De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1910 16 januari pagina 5

16 januari 1910 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

Na 1699 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. HET VERTROUWEN MAGBI's Arema verbetert oögeubllkkelijk den smaak van zwakke soepen, bouillon, groenten, sausen enz. MABfiïs Bouilloi Blokjes. Deze dienen voor de bereiding van eenen beerlijken kop bouillon. der huisvrouw verdienen ten volle de gunstig bekend staande MACGI Producten ftoettN), nfflatttffli in 't fcbntil en ToortrMt m mm. MA66r$ Soepen in Tabletten geven in korten tijd, slechts met water ge kookt, aangenaam smakende en voedzame soepen. mtmiiimmiiiwmmmnmmmmiiiiiiimiimiiiiimiiiiiimiitiiimiiimmumiimiiMiiiiiiiiiHiitiim De Moed m ons tennis" BB bet M. f Vervolg). Stellen we eerst dn vraag: wo-dt er inde meaa e gewinnen rekening gehouden met wat voor het kind noodig en nuttig ia?bv. wat zijn kleeding betreft? Zie onze kinderen aan, zooals ze dagelijks te vinden zgn in openbare tuinen en parken l De moedera, die zich nog niet hebben kunnen verheffen boven <ie enge sfeer van haar tehu s"en andere, even bek i on pen tehuizen", zorgen er allereerst voor, dat ze mooi' zjjn aangekleed, volgens haar smaak althans. Ze ontsiert maar «l te dikwijl', volgens mrs. Gilman, de ernstige, liefelijke schoonheid van een kindergezichtje, de bevallige bewegingen van het kleine lichaampje, door zware lappen atflf laken, gesteven atrooken, en reusachtige, knikkende, < p'.ichtig gegtrneerdt) hoeden, die beter zooden s aan op het hoofd van n Ashantie hoof Iman. A's de een of andere teekenaar ons de S xtynscbe Madonna met haar kicd eens schetste in hetzelfdecostuum dat onze moeders en kin leren dragen, als die onsterfelijke Cherub! rekken ons eena aanstaarden van onder on-noielijke hoeden met rjjke veeren, miafchien zouden dan velen een schok krijgen, die hen plotseling deed inzien, hoe we onze kleintjes voortdurend miamaken l EQ dan niet te vergeten, boe we met andere kleeren hun vrjje be veging belemme ren hen beletten, zich normaal te ont wikkelen. En daa de voeding is die overal in orde, daar, waar de beroemde Lady of the house" «r voor te zorgen heeft? Helaas, ze gaat daarbij maar al te dikwijle te werk volgeo cude, overgeleverde gebruiken, waarbij het kind onmogelijk geheel gezond kan blijden. Ken enkel man te Bnffalo heeft een paar jaar geleden in n jaar de kindersterfte met 1500 doen afnemen, allén door overal aan bet publiek vlugschiiften te doen uitieelen, waarin hu aan de moedera leerde, hoe ze de melk voor haar kleinen dienen toe te bereiden. Dat «preekt boekdeelen l *) De in haar huishouden opgesloten moeder gelooft nog veelal blindelings dat de traditioneele moederliefde" en moederzorg' haar a'a bij instinkt doen weten, wat at of niet goed is voor een kind en se droomen voort, zonder zich eerst op de hoogte te stel len; en ondertusachen liggen er duizenden en duizenden kinderen op onze kerkhoven, die niet hadden behoeven te sterven, als ze goed en verstandig verzorgd waren geworden! Als er bg de" vrouwen meer algemeene *) Ik sag in verschillende 'parken in Duitschland moeders, die ha ir kleine kinderen koffie toedienden in de zuigflesch, in plaats van melk l En, n klein ziekelijk kindje te Eisenach lurkte aan een flesch die er al heel vreemd uitzag. Ik informeerde wat het voor drank was en kreeg ten antwoord: bier". IIIIIIIIIIIIIHIIIIlnlIllllllllllllllmimlMIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIJII/lMllllllmilll UIT DB NATUUR. CCCLVII. Zonderlinge dieren. Men behoeft niet tot de diepzee-dieren of de microscopische wezens af te dalen, om zonderlinge op het eerste gezicht raadsel achtige vormen te vinden. Ook onder de zoogdieren zijn er. die een mensch heel wat te denken geven, eer hy met het dier vrede beeft, «n er iets meer in gaat zien dan een karikatuur, een wangedrocht, een mislukte grap der natuur. Het zoogdier, dat den naam van zoölogische paradox wel in groote mate verdient, is de mieren-eter van Zuid-Amerika. Er zijn stellig weinig dieren, die zoo vaak en zoo algemeen bij beschaafd en onbeschaafd de lachtspieren of de spotlnst aan het werk hebben gezet, als deze gewone gast van onze dierentuinen. Geen diergaarde is dan ook compleet zond-r mie en eter, al zijn ze er niet larg inleven te honden. n een bezoeker beeft stellig een hoofdzaak overgeslagen, als tg een aanwezigen, mieren-eter niet heeft bekeken. Nu laat de Joeroemi, zooals zijn naam in Paraguay luidt, zich jammer genoeg niet altijd ten voeten uit zien. Het is wel geen nacht dier, maar hij verslaapt in den regel een goed deel van dag; da. r door moet de nieuwsgierige meestal tevreden zijn met een grooten hoop haren en een paar poolen met kromme nagels. Met behulp van de herinnering aan een plaatje vult men dan wel aan en ia ten minste gedeeltelijk voldaan. Maar treft ge het dat het onzen gast be haagt, zich uit zijn lui opgerolde houding los te wikkelen en, zoo als zijn gewoonte is, met een slingerend v aart j e op het hek en den beschouwer toe te schieten den moet ge u zelf bedwingen, om niet, evenals met uw jeugdige medekykers het geval is, eerst aan uw schrik en dan aan uw lachlust uiting te geven. ?Zoo ieta mals staat op eena voor u, dat ge in het eerst niet weet, wat het vooreind of achterstuk is. En het duurt een poos, eer ge voor u zelf hebt uitgemaakt, dat aan dien langen hals inderdaad geen kop ontbreekt, maar dat het de kop zelf is; want bij nauw keurig toezien vindt ge het kleine oogje; en de beide lapjes, een eindje meer naar achte ren, moeten wel de oortjes zijn. Nog gekker wordt bet, ah die lange dunne kopstang nog verlengd wordt door een eind zwart beweeglijk koord, dat, tot een halven mater uitgerekt, als een dunne pekdraad de ijzeren stangen omslingert. Wat een onevenredigheid tusschen vóór en achtereind l Hoe slecht schy'nt die ontzagljj ke staart en het zware harige achterlijf te passen bij dien dunnen langen kop, waaruit als uit een koker de lange roltong wordt vooruit gestoken l Nog verwarder wordt het beeld kennis, meer onderlinge associatie en onder linge vergelijking bestond, als ze haar enorme verantwoordelijkheid alt klam voelden, inptaatt van al* individu, dan zou dit alles heel andera zijn. Kennis en ervaring moeten ver werven worden door breed opgevatte en langdurige studie; niemanl verkry'gt ze door ondurrtni dezelfde persoonlijke experi menten te herhalen. Zeker, er zijn veel vrouwen en moeders, die het gewicht van eau dergelijke studie beseffen en de daardoor verkregen er varingen in prak t y'k brengen, maar vergeleken by de groote meerderheid, die er geen notitie van nemen, is haar aantal nog maar klein. Wij hebben dus gezien dat in het tehuis" en bg de aan baar tehuis" gebonden moeder het kind op het gebied van voeding en kle.e ding nog maar al te veel te kort, komt l En hoe staat het met zjjn veiligheid f Mfj. Gilman komt, ter beantwoording van deze vraag, aandragen met een heele massa conrantenberichten, die ze in den loop van n jaar uit n enkele stedelijke krant knipte een treurige lijdensgeschiedenis van verbrande, gestikte, verdronken, ia emmers met kokend water gerallen, of ver giftigde kinder'jes: allerlei gevallen, die we dagelijks ook in onze bladen vinden, en die niet direkt spreken van de absolute veiligheid van ons tegenwoordig tehuis I En dan nog de vele kleine gevaren, die ik hier niet behoef op te noemen ieder kent ze, en ieder weet, dat in on» tehuis" een kind voort iurend bewaakt dient te worden, als we 'c daarvoor willen bewaren. Als we dit niet doen, dan wordt het ondeugend" met welk woord we gewoonlijk aanduiden de natuurlijke lust tot onderzoek van den jongen geest, de natuurlijke beweeglijkheid van het jonge lichaam, die, als ie geen rationeelen uitweg vinden, zie a «stuurlij k oefenen op onze gecompliceerde werktuigen, onze meu belen en sieraden. Ea dan," vervolgt mrs. G. als een kind al deze bezwaren gelukkig heeft doorgewor steld, welke zijn dan de voornaamste indruk ken, die hij overhoudt uit zijn tehuis?"" Het gewichtigste feit is zeker: liet eten. Daarmee is iedereen in ly'n omgeving een groot deel van den dag bezig. Er wordt veel tijd besteed aan de bereiding telkens worden er eetwaren bezorgd door slagers en kruide niers, en het dienstmeisje, of de moeder gaat uit om andere in te koopen. De drie of meer maaltijden per dag zijn hél gewichtige mo menten, en dat niet het minst by de hoogere standen,, waar de kinderea minder te zien krijgen van de bereiding der spijzen, maar waar ze gedurende eiken maaltijd zorgvuldig worden onderwezen hoe ze moeten eten en dat met een ernst, of hun zieleheil er van afhing. Behalve het eten neemt ook de kleeding een te groote plaats in. De kinderen hoor en ook daar veel over spreken, en in niet rijke huishoudens zien ze voortdurend de een of ander bezig, ze te maken of te repareeren De zorg voor het lichaam komt te veel op den voorgrond in ons tegenwoordig tehuis dat ia een feit. Ten slotte vraagt mrs. Gilman: Kunnen we dan niet, door een spontane krachtige inspanning, ona een voorstelling maken van een tehnic, waar de oude liefde heerseht tusschen vader en moeder, waar dezn'fle gemakken, dezelfde behaaglijkheilen schoon heid gevonden worden, die ons nu zoo lief zijn, en waar de familie even nauw aaneen ge sloten ia, naar zonder keuken ? Misschien zelf-1, in een heel vér gevorderden droom, zonder bepaalde eetkamer? Een gezin, waarin de moeder een wijze, sterke, verant woordelijke persoonlijkheid zon zyn, vol be langstelling ia, en zelf mee werkende aan den vooruitgang der menschheid; en die aan haar kinderen, in de heerlijke uren van samenzijn, bet rechte begrip trachtte bg te brengen van wat het leven i», en boa het werkt. Thans kunnen de meeeten van ons zich dat nog niet voorstellen. We zijn uitgebroed in de keuken- of eetkamer-atmot-feef, en het woord moeder" heefc voor velen van om nog de beteekenis van kookster" of huis houdster" en als we het woord gezin" booren, dan denken we dadelijk aan een eettafel. Of Charlotte Perkins Gilman in alle of in vél opzichten gelijk heefc, ook waar Int onze Nederland'che tehuizen" betreft?? Ieder oordeele zelf hierover. Wat mij betreft, ik vind veel waara in haar kritiek, maar het zal, vrees ik, nog lang duren, eer we haar ideaal van een tehuis" geheel bereikt hebben vooral ook daar dit voor een groot deel afbanit van de maat schappelijke toestanden. Het is echter goed te weten, hoe we oos d* toekomst in dit opzicht voorstellen, en ondertussen kan iedere vroaw in haar eigen tehuis" al heel wat verbeteringen aanbrengen n ze propageeren. N. VAN HICHTUM. Inbond van TüWfteii. De Vrouw en haar Hui&, No. 9 : Johanna A. Wolterg, Heden. E'ii. M. Rigge, Oas Printje. C. A. Worp- Roland Holst, Bijenteelt als vakopleiding. Ericus, Fox terriërd Voeding en opvoeding van huishou den. Georg Grüaewald Kzn., Berijmde boomen. Elis. M. Rogge, O >er tentoon stellen. A. M. Gouda, De bewerking van naaldkant. Cato Neeb, Zijden mof met ahawl. E. von Sichart, Moderne onderkleeding. B. E. van Osselen-Van Delden, Een praatje, Kinderatukje voor een groene bruiloft M. H, Kinderspel en speelgoed. M. de B. N. S., Onfce/babykleeding. V. Bagafella, Over niets en iets. E'ck wat wils, enz. iiiiMiiiiiiiiiiimiiiiiiiimiMiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiumiiiiHiiiiii Martha Regnier Conférenciere over de mode. Stlma Lagerlöf. Solidariteit bij staking te New- York. Benijdenswaardig echtgmoot. Recept. Rectificatit . Druk fouten vorig weekblad. Onlangs trad de gracieuse actrice Martha Régnier, die op het oogenblik in la petite iiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiMiiiiimiiiiiii Groote Miereneter. ?wm dezen miereneter door de kleurteekening; de aschgrauwe en peper-en-zout-kleurige haarboaeen zijn van voren opeens afgebroken door een zwarte das van korte borstelharen: een nauwe stijve stropdas die van de schou ders en den keel naar achter is omgeslagen en midden op den rug vast zit. Het lijkt werkolijk of het eigenlyke dier daar ophoudt, en er het voorstuk van eenander ongelijksoortig wezen, een vreemden vogel of zoo, aan vast b genaaid. De vooruitstekende knieën van het dier werken er toe mee, aan zoo'n kunstbewer king te denken ; die scheeve driehoek van een vogellyf zit er zoo ongemotiveerd slecht op, dat ge werkelijk den naad zoekt. Wel loopen de rugmanen een eindje door tot dicht bij de ooren ; maar dat kon een huidlap zijn van het achterdier, die bij de operatie over den bals is heengelegd, om de wondnaad te sluiten; een gedachte nog versterkt door een witte kleurzoom, die onder de ooren begint en op den rug boven de nekdas eindigt. Dat verkeerde, dat verdraaide van het dier krijgt nog meer uitdrukking door de voor voeten waarop het, schijnbaar met tegenzin, steunt bij het loopen. Die voorvoeten staan naar birmen gekeerd en vertoonen daar ontzagly'ke nagels zoo groot en sterk als van een beer. Op de foto zijn ze, juist doordat ze naar binnen zijn gekeerd, niet te zien; ze lijken nog verminkt ook, doordat de kromme punten van dre nageh weer omhoog gericht zijn. De achterpooten alleen zyn, hoewel kort en krom, overigens normaal gevormd; dat wil zeggen, daarin ligt weer het type van een gewoon modern dier, waarmee we onwil lekeurig het beest in verband trachten te brengen. En werkelijk, alleen door het dier als een antiquiteit te beschouwen, krijgen we er vrede mee ; hij behoort tot een trio ouderwetsche dieren, dat tot een zeer oud tijdperk van onze aarde behoort en waarvan alle drie door de zoölogen in historisch verband worden gedacht. Ia de meeste diergaarden vindt ge minstens een tweede van het drietal dicht bij de miereneters onder dak gebracht; dat is de luiaard. Het derde een gordeldier is nog al zeldzaam en ontbreekt meestal op het appèl. In een goede diergaarde zooals onze Artis is het door een ander wonderdier uit Australiëvervangen; door een mierenegel; een heel ander en nog veel ouder dier ; al is er een treffende overeenkomst door de levenswy'ze, door de convergentie"; een ver schijnsel, dat we samen nog wel eens bespreken zullen. Nu moet ge als alle drie tegelijk present zijn, uw oog eens van het eene dier op het andere doen overgaan; de kromme nagels van den mieren-eter vindt ge terug, met de overdaad van rughaar, by den luiaard, die daar achter u aan zijn stok hangt. Depijpvormigekop en de roltong is weer te zien bij de mieren-egel in het glazen hok, en is er een Bolita een groot gordeldier, dan treft u ook den overgang van voorstuk op achterdeel, de kromme nagels en de uitgerekte voorkop. Wellicht herinnert ge u iets van het gebit van deze dieren; de luiaard en de gordeldieren hebben een gebit dat zoo verarmd is, dat nog maar weinige ongelukkige kiezen over zijn; Chocolat t>" een groot en wel verdiend succes l : ehaalt, ala conférenc ere op m de Ranaisamre, et théatre, waarvan haar man Farrise", directeur is geworder. Het onderwerp wa : Li mode féoninine. Hnt publiek zat reeds eenige oogen Mikken In ongeduldige afwachting toen de lang ver wachte in grooten baast op het podium ver se ieen, zich verontschuldigende dat haar automobiel opgehouden was geworden door een der vele en daaglykiche Parysche encombremants". Ik hei geen tijd gehad mij een weinig te verven," zei zy', en zal dit nu hier voor u doen, dan kunt gy tevens zien, hoe een actrice zich opmaait voor zij op de planken verschijnt." Aldus begon de conférence over rte mode. Aan het eind defileerden de eleganttte collega's der spreek ster in de pracitigtte toiletten. Bj dit dérllébleek dat de ligne" nog steeds in eere worde gehouden. Zoo men drapeert dient dit slechts om de lichaamslynen nog meer te doen uitkomen. Het eenigszins styve brokaat werd gedra gen voor japonnen in stijl met den fictum Marie Antoinette. Men zag visite-toiletten van donker flu veel overvloedig gesoutacheerd en langs den rok en mantel met ranken van skungs gegarneerd, reusachtige moffen ?renad ere" genoemd, lange bonten mantels over lichte visite-j sponnen, hoeden van zwart fluweel met veeren of gr os-1 ulle waarin toefjes rozen, hierbij zwarte dicht bewerkte voiles, die iets mystieks geven aaneenviouwengelaat en zeer flatteeren. Eogelscbe scarfs" geheel met goud geborduurd en met bont afgezet verleenden een oosterache pracht aan toiletten in stemmige nuance. Zeer ori gineel en succesvol was deze conference met tot slot het défllévan bekende actrices, eene verrassing voor het verrukte publiek. Selma Lagerlöf, de bekende Zweedsche schrijfster, die onlangs de Nobel-prijs srekregan heef', is den 20sten Novenber 1858 in eene kleine boerderij van de provincie Vertnland geboren. Zij heeft over iie geboorte een grappig en schilderachtig relaas in de Matin" geschreven. Eene oude vrouw, die in het dorp door ieder tante Veucervik" genoemd werd, en als kaartlegster bekend stond, stak tegen negen uur 's avonds haar hoofd door de deur en vroeg aan de oude mevrouw Lagerlöf hoe bet met het nieuwe k leinkind stond. De twee gaan aan het raden, wat het leven der jonggeborene zal zijn. Zij zal krygen, wat zij verdient", zegt de grootmoeder. Eu het toeval?" vraagt tante Veunervik. Dan haalt zij de kaarten te voor schijn. Da lamp beschijnt het vredig tooneeltje en grootmoeder Lagerlöf glimlacht om tante Veunerviks manie. Ik zie ... ik zie ... een ziekte", prevelt de laatste. Ieder het zijne", verklaart optimistisch de andera Ik zie... groote reizen, het kind zal dik wijls van woonplaats veranderen. Maar ... zij , zal haar geheele leven geen weeftoestel de mieren-eter heeft evenals de mieregel zyn gebit heelemaal afgeschaft, ja zelfs zyn kaken zijn zoo goed als verdwenen: zijn heele kop ia bijna een pijp, een koker geworden; de tong. neemt de functie over van kaken eutanien En die is voldoende om de termiten en de mieren te lijmen, zyn eenig voedsel, (behalve ingeval van nood wormen en larven) dat uit de gaten te voorschyn krieweit, zoodra de groote nagels een bres hebben gehouwen in den harden wand van het nest of in den hollen boomstam. Zoo noodig, duikt de heele kop in de donkere holte, en de beweeglijke tong doet zyn uit- en inwendig werk. Stelt men zich voor, dat hij er ook voor naar boven moet klimmen, dan zouden zyn klaiwen best als klimhaken dienst kunnen doen; op de wyze zooals de luiaard ze ge bruikt. Er zijn trouwens soorten van mieren eters, die in de boomen leven. De overdadig schijnende ruigte van zijn pels beichermt hem als een deken wanneer hij slaapt; ook tegen overlast, het deert hem weinig als de mieren-soldaten hun kaken in de dikke haren zetten; ook de huid zelf is als gelooid leer; hier en daar liggen er bov.ndien nog hoorn schubben of platen op of onder. Die platen doen weer denken aan het pantser van een gordeldier. Alleen de staart lijkt onsoverbodip;misschien is heteennunutteloos overblijfsel uit vroegeren slaat toen het nog een boomdier was als de luiaard eu niet zoo verspecialiseerd, door zijn voedsel. Het kan ook een pronkmiddel zyn, in oorsprong en beteekenis overeenkomende meteen fasantenof pauwenstaart. Hij draagt dien staart bij het loopen meestal stijf achterwaarts uitge strekt, wat hem den mooien Portugeeschen naam van Bandeirad.it is de vaandeldrager", heeft bezorgd. E. HEIMANS. *** CORRESPONDENTIE. Gaechte Heer ! In uw zér gewaardeerde feuilletons inde Groene", concludeert u o. a. uit het simpele feit, dat de" planten reageeren op licht-prik kels (Paddestoelen??) dat zij oogen" hebben. Vordert de consequentie nu niet, dat u eveneens moet aannemen, dat óók de on organische fctof oogen" heeft? Immers de heele photografie, en ook het verkleuren", is niets anders dan eene reactie op licht. prikkels. Ia uw voorstelling dus niet een klein beetje embronillant". Uw da., D. L. Bovenstaande briefkaart ontving ik naar aanleiding van my'n opstel over plantenoogen. Daar de schrijver alleen met initialen onderteek ent en dus zijn vraag geplaatst wenscht te zien, mag en kan ik hem niet per brief antwoorden; buitendien het verwijl aanraken", gaat tante Veunervik opgewonden voort. En de grootmoeder schudt het hoofd vol misnoegen: Werd zij maar zoo handig als gij, tante Vennervik ! ' Zij zal veel met boeken en papier te doen lebban, vervolgt de kaartlegs er onverstoor baar. Wat beduidt dat ? Zon zy met een armen dominee trouwen? Als het maar een goed man is l" Zij zal nooit trouwen", verklaart de tante aan de teleurgestelde grootmoeder. Moge züdan een goed en braaf mensch worden." Dat wordt zij," zegt tante Veunervik. Nu weet ik genoeg," fl uiten de andere, als zy dat maar wordt Het is het eenige dat ik eigenlijk noodig vind te weten!" * * * Een alleraardigst voorbeeld van solidariteit gaven on.angs vijftien ryke dames te NewYork, door haar automobielen af te staan voor een propogandatocht der stakende arbeidsters van de hemdenfabrieken aldaar. Ruim vyftig staaketers, begeleid door leden der Womans Trade Union League" hadden in de auto's plaats genomen en reden 's middags de Fifth Avenue op en neer en door de fabriekabuurten, overal stroobil letten rond werpend. De bijval en sympathie waren groot en algemeen. « * * Gehoord van een gelukkig gehuwde vrouw: Wat eet je man nu het liefst? O allea wat er niet in huis is. * * * Groeritensla voor 10 a 12 personen. % blik prinsesseboontjec, >» blikdoperwten No. 2' IK theekopje vol flageolet- boonen blik stoofaapergea (met heet water op zetten), circa 12 worteltjes. Men schikt of de groenten elk op een hoopje apart, doet er wat zout en een tikje azijn over, en giet er mayonnaise over, of men roert ze allen samen met wat mayonnaise lucht u door elkaar, met voor het mooie en smakelijke gezicht, nog wat mayonnaise er over. Men dient ze bij het geperste vleesch of schikt ze er omheen. Door ongesteldheid van Vlinder moest aen kapelletje vliegensvlug de drukproeven doorzweven, daardoor zijner eenige fouten blijven staan in het Weekblad van 8 Januari. De meest saillante wil ik doen rectificeren. Bij de beschrijving der expositie- Hirich werd een stof aangegeven als tulle Milvire; het moet zijn: tulle Maline. In mijn recept voor geperst vleesch" moet op den derden regel van onderaf gele zen worden: na dezen (den vorm) e?en in heet water te hebben gehouden. VLINDER. van embrouillant te zyn, mag een populariseerder ia geen geval op zich laten rusten, te meer daar het in dit speciaal geval stellig onwaar en het verwijt dus volkomen onver diend ia. In mijn opstel heb ik een kort-resum gegeven van hetgeen door physiologen van grooten naam in den laatsten ty'd over het onierwerp is gepubliceerd. Mijn" voorstel ling ia het dus al niet; bovendien heb ik voorzichtigheidshalve het psychisch zien, ge heel buiten bespreking gelaten, wat niet alle botanici doen; er is dus alleen sprake van lichamelijk zien in mijn stukje, zooals ik duidelijk heb geschreven. Maar met photografie en verkleuren" heeft het onderwerp alleen in zooverre iets te maken, dat bij planten zoo wel als bij geprepa reerde glasplaten of gekleurde stofien, het lieht voor ons waarneembare veranderingen veroorzaakt. Bij de genoemde niet-bewerktuigde voor werpen evenwel gebeurt er niets anders, dan dat het licht een scheikundige wer king oefent: een zilverzout of een kleurstof ontleedt. In de door mij aangehaalde voor beelden van gewone groene planten evenwel (geen paddestoelen) geechiedt heel iets anders; daar worden bepaalde bewegingen uitgevoerd, die voor het leven van die planten van be lang zyn; en die doelmatige bewegingen (in hoofdzaak een verplaatsing der bladeren in den gunstigsten stand ten opzichte van het opvallend licht), voeren de planten uit met gewrichten, die, zelf niet belicht, berickt ont vangen van veranderingen in de richting van het licht dat op de bladeren valt. Dit is zien", licht waarnemen en daarvan door beweging blijken geven; hiertoe bepaalt zich ook het zien van sommige lagere dieren. Daar komt nog by dat, zooals ik schreef, bij enkele planten niet over de geheele blad vlakte, doch slechts hier en daar enkele bepaalde cellen, worden opge merkt, die door hun vorm en inrichting het vermoedea wettigen, dat zij de speciale organen zyn, die de wijziging in de richting van de zonnestralen opnemen; en van deze organen, ocellen of enkelvoudige oogjes genoemd, moet langs een geleiding de licbt-richtingsprikkel worden overgebracht naar de draaigewrichten in den bladsteel. Indien u bij het fotografeeren bij geval eena uw geprepareerde glasplaat, uit zich zelf vooruit of achteruit ziet bewegen over de bodemplank van de camera, en wel naar de juiste plaats van instelling, die u niet vinden kon, vertel het my dan eens. En kunt u bij microscopisch onderzoek in de gevoelige laag evenals bij planten ieta als oogbollen met lenzen ontdekken, die op geheimzinnige wyze naar de wieltjes en schroefjes telegrafeerden, dat deze zoo en zoo moesten draaien hetgeen blijken moet uit het feit, dat ze het deden en goed deden toe schrijf mij dan eens weer zoo'n briefkaart.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl