Historisch Archief 1877-1940
No. 1700
D K AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
P. H. Hflpboltz Jr.
P. H. Hugenholtz| Jr. naar de schilderij van Jan Vetb.
Toen de Redactie van dit weekblad mij
verzocht een bijschrift te geven bij het por
tret van den man, wiens naam hierboven
staat, trok my dat buitengemeen aan. Te
schryven over iemand, dien tnen zeer hoo?
stelt, is aantrekkelijk, en het aantrekkelijke
wordt tot een bekoring, als men bedenkt,
dat zy die het zullen lezen reeds van tevo
ren warm gestemd zijn. De titel is het halve
werk voor een artikel wie was niet vaak
bly met een gelukkigen titel? en zie,
meer dan dat is de goede klank van dezen
naam. In de hoofdstad en daarbuiten is hij
bekend, en
nennt man die besten Namen,
so wird auch der seine genannt.
De levensloop van Hu?enho.ltz is in weinig
woorden mede te deelen.
Te Rotterdam geboren 31 Juli 1834, waar
zijn vader predikant wam studeerde hij te
.Utrecht en te Leiden. In 1857 werd hij
proponent bjj de Nederlandsch Hervormde
kerk en op tier-en-twintjg-jariaen leeftijd,
30 Mei '58, predikant te Hoenderloo. Na te
Benswoud en Leeuwarden gestaan te heb
ben, werd hu in 1866 te Amsterdam tot
predikant Dy de Hervormde gemeente b
vpstigd door zijn ouderen broeder Philip
Eeinhard, die daar reeds eenige jaren als
zoodanig werkzaam was. Twaalf jaren
hebben t§daar te zamen gearbeid, twaalf
gewichtige jaren voor de vaderlandsche
theologie en de vaderlandsche kerk. De
nieuwe, V6r-dragende godsdienstige denk
beelden, die men de moderne richting pleegt
te noemen, braken zich baan in de ge
meente, n Reinhard en Herman hebben zij
aan zij met alle kracht daarvoor gestreden;
gene aleer filisoof dan zijn broeder, door
zyn wetenschappelijke onderzo^ kingen en
geschriften; deze met zijn fijne mBDschen
en levftnskerjnis door zyn prediking, die
altoos frisch en actueel was.
Ten slotte echter gevoelden zij, dat ze in
een kerk, waarin zy votrtdureud strijdend
iiniiiiiiiniiiiiiiiiii
WETE.NSCHAPPEIIJKE
Het ontstaan der laaufcraters.
Sinds de tijden ?an Galilei, die de eerste was
Om met »yn pas ontdekten verre yker te
bewy'wn dat de maan eenzelfde bergachtig
uiterlyk heeft als onze aarde, zyn deze
maangebergten voortdurend aan onderzoek
onderworpen geweest. Steeds meer vormingen
werden ontdekt, en met het oog op hun
vorm, heeft mea-niet geaarzeld om te spreken
van k'atera. Naast de kraters vindt men
andere termen in gebruik voor de grootere
Fig. I. Lenetf-doornnedcn van aardschen
krater (l) en maankrater (II).
Bij I bestaat de krater (gestippeld) uit
vulcaniech materiaal, liggende op een ondergrond
van ande e gesteenten (g»arceerd). De kegel
staar, boog hoven de omgeving.
By H \f de kraterbodem, die diep beneden
het maanoppervlak Hat, omgeven door een
wal van gmnge hoogte.
putten, die wal vlakten, rinegebergten enz
heeten, maar waarvan het ontstaan toch
ook aan vulcanisch* invloeden geweten wordt
Het aantal is overweldigend nroot: verover
dertigduiiend kraters en kraterachtige vormen
zyn bekend op dat deel van de maan, dat
steeds naar ons toegekeerd is, en allicht
ontsnappen de kleinere kraters nog in o ver
moesten optreden, niet vruchtbaar konden
arbeiden, en toen de synode besloot bindende
belydenisvragen bij de bevestiging van lid
maten voor te schrijven, werd hun de Her
vormde kerk geheel en al te eng, en legden
zij hun betrekking neer. Zij zagen in de
bestaande kerk een verouderde instelling,
waarin zij zich niet meer thuis gevoelden.
In een kort geschrift: de kerk en de
eischen van het heden" zette Reinhard uit
een, dat de kerk halfslachtig was in haar
huldigen van vrijheid en handhaven van een
leer, en in dienzelfden geest hield Herman
pp Hervormingsdag van 1877 een toespraak
in de Nieuwe kerk, waarin hij rekenschap
gaf van het feit, dat hij uittreden moest
om des gewetenswille. Bij meerderheid van
den kerkeraad werd hun eervol ontslag
geweigerd. Het deerde hen niet. Zij gingen.
In die dagen traden een tiental andere
predikanten uit de Hervormde kerk en gin
gen over tot de Remonstrantsche Broeder
schap, Van Gorkom, Slotemaker, Mosselmans,
e.a., doch den gebroeders Hugenholtz was
elk kerkgenootschap, ook dat der vrijheid
en verdraagzaamheid niet ruim genoeg,
te veel doortrokken van oude zuurdesem.
Zjj wilden jprek'-n met al wat der kerk was,
en stichtten déVereeniging de Vrije Ge
meente, waarin de jongste broeder voor
ganger werd. In Ooncordia eerst en weldra
in hun eigen gebouw op de Weteringschans
hield en houdt zij haar godsdienstoefenin
gen, avondlezingen en godsdienstschool. Zij
heeft een eigen orgaan: de stemmen uit
de Vrije Gemeente", onder redactie van
den voorganger.
Meer dan twee en dertig jaren, van 30
November 1877 tot den Isten Januari van
dit jaar heeft Hugenholtz de Vrye Gemeente
door zijn persoon en zijn woord bijeenge
houden en tot grooten bloei gebracht. Op
de middaghoogte van zijn leven stond hij,
toen hij voor het eerst van het podium der
groote zaal de bijeengestroomde schare over
zag, en tot het laatst toe is zijn belangrijk
en bezielend woord een aantrekking
geblegroot aantal aan ons waarnemingsvermogen.
M-n heeft verschillende verklaringen gegeven
voor het ontstaan van deze kraters, maar de
meeste sterrekundigen en geologen (en daar
onder lang niet de allerminsten in beteekeni?)
voelen toch veel ervoor een vulkanischen
oorsprong aan te nemen, evengoed ah dat
bet geval is voor on'.e aardsche kraters.
Een bezwaar voor deze vergelyking is, dat
de afmetingen van de maankraters zoo
ontzaugelyk veel grooter zyn daa brj ons. Wat
wy met honderdtallen meters tellen, moet
op de maan dikwijls met honderdtallen
kilometers gemeten worden.
Degroostemaackrater heeft een middtllyn van 250 K.M. l
Maar er zyn nog meer bezwaren: de aardsche
vulkanen he-taan meestal uit een kegel, die
door henzelf gemaakt is uit het uitgespogen
materiaal; zy liggen dus hoog boven hun
omgeving, en de aardlagen waarop de vulkaan
stiat, kooien niet overeen met de stof waaruit
de vulkaan bestaat, daar deze stof uit veel
diepere la^en omboog gewerkt ie. De maan
kraters daarentegen hebben den vorm van een
diep soepbord. Hun wal ligt iets hooger dan
de omgeving maar hun pla'te bodem ligt ver
beneden het maan oppervlak, soms ruim drie
duizend meter dieper. De hierbyataande
figuur verduidelykt dit verschil. De astronomen
verklaren dit verschil door te seggen dat de
maankraters zoogeLaamde explosie-kraters
zy'n, ontstaan door explosie van vulkanische
gassen; dergelijke diep-liggende explosie
kraters hebben wij op onze aarde ook wel.
Maar een andere groep van astronomen zoekt
een andere verklaringen vindt het volgende: in
de wereldruimte reizen vele brokken en
broitjes rond, die, wanneer zy op hun weg de aarde
ontmoeten, met renzenvaart den dampkring
binnendringen, door de wry ving tegen de lucht
deeltjes gloeiend worden en dan als vaMe.nde
ttemn zichtbaar worden. Meental bereiken zy
de vaste aardoppervlakte niet, want onderweg
zyn zy m de lucht reeds gesmolten, ontploft, of
verdampt, zoodat zij alleen als gas in de
luci t blijven of als zee' fijn meteoorstof neer
vallen. Hadden wij den dampkring niet
dan zou elke meteoor als een kogel met een
vaart van verscheideee kilometers in de
seconde, op ons neerslaan. De maan heeft
geen damokring en is dus onbeschermd tegen
de vallende meteoren. Men meent nu dat
de grootere brokken, kruimels vergeleken
met de aarde) maar toe T nog eeni ie kilometers
in doorsnede, op de maan neerslaande, de
kraterputten inbeukten en de omringende
maanoppervlakte uiteen sloegen tot den iets
ven voor de velen, die de gehoorzaal vulden,
als hu optrad.
En nu moge men over de stichting der
Vrije Gemeente oordeelen naar men wil,
men moge haar gelukkig achten of haar
niet onverdeeld toejuichen en in een zóó
saamgesteld verschijnsel als het
kerkelykgodsdienstig leven onzer dagen met zyn
practische eischen van samenwerking en
zijn ideëele eischen van het gansch per
soonlijk gevoelen is van beoordeelen nauwe
lijks en van veroordeelen in het geheel geen
sprake! hoe men er ook tegenover staat, dit
is zeker, dat de Vrye Gemeente met Hugen
holtz, dat Hugenholtz in de Vrye Gemeente
voor talloozen een onberekenbare zegen is
geweest voor hun godsdienstig en zedelijk
leven. Want het is nu eenmaal zoo, dat er
velen zijn, die om allerlei gewichtige of
onbeduidende redenen iets tegen de kerk"
hebben, en die zich thuis hebben gevoeld
in het gebouw der Vrije Gemeente en bij
den geest die daar heerscht. Voor honder
den na honderden is Hugenholtz de man
geweest, die de kostelijkste levensschatten
voor hen en hun gezin heeft bewaard en
hun telkens wist te toonen, hoe rijk zij
waren; voor evenzoovelen, wien de bijbel
een gesloten boek dreigde te worden of was
geworden, heeft hij dien weer geopend en
met hen gelezen. Zjj allen en nog velen
meer zijn dankbaar, dat zij dien man met
zijn ruimen blik op menschen en toestanden
en zyn altoos jeugdig hart hebben leeren
kennen en zijn invloed ondergaan. '
En nu hij op zoo hoogen leeftijd zijn be
trekking heeft moeten nederleggen, en met
diep bewogen gemoed, zich heeft moeten
neerzetten om een schriftelijk afscheids
woord" tot die allen te richten, heeft hy
zich wel vele vrienden gemaakt, die harte
lijk wenschen, dat het den man, aan wien
zy zooveel verschuldigd zijn, goed moge
gaan in den nu eindelijk aangebroken a rond
van zyn leven.
Het geheele leven van Hugenholtz bewoog
zich in n lijn, vast getrokken. Met hart
en ziel is h\j predikant geweest, voorganger
der gemeente. Zonder wankelen heeft hij
n doel beoogd: de bevordering van het
godsdienstig leven van zijn volk. En zoo
breed viel dat streven, dat bij zich van
alle bekrompenheid heeft weten vrij te
houden en juist daardoor voor zoo velen
veel heeft kunnen zijn.
In die breedheid, hoewel zijn levensrich
ting toch n en ongedeeld was, ligt zijn
kracht. Hij greep in het volle
menschenleven, en al wat voor zijn tijd en
tijdgenopten belangrijk was, was hem belangrijk.
Hij heeft een zeldzame belezenheid, waar
van hij ook in zijn vele boeken blijk heeft
gegeven, en een onverflauwde belangstel
ling in «l wat daar op velerlei gebied, maar
inzonderheid op dat van godsdienst en
kunst plaats greep en geschreven werd in
ons vaderland en daarbuiten. Een inter
nationaal man, hoewel met warme liefde
voor zijn land, die zich niet alleen gemak
kelijk in vele talen uitdrukte met welk
een talent heette hij pp het Amsterdamsen
congres voor vry zinnig-gódsdienstigen alle
vreemde afgevaardigden welkom in hun
moedertaal l maar die zich ook in het
leven en streven van Radere volken wist
in te leven, getuige zijtf%óelc o ver Amerika.
Als ik aan Hugenholtz denk, dan komt
mij voor den. geest dat mooie lied van
Lynceus, den toren wach er uit den Faust:
Zum sehen geboren,
Zum schauen bestellt,
Dem Tburme geschworen,
Gefallt mir die Welt.
Ich bliek' in der Ferne,
Ich bliek in der Nah'
Den Mond und die Sterne,
Den Wald und das Reh.
So seh' ich in Allen
Die ewige Zier....
Die torenwachter doet aan den man den
ken, die zijn lijd beschouwde en liefhad,
en in den tijd de eeuwige schoonheid
kende en predikte naar aanleiding van
de dingen van den dag.
hoogeren kraterwal. Bewyzendatdit waar is,
had men niet, benalve de eigenaardige vorm
en diepte der maankraters en de proeven
die men genomen heeft; regendroppelS die
op w. eken modder vallen, steenen die men in
modder gooit, kogels die staalplaten treffen,
maken kraters in klein model. Maar wat men
vroeg, was: zyn er op aarde nooit eens
dergelyke kraters ontstaan? Men kende er geen,
hoewel er toch wel stellig soms zeer groote
meteoren den techt door de lucht weerstaan
hebben, om den «rord te bereiken en in te
slaan. Daarom is deze meteoritifiche oorsprong
der maankraters weinig aangenomen.
Maar nu is er op onze eigen aarde een
krater ontdekt, die zonder veel twijfel ook
Een actueel prediker. En zyn goede smaak
heeft hem er voor bewaard, want actualiteit
op den kansel brengt groot gevaar mee, om
banaal te worden of OD effectbejag uit te zijn.
Zijn goede smaak. Maar deze niet alleen!
En deze niet het meest. Vooral dit, dat hy
alles wat hij sprak en schreef dienstbaar
maakte aan dat ene, dat de groote
beteekenis aan zijn leven heeft gegeven meer
dan iets anders, dat hijzelf overal voorop
gesteld heeft en waaraan hy zyn geheele
leven heeft gewijd. Ik kan het niet een
voudiger zeggen dan in de woorden van
de statuten der Vrije Gemeente: de aan
kweeking van godsdienstig-zedelyk leven
in vrijzinnigen, ondogmatischen geest. Nog
warmer en dieper van zin is het te zeggen,
en nog liever vat ik zijn geheele
levensbedoeling zamen in het woord, dat ie groote
letters boven het spreekgestoelte in zijn
Gemeente staat: Boli Deo Gloria l
Utrecht.
H. L. OORT.
Heraldiek
Zooeren verscheen: Landes Farben und
Kokarden von H. G. Ströhl, een boekje, dat
de vlaggen en kokardes der verschillende
staten behandelt.
Daar het my vooral interesseerde, te weten,
wat daarin over onze vlag en kokarde wordt
medegedeeld, sloeg ik het woord Niederlande
op en vond het volgende vermeld.
Niederlandtt" (Holland), Köuingreich:
Roth, Weitz, Blau.
Diese Tdeolore stammt noch aus der Zeit
der Französischen Revolntion, als die
Franzöaen aus den Nieder'an ien die Batavische
Republiek konstruierten (1795). Die Tricolore
zeigt die selben Farben, wie die Französiscbe,
nur nicht in senkrechter, sondern in
wagenrechter, Streifung.
Dieses Farbentrio is brigens schon früber
ebenfals im Gebrauch gewesen, denn es findet
sich bereits von F. A. Böckler, 1638, als
Plagge von Holland bezeichnet. Die k
niglichen Hausfarben sind Blau-Oranje, die
Farben des Hauses Nassau-Orangiën."
't Is zeker, dat de Nederlandsche schrijvers
van voor 100 a 200 jaar en de scbry vers dezer
eeuw beter met de lectuur over den oorsprong
der Oostenrijksche vlag op de hoogte zyn, dan
de heer Strökl met de lectuur over den oor
sprong van de onze op de hoogte blijkt te zijn.
De heer Ströhl heeft wel niets gelezen
over de Hudsonfeesten en onze Halve Maan".
Deze schryver is by ons bekend door zyn
vele werken op heraldiek gebied en zyn bij
dragen in periodieken, o. a. Kuntt und Kunst
handwerk" en door zyn verstrekt advies by
de vaststelling van het Wapen van Amsterdam
in 1898 (zie brochures over bet bedoeld
w*pen door de hoeren Mgr. B. H. Klöhne
en Mr. W. R. Veder).
Allen, die belangstellen in den oorsprong
van onze Nederlandsche vlag, verwijs ik naar
De Nederlandsche Vlag", Nieuwe Bijdragen
tot de kennis harer kleuren", door C. de Waard.
Dit is een zeer belangrijk werk, omdat hierin
een litterarisch overzicht voorkomt van de
tchrijvers, die over dit onderwerp hebben geschreven.
T. v. D. LAARS.
Apes-Patience.
Het Agnes-Patience is verreweg het beste
en belangwekkendste n-spel" Patience,
dat men tot nu toe gevonden heeft. Voor
zoover ik weet, is dit systeem nooit in
druk verschenen en ik vind het derhalve
dan ook in geen der ,,Patience"-boekjes ver
meld. ZelféMiss Whitmore Jones geeft het
niet onder haar honderd-twee en-zeventig
variëteiten. Het verschilt hierin van de gewone
speel wij ze, dat men roode kaaiten op roode
plaatst en zwarte op zwarte, inplaats van
kleuren om de beurt, zooals gewoonlijk ge
schiedt.
Na de kaarten flink gewasschen te heb
ben wat een allereerste en noodige
maatzocht toen de Standard Iron Cy. te
Philadelpbia er een paar ingenieurs heen zond om
boringen te doen, en na te gaan of het gevon
den ijzer te exploiteeren waf. Het resultaat
was pover, n.l. voor de handelaars, maar
niet voor de wetenschap. Het blijkt n.l. dat
by boringen in den bodem van den krater
eerst een laag doorboord wordt van eenige
meters dikte, en gevormd door puin van de
afgegleden wanden, en door een
zoetwaterformatie, te danken aan een vroeger bestaand
kratermeer. Daaronder ligt tot een diepte »an
ongeveer 200 Meter een dikke laag stuk
gestooten zand- en gesteente-meel, dat dikwijls
een verbinding van nikkel en ijzer bevat.
Ten slotte bereikt men het onveranderde
H.
Fig. II. Lengte doorsnede van den Meteoorkrater (Coon Mountain). 1. Kraterwal met
een laag puin en meteoor-resten. 2. Lagen kalksteen, omhoogloopend en soms styl opgericht.
3. Kraterboden, met puinlaai; aan den rand (4). 5. Stukgeslagen zandsteen en
gesteentemeel, geleidelijk grover wordend op grooter diepte. In deze laag liggen ook meteoor-resten.
6. Onveranderde, gave zandsteen.
een meteorischen oorsprong heeft. In Arizona
ligt een kleine krater Coon mountain ge
naamd, maar onlangs herdoopt in
Meteoorkrater". Het totaal vlakke
Colorado-plateau vertoont hier een krater vorm ge inzin
king, omaeven door een ringwal. Deze 50 M.
hooge wal loopt met een zachte glooiing over
in de omringende vlakte, maar de
wal-binnenzijde valt steil naar beneden over 200 M
zoodat de vlakke bodem van den krater 150
M. beneden het plateau ligt. De krater mid
dellijn is gemiddeld 1250 M. Op doorsnede
lijkt deze kiater dus al heel veel op een
maankrater (de flg 2).
Voor eenigen tyd werden in en om den
krater aanzienlijfee hoeveelheden ijzerge^on
den en wel in een vorm, dien men alleen kent
bij ijzer van meteoritischen oorsprong
(meteoorijzer). Toch is dit feit pas ernstiger
onderzandsteen, dat eerst nog grofkorrelig gebroken,
maar dieper geheel gaaf is, evenals in het om
ringende plateau. Soms ontmoet de boor zeer
harde ondoorboorbare stukken die voor
meteoorij/er gehouden worden. Het geheel
maakt den indruk alsof de zand t teen lagen
door een geweldige stoot versplinterd en
vergruisd zyay terwijl bovendien eender beide
ingenieurs, ,fleen specialiteit in ballisti
sche questies, den vorm van den krater ook
alleen verklaren wil, door het inslaan van een
groot projectiel, daar hij ervaringen opgedaan
heeft, hoe menschelyke projectielen ook der
gelijke verschijnselen te voorschijn roepen.
Men heeft bovendien al het meteoor-ijzer
verzameld, dat io brokken in en om den krater
verspreid is, en de gezamenlijke hoeveelheid
bedraagt, meer dan 18.000 Kg. Dit is samen
al een flinke meteoor, maar men heeft uit
regel is bjj alle soorten van Patience legge
men achtentwintig kaarten, alle met de kleur
naar boven, in een driehoeks-figuur van zeven,
d.w.z., zeven in de eerste rij, zes in de vol
gende, vp inde daaropvolgende en zoo voort,
tot een toe. Draai de volgende kaart om
en leg haar boven den driehoek. Dit ia dan
n w beginkaart waarop gebouwd moet worden
in opklimmende reeks van pakjes. De andere
drie begin- of grondkaarten moeten er uit
genomen worden als ze beschikbaar zy'n. .
Men heeft dan zeven vertikale ryen, waar
van de rechtsche slechts uit n kaart bestaat.
De onderste kaart van elke rij ligt bloot"
en kan in de juiste opklimmende reeks op
de grondkaart gelegd worden, of kan ook
naar de onderste kaart van een andere rij
verplaatst worden, in dalende reeks der
zelfde kleur.
Een aas wordt op een koning geplaatst in
stijgende reeks, en een koning op een aas in
afdalende reeks. Dit geschiedt trouwens bij
alle Patience's.
Twee of meer op elkaar volgende kaai ten
van een reeks kunnen gezamenlijk verplaatst
worden, mits ze niet alleen van dezelfde
kleur zyn, maar ook van hetzelfde pakje.
Zoo kan een schoppen-acht wél geplaatst
worden op een klaver-negen, doch deze twee
kunnen niet tezamen verplaatst worden, om
dat ze tot verschillende pakjes behooren.
Het doel van het Fatience is, om alle
kaarten op de grondkaarten te zien te krijgen.
Als er geen zetten meer te doen zijn, deele
men nog zeven kaarten by de zeven vertikale
rijen en men gaat verder als tevoren. Hierna
weder zeven en zoo voort, tot het spel kaarten
uitgeput is.
Men mag slechts n maal geven, en zoo
er kaarten op tafel blijven, is het Patience
mislukt.
Elke blootgelegde kaart kan in een open
plaats gelegd worden, doch het is niet nood
zakelij k een open plaats te bezetten.
Ter illustratie van het spel zullen we, na
gegeven te hebben, een party spelen. Van
links naar rechts gewend, beginnen we aldus:
Ziehier ons driehoekig figuur. We draaien
de volgende kaart, Harten 6, om, en »lle
Zessen worden grondkaarten.
Laat ons nu de positie eens overzien. Deze
ziet er tamelijk veelbelovend uit. Klaveren
zes kunnen we dadelijk krijgen, evenals een
open vak, wat van het grootste belang is.
Ruiten 6 zit tamelijk lastig, maar we zien
wel kans hem te krijgen. Met 6 ah grond
kaart, zgn alle vijven onze vijanden, daar ze
slechts in een open vak kunnen geplaatst
worden. Op 't oogenblik is er slechts een 5
uit, maar deze zit onder aan een rij, wat
wel de allerongunstigste plaats is, daar ze
de geheele rij verspert. Wy taan nu verder:
Zet Klaveren 10 op Klaveren Boer Schoppen
10 op Schoppen Boer.
Neem Klaveren 6 uit (grondkaart).
Zet Ruiten 3 op Harten 4 Schoppen 5
op open vak Ruiten 9 op Harten 10.
den vorm en de diepte van den krater afgeleid
dat bij ontstaan kan zyn door het inslaan van
een meteoor, in richting West-Oost., onder een
hoek van 70°, met een snelheid van 9 KM.
per seconde en 160 meter middellyn. Nu heeft
een dergelijke massa ijzer een gewicht van
ongeveer 5 millioen Kg., dus heel veel meer
dan het gevonden y'.er, maar dat is geen
bezwaar daar de meteoren wel dikwijls groo
tendeels uit ijzer bestaan, maar niet altijd.
De benoodigde meteoor bestond allicht slechts
voor een deel uit yzer en verder uit koolstof,
zwavel, phosphor en hunne verbindingen.
Vermoedelijk is het ontstaan van den kra
ter a'duj gegaan: de beschieven meteoor
drong met groote vaart een eind in den
grond, verpletterde en versplinterde de zand
steen tot poeier (dat ten deele zelfs tot een
soort glas smolt door de geweldige hitte);
de ontstane hitte ontbrandde de zwavel,
phogphorm en koolstof-deelen (die door de
atmospherische wryving reeds brandden)
waardoor de meteoor ui-t elkaar sprong, de
krater wal daardoor oprichtte en de resten
van zichzelf en van de Stukgeslagen ge
steenten rondslingerde.
De tegenovergestelde meening, dat deze
krater een gewone explosiekrater is, wordt
geheel onhoudbaar door ie borings-resultaten,
die zelfs tot op greote diepte geen spoor van
vulkanische werkzaamheid aantoonen.
Deze meteoorkrater is, door de geringe
erosie in die streken vrijwel onveranderd
geblever, terwijl op andere plaatgen op aarde
de erosie deze kraters al spoedig moet ver
vaagd hebben. Op de maan, zonder damp
kring en dus met weinig erosie, zijn deze
meteoor kraters wel in stand gebleven in
onveranderden vorm.
Al zyn er heel wat argumenten nog aan te
voeren tegen deze meteoritiscbe hypothese
over het ontstaan der maankraters, toch geeft
de interessante Coon Mountain en de nog
interessanter waarnemingen die daar ver
richt zyn, een beel anderen ky'k op een theorie,
die tot nu toe als al te fantastisch met schou
derophalen werd begroet, en die blykhaar
toch wel eenig recht van bestaan heeft. Men
moet echter niet denken dat de vulkanische
hypothese der maankraters hiermee
heelemaal afgedaan is!
P. VAN OLST.