De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1910 9 januari pagina 7

9 januari 1910 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1698 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Eerste Tentoonstelling van Arti et Amicitiae", l November 1841, in de nieuwe kunstzaal in het oude gebouw op het Rokin, waarin tot einde 1839 Duport een Salon des Variétés had en Judels nog gespeeld heeft. Dit gebouw met het aangrenzende logement: Het Wapen van Utrecht", zijn gesloopt. Op de grondvesten van beide huizen is een groot gebouw verrezen in 1354, herbouwd in 1894. :Migjarig bestaan dtr Haa'scbapp Arii et Amicitiae". De schilders waren vóór 'n zeventig jaar rnog niet zulke heertjes als thans. Men kon het aan- hun kleeding, hun hoed, hun haren zien, dat ze een krul meer in hun staart hadden dan de deftige steunpilaren der beurs. Sommigen hadden evenals de tooneelspelers dier dagen geruite broeken en lange haren in den geest van Abalino of de groote bandiet". Zij genoten veel van 't JBohème-leven; 't waren vroolijke snuiters, die gaarne uit visschen gingen, hun gezel schap waard. Er waren er velen, maar hoeveel wist niemand. Zij leefden verstrooid en kenden elkaar niet. Soms vonden enkelen elkander en vormden dan een clubje. Schil deressen en schilderesjes waren er voor 70 jaar zoo goed als niet, van Professoren en Doktoren in de kunst en van de malle Maiweibchen' was nog geen sprake. Zoodra echter de roep klonk: schilders en beeldhouwers vereenigtul" snelden allen toe, van de meest Rembrandtieken (Is er .zelfs niet een schilder, geweest, bekend als Rembrandt-biefstukl") tot de zeer be scheidenen. Aan het einde der eerste helft van de vorige eeuw heerschte onder meer kunste naars de zucht naar vereeniging, naar het vormen eener Maatschappij om eigen be langen te behartigen en een fonds te vormen om er op ouden dag zelf uit te trekken of waaruit na den dood weduw en kinderen steun kouden erlangen. Was dit ook niet het doel der Tooneelspelersmaatschappij: Apollo" en van die der musici met Caecilia"! Een oogenblik van zich lekker gevoelen, van verteedering des haiten op een feest in den dierentuin: Natura Artis Magistra" gaf aanleiding tot die vereeniging tot stichting der maatschappij: Arti et Amicitiae". Drie directeuren der Koninkl. Akademie voor beeldende kunsten, de gra veur A. B. B. Taurel, de portretschilder J. A. Krusemanende architect M. G. Tetar van Elven zaten, in 1839, op den avond van'n feest van Artis" in den tuin onder een glaasie" fezellig te babbelen, toen eensklaps bij den eer Tetar van Elven de drift van vereeni ging naar het hoofd steeg en hij het nut bepleitte der vereeniging aller beeldende kunstenaars in n maatschappij. Het denk beeld vonden de beide andere kunstenaars prachtig, het werd gesteund door den kunstlievenden heer Muller, en den heer M. Wes terman, directeur van Artis" die bij hen waren komen zitten. Er werden nu meer glaassies" gedronken en in het vuur van den geestdrift besloten de heeren spijkers met koppen te slaan. De schilder J. W. Pieneman en de beeldhouwer L. Royer werden in den arm genomen. Ook zjj vonden het plan prachtig, zoodat het stichten eener maatschappij niets meer in den weg stond. Spoedig werd zij ten doop geheven en den naam gegeven van Maatschappij: Arti et Moderne oorlogmepen. Naar aanleiding van de vloot-verzameling, die plaats greep bij de Hüdeon-feesten, gaven de oorlogsschepen der verschillende vertegen woordigde naties eene aardige gelegenheid om de verschillende typen met elkaar te verge lijken. De Scient. Am. geeft een dergelijke verge lijking tusschen de toen-aanwezige grootste oorlogsbodems van Amerika, Frankrijk en Engeland. Hoewel niet geheel vrij van een zekere tendens, en zelfs van eenige onjuisthedep, is die vergelijking toch merkwaardig omdat daardoor aangetoond wordt welk soort oorlogsschip de grootste gevechtswaarde zal bezitten in een eventueel gevecht. In plaats van de namen der bedoelde schepen heb ik de namen der landen genomen, en in tabellen weergegeven hoe groot enkele factoren der gevechtswaarde zijn. Welke zijn de se factoren? Wanneer zal een schip zoo goed mogelijk uitgermt zijn? Het is een feit dat volstrekt niet alleen de grootte van het geschut in aanmerking komt, maar ook de schiet-snelheid, die wij kunnen uitdrukken door het aantal kilogrammen, dat Amicitiae". Deze plechtigheid werd voltrok ken in de bovenzaal van het restaurant: De Karseboom" in de Kal verstraat op 3 December 1839. Alle beeldende kunstenaars konden er lid van worden. Verder zou zij bestaan uit kunstliefhebbers, buiten- en eere-leden. De maatschappij zou uitsluitend beheerd worden door kunstenaars, zou kunstbeschou wingen en tentoonstellingen houden, en het broederlijk verkeer bevorderen. Het eerste bestuur bestond uit de heeren: J. W. Pieneman, voorzitter; J. A. Kruseman, onder-voorzitter; C. W. Klyn, penning meester en C. L. Portman, secretaris. Een der eerste groote daden der maat schappij is geweest het stichten van een weduwen- en weezenfonds, op voorstel van J. W. Pieneman. Eerst vergaderden de leden in De Kar seboom" en Het Nut", totdat Bestuurders het huis op het Rokin bij het Spui, waar beneden eene Benjamin een estaminet hield en boven de Salon de Variétés van Duport nog sedert kort was geweest, kochten en ODÉhet huis er naast, het logement: Het wapen van Utrecht". Na de noodige ver anderingen betrokken de leden er waren er spoedig een 400 hun eigendom en hielden 10 December 1840 in de vroegere tooneelzaal hua eerste tentoonstelling. Spoedig werd weer verbouwd en een goede kunstzaal ingericht, geopend met eene tentoonstelling op l November 1841. In 1855 werden de oude gebouwen ge sloopt en een groot nieuw gebouw opge trokken, door J. H. Leliman. Het werd 15 September 1856 feestelijk ingewijd. Dit bouwwerk onderging in 1890, onder leiding der architecten H. P. Berlage Nz. en A. O. Bleys groote verandering en verbetering. Het voltooien van het vernieuwde gebouw, op l Mei 1894 gaf aanleiding tot nieuwe feestelijkheden. Het feit, dat thans de Maatschappij Arti et Amicitiae" 70 jaar bestaat, heeft opnieuw de kunstbroeders aan een feestdisch vereenigd gezien, terwijl het wordt herdacht door eene retrospectieve tentoonstelling. Als men den aanblik dezer tentoonstel ling op het oogenblik der opening, bij de feestrede van Bart van Hove vergelijkt met dien van l November 1841, op het prentje, gaat men onwillekeurig het heden met het verleden vergelijken en hopen dat de kunstenaars van thans, nu zij hun lange haren verloren hebben, geen opzichtige kleeding meer dragen, toch nog iets van het goede, gezellige en artistieke van La Bohème" der vroegere schilders behouden mogen hebben. .1. 11. R. Inziet in de Hoofdstad, Wanneer het niet zulk een gemeenplaats was, zou ik met het oog op Richaid Strauss' Also sprach Zarathustra" willen zeggen: inderdaad wij leven snel. Ik herinner my nog duidelijk dat Strauss I3.0003lg 30.000X9. z 0.000 f8.5oo 16 ( Vergelijking van de drie schepen der verschillende landen, wat betreft: a. gewicht van de projectielen, die in vijf minuten door het groote geschut verschoten worden (linksche tabel); b. aantal paardekrachten der machines (middelste tabel); c. kolenvoorraad, (rechtsche tabel.) de projectie en wegen, die in vijf minuten op het vijandelijk doel afgezonden kunnen wor den. Verder is van groot belang de snelheid die het scbip ontwikkelen kan, en deze snel heid is o. a. afhankelijk van het aantal paar dekrachten, dat de machines bedtten. Ook de hoeveelheid steenkool, die meegevoerd kan worden is van invloed op de gevechtswaarde, in verband met de bewegingen voor en na den slag. Natuurlijk zijn er nog taïlooze andere factoren, zooals in de eerste plaats nog de dikte der pantserplaten. Laten wy alle ge noemde factoren eens nagaan bij de bedoelde schepen. ENGELAND. Dit schip, dat behoort tot het verbeterde Dreadnought-type heeit alleen groote kanonnen (12 inch) e<n wel ten getale van acht. De zoogenaamde secundaire bat terijen" met kleiner geschut ontbreken ge heel. De acht stukken geschut zijn in staat in 5 minuten projectielen te schieten met een gezamenlijk gewicht van 30.000 Kg., en deze projectielen zijn in staat op een afstand van ruim 8 K.M. de pantsering der beide andere schepensoorten te doorboren en ernstige ver woesting aan te richten. Het Eogelsche schip heefc bovendien machines van 46.000 paardekracht, die het schip een maxi male snelheid van S knoopen geven. De kolenvoorraad kan 3000 ton bedragen. De pantse ring van het schip is matig dik, uitgezonderd die der gegchuttorecs en eenige andere dee len. Vergelijken wij nu hier mede de andere schepen, dan vinden wij groote verschillen. n.l.: AMERIKA. De bewapening bestaat slechts uit 4" groote stukken, die even groot zijn als bij het Engelsche schip. De overige batterijen bezitten 4 kanonnen, die slechts op 4850 M. ernstige schade kun nen toebrengen aan het Engelgche schip en 6 kanonnen die op 3600 M. die uitwerking Z20O 182.? 3 o o o in 1898 voor den eersten keer te Amsterdam was, eigenljjk om de Rembrandt-tentoonatelling te bezoeken. Van die gelegenheid werd toen in het Concertgebouw gebruik ge maakt om een zijner werken voor het eerst en onder zijne eigene leiding te doen uit voeren. Het was Zarathustra". Hoe moeilijk werd dit werk toen geacht. Moeilijk om te spelen en ook moeilijk om te begrijpen. Hoe werd het als extravagance zonder weerga beschouwd, dat de com ponist, ten gevolge van splitsing van het strijk-orchest ergens in aijn partituur 17 balken daarvoor noodig heelt in plaats van de gewone 4 of 5 balken. En ook, hoe werd door Strauss het vermogen der blaasinstrumenten uitgebreid en welke nieuwe klankcombinatiëu en eii'ecten danken aan hem hun bestaan l Zondag 1.1. had de heer Mengelberg Strauss, dertigste opus wederom op het programma gebracht en zie ... hoe spelenderwijze werden de moeilijkheden in het orchest overwonnen. Hoe klonk alles nu veel eenvoudiger en ongedwongener ... vergeleken bij 1898! Het is waar, die leelijk klinkende gestopte hoorns, trompetten en bazuinen welke in zijne latere werken zulk een groote rol spelen komen gelukkig hierin bijna niet voor. Schrille, gehoorkwetsende effecten worden ons dus bespaard en men kan zich overgeven aan het rustig genieten van het kunstwerk. Zoekt men nu het verband tasschen Nietzsche's Zarathustra en dien van Strauss, of vraagt men zich af of het in de partituur en in het programmaboek afgedrukte proza van Nietzsche en ook opschriften, als Von der Hinterweltlern, Von der grossen Sehnsucht, Von der Wissenschaft," enz. beantwoorden aan den indruk dien de componist heeft be reikt, dan ... maar waarom zouden wij ons dit afvragen? Wil men tegenwoordig niet vermijden het onderzoek naarde bron der inspiratie? Wil men tegenwoordig niet de programmamuziek als absolute muziek be schouwen ? Welnu, weinig werken van programmatischen tendens zijn formeel zoo af gerond aU Strauss' Zarathustra" en daarom zullen weinige dier werken, in den laatsten tijd geschreven, een zoo completen indruk maken. Of pakt het overweldigende C-dur accoord in den aanvang niet onweerstaanbaar? Of maakt de mooie As-dur melodie van de alten niet op iedereen indruk, vooral ook om haar kleur ? En... maar waar blijf ik ? Onmo gelijk om alle msoie en treffende momenten uit de partituur op te sommen. Het was mij een voorrecht dit praehtvolle werk wederom eens te hooren en hoe te hoorenl Mengelberg is bijzonder sterk in het weer geven van gecompliceerde compositiën, zoo als Strauss' Tondichtungen." Hij weet steeds het evenwicht in de instrumentengroe pen te bewaren en tengevolge daarvan komen de intentiën van den componist steeds op de juiste wijze voor den dag. Voorts heeft hij een gevoeligen blik op de talrijke tempo-modiücatien, welke bijna steeds van groot gewicht zijn, maar b|j Strauss als het ware een levensvoorwaarde uitmaken. En dan last r.ot least hij heeft het geheele orchest in bedwang. Het orchest had Zondag een prachtigen dag, Mengelberg had blijkbaar al zijn energie aan Strauss' werk geschonken, het resultaat was dan ook esn zeldzaam schoone uitvoering, waarbij men geene moeilijkheden opmerkte. Het concert werd geopend met Mozart's ouverture van de opera Ie Nozze di Figaro" welke toch eigenlijk hare volle uitwerking eerst krijgt, wanneer zij inderdaad aan de opvoering voorafgaat, doch in de concert zaal waar men, vooral in den laatsten tijd aan an lere vormen en andere klanken ge wend is te zeer vervloeit. Voorts speelde het orchest nog ,eine Steppenskizze aus Mittel-Asien" van Borodine, een stukje dat vroeger veel bekoorlijks voor mij had en dat nog wel heel aardig if, door de wijze waarop de componist zijn werkje uit twee melodieën opbouwt, nagenoeg zonder verder bijwerk, maar waaruit men toch ook al kon zien, dat wij snel leven, want ik ge loof niet dat die S^eppenskizie" zich in een lang bestaan zal mogen verheugen. De heer Julius Thornberg was solist; hij had gekozen Lalo's symphonie espagnole" en twee kleine stukjes van Neruda en Wieniawski. Het is mij een vreugde te constateeren hos het spel van den heer Thornberg zich voortdurend op de gelukkigste wijze blijft ontwikkelen. Zijn toon ia schoon, zijn tech niek schitterend (Carneval Russe-Wieniawski kunnen hebban. Het groote geschut kan in 5 minuten projectielen verzenden met een totaal gewicht van slechts 15.000 K.G. Het aantal paardekrachten der machines bedraagt i!0.000, die eene maximale snelheid geven van byna 19 knoopen. De kolenvoorraad is slechts 2200 ton. In alle opzichten staat dit schip dus beneden het Engelsche, behalve in de zwaarder pantsering en in het bezit van de secundaire batterijen. Hetzelfde geldt in hoofdzaak ook voor : FRANKRIJK. Evenals bij het Amerikaansche schip zijn hier slechts 4 groote kanonnen, die in vijf minuten een projectiel-hoe veelheid van l o.(100 K.G. afzenden op den vijand. De rest der bewapening bestaat uit secundaire batterijen met vijf kanonnen, die op een afstand van slechts 4500 M. ernstige schade kunnen veroorzaken aan het Engelsche schip. Terwijl de kolenvoorraad slechts 1825 ton bedraagt, geven de 18.500 paardekrachten, waarover de machines beschikken, een maxi male snelheid van ruim 19 knoopen. Alleen in pantser-dikte en in secundaire batterijen staat dit schip dua boven het Engelsche schip en ongeveer gelijk met het Ameri kaansche schip, maar overigens is het de mindere van het Engelsche type. In de bijgevoegde tabellen zijn de hiergegeven cijfers bijeengevoegd en wat aan schouwelijker voorgesteld. De eene tabel geeft de vergelijking van projectielen-gewicht, van paardekrachten-aantal en van kolen-voorraad; de andere figuur geeft aan op welke afstanden de stukken geschut der hoofdbatterijen en der secundaire batterijen in staat zijn ernstige schade toe te brengen. Nagaande, welk der besproken schepen het meest geschikt is voor een modernen zeeslag, moet men in het oog houden dat bijna elk land van de theorie uitgaat, dat een toekomstige zee-slag geleverd zal worden bij voorkeur op grooten ouderlingen afstand der strijdenden. Wanneer een schip dus geheel mee groot geschut gewapend is, dat op een afstand van 8100 M. den vijand kan vernielen, dan zal het voor dit schip van groot belang zijn zelf dezen afstand te kunnen kiezen en en zijn zelf beheersching wordt steeds sterker. Het eerste deel van Lalo's concert maakt een wel wat conventioneel en indruk; het tweede deel, Scherzando, is rhythmisch zeer zwair, het werd prachtig begeleid. Ook het Rondo (met Spaansche motieven?) is frisch door zijn pikante rhythmiek. In het Andante, maar meer nog in de Berceuse slave" van Neruda kon de heer Thornberg zijn gevoeligen toon doen bewonderen. De heer E^ert Cornelis begeleidde aan den vleugel. ANT. AVERKAMP. ScMlders zonder amen en?zonder pseel. Onder dit opschrift las ik in hetWeekblad van twee weken geleden een stukje, onderteekend N., waarop ik my als geregeld medewerker van dit blad verplicht acht een kort erratum te laten volgen. Er wordt daarin onder andere vertegenwoordigers van acrobatische kunst beoefening, ook gewaagd van onzen land genoot (en stadgenoot) Kettel", die met de vingers en zelfs met de voeten heeft geschil derd. Dat de naam verkeerd geschreven werd, het zou schoolvosserjj zijn daarop aanmerking te maken. Maar er is erger. Er zijn altijd echte en onechte kunstenaars geweest," zoo begint het stukje, zeker, er zy'n ook altijd echte en onechte kunstliefhebbers of liever bemoei allen geweest, zeg ik. De mededeelingen van N. naast zijn uit spraak dat Ketel meer een zonderling dan een schilder was", leggen althans getuigenis af van een zeer bedenkelijke belangstelling in kunst en kunstenaars. Ik zou kunnen veronder stellen, dat de schrijver in de Pyp woont en uit de omstandigheid, dat onder de talrijke straten in die buurt, die naar schilders ge heet en zy'n er geen den naam van Ketel draagt, willen afleiden, dat hij meende veilig dezen schilder buiten de noemwaardigen der hollandsche school te kunnen rekenen. Zyn corporatiestukken in ons museum, vooral het groote, kent hij mogelijk niet. De koene kracht van dezen zér belangrijken meesier vanomstreeks 1600, en die wel een voorlooper van Hals kan worden geheet en, geeft hier zeker alle recht tot de overmoedige tour de force om met handen en voeten te schilderen en die een penseelmaker uit dien tijd de verwensching deed uiten, dat hij aan alle vingers eksteroogen mocht krijgen. (Lees om meer te weten de uitvoerige levensbeschrijving van dezen schilder, dichter en schranderen geest, door Care! Van Mander). Het opscharrelen van allerlei buitennissigheden uit het leven en de eigenaardigheden der schilders, is als beoefening der kunst geschiedenis een bezigheid van laagste orde. Het kan toch wel eens aardig zijn van zulke curieuee bijzonderheden wat te vernemen in een verloren oogenblik. Maar daarbij moet het dan ook big ven, en liever dan zich te ver stouten tot een uitspraak over het kunstwaardige deel, moest N. nu maar eens gaan snuffe len in de chronique scandaleuseder schilders, bijv. uit Campo Weijerman; er zy'n daarmee nog kolommen met pikante bijzonderheden te vullen. En dan kan hij, als onschadelijke zegsman, wijl hij niet zijn bevoegdheid over schrijdt, met rust gelaten worden. W. STEEN HOFF. De Buitenplaats Oostermeer onder NituwerAmstel nabij Ouderkerk, eene Studie van Geschiedenis en Kunst, door J. C. VAM DiiE Loos. C. N. Teulings, 's Hertogenbosch, 1910. In de Arkadia's, Hollandsche en Amsteilandsche, vindt men Oostermeer niet ver meld, niemand der dichters, geschiedschrij vers, schilders of graveurs heeft het door pen, penseel of stift vereeuwigd. Maar da tijd, die bijna al de door geschiedenis en kunst vereeuwigde buitenplaatsen aau den Amstel in puin stortte, spaarde, om zooveel miekenning te wreken, Oostermeer. Deftig spiegelt het zich met zijn monumentaal hek en aardige torentjes in den Amstel, door bladeirijke schaduwvolle boomen t ar weerszijden ge lijf ? stalüerd. Zoo vaart men er des zomers in de bootjes naar Ouderkerk voorbij. Zoo ver toont ons de fraaie afbeelding, die het hier besproken boekwerk versiert, de miskende uitgeschakeld uit de rij van Amstels buiten plaatsen. Van de voornoemde Arkadia's af tot aan S. Kalfl', in De Telegraaf van 17 December 1907, werd Oostermeer doodge zwegen, miskend. ,Miskend" en Bewaard'' desverlangd te vergrooten of te behouden. Een schip met alleen groot geschut zal groot voordeel hebben boven een schip met ge mengde bewapening, wanneer het eerstge noemde schip buiten het bereik van de secundaire batterijen van het laatstgenoemde schip kan blijven. Vereischt is dus: groote snelheid, cpdat het schip in staat is zich desnoods te onttrekken aan het kleine ge schut en te vechten op een afstand, die alleen voor groot geschutraogelijk is. Onderstellende dat de drie hierboven beschreven sehepentypen slaags raakten, dan zou allicht het vol gende gebeuren : het Engelsche schip, dat op een kleinen afstand ernstig zou bescha digd raken door de secundaire batterijen der beide andere typen, onttrekt zich willekeurig, dank zij zijne grootere snelheid aan dat kleine geschut en plaatst zich zóó ver, dat alleen de groote batterijen in het spel komen, en dan blijkt dat het Engelsche scbip twee maal meer projectielen kan toezenden dan elke vijand op zichzelf beschouwd. Deze vijande lijke schepen zouden door hun kleiner snel heid niet in staat zijn zelf weer het Engelsche schip binnen het bereik der secundaire batte rijen te brengen, zoodat zij vermoedelijk in zrjn dan ook de twee afdeelingen waarin Van der Loos zyn boek indeelt, na eene met poëzie. verluchte inleiding. In de eerste afdeeling pasaeeren al de schrijvers van Amstels buiten verblijven, in dicht en ondicht, de revue, eene niet onaardige en onbelangrijke bibliografie. In het tweede deel worden terrein, naam en eigenaren behandeld. In deze laatste onderafdeeling Tinden wij menige bladzijde voor de Amsterdamsen» familie D geschiedenis van belang van 1722 af. Achtereenvolgens worden wij met de familiën Spiuyt, Bus, Freher, Kruimel, Marlof en Van Etten in kennis gesteld en vernemen wij eene menigte genealogische bizonderheden, ook over de handelsbetrekkingen dier familiën alsmede over den handel zelven, maar ook over de wijze, waarop de handeldryvende eigenaars hun geld, in den handel verdiend, aan Oostermeer besteedden. Vooral Nicolaas Freher muntte uit in het versieren van d« buitenplaats. Het was inden Louis XV-ty'd: De mooie fontein, met hare grillige vormen en veelheid van consoles, de kroonlijst des spiegels en de beschildering der doekbedekkingen van de muurvlakten der zijkamer ter linkerzijde, waarop tafereelen sy'n aangebracht ontleend aan het buitenleven, bewijzen dit. Stippen wij hier even aan, dat de wansmaak der negentiende eeuw de behangsels in Indischen trant in de zijkamer rechts met een goedkoop behangselpapiertje bedekte, maar dat de tegenwoordige eigenaar, A. C. M. van Etten, gelukkig met beleid heeft doen ver wijderen. Ook onder het oogpunt van kunstgeschie denis is het werk van den heer Van der Loos de lezing waard; het gebouw zelf met zijn deftigen voorgevel, met zijn sierlijk gesmeed ijzeren hek, tusschen twee kloekgehonwen hardsteenen pijlers, is waarlijk een pronkjuweel uit de veel-gesmade achttiende eeuw. Schilderwerk, Venetiaansche spiegels en nog vele kunstvoorwerpen worden ons beschre ven Behalve met de afbeelding van de buitenplaats is het boek met een kaartje van het terrein en omgeving voorzien, terwijl een alphabetische inhoudslijst van personen, plaatsen en zaken de waarde van het werk verhoogt. A. J. A. Fr.AMENT, Maastricht. Rijksarchivaris. Seider-aYODd Een dankbaar publiek heeft Carry van Bruggen's eersteling op dramatisch gebied, De Stideravond, j.l. Woensdag in eerste opvoering door Albert Vogel in den Hollandgchen Schouwburg gegeven, warm toe gejuicht. Het programma van Vogel: eenige frag menten van Nederlandsche schrijvers; de voor hem door Joh. de Meester geschreven mono loog Maecenas; en dit monodram», gaf eene zoo verscheiden proeve van zijn kunnen en streven, dat voor de beoordeeling van dezen acteur hier een rijk materiaal voorhanden is. Toch zal ik mij hiervan onthouden, evenals van bespreking der keurige aankleeding van het stuk, omdat &'eideravond, op zich zelf be schouwd, als letterkundig kunstwerk reeds meer ruimte eischt dan thans te mijner beschikking gesteld kon worden. Ik bespreek dus niet de opvoering, doch alleen het werk, alsof ik het slechts gelezen en niet gehoord had. Seideravond is de naam voor het feest van den Uittocht, voor de godsdienstige plech tigheid, waarmede op den eersten avond van het Paaschfeest de joden inhuiselyken kring herdenken, hoe zij uit de egyptische slavernij werden verlost en tot een onafhankelijk volk werden gevormd. In alle joodsche huisgezinnen, welke den godsdienst nog eenigszins in acht nemen, geschiedt deze herdenking volgens hetzelfde eeuwenoude ritueel, dat na de ver woesting van den tempel van Salomo de openbare godsdienstviering en het ofier van het Paaschlam verving. Het monodrama doet ons een ouderwetschen jood zien in een nederlandsch pro vinciestadje. Hij is oud en .versleten meer nog door zorg en verdriet dan door leeftijd. Zijne kinderen hebben hem verlaten. Hij is alleen met zijne doodzieke vrouw Sara, die in eene bedstede, te zwak om door eenige uiting persoonlijk deel te nemen aan de vie ring, getuige is van de voorbereiding, en door haar man er in betrokken wordt, omdat hij, behoefte voelend haar te doen deelen in het feest, voortdurend tot haar spreekt, ook al een dergelijk gevecht het onderspit zouden delven. En zelfs al brachten zij het Engel sche schip te veel in het nauw, dan zou dit nog in staat zijn door zijne grootere snelheid zich aan het ^erdere gevecht te onttrekken. Het spreekt vanzelf, dat deze beschouwingen alleen doorgaan, wanneer de geoefendheid in de bediening van het geschut, voor alle schepen gelijk genomen wordt, terwijl er ook op gewezen mag worden dat het Dreadnoughttype alleen dan voordeel beeft van zijn tal rijke groote kanonnen, wanneer het alle op hetzelfde vijandelijke schip kan concentreeren, dus wanneer b.v. alle acht kanonnen in ne richting schieten, zooals in de figuur is verondersteld. Dit is nu wel niet het geval bij het Engelsche type, dat de -V'. A m. bespreekt, maar, er zijn toch Ereadnoughts ontworpen waar bij het mogelijk is alle kanonnen te con cen treeren naar eene zijde. In elk geval blijkt uit de bovenstaande beschouwingen, het voordeel dat een snel vurend, alleen met groot geschut bewapend schip (dus Dreadnoughttype) heeft boven een langzamervarend, met hoofd- en secundaire batterijen voorzien schip (voor-Dreadnought-type). P. VAN OLST. Bij een gevecht tusschen de drie ?erschillende gchepentypen, zal het Engelsche schip door grooter smlheid den afstand van 8101 M. kiezen, waarbij het buiten het bereik der secundaire batterijen is der andere schepen., en waarbij het, wat betreft het aantal groote kanonnen, de baas is.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl