Historisch Archief 1877-1940
B*. 1700
DE AMSTERDAMMER
A°. 19 10.
WEEKBLAD VOOR NEDEBLAND
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
recLaotie -van. Ikdj?. IEEL 3?. L.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden /
Voor Indiëper jaar, bij vooruitbetaling
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar
1.50, fr. p. post f 1.65
r. mail 10.
Zondag 23 Januari
Advertentiën van l?5 regels f 1.25, elke regel meer.
Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina per regel
Reclames per regel
?0.25
. 0.30
. 0.40
; INHOUD:
; VAN VERRE EN VAN NABIJ: Blief uit
«en vrouwen-staat. Kroniek. Haagsche
Brieyen, door Jan Brameen. Geen ,
arteeiech" drinkwater voor Amsterdam, door prof.
dr. Eag.DnboiB. FEUILLETON: De bankiers
<ran het Roode Schild. Naar het Engelscb,
T«n F. Martin. KUNST EN LETTEREN:
Muziek in de Hoofdstad, door Ant. A verkamp.
Leander Schlege), door Ant. A verkamp
Om schenkingen aan Musea, door Plas
echaert. De Heilige Catharina vanSiëna,
lieven en Brieven, door S. Erens-Bouvy,
beoord. door mr. A. C. B. Arte. Een zon
derling plan, door R. _
VROUWENRUBRIE£: Gedenkboek, met afb., door Job. W.
A. Naber. DeBengel. ALLTRUEI, door
Vlinder. UIT DE NATUUR, door E.
Heimanp. Dr. A. Berger, In Afrika's
Wildkammern, met afb., door Frans Coenen.
P. H. Hngenholtz Jr. met portret, door dr. H.
I* Oort. Heraldiek, door T. v. d. Laars
Agnes-Patience, met afb., naar W. Dalton.
Wetenschappelijke Varia: Het ontstaan der
Maankrater?, door P. van Olst. INGE
ZONDEN. De komeet van Halley, door
H. G. Ibelp. FINANCIEEL E EN
OECONOMISCHE KRONIEK, door v. d. M. en
V. d. S. Brieven van Oom Jodocns. LXI.
DAMRUBRIEK. SCHAAKSPEL.
ADVERTENTIEN.
iiiiiHimiiiiiiimiiiimiiiiiiiiiiHiiii
Brief uit een Vrouwen-staat.
Correspondentie.
Ten oosten van Dakotah ligt in Amerika
de staat Muliërcula, een vrouwen-staat.
Amerika is het land der onbegrensde
mogelijkheden!
Nu is de Muliërculeesche maatschappij
nauwelijks in enkele opzichten van de
onze, en van de Noord-Amerikaansche
in het algemeen, verschillend. Door de
straten van haar steden loopend, hebt
gij niet den indruk te midden van andere
verhoudingen te verkeeren als in Europa.
De dikke groenteboer klapt er even
lustig met zijn zweep boven zijn mager
paardje, de winkelier is bedrijvig, mis
schien bedrijviger, te midden van zijn
klanten, de rechter loopt ernstig met een
groote portefeuille onder zijn arm, en
het hoogere-burgerschoolmeisje flaneert
naar school met de flirt in haar oogen.
JNet als bij ons. Net als overal.
Toch is deze staat politiék-gesproken
een ataat-op-zijn-kop. Terwijl de man
er alle betrekkingen bekleedt, die hem
in Europa, zoogoed als in de Vereenigde
Staten, sedert eeuwen toekomen, terwijl
hij er net zoo goed als bij ons het hoofd
des gezins is, terwille van de winste
ns feindliche Leben" trekt, als vrouw
en dochters met huiselijke n arbeid en
pianospel hare dagen op het edelst vullen,
zijn ginds de vrouwen de leidsters
der politiek, zijn het de vrouwen, die
uitsluitend over de dingen der staat
kunde beschikken in hare vrouwen-par
lementen en vrouwen-gemeenteraden, is
het de vrouw, die kiest" en die ge
kozen wordt."
Het is daar dus geen matriarchale maat
schappij in den eigenlijken zin, zooals
die nog op onze aarde op zér enkele
plaatsen voorkomt, maar wij ontmoeten
er een tusschenvorm. Een afgedwaald
leerling van George Fox, den vader, zoo
als men weet, der Kwakers, stichtte de
eerste kolonie, waaruit de thans bloeiende
vrouwenstaat Muliërcula ontstaan is.
De overwegingen, die hem hiertoe voer
den, blijken u straks vanzelf in den loop
van dezen brief.
Want ik heb er een openbare verga
dering bijgewoond, door den Muli
rculeegchen Bond voor Mannenkiesrecht"
uitgeschreven in een dusgenaamd
American-Hptel". Deze vergadering, door een
man, wiens naam ginds een goeden klank
heeft, voorgezeten, verliep in alle op
zichten naar de eischen van iedere wel
levende hervormingsgezindheid. De
gansene zaal was gevuld met mannen,
ook uit de beste kringen die, zeer ver
langend naar een verandering in de wet
geving ten hunnen behoeve, de woorden
als het ware van de lippen lazen der
gevierde politieke spreeksters van dien
avond.
Ik zat met mijn gastheer, een
oudpredik int, in een der voorste rijen. Een
academievriend van hem, man op jaren
reeds, in wiens indrukwekkende baard
de helft van het edele gelaat zich ver
borg wanneer hij peiasde leek hij
niet op den Nederlandschen staatsman
de Beaufort ? vergezelde ons. Nu een
maal van gelijkenissen gespuoken: mijn
oud-predikant, hoe kon het zoo treffen,
was werkelijk sprekend uw dr. de Visser.
Hij had hetzelfde Amerikaansche
mannenvan-zaken-gezicht, dezelfde Amerikaan
sche mannen-van-zaken-oog-glazen, de
zelfde vertrouwen-wekkende blik.
De eerste spreekster was een
steilorthodoxe dame, die uitgaande van Bijbel
teksten en van de traditie der
afgescheidenkwakersche gemeente, van oudsher zeer
vijandig gestemd was geweest tegen de
verleening van politieke rechten aan de
mannen. In de laatste jaren was in
Muliërcula de stroom des tij ds" echter
te sterk geworden ook voor de meest
behoudende beenen, en de arme spreek
ster ging dus het was mij voorspeld
eenige passen doen in de richting voor
mannen gunstig. Haar zonder geestdrift
volvoerde manoeuvre geschiedde op deze
plechtige manier:
Het mannen vraagstuk van dezen tijd",
zeide de even handige als godvruchtige
dame, is van zoo ingewikkelden aard,
dat voor een beantwoording daarvan een
meeting wel de slechtste plaats is".
Toen hiermede de indruk was gewekt,
dat men niemand kon kwalijk nemen
van opinie veranderd te zijn op een zoo
geleerd gebied, dat meeting-gangers er
zeker niet thuis zijn, ging zij in climax
verder:
Het is een der urgentste vraagstukken
van dezen tijd, misschen nog urgenter
dan voor Europa het Oostersche en voor
de gansche wereld het Joden-vraagstuk!"
Een stilte kwam over de eerst onrus
tige mannen. Men zag de politieke leid
ster haar hoofd in den nek werpen,
hetgeen een zeker teeken geacht werd,
dat zij met de gevreesde Bijbelteksten
van grooten invloed op de meeste
Muliërculeezen zou gaan slingeren.
Daar heb je het," zei mijn dr. de Vis
ser, en zenuwachtig schudde hij het
hoofd: Een verkeerd man zal krakeel
inwerpen!, aldus Spreuken 16. 28",
klonk het luide van het podium. De
gevaren aan de invoering van mannen
kiesrecht verbonden moogt gij, mijne
toehoorders, nooit te gering schatten!
Hoevele malen zult gij lezen in de
boeken, die ons een richtsnoer zijn voor
dit leven, dat eene goddelooze geest"
heerschte over de vergaderingen der
mannen"! De vergaderingen der tiran
nen zoeken mijn ziel!" Mijn deskundige
gastheer schoof op zijn zetel steeds
zenuwachtiger heen en weer: Bijbel
teksten, Bijbelteksten!" mopperde hij
tegen, met Bijbelteksten kan men alles
waar maken!" Der mannen taak in de
maatschappij is het zoeken van het
dagelijksch brood voor hun gezin, hun
zorg is steeds op de materie gericht!
Hun karakter-eigenschappen als
heerschzucht, hardheid en winstbejag, zijn
hun goede wapens in den strijd om 't
bestaan. Het zijn slechte eigenschappen
tot stutting van een rechtvaardig Staats
bestuur! Zoo zien de oude Boeken het
in, zoo luidt ons Burgerlijk Wetboek.
Twee redenen voor n om zeer nauw
op te letten, nu wij aan de
geestesstrooming des tijds concessies moeten
dp,en! Niet allen mannen het stemrecht l"
U zult het wel zoo draaien, dat u
niet voor ons mannen, maar voor uw
conservatisme zorgt!" riep een stem
achter mij.
. Er was even beweging. Toen barstte
hiervoor applaus los. Mijn goede predi
kant de Visser (zooals ik hem zal blij ven
noemen om de treffende gelijkenis) klapte
luid in de handen. 1)
Het was mij, gelijk gij denken kunt,
wonderlijk te moede. Deze wanhopige
strijd, dit met tragisch gebaar toegeven
aan een modernisme van een bescheiden
mannenkiesrecht leek mij de wereld van
ons (ik durf in tweestrijd nu-1
meer zeggen: de normale wereld) op
haar kop zetten. En nog was ik niet be
komen van de verwarring der indrukken,
toen een tweede dame, een autoriteit,
naar bleek, der liberale politieke dames,
op de spreeksters-verhooging trad. Zij
was, gelijk trouwens de vorige, lid van
de Staten van Muliërcula.
Ook deze, zoo legde mij de op Mr. de
Beaufort gelijkende heer, die ons
verfezelde, uit, was in de laatste jaren
ezig haar draai te nemen.
Ik zal uitermate kort zijn" zeide zij:
hetgeen zij illustreerde, op de wijze van
alle goede redenaars, door zich met groote
zorg een glas water in te schenken.
Men moet wel kort zijn," fluisterde
mijn Mr. de Beaufort mij in de ooren,
1) en 2) De man, die in Nederland dezen naam
draagt, zou wellicht niet van deze gezind
heid blijk hebben gegeven, want toevallig
leek de redevoering, die deze heer hield
over wouwen-kiesrecht, óók in een
AmericanHótel", mutatis mutandis nog al sterk op
de rede der geciteerde spreekster....
wanneer men als liberale spreekster
zonder Bijbelteksten zijn draai moet
nemen!"
Mijn standpunt is," hervatte dan de
politieke leidster, dat de uitsluiting van
den man van het kiesrecht in beginsel
behoort te worden opgeheven."
Mijn standpunt," hoord» ik mompe
len, mijn standpunt" zeg nu maar,
dat je toegeeft aan aandrang, en dat je
standpunt een bewegelijk punt is!"
Toen kwam een lofprijzing op de
mannenwaarde. De Muliërculeesche man,
flink, eigenwaarde, doorzicht, allerlei
deugden: toch zou ik niet gaarne aan
allen in volle vertrouwen het kiesrecht
geven, waar zooveel verschil in ontwik
keling aanwezig is!"
Een gedempt gelach steeg rondom mij
op. Ik moest wel meedoen. In zijn z waren
baard scheen mijn Mr. de Beaufort
zachtjes te schuddebollen van genot. Het
pleizier over deze aardige voor
den-gekhouderij van een gansche vergadering
keek hem prettig zijn oogen uit: Daar
zijn nu vast alle vrouwen van ons land
stemgerechtigd", lachte hij, en nu zal
die conservatieve dame ons speciaal gaan
uitlezen!" 2)
Maar, och, het doet er niet toe," zei
hij, en mijn gastheer bevestigde het, dit
is alles maar een beetje praten, ons stem
recht gaan we krijgen, daar helpen geen
teksten en geen standpunten aan."
Het zal zeker ook in Nederland, waar
de groote massa der mannen dit recht
geniet, belangstelling wekken te ver
nemen, dat aan dit waarlijk verregaand
onrecht tegenover ons mannen in de
overigens zoo merkwaardige staat Muliër
cula een einde gaat komen.
KEONÏEK.
EEN AANKLACHT.
Volgens een reisverhaal van den bekenden
liedjeszanger-journalist Blokzijl in het Han
delsblad, zou bij gelegenheid van een bezoek
aan Atjeh de heer Van Kol bedrogen zijn
ge woiden door den toen maligen gouverneur
Van Heutsz en zijn officieren. Heel Atjeh
lacht nog", verklaart de schrijver, als aan
die slim voorbereide" inspectie-reis van
het Tweede Kamerlid wordt gedacht.
Den heer Van Kol kan deze tirade niet
treffen. Door vriend en vijand, en meer dan
eens, o. a. door den heer Idenburg als
Minister van Koloniën, is aan zijn groote
werkzaamheid, doorzicht en kunde openlijk
hulde gebracht. Dit wordt niet weggewischt
door lachen in een overigens zeker ge
zellige sociëteit. Maar er komt hier een
andere vraag op de lippen: Moet het kunnen
gezegd worden, dat een volksvertegenwoor
diger, op belangelooze onderzoekingsreis in
onze verre Koloniën, door de autoriteiten
bedrogen wordt? Is daar niet een beetje
de eer, o. a. van den tegenwoordigen Gou
verneur-Generaal mee gemoeid 'i
"Wij lezen hoe de heer Van Heutsz aan
den Parijschen correspondent van het Han
delsblad de verzekering gaf, dat de heer
Charles Boissevain mede door eigen aan
schouwing volkomen op de hoogte is van
de voor Indiëbelangrijke quaesties, die in
den laatsten tijd op den voorgrond getreden
zijn".
Hier mag men dus vragan denkende
aan de reis van den heer Boissevain naar
Sumatra's Westkust en aan zijn beroemd
telegram heeft de inmiddels
GouverneurGeneraal geworden Atjeh-man ook dézen
heer een rad voor de oogen gedraaid?
Is dat wellicht systeem tegenover Neder
land, dal er toch niets van weet en hoeft
te weten" ?
Ka zou daar dan maar niet eens een
vraag over kunnen worden gedaan ter
plaatse waar dit van invloed kan wezen?
Het Handelsblad, in dubbelen zin er b\j
betrokken, interesseert het misschien ook.
* *
lx SI.AAI'HKOEK VS KABAAL
In een der voornaamste dagbladen van
onzen Oost, het Nieuws van den Dag voor
Ned. Indië, vonden wij het volgende
entrefilet:
Verkeerd bezorgd.
Een onzer Eedactie-leden, de Heer A.
Deening let alsjeblieft op voornaam
en twée's kreeg gisteren per abuis
het volgende gedrukte epistel, open
verzonden:
W. J. DIJKSTRA Semarang, 18?111909.
Zaakwaarnemer.
Den WelEdg. Heer M. Dening
Batavia.
Van de Heeren Charis en Co., fotografen,
ontving ik ter incasseering eene protectie
op U groot ?8.60.
Dientengevolge verzoek ik U beleefd,
ter voorkoming van gerechtelijke invor
dering, gemeld bedrag binnen drie dagen
na heden aan -mij te willen voldoen.
Hoogachtend
L'w d w. dienaar
(Wg) W. J. DlJKSTHA.
Nu hebben wij vroeger een Mijnheer
M. Dening te Batavia gekend, en aan
dezen heer hebben wij, zonder ons een
oogenblik te bezinnen, het prettige do
cument doorgezonden, met het bijgaande
briefje:
Batavia, 23 Nov. '09.
Waarde etc.
Hierbij heb ik het genoegen U een
document aan te bieden, waarvan vorm
en inhoud U wel niet geheel onfamiliaar
zullen voorkomen.
Steeds in analoge gevallen tot gelijke
hulpvaardigheid bereid, etc. etc.
t. t.
(volgt handteekening).
Wij hebben, om den achterstalligen schul
denaar niet nog eens te manen, de namen,
voor zoover noodig, onherkenbaar gemaakt.
In het Indische blad staan ze echter ge
moedelijk open en bloot. Wat zegt men
van de huiselijke verhoudingen waarin dit
mogelijk is? Alleraardigste journalistiek
in slaapbroek en kabaai! Och, och geachte
Kedactie, wij zijn daar hier nog te preutsch
voor l
Haagsche Brieven.
VI.
Het verkeer zooals het stroomt door de
straten, pleinen, graohien en stegen en
sloppen; het verkeer zooals het zich open
baart in het haastig rennen der werkers,
opgejaagd door den onmeedoogenden drang
van den broodstrijd, of in het langzaam
gedrentel van kijkende vreemdelingen en
nietsdoende weeldemenschen; het verkeer,
zooals het in elk jaargetijde, bij elke weers
gesteldheid zich handhaaft in eeuwig be
weeg, het verkeer is het bloed van het
levende lichaam der stad.
Naar den omvang, dn intensiteit, de toe
neming van het verkeer wordt de belang
rijkheid eener etad, hare kans op vooruit
gang en ontwikkeling beoordeeld.
Zoo is den Haag in de laatste helft der
negentiende eeuw gt. eds meer het
aantrekkingspunt voor menschen uit allerlei
levenskring geworden.
En zooals een levend organisme het voed
sel, dat het ontvangt, omzet in bloed, zoo
heeft de residentie de vermeerdering van
haar inwonertal allereerst omgezet in een
toeneming van haar verkeer.
Dat verkeer is ten slot te de stad over
het hoofd gegroeid. De straten werden
sinds jaren te nauw om het te kunnen be
vatten.
Het probleem om verkeerswegen te krij
gen, die aan de stijgende behoefte voldeden,
werd moeilijker om op te lossen, naarmate
de urgentie dezer oplossing toenam.
Tot dusver had men het voorzien in de
behoefte aan woningen en verkeerswegen
overgelaten aan ... het particulier ini
tiatief".
Kn de resultaten van deze methode waren
de gewrochten der bouwspeculatie.
Als een groep speculanten in het bezit
was gekomen van een of ander stuk grond,
dicht aan de grens van de bebouwde kom
der gemeente, werd tiuks een stratenplan
gemaakt; was daarop de goedkeuring van
het gemeentebestuur verkregen, dan begon
men te bouwen.
En weldra was dan het aantal buiten
wijken onzer stad weer met n vermeerderd.
Of de nieuwe wijk in het kader der
stad zou passen, of' zij op doelmatige wijze
met de overige buitenwijken en met de
binnenstad was verbonden, dat kwam
er allemaal maar weinig op aan. De hoofd
zaak was en bleef, dat de grond en de
huizen rendeerden.
Men heeft eindelijk ingezien, dat met
deze anarchistische wijze van stedenbouw
moest worden gebroken en dat ook de ver
grooting eener stad moest geschieden vol
gens een vast plan, en volgens regelen, die
zoowel aan de eischen van het verkeer als
aan die van het aesthetisch karakter waren
ontleend.
En zoo heeft men dan mede door het
voorbeeld van Amsterdam gedreven ten
slotte aan den bekwamen bouwmeester
Berlage opgedragen, om een algemeen uit
breidingsplan te maken.
De heer Berlage heeft zich van zijn taak
gekweten, op een wijze, als van hem ver
wacht worden kon.
In zijn Uitbreidingsplan, dat hij in
December 1908 indiende, heeft hij den Haag
omringd, met een net van straten, pleinen,
plantsoenen en parken, die hoezeer elk hun
eigen karakter hebbend d.w.z. het karakter
van de wijk waarin zij zullen liggen toch
met elkander en met de oude stad een onaf
scheidelijk geheel vormen.
Een breede Ceintuurbaan, geschikt voor
het moderne automobiel-verkeer, loopt om
heel deze nieuwe stad heen.
In de binnenstad worden dan door oprui
ming van een aantal huizenblokken, de
bestaande hoofdstraten, hier en daar ver
breed en, waar dit noodig is, van paral
lelwegen voorzien, om ze van een deel van
het al te drukke verkeer te ontlasten.
Dan worden de voornaamste
verkeersstraten doorgetrokken, tot zij de hierboven
vermelde Ceintuurbaan snijden; en pp deze
wijze wordt dan aan de stad, die in haar
pantser van nauwe straten en stegen dreigde
te stikken, een wijd en sierlijk gewaad
verschaft, waarin zij zich gemakkelijk
bewegen kan.
Of het verkeer zich dadelijk zal richten
langs den door Berlage voorgeschreven weg
en of met name de parallelwegen zoo maar
dadelijk een deel zullen opnemen van de
nauwe overbelaste hoofdstraten wie zal
het zeggen?
In elk geval, al mogen de voetgangers,
die zich niet aan de afmetingen eener
straat storen, maar uitsluitend rekening
houden met het aantal en de grootte der
winkels en ... met den weg die de schoone
sekse neemt niet dadelijk de nieuwe
straten bevallen, voor rijtuigen, automo
bielen en fietsen zullen zij een uitkomst zijn.
Maar de heer Berlage heeft nog meer
gedaan dan eenheid en stijl te brengen in
de toekomstige uitbreiding onzer stad. Hij
heeft niet alleen het kader geschapen waarin ;
de nieuwe gebouwen der toekomst zullen
worden gevat hij heeft ook zelf aan
gegeven hoe die gebouwen er zullen moeten
uitzien en aan welke bestemming zij zullen
moeten voldoen.
Hij heeft bij elke wijk aangegeven of
het een villapark dan wel een
arbeidersbuurt zal zijn.
Hij heeft de plaatsen aangegeven, waar
een museum, waar een stadhuis, waar een
schouwburg en waar een centraal-station
zal moeten komen. Hij heeft de terreinen
afgebakend, die aan de sport en aan andere
nuttige doeleinden gebouwen voor
vakvereenigingen, volksleeszalen, ziekenhuizen
enz. gewijd zullen zijn.
En last not least hij heeft in zijn
plan een terrein vrijgehouden voor ... de
stichting van internationalisme" op de
Musschenberg, het bekende droombeeld van
de heeren Eykman en Horrix: het plan
de Bazel.
Heeft de heer Berlage zooveel en zoo
uiteenloopend mogelijke kringen der Haag
sche bevolking op deze wijze willen inte
resseeren voor zijn uitbreidingsplan ?
Wij weten het niet. Maar zeker is het,
dat heel deze, met al zijn qualiteiten
eenigszins phantastische Musschenberg teekening,
met zijn concentrische cirkels, zijn stralen
ea sectoren aan het ontwerp van Berlage
een zwakke schijn van zekere onwezen
lijkheid geefr.
Hoe komt het nu echter, dat dit uit
breidingsplan, hetwelk, zpoals ik reeds
hierboven zei, gedateerd ia op December
1908, eerst thans of liever thans voor de
tweede maal weer op de spraak ia gekomen
in de Haagsche pers?
Dat komt omdat eerst thans burgemeester
en wethouders gereed zijn gekomen met
hun prae-advies op het ontwerp.
Dit prae-advies lijkt op het eerste heel
bar voor het werk van Berlage.
Er is zooveel in geschrapt, dat men met
angstigen blik op de kaart gaat kijken om
te zien of er nog wel iets van is overge
bleven.
Maar als men dan goed ziet, blijkt het,
dat het inderdaad nog zoo erg niet is.
Geschrapt zijn alle meer of minder monu
mentale gebouwen behalve een nieuw
ziekenhuis en verder alle terreinen voor
sport, tentoonstellingen en andere derge
lijke doeleinden bestemd.
Afgekeurd worden ook de verkeers verbe
teringen in de binnenstad en in de kom ;
van Scheveningen (dat voortaan met Den
Haag n ondeelbaar geheel uitmaken zal).
En dat het Musschenberg-plan do ir Burge
meester en Wethouders niet wordt geaccep
teerd, was niet anders dan wij hier hebben
verwacht.
De redenen luiden alzoo:
... omdat, zeggen B. en W., een derge
lijke stichting de watervang op de duinen
zou benadeelen ...
Uit dit alles ziet men dat hoofdzakelijk
met uitzondering dan van de voorgestelde
verkeersverbetering in de binnenstad het
decoratieve gedeelte uit het uitbreidingsplan
is vervallen.
Maar datgene wat er het essentiëele ge
deelte, wat er de ruggegraat van uitmaakt,
is gebleven.
De indeeling der nieuwe wijken, de groote
breede Ceintuurbaan met zijn ruime ver
bindingswegen naar het hart der stad, zijn
door B. en W. geëerbiedigd. En dit wil
zeggen dat zij het uitbreidingsplan van
Berlage van dit oogenblik af voor hun
rekening hebben genomen.
Men moet nu natuurlijk niet verwachten,
dat wij binnen een paar jaar de stads
uitbreiding volgens het Berlage-plan zullen
hebben gekregen.
Er zal nog wel menig jaartje mee heen
gaan voordat er iets van komen zal... als
er iets van komt.
Maar wat thans in elk geval als ge
wonnen moet worden beschouwd, is het
begrip, dat een stad een levende eenheid is,
waarvan de groei en de ontwikkeling niet
mag worden overgelaten aan de redelooze
werking van het toeval, doch onder voort
durende leiding en controle moet staan van
het stadsbestuur. De stad zal voortaan
worden beschouwd als een geheel, dat niet
ongeschonden blijft, wanneer men op rede
looze wijze omspringt met zijn doelen.
En nog een ander gunstig gevolg mag
worden verwacht van het aan de orde
stellen dezer uitbreidingsplannen.
Het prachtige buitengoed Zorgvliet" is
zooals men weet, jaren geleden in handen
van een groep bouwspeculanten gevallen,
doordien het gemeentebestuur geen gebruik
maakte van de gelegenheid om het tegen
billijken prijs in handen te krijgen.
Thans kan Zorgvliet niet anders worden
bewaard voor vernieling en vernietiging
door huizenbouw, dan wanneer de stad het
tegen een exorbitanten prijs van de tegen
woordige eigenaren overneemt.