denk
beeld krijgen, wanneer zij hun zuigeling in
de wieg een varkentje van den suikerbakker
in den mond geven, en de gewaarwordingen
nagaan, die het senpt dezer lekkernij geeft
aan het schuldeloos wicht. In den tijd tussehen
Sinterklaas en Kerstmis, tusschen boterletter
en beulinfr, heeft de aanwezigheid van den
heer De Montémenig politiek man, achter
wien men dat niet zou hebben gezocht, tot
een bezoek bij den hof-confiseur bewogen.
De oudste van de nieuwe anti-revolutio
naire leden is de heer Blum, prijkend in
de volheid van het mannelijk schoon der
met waardigheid gedragen zestig j iren. Hoe
sierlijk staat bij den korten, grijzen
krulbaard, het rood zijner kocen; hoe krachtig
recht verheft zich zijn welgedane gestalte,
hoe rustig maakt hij zich nijdig op den
premier, als die hem, tegen zijn oude
gede gelegenheid had noodzakelijkheden te
prijzen, maar te weinig op het goed recht
der schoonste verbeelding kon wijzen, die alles
zoo schikt, dat het aanzien van het geschikte
vreugde verwekt. Waarom het vreugde wekt
is, doordat ook allerlei associaties ryzenmet
het rustig vermeide oof. Een versierende
kunst is de eene die vrijer is dan soms in
dezen tijd gemeend werd ze kan vrij zijn,
kleurrijk zijn, zoolang het evenwicht blijft
bestaan, op het vlak, versierd door groote,
algemeene, gegevers die de kunstenaar slechts
nuancaere door zijn persoonlijkheid.
PLA«SCHAKRT. .
Rotterdam. Collectie-PreyÊr.
Te zelfder tijd met de tentoonstelling van
het werk door Privat Livemont werd in de
Akademie een tentoonstelling gehouden van
ean collectie Preyer, die Jacob Maria, Israels,
Mauve, Neuhuya etc. in verschillende
aantalen bevatte. Hat meeste heb ik in artikels
of in notities besproken. Ik zal dat niet her
halen. Het eenige, wat opgemerkt moge
worden, is hoe zwaar en wolkevol Jaceb
Maris de maannachten zag. Hij gaf ze altijd
dramatisch en niet met den zuizelenden voet
tred dien de maan zet op de oude wegen,
op de stoepen der huizen in de vergeten
steden en niet met dat vervloeiend licht
als waar zij, Luna, een bloem van poeierig
licht.. . En toch, het zij vergun! dit te
schrijven aan een minnaar van maannachten,
toch is ook die maannacht, de andre (niet
dien Jacob Maris zocht) vol eteelsch u zoe
kende innigheden, en zijn er in hem
aoetdoolsche schemeringen om de dan
contourlooze duinen die mild zijn als geluk
kige bekentenissen. Maar Luna prijze
zich zelve, want zij is niet meer in den tijd,
en haar minnaars, de verdwaasde Lunatieken
zijn niet meer in den tijd; zij, die langs de
randen liepen van de zuivere 'zee en zich in
de lichten spheer die om de aarde zwierf
en hing n voelden, worden met den
vluchtigen akker, en het diepe duindal en
het vleiend water van den stroom. Luna is
uit den tijd zooals ze dikwijls was; ze is
uit d« mode, haar gezicht is te koel en te
zilvren zacht ze is uit de mode, en ze
komt er wel weer in. Het. lijkt me soms of
Van der Voort van Zijp.
woonte, te lijf gaat met een scherp woord!
Door het uitdijen zijner partij aan de linker
zijde te recht gekomen, in de buurt van
Ketelaar en Treub, is hu een vooruitge
schoven post in het land van den vijand.
Hij staat er wel een beetje als de duitsche
grenadiers van '70 bij Versailles: jullie
maken me niks! Maar zijn buurman De
Jong, van de anti-revolutionaire
Kotierdammer zit daar ook, en die zit er lang
niet zoo lekker!
De jongste is de graaf Van Lijnden van
Sandenburg, een van de mannen met twee
namen, door de christelijk-historischen ge
kozen uit de anti-revolutionaire partij, om
hen beiden in de Kamer te vertegenwoordi
gen. Symbool van een dierbaar verleden,
of van de hoop der toekomst? Zorgvuldig
verbergt de lange heer Van Lijnden het
geheim van deze vraag achter zijn voor
hoofd. Wat hij er nog meer verbergt, zal
allengs voor den dag komen. Want deze
groote heer der kleine luyden heeft den
smaak van het Parlement beet. Hij is er
in den korten tijd van zijn verblijf de huis
kat geworden. Zooals de poes ieder nieuw
creatuur dat in zijn milieu dringt, knip
oogend opneemt, even naloopt, den rug
kromt en zich hoog op de pooten zet, zoo
loopt, bedachtzaam, de heer Van Lijnden
iederen spreker na, zelfs nog in de late
avondzitting, en bestudeert hem, met dezelfde
onverschilligheid als de poes voor wat op
dat oogenblik verder in den hemel en op
de aarde gebeurt, tot hij voor zich hem ge
schoten heeft. Dan rekt hij, even nonchalant
als de poes, zijn ledematen, en wandelt, als
de poes, eens rond, en speelt een oogen
blikje, als de poes, e"n zoekt zijn mand op,
en rolt zich daar in zijn behagelijkste hou
ding. Hij kijkt een beetje te laatdunkend
uit zijn oogen voor een huisdier; maar men
vergete niet, dat hij een graaf is, en een
Angora kat heeft ook haar gevoel van eigen
waarde. Als de heer Van Lijnden een komeet
bleek te zijn evenals andere
jongelingenin-hope van de anti-revolutionaire partij,
zou dat tot droefenis stemmen. Hij is een
aangewezen man, om het wandelend regle
ment van orde te worden, en een vat vol
ante-cedenten, noodig in kritieke
oogenblikken, steunpilaar van de traditie. Hij
geeft kopjes aan Lihman en spint bij den
grijzen griffier; hij gekt met Duvs, en lacht
om de grollen van Koodhuijzen. Hij kan
omgaan met alle rangen en standen, van
de hoogste, tot de nederigste toe; maar zijn
plaats is vlak bij de ministerstafel. Spreken
kan hij riet te best, maar velen kunnen het
heelemaal niet, Ah de anti-revolutionaire
partij nog ooit een volbloed-parlementaire
7.3.1 worden, moet zij het van den graaf Van
Lijnden hebben.
Er is nog veel van menig lid van dit
merkwaardige gezelschap te zeggen. Maar
ik zou zelf te kattig worden, en doe er het
zwijgen toe.
z. z. z.
haar handen weer naar de menschen grijpen.''
Zocht ze mij niet, nu ik in koelen toon over
den maannacht zou schrijven die niet schoon
is oin de maan, maar eer om de verscholen
maan? PLASSCHAERT.
IIMIIIIIMIMmlIIIIHIIIIIIIUIIIIIMHIIIIIMUIIIIIIMIIIIIHIIIIIIHIIIIIIHIIIIIIII
Hoe men spett over nut lintje,
flat men weascE
*
Ik kom er rond voor uit: het zou me heel
veel genoegen doen !
#
Het is zoo nuttig voor op reis !
Eigenlijk heeft 't niet veel te beteekenen;
maar je moet 't nu eenmaal op mijn leeftijd
hebben, anders vragen de naenechen : waarom
heeft hij er geen?"
?K
Za mogen 't me geven als ze willen; maar
ik zal nu geen vinger meer uitsteken om 't
te krijgen !
*
In zdken is 't van enorm belang !
*
Och, ik zou 't al lang gehad hebben, als
ik er een beetje moeite voor had willen
doen....
*
Heemskerk heeft Lieftinck op den schouder
geklopt en gezegd: Laat mij mijn gang
maar gaan !" En, zie je, nu wacht ik maar l
?*
Ik zelf geef ar gesn steek om ; maar och,
miju vrouw wil dat ik 't heb.
#
De candidaat van acht en dertig jaar: Vóór
je veertigste jaar moet je 't nu eenmaal
hebben!
#
De candidaat van acht en veertig jaar: Vóór
je vijftigste jaar moetje 't nu eenmaal hebben !
*
De candidaat van acht en vijftig jaar: Als
je 't na de zestig krijgt heeft 't geen nut meer l
*
De candidaat van zestig jaar: Ik zou 't
willen hebben in 't belang van mijn kinderen.
Anders, dat kunt u wel denken....
(Vrij naar Emile Berr.)