De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1910 23 januari pagina 7

23 januari 1910 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1700 D K AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. P. H. Hflpboltz Jr. P. H. Hugenholtz| Jr. naar de schilderij van Jan Vetb. Toen de Redactie van dit weekblad mij verzocht een bijschrift te geven bij het por tret van den man, wiens naam hierboven staat, trok my dat buitengemeen aan. Te schryven over iemand, dien tnen zeer hoo? stelt, is aantrekkelijk, en het aantrekkelijke wordt tot een bekoring, als men bedenkt, dat zy die het zullen lezen reeds van tevo ren warm gestemd zijn. De titel is het halve werk voor een artikel wie was niet vaak bly met een gelukkigen titel? en zie, meer dan dat is de goede klank van dezen naam. In de hoofdstad en daarbuiten is hij bekend, en nennt man die besten Namen, so wird auch der seine genannt. De levensloop van Hu?enho.ltz is in weinig woorden mede te deelen. Te Rotterdam geboren 31 Juli 1834, waar zijn vader predikant wam studeerde hij te .Utrecht en te Leiden. In 1857 werd hij proponent bjj de Nederlandsch Hervormde kerk en op tier-en-twintjg-jariaen leeftijd, 30 Mei '58, predikant te Hoenderloo. Na te Benswoud en Leeuwarden gestaan te heb ben, werd hu in 1866 te Amsterdam tot predikant Dy de Hervormde gemeente b vpstigd door zijn ouderen broeder Philip Eeinhard, die daar reeds eenige jaren als zoodanig werkzaam was. Twaalf jaren hebben t§daar te zamen gearbeid, twaalf gewichtige jaren voor de vaderlandsche theologie en de vaderlandsche kerk. De nieuwe, V6r-dragende godsdienstige denk beelden, die men de moderne richting pleegt te noemen, braken zich baan in de ge meente, n Reinhard en Herman hebben zij aan zij met alle kracht daarvoor gestreden; gene aleer filisoof dan zijn broeder, door zyn wetenschappelijke onderzo^ kingen en geschriften; deze met zijn fijne mBDschen en levftnskerjnis door zyn prediking, die altoos frisch en actueel was. Ten slotte echter gevoelden zij, dat ze in een kerk, waarin zy votrtdureud strijdend iiniiiiiiiniiiiiiiiiii WETE.NSCHAPPEIIJKE Het ontstaan der laaufcraters. Sinds de tijden ?an Galilei, die de eerste was Om met »yn pas ontdekten verre yker te bewy'wn dat de maan eenzelfde bergachtig uiterlyk heeft als onze aarde, zyn deze maangebergten voortdurend aan onderzoek onderworpen geweest. Steeds meer vormingen werden ontdekt, en met het oog op hun vorm, heeft mea-niet geaarzeld om te spreken van k'atera. Naast de kraters vindt men andere termen in gebruik voor de grootere Fig. I. Lenetf-doornnedcn van aardschen krater (l) en maankrater (II). Bij I bestaat de krater (gestippeld) uit vulcaniech materiaal, liggende op een ondergrond van ande e gesteenten (g»arceerd). De kegel staar, boog hoven de omgeving. By H \f de kraterbodem, die diep beneden het maanoppervlak Hat, omgeven door een wal van gmnge hoogte. putten, die wal vlakten, rinegebergten enz heeten, maar waarvan het ontstaan toch ook aan vulcanisch* invloeden geweten wordt Het aantal is overweldigend nroot: verover dertigduiiend kraters en kraterachtige vormen zyn bekend op dat deel van de maan, dat steeds naar ons toegekeerd is, en allicht ontsnappen de kleinere kraters nog in o ver moesten optreden, niet vruchtbaar konden arbeiden, en toen de synode besloot bindende belydenisvragen bij de bevestiging van lid maten voor te schrijven, werd hun de Her vormde kerk geheel en al te eng, en legden zij hun betrekking neer. Zij zagen in de bestaande kerk een verouderde instelling, waarin zij zich niet meer thuis gevoelden. In een kort geschrift: de kerk en de eischen van het heden" zette Reinhard uit een, dat de kerk halfslachtig was in haar huldigen van vrijheid en handhaven van een leer, en in dienzelfden geest hield Herman pp Hervormingsdag van 1877 een toespraak in de Nieuwe kerk, waarin hij rekenschap gaf van het feit, dat hij uittreden moest om des gewetenswille. Bij meerderheid van den kerkeraad werd hun eervol ontslag geweigerd. Het deerde hen niet. Zij gingen. In die dagen traden een tiental andere predikanten uit de Hervormde kerk en gin gen over tot de Remonstrantsche Broeder schap, Van Gorkom, Slotemaker, Mosselmans, e.a., doch den gebroeders Hugenholtz was elk kerkgenootschap, ook dat der vrijheid en verdraagzaamheid niet ruim genoeg, te veel doortrokken van oude zuurdesem. Zjj wilden jprek'-n met al wat der kerk was, en stichtten déVereeniging de Vrije Ge meente, waarin de jongste broeder voor ganger werd. In Ooncordia eerst en weldra in hun eigen gebouw op de Weteringschans hield en houdt zij haar godsdienstoefenin gen, avondlezingen en godsdienstschool. Zij heeft een eigen orgaan: de stemmen uit de Vrije Gemeente", onder redactie van den voorganger. Meer dan twee en dertig jaren, van 30 November 1877 tot den Isten Januari van dit jaar heeft Hugenholtz de Vrye Gemeente door zijn persoon en zijn woord bijeenge houden en tot grooten bloei gebracht. Op de middaghoogte van zijn leven stond hij, toen hij voor het eerst van het podium der groote zaal de bijeengestroomde schare over zag, en tot het laatst toe is zijn belangrijk en bezielend woord een aantrekking geblegroot aantal aan ons waarnemingsvermogen. M-n heeft verschillende verklaringen gegeven voor het ontstaan van deze kraters, maar de meeste sterrekundigen en geologen (en daar onder lang niet de allerminsten in beteekeni?) voelen toch veel ervoor een vulkanischen oorsprong aan te nemen, evengoed ah dat bet geval is voor on'.e aardsche kraters. Een bezwaar voor deze vergelyking is, dat de afmetingen van de maankraters zoo ontzaugelyk veel grooter zyn daa brj ons. Wat wy met honderdtallen meters tellen, moet op de maan dikwijls met honderdtallen kilometers gemeten worden. Degroostemaackrater heeft een middtllyn van 250 K.M. l Maar er zyn nog meer bezwaren: de aardsche vulkanen he-taan meestal uit een kegel, die door henzelf gemaakt is uit het uitgespogen materiaal; zy liggen dus hoog boven hun omgeving, en de aardlagen waarop de vulkaan stiat, kooien niet overeen met de stof waaruit de vulkaan bestaat, daar deze stof uit veel diepere la^en omboog gewerkt ie. De maan kraters daarentegen hebben den vorm van een diep soepbord. Hun wal ligt iets hooger dan de omgeving maar hun pla'te bodem ligt ver beneden het maan oppervlak, soms ruim drie duizend meter dieper. De hierbyataande figuur verduidelykt dit verschil. De astronomen verklaren dit verschil door te seggen dat de maankraters zoogeLaamde explosie-kraters zy'n, ontstaan door explosie van vulkanische gassen; dergelijke diep-liggende explosie kraters hebben wij op onze aarde ook wel. Maar een andere groep van astronomen zoekt een andere verklaringen vindt het volgende: in de wereldruimte reizen vele brokken en broitjes rond, die, wanneer zy op hun weg de aarde ontmoeten, met renzenvaart den dampkring binnendringen, door de wry ving tegen de lucht deeltjes gloeiend worden en dan als vaMe.nde ttemn zichtbaar worden. Meental bereiken zy de vaste aardoppervlakte niet, want onderweg zyn zy m de lucht reeds gesmolten, ontploft, of verdampt, zoodat zij alleen als gas in de luci t blijven of als zee' fijn meteoorstof neer vallen. Hadden wij den dampkring niet dan zou elke meteoor als een kogel met een vaart van verscheideee kilometers in de seconde, op ons neerslaan. De maan heeft geen damokring en is dus onbeschermd tegen de vallende meteoren. Men meent nu dat de grootere brokken, kruimels vergeleken met de aarde) maar toe T nog eeni ie kilometers in doorsnede, op de maan neerslaande, de kraterputten inbeukten en de omringende maanoppervlakte uiteen sloegen tot den iets ven voor de velen, die de gehoorzaal vulden, als hu optrad. En nu moge men over de stichting der Vrije Gemeente oordeelen naar men wil, men moge haar gelukkig achten of haar niet onverdeeld toejuichen en in een zóó saamgesteld verschijnsel als het kerkelykgodsdienstig leven onzer dagen met zyn practische eischen van samenwerking en zijn ideëele eischen van het gansch per soonlijk gevoelen is van beoordeelen nauwe lijks en van veroordeelen in het geheel geen sprake! hoe men er ook tegenover staat, dit is zeker, dat de Vrye Gemeente met Hugen holtz, dat Hugenholtz in de Vrye Gemeente voor talloozen een onberekenbare zegen is geweest voor hun godsdienstig en zedelijk leven. Want het is nu eenmaal zoo, dat er velen zijn, die om allerlei gewichtige of onbeduidende redenen iets tegen de kerk" hebben, en die zich thuis hebben gevoeld in het gebouw der Vrije Gemeente en bij den geest die daar heerscht. Voor honder den na honderden is Hugenholtz de man geweest, die de kostelijkste levensschatten voor hen en hun gezin heeft bewaard en hun telkens wist te toonen, hoe rijk zij waren; voor evenzoovelen, wien de bijbel een gesloten boek dreigde te worden of was geworden, heeft hij dien weer geopend en met hen gelezen. Zjj allen en nog velen meer zijn dankbaar, dat zij dien man met zijn ruimen blik op menschen en toestanden en zyn altoos jeugdig hart hebben leeren kennen en zijn invloed ondergaan. ' En nu hij op zoo hoogen leeftijd zijn be trekking heeft moeten nederleggen, en met diep bewogen gemoed, zich heeft moeten neerzetten om een schriftelijk afscheids woord" tot die allen te richten, heeft hy zich wel vele vrienden gemaakt, die harte lijk wenschen, dat het den man, aan wien zy zooveel verschuldigd zijn, goed moge gaan in den nu eindelijk aangebroken a rond van zyn leven. Het geheele leven van Hugenholtz bewoog zich in n lijn, vast getrokken. Met hart en ziel is h\j predikant geweest, voorganger der gemeente. Zonder wankelen heeft hij n doel beoogd: de bevordering van het godsdienstig leven van zijn volk. En zoo breed viel dat streven, dat bij zich van alle bekrompenheid heeft weten vrij te houden en juist daardoor voor zoo velen veel heeft kunnen zijn. In die breedheid, hoewel zijn levensrich ting toch n en ongedeeld was, ligt zijn kracht. Hij greep in het volle menschenleven, en al wat voor zijn tijd en tijdgenopten belangrijk was, was hem belangrijk. Hij heeft een zeldzame belezenheid, waar van hij ook in zijn vele boeken blijk heeft gegeven, en een onverflauwde belangstel ling in «l wat daar op velerlei gebied, maar inzonderheid op dat van godsdienst en kunst plaats greep en geschreven werd in ons vaderland en daarbuiten. Een inter nationaal man, hoewel met warme liefde voor zijn land, die zich niet alleen gemak kelijk in vele talen uitdrukte met welk een talent heette hij pp het Amsterdamsen congres voor vry zinnig-gódsdienstigen alle vreemde afgevaardigden welkom in hun moedertaal l maar die zich ook in het leven en streven van Radere volken wist in te leven, getuige zijtf%óelc o ver Amerika. Als ik aan Hugenholtz denk, dan komt mij voor den. geest dat mooie lied van Lynceus, den toren wach er uit den Faust: Zum sehen geboren, Zum schauen bestellt, Dem Tburme geschworen, Gefallt mir die Welt. Ich bliek' in der Ferne, Ich bliek in der Nah' Den Mond und die Sterne, Den Wald und das Reh. So seh' ich in Allen Die ewige Zier.... Die torenwachter doet aan den man den ken, die zijn lijd beschouwde en liefhad, en in den tijd de eeuwige schoonheid kende en predikte naar aanleiding van de dingen van den dag. hoogeren kraterwal. Bewyzendatdit waar is, had men niet, benalve de eigenaardige vorm en diepte der maankraters en de proeven die men genomen heeft; regendroppelS die op w. eken modder vallen, steenen die men in modder gooit, kogels die staalplaten treffen, maken kraters in klein model. Maar wat men vroeg, was: zyn er op aarde nooit eens dergelyke kraters ontstaan? Men kende er geen, hoewel er toch wel stellig soms zeer groote meteoren den techt door de lucht weerstaan hebben, om den «rord te bereiken en in te slaan. Daarom is deze meteoritifiche oorsprong der maankraters weinig aangenomen. Maar nu is er op onze eigen aarde een krater ontdekt, die zonder veel twijfel ook Een actueel prediker. En zyn goede smaak heeft hem er voor bewaard, want actualiteit op den kansel brengt groot gevaar mee, om banaal te worden of OD effectbejag uit te zijn. Zijn goede smaak. Maar deze niet alleen! En deze niet het meest. Vooral dit, dat hy alles wat hij sprak en schreef dienstbaar maakte aan dat ene, dat de groote beteekenis aan zijn leven heeft gegeven meer dan iets anders, dat hijzelf overal voorop gesteld heeft en waaraan hy zyn geheele leven heeft gewijd. Ik kan het niet een voudiger zeggen dan in de woorden van de statuten der Vrije Gemeente: de aan kweeking van godsdienstig-zedelyk leven in vrijzinnigen, ondogmatischen geest. Nog warmer en dieper van zin is het te zeggen, en nog liever vat ik zijn geheele levensbedoeling zamen in het woord, dat ie groote letters boven het spreekgestoelte in zijn Gemeente staat: Boli Deo Gloria l Utrecht. H. L. OORT. Heraldiek Zooeren verscheen: Landes Farben und Kokarden von H. G. Ströhl, een boekje, dat de vlaggen en kokardes der verschillende staten behandelt. Daar het my vooral interesseerde, te weten, wat daarin over onze vlag en kokarde wordt medegedeeld, sloeg ik het woord Niederlande op en vond het volgende vermeld. Niederlandtt" (Holland), Köuingreich: Roth, Weitz, Blau. Diese Tdeolore stammt noch aus der Zeit der Französischen Revolntion, als die Franzöaen aus den Nieder'an ien die Batavische Republiek konstruierten (1795). Die Tricolore zeigt die selben Farben, wie die Französiscbe, nur nicht in senkrechter, sondern in wagenrechter, Streifung. Dieses Farbentrio is brigens schon früber ebenfals im Gebrauch gewesen, denn es findet sich bereits von F. A. Böckler, 1638, als Plagge von Holland bezeichnet. Die k niglichen Hausfarben sind Blau-Oranje, die Farben des Hauses Nassau-Orangiën." 't Is zeker, dat de Nederlandsche schrijvers van voor 100 a 200 jaar en de scbry vers dezer eeuw beter met de lectuur over den oorsprong der Oostenrijksche vlag op de hoogte zyn, dan de heer Strökl met de lectuur over den oor sprong van de onze op de hoogte blijkt te zijn. De heer Ströhl heeft wel niets gelezen over de Hudsonfeesten en onze Halve Maan". Deze schryver is by ons bekend door zyn vele werken op heraldiek gebied en zyn bij dragen in periodieken, o. a. Kuntt und Kunst handwerk" en door zyn verstrekt advies by de vaststelling van het Wapen van Amsterdam in 1898 (zie brochures over bet bedoeld w*pen door de hoeren Mgr. B. H. Klöhne en Mr. W. R. Veder). Allen, die belangstellen in den oorsprong van onze Nederlandsche vlag, verwijs ik naar De Nederlandsche Vlag", Nieuwe Bijdragen tot de kennis harer kleuren", door C. de Waard. Dit is een zeer belangrijk werk, omdat hierin een litterarisch overzicht voorkomt van de tchrijvers, die over dit onderwerp hebben geschreven. T. v. D. LAARS. Apes-Patience. Het Agnes-Patience is verreweg het beste en belangwekkendste n-spel" Patience, dat men tot nu toe gevonden heeft. Voor zoover ik weet, is dit systeem nooit in druk verschenen en ik vind het derhalve dan ook in geen der ,,Patience"-boekjes ver meld. ZelféMiss Whitmore Jones geeft het niet onder haar honderd-twee en-zeventig variëteiten. Het verschilt hierin van de gewone speel wij ze, dat men roode kaaiten op roode plaatst en zwarte op zwarte, inplaats van kleuren om de beurt, zooals gewoonlijk ge schiedt. Na de kaarten flink gewasschen te heb ben wat een allereerste en noodige maatzocht toen de Standard Iron Cy. te Philadelpbia er een paar ingenieurs heen zond om boringen te doen, en na te gaan of het gevon den ijzer te exploiteeren waf. Het resultaat was pover, n.l. voor de handelaars, maar niet voor de wetenschap. Het blijkt n.l. dat by boringen in den bodem van den krater eerst een laag doorboord wordt van eenige meters dikte, en gevormd door puin van de afgegleden wanden, en door een zoetwaterformatie, te danken aan een vroeger bestaand kratermeer. Daaronder ligt tot een diepte »an ongeveer 200 Meter een dikke laag stuk gestooten zand- en gesteente-meel, dat dikwijls een verbinding van nikkel en ijzer bevat. Ten slotte bereikt men het onveranderde H. Fig. II. Lengte doorsnede van den Meteoorkrater (Coon Mountain). 1. Kraterwal met een laag puin en meteoor-resten. 2. Lagen kalksteen, omhoogloopend en soms styl opgericht. 3. Kraterboden, met puinlaai; aan den rand (4). 5. Stukgeslagen zandsteen en gesteentemeel, geleidelijk grover wordend op grooter diepte. In deze laag liggen ook meteoor-resten. 6. Onveranderde, gave zandsteen. een meteorischen oorsprong heeft. In Arizona ligt een kleine krater Coon mountain ge naamd, maar onlangs herdoopt in Meteoorkrater". Het totaal vlakke Colorado-plateau vertoont hier een krater vorm ge inzin king, omaeven door een ringwal. Deze 50 M. hooge wal loopt met een zachte glooiing over in de omringende vlakte, maar de wal-binnenzijde valt steil naar beneden over 200 M zoodat de vlakke bodem van den krater 150 M. beneden het plateau ligt. De krater mid dellijn is gemiddeld 1250 M. Op doorsnede lijkt deze kiater dus al heel veel op een maankrater (de flg 2). Voor eenigen tyd werden in en om den krater aanzienlijfee hoeveelheden ijzerge^on den en wel in een vorm, dien men alleen kent bij ijzer van meteoritischen oorsprong (meteoorijzer). Toch is dit feit pas ernstiger onderzandsteen, dat eerst nog grofkorrelig gebroken, maar dieper geheel gaaf is, evenals in het om ringende plateau. Soms ontmoet de boor zeer harde ondoorboorbare stukken die voor meteoorij/er gehouden worden. Het geheel maakt den indruk alsof de zand t teen lagen door een geweldige stoot versplinterd en vergruisd zyay terwijl bovendien eender beide ingenieurs, ,fleen specialiteit in ballisti sche questies, den vorm van den krater ook alleen verklaren wil, door het inslaan van een groot projectiel, daar hij ervaringen opgedaan heeft, hoe menschelyke projectielen ook der gelijke verschijnselen te voorschijn roepen. Men heeft bovendien al het meteoor-ijzer verzameld, dat io brokken in en om den krater verspreid is, en de gezamenlijke hoeveelheid bedraagt, meer dan 18.000 Kg. Dit is samen al een flinke meteoor, maar men heeft uit regel is bjj alle soorten van Patience legge men achtentwintig kaarten, alle met de kleur naar boven, in een driehoeks-figuur van zeven, d.w.z., zeven in de eerste rij, zes in de vol gende, vp inde daaropvolgende en zoo voort, tot een toe. Draai de volgende kaart om en leg haar boven den driehoek. Dit ia dan n w beginkaart waarop gebouwd moet worden in opklimmende reeks van pakjes. De andere drie begin- of grondkaarten moeten er uit genomen worden als ze beschikbaar zy'n. . Men heeft dan zeven vertikale ryen, waar van de rechtsche slechts uit n kaart bestaat. De onderste kaart van elke rij ligt bloot" en kan in de juiste opklimmende reeks op de grondkaart gelegd worden, of kan ook naar de onderste kaart van een andere rij verplaatst worden, in dalende reeks der zelfde kleur. Een aas wordt op een koning geplaatst in stijgende reeks, en een koning op een aas in afdalende reeks. Dit geschiedt trouwens bij alle Patience's. Twee of meer op elkaar volgende kaai ten van een reeks kunnen gezamenlijk verplaatst worden, mits ze niet alleen van dezelfde kleur zyn, maar ook van hetzelfde pakje. Zoo kan een schoppen-acht wél geplaatst worden op een klaver-negen, doch deze twee kunnen niet tezamen verplaatst worden, om dat ze tot verschillende pakjes behooren. Het doel van het Fatience is, om alle kaarten op de grondkaarten te zien te krijgen. Als er geen zetten meer te doen zijn, deele men nog zeven kaarten by de zeven vertikale rijen en men gaat verder als tevoren. Hierna weder zeven en zoo voort, tot het spel kaarten uitgeput is. Men mag slechts n maal geven, en zoo er kaarten op tafel blijven, is het Patience mislukt. Elke blootgelegde kaart kan in een open plaats gelegd worden, doch het is niet nood zakelij k een open plaats te bezetten. Ter illustratie van het spel zullen we, na gegeven te hebben, een party spelen. Van links naar rechts gewend, beginnen we aldus: Ziehier ons driehoekig figuur. We draaien de volgende kaart, Harten 6, om, en »lle Zessen worden grondkaarten. Laat ons nu de positie eens overzien. Deze ziet er tamelijk veelbelovend uit. Klaveren zes kunnen we dadelijk krijgen, evenals een open vak, wat van het grootste belang is. Ruiten 6 zit tamelijk lastig, maar we zien wel kans hem te krijgen. Met 6 ah grond kaart, zgn alle vijven onze vijanden, daar ze slechts in een open vak kunnen geplaatst worden. Op 't oogenblik is er slechts een 5 uit, maar deze zit onder aan een rij, wat wel de allerongunstigste plaats is, daar ze de geheele rij verspert. Wy taan nu verder: Zet Klaveren 10 op Klaveren Boer Schoppen 10 op Schoppen Boer. Neem Klaveren 6 uit (grondkaart). Zet Ruiten 3 op Harten 4 Schoppen 5 op open vak Ruiten 9 op Harten 10. den vorm en de diepte van den krater afgeleid dat bij ontstaan kan zyn door het inslaan van een meteoor, in richting West-Oost., onder een hoek van 70°, met een snelheid van 9 KM. per seconde en 160 meter middellyn. Nu heeft een dergelijke massa ijzer een gewicht van ongeveer 5 millioen Kg., dus heel veel meer dan het gevonden y'.er, maar dat is geen bezwaar daar de meteoren wel dikwijls groo tendeels uit ijzer bestaan, maar niet altijd. De benoodigde meteoor bestond allicht slechts voor een deel uit yzer en verder uit koolstof, zwavel, phosphor en hunne verbindingen. Vermoedelijk is het ontstaan van den kra ter a'duj gegaan: de beschieven meteoor drong met groote vaart een eind in den grond, verpletterde en versplinterde de zand steen tot poeier (dat ten deele zelfs tot een soort glas smolt door de geweldige hitte); de ontstane hitte ontbrandde de zwavel, phogphorm en koolstof-deelen (die door de atmospherische wryving reeds brandden) waardoor de meteoor ui-t elkaar sprong, de krater wal daardoor oprichtte en de resten van zichzelf en van de Stukgeslagen ge steenten rondslingerde. De tegenovergestelde meening, dat deze krater een gewone explosiekrater is, wordt geheel onhoudbaar door ie borings-resultaten, die zelfs tot op greote diepte geen spoor van vulkanische werkzaamheid aantoonen. Deze meteoorkrater is, door de geringe erosie in die streken vrijwel onveranderd geblever, terwijl op andere plaatgen op aarde de erosie deze kraters al spoedig moet ver vaagd hebben. Op de maan, zonder damp kring en dus met weinig erosie, zijn deze meteoor kraters wel in stand gebleven in onveranderden vorm. Al zyn er heel wat argumenten nog aan te voeren tegen deze meteoritiscbe hypothese over het ontstaan der maankraters, toch geeft de interessante Coon Mountain en de nog interessanter waarnemingen die daar ver richt zyn, een beel anderen ky'k op een theorie, die tot nu toe als al te fantastisch met schou derophalen werd begroet, en die blykhaar toch wel eenig recht van bestaan heeft. Men moet echter niet denken dat de vulkanische hypothese der maankraters hiermee heelemaal afgedaan is! P. VAN OLST.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl