Historisch Archief 1877-1940
No. 1698
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Eerste Tentoonstelling van Arti et Amicitiae", l November 1841, in de nieuwe
kunstzaal in het oude gebouw op het Rokin, waarin tot einde 1839 Duport een
Salon des Variétés had en Judels nog gespeeld heeft. Dit gebouw met het aangrenzende
logement: Het Wapen van Utrecht", zijn gesloopt. Op de grondvesten van beide
huizen is een groot gebouw verrezen in 1354, herbouwd in 1894.
:Migjarig bestaan dtr Haa'scbapp
Arii et Amicitiae".
De schilders waren vóór 'n zeventig jaar
rnog niet zulke heertjes als thans. Men kon
het aan- hun kleeding, hun hoed, hun haren
zien, dat ze een krul meer in hun staart
hadden dan de deftige steunpilaren der
beurs. Sommigen hadden evenals de
tooneelspelers dier dagen geruite broeken en lange
haren in den geest van Abalino of de
groote bandiet". Zij genoten veel van 't
JBohème-leven; 't waren vroolijke snuiters,
die gaarne uit visschen gingen, hun gezel
schap waard. Er waren er velen, maar
hoeveel wist niemand. Zij leefden verstrooid
en kenden elkaar niet. Soms vonden enkelen
elkander en vormden dan een clubje. Schil
deressen en schilderesjes waren er voor 70
jaar zoo goed als niet, van Professoren en
Doktoren in de kunst en van de malle
Maiweibchen' was nog geen sprake.
Zoodra echter de roep klonk: schilders
en beeldhouwers vereenigtul" snelden allen
toe, van de meest Rembrandtieken (Is er
.zelfs niet een schilder, geweest, bekend als
Rembrandt-biefstukl") tot de zeer be
scheidenen.
Aan het einde der eerste helft van de
vorige eeuw heerschte onder meer kunste
naars de zucht naar vereeniging, naar het
vormen eener Maatschappij om eigen be
langen te behartigen en een fonds te vormen
om er op ouden dag zelf uit te trekken of
waaruit na den dood weduw en kinderen
steun kouden erlangen. Was dit ook niet
het doel der Tooneelspelersmaatschappij:
Apollo" en van die der musici met
Caecilia"!
Een oogenblik van zich lekker gevoelen,
van verteedering des haiten op een feest
in den dierentuin: Natura Artis Magistra"
gaf aanleiding tot die vereeniging tot
stichting der maatschappij: Arti et
Amicitiae".
Drie directeuren der Koninkl.
Akademie voor beeldende kunsten, de gra
veur A. B. B. Taurel, de portretschilder J.
A. Krusemanende architect M. G. Tetar van
Elven zaten, in 1839, op den avond van'n feest
van Artis" in den tuin onder een glaasie"
fezellig te babbelen, toen eensklaps bij den
eer Tetar van Elven de drift van vereeni
ging naar het hoofd steeg en hij het nut
bepleitte der vereeniging aller beeldende
kunstenaars in n maatschappij. Het denk
beeld vonden de beide andere kunstenaars
prachtig, het werd gesteund door den
kunstlievenden heer Muller, en den heer M. Wes
terman, directeur van Artis" die bij hen
waren komen zitten. Er werden nu meer
glaassies" gedronken en in het vuur van
den geestdrift besloten de heeren spijkers
met koppen te slaan. De schilder J. W.
Pieneman en de beeldhouwer L. Royer
werden in den arm genomen. Ook zjj vonden
het plan prachtig, zoodat het stichten eener
maatschappij niets meer in den weg stond.
Spoedig werd zij ten doop geheven en den
naam gegeven van Maatschappij: Arti et
Moderne oorlogmepen.
Naar aanleiding van de vloot-verzameling,
die plaats greep bij de Hüdeon-feesten, gaven
de oorlogsschepen der verschillende vertegen
woordigde naties eene aardige gelegenheid om
de verschillende typen met elkaar te verge
lijken.
De Scient. Am. geeft een dergelijke verge
lijking tusschen de toen-aanwezige grootste
oorlogsbodems van Amerika, Frankrijk en
Engeland. Hoewel niet geheel vrij van een
zekere tendens, en zelfs van eenige
onjuisthedep, is die vergelijking toch merkwaardig
omdat daardoor aangetoond wordt welk soort
oorlogsschip de grootste gevechtswaarde zal
bezitten in een eventueel gevecht. In plaats
van de namen der bedoelde schepen heb ik
de namen der landen genomen, en in tabellen
weergegeven hoe groot enkele factoren der
gevechtswaarde zijn.
Welke zijn de se factoren? Wanneer zal
een schip zoo goed mogelijk uitgermt zijn?
Het is een feit dat volstrekt niet alleen de
grootte van het geschut in aanmerking komt,
maar ook de schiet-snelheid, die wij kunnen
uitdrukken door het aantal kilogrammen, dat
Amicitiae". Deze plechtigheid werd voltrok
ken in de bovenzaal van het restaurant:
De Karseboom" in de Kal verstraat op 3
December 1839.
Alle beeldende kunstenaars konden er
lid van worden. Verder zou zij bestaan uit
kunstliefhebbers, buiten- en eere-leden.
De maatschappij zou uitsluitend beheerd
worden door kunstenaars, zou kunstbeschou
wingen en tentoonstellingen houden, en
het broederlijk verkeer bevorderen.
Het eerste bestuur bestond uit de heeren:
J. W. Pieneman, voorzitter; J. A.
Kruseman, onder-voorzitter; C. W. Klyn, penning
meester en C. L. Portman, secretaris.
Een der eerste groote daden der maat
schappij is geweest het stichten van een
weduwen- en weezenfonds, op voorstel van
J. W. Pieneman.
Eerst vergaderden de leden in De Kar
seboom" en Het Nut", totdat Bestuurders
het huis op het Rokin bij het Spui, waar
beneden eene Benjamin een estaminet hield
en boven de Salon de Variétés van Duport
nog sedert kort was geweest, kochten en
ODÉhet huis er naast, het logement: Het
wapen van Utrecht". Na de noodige ver
anderingen betrokken de leden er waren
er spoedig een 400 hun eigendom en
hielden 10 December 1840 in de vroegere
tooneelzaal hua eerste tentoonstelling.
Spoedig werd weer verbouwd en een goede
kunstzaal ingericht, geopend met eene
tentoonstelling op l November 1841.
In 1855 werden de oude gebouwen ge
sloopt en een groot nieuw gebouw opge
trokken, door J. H. Leliman. Het werd 15
September 1856 feestelijk ingewijd. Dit
bouwwerk onderging in 1890, onder leiding
der architecten H. P. Berlage Nz. en A.
O. Bleys groote verandering en verbetering.
Het voltooien van het vernieuwde gebouw,
op l Mei 1894 gaf aanleiding tot nieuwe
feestelijkheden.
Het feit, dat thans de Maatschappij Arti
et Amicitiae" 70 jaar bestaat, heeft opnieuw
de kunstbroeders aan een feestdisch
vereenigd gezien, terwijl het wordt herdacht
door eene retrospectieve tentoonstelling.
Als men den aanblik dezer tentoonstel
ling op het oogenblik der opening, bij de
feestrede van Bart van Hove vergelijkt
met dien van l November 1841, op het
prentje, gaat men onwillekeurig het heden
met het verleden vergelijken en hopen dat
de kunstenaars van thans, nu zij hun lange
haren verloren hebben, geen opzichtige
kleeding meer dragen, toch nog iets van
het goede, gezellige en artistieke van La
Bohème" der vroegere schilders behouden
mogen hebben.
.1. 11. R.
Inziet in de Hoofdstad,
Wanneer het niet zulk een gemeenplaats
was, zou ik met het oog op Richaid Strauss'
Also sprach Zarathustra" willen zeggen:
inderdaad wij leven snel.
Ik herinner my nog duidelijk dat Strauss
I3.0003lg
30.000X9.
z 0.000
f8.5oo
16 (
Vergelijking van de drie schepen der verschillende landen,
wat betreft: a. gewicht van de projectielen, die in vijf
minuten door het groote geschut verschoten worden
(linksche tabel); b. aantal paardekrachten der machines
(middelste tabel); c. kolenvoorraad, (rechtsche tabel.)
de projectie en wegen, die in vijf minuten op
het vijandelijk doel afgezonden kunnen wor
den. Verder is van groot belang de snelheid
die het scbip ontwikkelen kan, en deze snel
heid is o. a. afhankelijk van het aantal paar
dekrachten, dat de machines bedtten. Ook
de hoeveelheid steenkool, die meegevoerd kan
worden is van invloed op de gevechtswaarde,
in verband met de bewegingen voor en na
den slag. Natuurlijk zijn er nog taïlooze andere
factoren, zooals in de eerste plaats nog de
dikte der pantserplaten. Laten wy alle ge
noemde factoren eens nagaan bij de bedoelde
schepen.
ENGELAND. Dit schip, dat behoort tot het
verbeterde Dreadnought-type heeit alleen
groote kanonnen (12 inch) e<n wel ten getale
van acht. De zoogenaamde secundaire bat
terijen" met kleiner geschut ontbreken ge
heel. De acht stukken geschut zijn in staat
in 5 minuten projectielen te schieten met een
gezamenlijk gewicht van 30.000 Kg., en deze
projectielen zijn in staat op een afstand van
ruim 8 K.M. de pantsering der beide andere
schepensoorten te doorboren en ernstige ver
woesting aan te richten. Het Eogelsche schip
heefc bovendien machines van 46.000
paardekracht, die het schip een maxi
male snelheid van S knoopen
geven. De kolenvoorraad kan
3000 ton bedragen. De pantse
ring van het schip is matig dik,
uitgezonderd die der
gegchuttorecs en eenige andere dee
len. Vergelijken wij nu hier
mede de andere schepen, dan
vinden wij groote verschillen.
n.l.:
AMERIKA. De bewapening
bestaat slechts uit 4" groote
stukken, die even groot zijn
als bij het Engelsche schip.
De overige batterijen bezitten
4 kanonnen, die slechts op
4850 M. ernstige schade kun
nen toebrengen aan het
Engelgche schip en 6 kanonnen die
op 3600 M. die uitwerking
Z20O
182.?
3 o o o
in 1898 voor den eersten keer te Amsterdam
was, eigenljjk om de
Rembrandt-tentoonatelling te bezoeken. Van die gelegenheid werd
toen in het Concertgebouw gebruik ge
maakt om een zijner werken voor het eerst
en onder zijne eigene leiding te doen uit
voeren. Het was Zarathustra".
Hoe moeilijk werd dit werk toen geacht.
Moeilijk om te spelen en ook moeilijk om
te begrijpen. Hoe werd het als extravagance
zonder weerga beschouwd, dat de com
ponist, ten gevolge van splitsing van het
strijk-orchest ergens in aijn partituur 17
balken daarvoor noodig heelt in plaats
van de gewone 4 of 5 balken. En ook,
hoe werd door Strauss het vermogen
der blaasinstrumenten uitgebreid en welke
nieuwe klankcombinatiëu en eii'ecten danken
aan hem hun bestaan l
Zondag 1.1. had de heer Mengelberg Strauss,
dertigste opus wederom op het programma
gebracht en zie ... hoe spelenderwijze werden
de moeilijkheden in het orchest overwonnen.
Hoe klonk alles nu veel eenvoudiger en
ongedwongener ... vergeleken bij 1898!
Het is waar, die leelijk klinkende gestopte
hoorns, trompetten en bazuinen welke in zijne
latere werken zulk een groote rol spelen komen
gelukkig hierin bijna niet voor. Schrille,
gehoorkwetsende effecten worden ons dus
bespaard en men kan zich overgeven aan
het rustig genieten van het kunstwerk.
Zoekt men nu het verband tasschen
Nietzsche's Zarathustra en dien van Strauss, of
vraagt men zich af of het in de partituur en
in het programmaboek afgedrukte proza van
Nietzsche en ook opschriften, als Von der
Hinterweltlern, Von der grossen Sehnsucht,
Von der Wissenschaft," enz. beantwoorden
aan den indruk dien de componist heeft be
reikt, dan ... maar waarom zouden wij ons
dit afvragen? Wil men tegenwoordig niet
vermijden het onderzoek naarde bron der
inspiratie? Wil men tegenwoordig niet de
programmamuziek als absolute muziek be
schouwen ? Welnu, weinig werken van
programmatischen tendens zijn formeel zoo af
gerond aU Strauss' Zarathustra" en daarom
zullen weinige dier werken, in den laatsten
tijd geschreven, een zoo completen indruk
maken.
Of pakt het overweldigende C-dur accoord
in den aanvang niet onweerstaanbaar? Of
maakt de mooie As-dur melodie van de alten
niet op iedereen indruk, vooral ook om haar
kleur ? En... maar waar blijf ik ? Onmo
gelijk om alle msoie en treffende momenten
uit de partituur op te sommen. Het was mij
een voorrecht dit praehtvolle werk wederom
eens te hooren en hoe te hoorenl
Mengelberg is bijzonder sterk in het weer
geven van gecompliceerde compositiën, zoo
als Strauss' Tondichtungen." Hij weet steeds
het evenwicht in de instrumentengroe
pen te bewaren en tengevolge daarvan
komen de intentiën van den componist
steeds op de juiste wijze voor den dag.
Voorts heeft hij een gevoeligen blik op de
talrijke tempo-modiücatien, welke bijna steeds
van groot gewicht zijn, maar b|j Strauss als
het ware een levensvoorwaarde uitmaken.
En dan last r.ot least hij heeft het geheele
orchest in bedwang.
Het orchest had Zondag een prachtigen dag,
Mengelberg had blijkbaar al zijn energie aan
Strauss' werk geschonken, het resultaat was
dan ook esn zeldzaam schoone uitvoering,
waarbij men geene moeilijkheden opmerkte.
Het concert werd geopend met Mozart's
ouverture van de opera Ie Nozze di Figaro"
welke toch eigenlijk hare volle uitwerking
eerst krijgt, wanneer zij inderdaad aan de
opvoering voorafgaat, doch in de concert
zaal waar men, vooral in den laatsten tijd
aan an lere vormen en andere klanken ge
wend is te zeer vervloeit.
Voorts speelde het orchest nog ,eine
Steppenskizze aus Mittel-Asien" van Borodine,
een stukje dat vroeger veel bekoorlijks voor
mij had en dat nog wel heel aardig if, door
de wijze waarop de componist zijn werkje
uit twee melodieën opbouwt, nagenoeg zonder
verder bijwerk, maar waaruit men toch ook
al kon zien, dat wij snel leven, want ik ge
loof niet dat die S^eppenskizie" zich in
een lang bestaan zal mogen verheugen.
De heer Julius Thornberg was solist; hij
had gekozen Lalo's symphonie espagnole"
en twee kleine stukjes van Neruda en
Wieniawski.
Het is mij een vreugde te constateeren
hos het spel van den heer Thornberg zich
voortdurend op de gelukkigste wijze blijft
ontwikkelen. Zijn toon ia schoon, zijn tech
niek schitterend (Carneval Russe-Wieniawski
kunnen hebban. Het groote geschut kan in
5 minuten projectielen verzenden met een
totaal gewicht van slechts 15.000 K.G. Het
aantal paardekrachten der machines bedraagt
i!0.000, die eene maximale snelheid geven
van byna 19 knoopen. De kolenvoorraad is
slechts 2200 ton. In alle opzichten staat dit
schip dus beneden het Engelsche, behalve
in de zwaarder pantsering en in het bezit
van de secundaire batterijen. Hetzelfde geldt
in hoofdzaak ook voor :
FRANKRIJK. Evenals bij het Amerikaansche
schip zijn hier slechts 4 groote kanonnen,
die in vijf minuten een projectiel-hoe veelheid
van l o.(100 K.G. afzenden op den vijand. De
rest der bewapening bestaat uit secundaire
batterijen met vijf kanonnen, die op een
afstand van slechts 4500 M. ernstige schade
kunnen veroorzaken aan het Engelsche schip.
Terwijl de kolenvoorraad slechts 1825 ton
bedraagt, geven de 18.500 paardekrachten,
waarover de machines beschikken, een maxi
male snelheid van ruim 19 knoopen. Alleen
in pantser-dikte en in secundaire batterijen
staat dit schip dua boven het Engelsche
schip en ongeveer gelijk met het Ameri
kaansche schip, maar overigens is het de
mindere van het Engelsche type.
In de bijgevoegde tabellen zijn de
hiergegeven cijfers bijeengevoegd en wat aan
schouwelijker voorgesteld. De eene tabel geeft
de vergelijking van projectielen-gewicht, van
paardekrachten-aantal en van kolen-voorraad;
de andere figuur geeft aan op welke
afstanden de stukken geschut der
hoofdbatterijen en der secundaire batterijen in
staat zijn ernstige schade toe te brengen.
Nagaande, welk der besproken schepen
het meest geschikt is voor een modernen
zeeslag, moet men in het oog houden dat
bijna elk land van de theorie uitgaat, dat een
toekomstige zee-slag geleverd zal worden bij
voorkeur op grooten ouderlingen afstand der
strijdenden. Wanneer een schip dus geheel
mee groot geschut gewapend is, dat op een
afstand van 8100 M. den vijand kan vernielen,
dan zal het voor dit schip van groot belang
zijn zelf dezen afstand te kunnen kiezen en
en zijn zelf beheersching wordt steeds sterker.
Het eerste deel van Lalo's concert maakt
een wel wat conventioneel en indruk; het
tweede deel, Scherzando, is rhythmisch zeer
zwair, het werd prachtig begeleid. Ook het
Rondo (met Spaansche motieven?) is frisch
door zijn pikante rhythmiek. In het Andante,
maar meer nog in de Berceuse slave" van
Neruda kon de heer Thornberg zijn gevoeligen
toon doen bewonderen.
De heer E^ert Cornelis begeleidde aan
den vleugel.
ANT. AVERKAMP.
ScMlders zonder amen en?zonder pseel.
Onder dit opschrift las ik in hetWeekblad van
twee weken geleden een stukje, onderteekend
N., waarop ik my als geregeld medewerker
van dit blad verplicht acht een kort erratum
te laten volgen. Er wordt daarin onder andere
vertegenwoordigers van acrobatische kunst
beoefening, ook gewaagd van onzen land
genoot (en stadgenoot) Kettel", die met de
vingers en zelfs met de voeten heeft geschil
derd. Dat de naam verkeerd geschreven werd,
het zou schoolvosserjj zijn daarop aanmerking
te maken. Maar er is erger. Er zijn altijd echte
en onechte kunstenaars geweest," zoo begint
het stukje, zeker, er zy'n ook altijd echte
en onechte kunstliefhebbers of liever bemoei
allen geweest, zeg ik.
De mededeelingen van N. naast zijn uit
spraak dat Ketel meer een zonderling dan een
schilder was", leggen althans getuigenis af van
een zeer bedenkelijke belangstelling in kunst
en kunstenaars. Ik zou kunnen veronder
stellen, dat de schrijver in de Pyp woont en
uit de omstandigheid, dat onder de talrijke
straten in die buurt, die naar schilders ge
heet en zy'n er geen den naam van Ketel
draagt, willen afleiden, dat hij meende veilig
dezen schilder buiten de noemwaardigen der
hollandsche school te kunnen rekenen. Zyn
corporatiestukken in ons museum, vooral het
groote, kent hij mogelijk niet. De koene kracht
van dezen zér belangrijken meesier
vanomstreeks 1600, en die wel een voorlooper van
Hals kan worden geheet en, geeft hier zeker alle
recht tot de overmoedige tour de force om
met handen en voeten te schilderen en die
een penseelmaker uit dien tijd de
verwensching deed uiten, dat hij aan alle vingers
eksteroogen mocht krijgen. (Lees om meer
te weten de uitvoerige levensbeschrijving
van dezen schilder, dichter en schranderen
geest, door Care! Van Mander).
Het opscharrelen van allerlei
buitennissigheden uit het leven en de eigenaardigheden
der schilders, is als beoefening der kunst
geschiedenis een bezigheid van laagste orde.
Het kan toch wel eens aardig zijn van zulke
curieuee bijzonderheden wat te vernemen in
een verloren oogenblik. Maar daarbij moet
het dan ook big ven, en liever dan zich te ver
stouten tot een uitspraak over het
kunstwaardige deel, moest N. nu maar eens gaan snuffe
len in de chronique scandaleuseder schilders,
bijv. uit Campo Weijerman; er zy'n daarmee
nog kolommen met pikante bijzonderheden te
vullen. En dan kan hij, als onschadelijke
zegsman, wijl hij niet zijn bevoegdheid over
schrijdt, met rust gelaten worden.
W. STEEN HOFF.
De Buitenplaats Oostermeer onder
NituwerAmstel nabij Ouderkerk, eene Studie
van Geschiedenis en Kunst, door J.
C. VAM DiiE Loos. C. N. Teulings,
's Hertogenbosch, 1910.
In de Arkadia's, Hollandsche en
Amsteilandsche, vindt men Oostermeer niet ver
meld, niemand der dichters, geschiedschrij vers,
schilders of graveurs heeft het door pen,
penseel of stift vereeuwigd. Maar da tijd,
die bijna al de door geschiedenis en kunst
vereeuwigde buitenplaatsen aau den Amstel
in puin stortte, spaarde, om zooveel
miekenning te wreken, Oostermeer. Deftig spiegelt
het zich met zijn monumentaal hek en aardige
torentjes in den Amstel, door bladeirijke
schaduwvolle boomen t ar weerszijden ge lijf ?
stalüerd. Zoo vaart men er des zomers in
de bootjes naar Ouderkerk voorbij. Zoo ver
toont ons de fraaie afbeelding, die het hier
besproken boekwerk versiert, de miskende
uitgeschakeld uit de rij van Amstels buiten
plaatsen. Van de voornoemde Arkadia's af
tot aan S. Kalfl', in De Telegraaf van 17
December 1907, werd Oostermeer doodge
zwegen, miskend. ,Miskend" en Bewaard''
desverlangd te vergrooten of te behouden.
Een schip met alleen groot geschut zal groot
voordeel hebben boven een schip met ge
mengde bewapening, wanneer het eerstge
noemde schip buiten het bereik van de
secundaire batterijen van het laatstgenoemde
schip kan blijven. Vereischt is dus: groote
snelheid, cpdat het schip in staat is zich
desnoods te onttrekken aan het kleine ge
schut en te vechten op een afstand, die alleen
voor groot geschutraogelijk is. Onderstellende
dat de drie hierboven beschreven
sehepentypen slaags raakten, dan zou allicht het vol
gende gebeuren : het Engelsche schip, dat
op een kleinen afstand ernstig zou bescha
digd raken door de secundaire batterijen der
beide andere typen, onttrekt zich willekeurig,
dank zij zijne grootere snelheid aan dat kleine
geschut en plaatst zich zóó ver, dat alleen de
groote batterijen in het spel komen, en dan
blijkt dat het Engelsche scbip twee maal
meer projectielen kan toezenden dan elke
vijand op zichzelf beschouwd. Deze vijande
lijke schepen zouden door hun kleiner snel
heid niet in staat zijn zelf weer het Engelsche
schip binnen het bereik der secundaire batte
rijen te brengen, zoodat zij vermoedelijk in
zrjn dan ook de twee afdeelingen waarin Van
der Loos zyn boek indeelt, na eene met poëzie.
verluchte inleiding. In de eerste afdeeling
pasaeeren al de schrijvers van Amstels buiten
verblijven, in dicht en ondicht, de revue, eene
niet onaardige en onbelangrijke bibliografie.
In het tweede deel worden terrein, naam en
eigenaren behandeld.
In deze laatste onderafdeeling Tinden wij
menige bladzijde voor de Amsterdamsen»
familie D geschiedenis van belang van 1722 af.
Achtereenvolgens worden wij met de familiën
Spiuyt, Bus, Freher, Kruimel, Marlof en Van
Etten in kennis gesteld en vernemen wij eene
menigte genealogische bizonderheden, ook
over de handelsbetrekkingen dier familiën
alsmede over den handel zelven, maar ook
over de wijze, waarop de handeldryvende
eigenaars hun geld, in den handel verdiend,
aan Oostermeer besteedden. Vooral Nicolaas
Freher muntte uit in het versieren van d«
buitenplaats. Het was inden Louis XV-ty'd:
De mooie fontein, met hare grillige vormen
en veelheid van consoles, de kroonlijst des
spiegels en de beschildering der
doekbedekkingen van de muurvlakten der zijkamer ter
linkerzijde, waarop tafereelen sy'n aangebracht
ontleend aan het buitenleven, bewijzen dit.
Stippen wij hier even aan, dat de wansmaak
der negentiende eeuw de behangsels in
Indischen trant in de zijkamer rechts met een
goedkoop behangselpapiertje bedekte, maar
dat de tegenwoordige eigenaar, A. C. M. van
Etten, gelukkig met beleid heeft doen ver
wijderen.
Ook onder het oogpunt van kunstgeschie
denis is het werk van den heer Van der Loos
de lezing waard; het gebouw zelf met zijn
deftigen voorgevel, met zijn sierlijk gesmeed
ijzeren hek, tusschen twee kloekgehonwen
hardsteenen pijlers, is waarlijk een
pronkjuweel uit de veel-gesmade achttiende eeuw.
Schilderwerk, Venetiaansche spiegels en nog
vele kunstvoorwerpen worden ons beschre
ven Behalve met de afbeelding van de
buitenplaats is het boek met een kaartje
van het terrein en omgeving voorzien, terwijl
een alphabetische inhoudslijst van personen,
plaatsen en zaken de waarde van het werk
verhoogt.
A. J. A. Fr.AMENT,
Maastricht.
Rijksarchivaris.
Seider-aYODd
Een dankbaar publiek heeft Carry van
Bruggen's eersteling op dramatisch gebied,
De Stideravond, j.l. Woensdag in eerste
opvoering door Albert Vogel in den
Hollandgchen Schouwburg gegeven, warm toe
gejuicht.
Het programma van Vogel: eenige frag
menten van Nederlandsche schrijvers; de voor
hem door Joh. de Meester geschreven mono
loog Maecenas; en dit monodram», gaf eene
zoo verscheiden proeve van zijn kunnen en
streven, dat voor de beoordeeling van dezen
acteur hier een rijk materiaal voorhanden is.
Toch zal ik mij hiervan onthouden, evenals
van bespreking der keurige aankleeding van
het stuk, omdat &'eideravond, op zich zelf be
schouwd, als letterkundig kunstwerk reeds
meer ruimte eischt dan thans te mijner
beschikking gesteld kon worden.
Ik bespreek dus niet de opvoering, doch
alleen het werk, alsof ik het slechts gelezen
en niet gehoord had.
Seideravond is de naam voor het feest van
den Uittocht, voor de godsdienstige plech
tigheid, waarmede op den eersten avond van
het Paaschfeest de joden inhuiselyken kring
herdenken, hoe zij uit de egyptische slavernij
werden verlost en tot een onafhankelijk volk
werden gevormd. In alle joodsche huisgezinnen,
welke den godsdienst nog eenigszins in acht
nemen, geschiedt deze herdenking volgens
hetzelfde eeuwenoude ritueel, dat na de ver
woesting van den tempel van Salomo de
openbare godsdienstviering en het ofier van
het Paaschlam verving.
Het monodrama doet ons een
ouderwetschen jood zien in een nederlandsch pro
vinciestadje. Hij is oud en .versleten meer
nog door zorg en verdriet dan door leeftijd.
Zijne kinderen hebben hem verlaten. Hij is
alleen met zijne doodzieke vrouw Sara, die
in eene bedstede, te zwak om door eenige
uiting persoonlijk deel te nemen aan de vie
ring, getuige is van de voorbereiding, en door
haar man er in betrokken wordt, omdat hij,
behoefte voelend haar te doen deelen in het
feest, voortdurend tot haar spreekt, ook al
een dergelijk gevecht het onderspit zouden
delven. En zelfs al brachten zij het Engel
sche schip te veel in het nauw, dan zou dit
nog in staat zijn door zijne grootere snelheid
zich aan het ^erdere gevecht te onttrekken.
Het spreekt vanzelf, dat deze beschouwingen
alleen doorgaan, wanneer de geoefendheid
in de bediening van het geschut, voor alle
schepen gelijk genomen wordt, terwijl er ook
op gewezen mag worden dat het
Dreadnoughttype alleen dan voordeel beeft van zijn tal
rijke groote kanonnen, wanneer het alle
op hetzelfde vijandelijke schip kan
concentreeren, dus wanneer b.v. alle acht kanonnen in
ne richting schieten, zooals in de figuur is
verondersteld. Dit is nu wel niet het geval bij
het Engelsche type, dat de -V'. A m. bespreekt,
maar, er zijn toch Ereadnoughts ontworpen
waar bij het mogelijk is alle kanonnen te con cen
treeren naar eene zijde. In elk geval blijkt
uit de bovenstaande beschouwingen, het
voordeel dat een snel vurend, alleen met groot
geschut bewapend schip (dus
Dreadnoughttype) heeft boven een langzamervarend, met
hoofd- en secundaire batterijen voorzien schip
(voor-Dreadnought-type).
P. VAN OLST.
Bij een gevecht tusschen de drie ?erschillende gchepentypen, zal het Engelsche schip
door grooter smlheid den afstand van 8101 M. kiezen, waarbij het buiten het
bereik der secundaire batterijen is der andere schepen., en waarbij het,
wat betreft het aantal groote kanonnen, de baas is.