Historisch Archief 1877-1940
D E A M-' STERDAMMER WEEKBLAD V O R Dl E D E R L A N D.
No. 1701
Bach»nale, nagecomponeerd voor d« opera
Tannimnser". Men kon daar -weer volop
genist en van de weelderige kleuren die Wagner
uit zijn orchest weet te tooveren en waar
mede hij de dansen der Bacchanten* weet te
illii-treeren.
Het bes:e van den avond bood ons echter
de heer Kogel met de leding van Till
Eulenspiegel's lastige Streiche nach alter
Schelmenweise in Rondo-form gesetzt" door
Bic bard Strauss.
vDtt- 28ste opus van den meester vertoont
reeda geheel de ervaren hand van den
grootsten inatrumentist van den tegenwoordigen
tijd. Niet alleen ziju de klankeffecten en
iristrument-combinatiën geheel van den
hedendaagfenen Strauas, doch ook de kunat om
mu'.ikaal te schilderen en te karakteriaeeren
vertoont zich hier reeda geheal tot rijpheid
gekomen. Zie eens dat beginmotief I Ook
wanneer Wilhelm Klatte, die den eersten
Leitfaden" voor den Uilenspiegel geschre
ven heeft, het niet bad beweerd, zou
men toch wel er nit kunnen afleiden dat
Scrauss hiermede bedoeld heeft
Eswareinmal..." waarmede elk sprookje begint. Maar
ook alle andere motieven en dan eerst reeht
de bewerkingen erran, toonen een uitgelaten
heid en humor, die een kostelij ken indruk
achterlaten.
?Met de directie van dit leuk-rake werk
wist Kogel den juiaten toon te treffen en
zich dan ook een krachtig applaus van het
publiek te verwerven.
Maandag 1.1. had ik weer eens het gecoegen
mejuffrouw Henriette Eoll en haar zuster
mevrouw Anna Ris?Roil te hooren in haar
terecht tot beroemdheid gekomen
ensemblespel voor twee piano's.
Met de variatiën en Fuga van J. W.
Kersbergen werd de avond geopend. Voor een
paar jaren geleden mocht ik dit werk in deze
kolommen onder de rubri k
Muziekbeoordeelin^en" bespreken. Mijn gunstige meening
werd nu bij de uitvoering in hooge mate
versterkt. Kersbergen weet het eenvoudige
thema van alle kanten te bekijken en partij
te trekken van de eigenschappen die het
geschikt maken om gevarieerd te worden.
Eh steeds beschikt de componist over
een prachtigen klaviersatz. De fuga is wel
het hoogtepunt van het werk en zoo be
hoort het ook; want nu werd de aandacht
steeds meer en meer gespannen.
L)e uitvoering was uitmuntend. Inderdaad
bat samenspel der gezusters heeft een een
heid bereikt, die waarlijk zeldzaam mag ge
noemd worden.
Eea Scherzo" voor twee piano's op. 62
van L. Adr. van Tettérode, voor de dames
Eoll gecomponeerd, is mede een zeer dank
baar en waardevol opus. Slee hu in het mid
dengedeelte kwam mij' de vinding niet voor
op gelijke hoogte te zijn van het begin.
Da Valse Caprice" van Arthur de Greef,
een mooi pianostuk, brillant van techniek,
werd «juittereod gespeeld. Zelfs by de tempo
versnellingen aan het slot liet de
rhytbmiscoe eenheid niet het minste te wenschen
over.
Do vroeger hier reeds gespeelde Fanta
sia" van Martucci en de Variatiën op een
thema ran Beethoven van Saint-Saëns waren
de overige voordrachten der dames Eoll, die
iiiiiliiiiiiimiiiiiti
IIIIIIUMIIIIIMIIIIMIMIII
GEKRENKTE ZIELEN
DOOR
W. M, E B B I N K.
Dominee Zante schoof z'n warm-bekleede
armstoel bij den haai d, waaruit het vuur een
vriendelijk schijnsel wierp door de vierkante
ruitjes van mica in 't schemerdonker van de
meu oei volle, overdadig aangekleede kamer.
Toch waa 't er huiselijk wel, nu wat er stond
en hing vervaagde in 't donker en de
zachtroode gloed van 't haardvuur een kleine
ruimte siechts belichtte, waardoor het overige
van de kamer in zwarte duister scheen te
liggen. Het zwaar verguld van de pendule
en coupes op den schoorsteenmantel glom
flauw met hier en daar een streep van schit
tering door den schemer heen, terwijl het
glansend koper van de kroon, die met
breeduitgekrulde armen zwaar neerhing uit het
duister van de kamerhoogte, nog even zicht
baar was.
Tegenover Zante zat z'n vrouw, de voeten
rustend op een kussen, wat je kon zien bij
't Heit van het vuur, dat haar gedachtelyk
"bescheen, haar rok van zij deed glimmen en
fonkeling bracht in de juweeltjes van de
ringen .aan de vleezige hand, die neerhing
langs de stoel.. .Ze was in lichte dommeling
geweest, doch klaar wakker nu, nadat ze haar
man had hooren binnenkomen, die zich be
haaglijk nu zette in z'n hooggerugde stoel.
't Is frischjes."
Buiten?" vroeg ze naief, toen geeuwende.
Maar hier is 't lekker", was z'n antwoord.
Toen, na een oogenblik zwijgen vroeg hij :
Fiits nog niet thuis?"
Frits? Hoe kan dat nu ? Hy zou pas om
een uur of zeven uit Utrecht gaan."
A.ch, j a. ... Wat ik aan die j ongen gedacht
heb vandaag."
Ik zeker niet?'
Frits was de zoon, toekomstig student in
de theologie. Vandaag was-i naar Utrecht
om er naar een kamer te ky'ken. Een vrind,
die er woonde, had hem geschreven, dat-i
wat voor hem wist in 'c zelfde huis waar hij
woonde. Goed eten, nette lui. Daar was nog
een kamer open en dadelijk had-i aan hem
gedacht en zou 't wel leuk vinden. Met z'n
hospita had-i er nog niet over gesproken.
HU' was du» nog volkomen vrij, moest maar
es komen kijken, Zante vond 't een tref. Die
vrind was ook theoloog, kon dus nooit een
slechte omgang worden voor z'n zoon, inte
gendeel, zou door meerdere ervaring een steun
kunnen wezen en hulp by' de studie. Bang,
dat de gelegenheid zou ontsnappen, stuurden
ze Frits al gauw er op af. Hij ging, gewapend
met de door pa en ma duizendmaal aanbe
volen voorzichtigheid benevens dringende
raadgevingen. Hij moest goed opletten, min
der op de inrichting der kamers, dan wel
op de omgeving. Eerst diende 't hart, dan
het oog bekoord te worden.
Tuist", had ma gezegd, maar vraag ook
naar 't eten."
Wie denk je?" vroeg Zante nu, ua even
stilte, dat ik zooeven ontmoette?"
Wie je zooeven . . .?
J i... Och, 'k zal 't je maar zeggen. Je
raadt het toch niet. Hage... je weet wel,
die..."
enthousiast warden toegejuicht ea een groot
aantal bloemstukken in ontvangst moesten
nemen.
Mevrouw Aal1 je Kubbenea Bars; zong in het
eer'te deel.dpor mevrouw Ris begeleid, vier lie
deren van Hollandache componisten. In Mei"
van Kor Kailer, met een mooio pianopartij;
Maanlicht, een mooi gedicht van B'iu en», door
Bernard Z*eers eff-c'vol vo«r d« stem ge
componeerd, een Sluimerlied, en Zwaluwen
van sctirijver de'.es. [n het tweede de-1 e-n
drietal l'ederen van Reger en n van
Scheinpflng.
Mevrour Kubbenga heeft een zeer mooi ?
stem, dia gemakkelijk aanspreekt. Raar
uirapraak is voortrefi -lijk en naar voordractt
na'uurlijk en ongekunsteld. Dat ook n]
war,n werd toagi-juic it -p've't' "an zelf
Zeer bijzonder breng ik mevrouw Kubhenga
dank voor de wij^e, wanrup 'ij mijae lierieren
gezongen heeft.
AXT. AVEEKAMP.
G. H. WBUSTINK Oeertir.htel'jke.
B'oemlezing u'it V<md>l. Klas*, en Leiterk.
Pantheon. Zntphen. W. J. Tüierne.
3 Dl'jes ?0.90.
Een keurlezing uit den gfheelen Vondel
bestond noe niet. De Mee-terstukken nit
Vondei's werk«n" door v. Moerkerken (1870),
noch Vondei's Dicht j u wee en" door
Poelhekke (1876; 2e dr. 1907) geven, wat de-.e
bloemlezing bevat: een min of tneer belangrij K
deel uit de grootere ged.enten en treurspelen
en de voorna»mste kleinere verzen in hun
geheel. En toch is zuik een verzameling
onmisbaar nu de Vondelstudie zoo op den
voorgrond treedt, en een beknopte, vol
komen betrouwbare vol edige uitgave van
den geheeleij Vondel nog ontbreekt.'t Is een
moeilijke taak uit 's dichters schatten juist
datgene te kieken, «at het rnee-t de belang
stelling verdient, en zeker zullen er lezers
zijn, die juist in deze bloemlezing missen,
wat zij stellig meenden er in te zullen vinden.
Zoo zoek :k, tot my'n spijt, tevergeefs enkele
van Vondels Klinckerts", waarin zyn ge
spierde taal en rijke beeldspraak zoo tot
haar recht komen. By voorbeeld die voor De
Heerlijkheid van Salomon" ne^innend: Grtiy
die van peerlen, gout «n diamanten r-cnim
mert", om slechts een van de vele te noemen.
Maar 't is eigenlijk verkeerd, waar zooveel te
waardeeren valt, in de eerste plaats op enkele
ontbrekende stukken te wijzen.
Uit de treurspelen zyn de meest ken
schetsende deelen genomen; wel het
moeiljj?ste voor den verzamelaar, die toch «en
overzicht van het geheel wil geven, en van
alles, samenspraken, de mooiste reien en
alleenspraken, het beste wil kiezen.
Bijzonder blijkt het gelukkige inzicht van
den kenrlezer, b.v. by Palamedes, Gyabrecht,
Peter en Pauwels en Adam in Ballingschap,
de meest gelezen stukken.
Doch waarom Lucifer en Josef in Dothan
zoo karig bedeeld, dat ze fs de rei: Wie is
het die zoo hoog gezeten", ontbreekt? Ook
de groote Leerdichten zijn goed uitgetrokken
en in de belangrijkste deelen weergegeven,
waarvoor een nauwgezette studie van die
grooteche werken voor den verzamelaar
noodig was.
, Toch niet die ..."
Ja."
Die?... Hoe kwam dat zoo?"
Heel gewoon, 'k Oatmoette hem op straat,
zoo ineen?(. 'k Zag 'm plotseling ?oor me."
Had je 'm dan niet kunnen . .."
Ontwijken ? Nee, dat ging niet meer."
Jy' kijkt ook nooit es om je heen....
Wat had-i te vertellen?"
Oc\ hij had haast; maar..." en alsof.i
bang was voor 't geen ze zou zeegen van
wat zou volgen, zweeg hij even, om dan,
misnoegen leggead in z'n stem, te vervolgen:
van avond sou hij even aankomen."
Ze zat plotseling rechtop. Tante, in 't vuur
kijkend, voelde haar verbazing, voelde de
nijdige, verschrikt kijkende oogen op zich
gevestigd en durfde niet opzien.
Wat zeg je?" vroeg ze heftig. Komt-i
hier? Hier in huis?... Maar je hebt toch
zeker gezegd, dat je ...
,,'e Wist niet dadelijk wat te verzinnen en
zei dat 't goed was."
Wat? Dus hij kom'?
Tante knikte, durfde de bevestiging niet
uitspreken. Mevrouw deed haar worst ronde
vingers, bewegen in zenuwachtige trom uaeling
op haar knieën, tot ze plotseling, heftig weer,
vroeg: Dus van avond komt-i? En hoe laat?
Dat weet ik niet; dat heeft hij niet ge ;egd.'
We gaan uit."
Wat zeg je?"
We gaan uit, zeg ik."
Uit? Waarheen?'
Kan me niet schelen."
Dat kun je niet doen, Marie."
Zoo niet. Waarom niet?'"
Waarom niet? Dat zou al heel onbe
leefd zijn.;'
Tegenover zoo iemand behoef je geen
complimenten te maken.:'
Dat zeg jij."
Nee, dat hoef je niet. Een verioopen
advocaat."
Nu ja, maar ik kan toch iemand, met wie
ik zooveel jaren ges'.udeerd heb. . .. '
Dat heb je niet. Hij was in de rechten."
Nu ja, we waren toch samen op een en
dezelfde universiteit."
Dat zegt niets. Je hebt zelf gezegd, dat
je niet meer met hem wiide eorrespondeeren,
sinds hij voor dat zaakje geblameerd werd.
En nu spreek je zóó, omdat het door jou
schuld is, dat i hier kont."
Door mijn schuld?"
Ja, wat andera? Je had toch wel kunnen
zeggen, dat we ergens naar toe gingen van
avond."
Maar Anna, ik zeg je toch, dat...."
Maar je moet het zelf weten. In jou huis'
zoo'n, zoo'n .. . wat moeten de menschen.. .."
Och kom, wie weet dat nu. Bovendien,
hij kwam hier toch wel meer. En misecbieu
gaat hij weer gauw heen."
Ja, dat kun je begrepen. Die ben je
voorloopig niat kwijt. En straks, als Frits
komt. Hè, en die man is altijd zoo, zoo....
O, ik kan hem niet uitstaan."
Zante zweeg, wist dat-i z'n vrouw er zachter,
meegaander door stemde, omdat z'er erken
ning van schuld in zou vinden, 't Bleef een
oogenblik stil. Ze staarden beiden in 'c
vuur van den haard, waarvan de gloed de
gezichten vreemd-bleek deed kleuren, de
oogen een glans van wildheid gaf. Toen in
eens vroeg ze, minder heftig: ,En hoe laat
zou hij komen ?"
Dat heeft-i niet gezegd, 't Zal wel gewone
Van Vondels verzen vindt de lezer hier
dus al wat hij voor een voldoende kennis
van den dichter noodig heeft. Maar waarom
bevat deze overzichtelijke" bloemlezing geen
enkel staaltje van Vondels heerlijk proza?
Gaarne had ik daarvoor nog wel een paar
brokjes poëzie en vooral de noidelooze
rege'H' stippels, midden in de gedichten op
bl. 73 en 123 vs-.n diel II. gemist.
Telkens verval ik iu weoschen, terwijl
't rnijn doel is den iewerker te prijzen
voor '.ijn kearige bloemlezing. Maar
belr.rgstelling in dr, werk luidt tot nasnufielm,
en Bun opraerkiag is daarom nog gesn aan
merking. Z'io Areufc'i ik ook be-chou d te
zien, wat ik over enkele verklaringen en
noten te bar ie zal brengen.
S echts eu ernstii^ grief heb ik tegen
dezi ?voe.m H'.ina, wiiaroy ie heer W. in de
inleiding met nadiuk verklaart dat een van
zyn utolregels is: het eerste lezan van V's
poëzie ... geschiede in tijdkundige vokorde";
namelijk deie, dat iie volgorde hieruit niets
blijkt, wijt ny al de stukken de jaren van
hun ontstaan ontbreken, toch zeker onmis
bare factoren voor hen, die Vondel bestndeeren.
Al laat de beknoptheid der uitgave geen
uitgebreide noten en verklaringen toe, wat
meer toelichting, vooral waar het personen
geldt, zou deze bloemlezing nog bruikbaarder
maken. Voor een lateren druk zou ik de
volgende verbeteringen ea aanvullingen wel
in overweging willen geven:
Dl. I, 53, een verklaring, wie Katharina
(Baeck) is, aan wie de Beeckzang is opge
dragen, evenzoo dl. II, 5, bij de KruUberg,
Magdalena Baeck. Bij dl. l, 62, behoeft deege
deeglijckneid" voor beginners wel eenige
toelichting, evenals rammelead gebeent" op
bl. 63, lat m nder juist verklaard wordt
door honger.' Dl. I, bl. 84, voor Branden"
te lezen Brunten, de familie die een der
glazen in de Oude Kerk geschonken heeft.
De schilder Langa Pier" mag hier eer
verme d worden dan de fabelachtige Digman.
als ontwerper dnr ramen.
Dat met Emebia, in de opdracht van
Peter en Pauwela, Tesselscbade bedoeld wordt,
is een veronderstelling van Thijm, doch
wordt door anderen betwijfeld; een kleine
aanwijzing ware dus voor aan vangers niet
ongewenscht.
Na er nog op gewezen te hebben, dat aan
Sint Bar'>ara als attribuut de toren toekomt
en niet aan 8. Pelagia, II, 29, (Zie o.a. Thijm,
H. Linie 167.), breng ik ten slotte den
kundigen verzamelaar hulde, dat hij Vondels
spelling onaangetast heeft gelaten, wat zijn
bloetnlezing, mijns erachtens, groote waarde
verleent.
De voorrede is eigenlijk half van Weustink,
half van De Klerk. Het laatste deel, hoe
oelangry'k ook als ty'dsehriftartikel, heeft
voor hen, die een bloemlezing van Vondel
willen bestudeereo, minder waarde, omdat
zij daardoor weinig verder worden gebracht
in hun kennis van den dichter in 't algemeen,
wiens oordeel over, en kennis van Erasmus'
werken toch wel in de laatste plaats voor
hen van belang ie. De heer Weuatink ver
zuimt daarbij de hoofdly'nen", waarvan hij
spreekt op b). IV, ook eenigszins nader aan
te duiden by de verzen.
J. F. M. STBRCK.
tijd zijn, denk ik en bdj, dat z'er zich al wat
mee vereemgd had, vervolgde hij: maar je
begrijpt, animeeren zal ik hem niet tot lang
blijven, hoe ook. We praten 'c hoog
uoodige, en .."
Nu ja, ja kunt hem moeilijk wesja^en.. ..
Enüa." Ze trok even de schouders op, vroeg
toen na een oogenblik zwijgen: Wil je je
port?" en stond langzaam op, deed de
gordynen tos en stak het licht aan. De over
gang deed beiden even de oogen toeknijpen.
Zante wreef zich welbehagelijk de handen.
Z'n vrouw ging naar 'c buffet, schonk port,
liep to^n naar dïkeuken om voor 't eten
te zorgen. Niet lang daarna zaten za aan
tafel. Keu tijdlang waren ze zwijgend bezig,
tot mevrouw plotseling vroeg:
Hoe zag-i er uit ? '
O, heel fatsoenlijk. Heel goed geloof ik."
Zei-i verder niets ?:'
S"iets."
Wat doet-i tegenwoordig V
Dat heeft-i niet verteld. Da"- zullen we
straks wel hoorec."
't Zal wel niet veel buonders wezsn" zei
mevrouw.
Dit denk ik ook niet. Maar misschien
ook .wel. Zulke menscheii komen soins nog
bater terecht dan. . . ."
't Is toch wat voor zoo'n vrouw."
,.Ja" knikte Zante.
i'oen a.en ze zwijgend weer door.
Een half uurtje daarna zat Zaute weer bij
den haard, las de courant en was zij bezig
te haken, nam nu en dan een bonbon uit
een bonbounière van een iniitatie-£èvre, die
voor haar stond op tafel. Haar lichaam, breed
van welgedaanhsid, 't bovenlijf in zwartzijden
keurs, dat ^pannend hat Hahaam, de forsche,
dik-ronfie armen omsioot, nam. bijna heel da
korte zijde dar vierkante tafel in. Op 't
kopeien wandtoestel suisde met nu en da i
een zanderig gepiep het theewater, waarvan
de atoom 't behang bevochtigde, 't ' i
jkrabbel van een muis, die steeds volijverig
bezig waa zich ergens uitgang tu versct.alleu,
klonk, hard brutaal de stilte door. Ze schenen
er iviii) goweuil. Allaen mevrouw keek. even
naar de plek, waar 't beestje doende w.is,
maar zei niets. He* haldere licut van de
krooj, waarvan, zooals altijd, de drie pitten
brai d jen, deed aliaa goed uitkomen. De
inoubeij, de gordijnen en alles wat daar was,
deed wel aan luxe denken maar luxe
zonder smaak aan overdaad, aan geld.
Nu. ge'd had Xinie wel. al was 't ook door
z'n vrou.v. 't. Bezit van geld was voor hem
atlijd een genot en een noodzakelijkheid ge
weest. Als student had-ie zalfs meermalen
door 't spel hei bezit ervan trachren te
vergro'jten, fotdat-i eeas esn ihnke som verloor,
maar die. eyrst betaalde, tusn-i getrouwd was.
Toen kon het.
Er werd gebeid en beiden keken op. Zante
lei bedaard de krant op z'ii knie, luisterde;
z'n vrouw hield op met haken. Ze hoorde
de meid, die ging r.aar de huisdeur. TOL-U
klonk 't luid : Dominee thuis, meinje?"'
..Hij is 't," zei ze en ging door m «t 'i
pt-uteng haakwerkje, terwijl Zante de krant
weer nam.
De meid kwam. zei dat meneer Have d'er
was. Meneer kon binnenkomen,
Vier, vijf stappen werden gehoord, toen
kort, krachtig kloppen aan de reeds half
geopende deur, waarna Hayd binnenkwam.
Hij zag er ouder uit dan Zante, ofachaon ze
van gelijken leeftijd waren. Een zwart baardje
Aan den Heer Dr. L. H. Grondiji.
Ik moet beginnen met uw argelooze lezers
'oor dit feit de oogen te openen, dat u
tegenover mijn kort en klaar woord in No.
1698 van dit blad spreekt van kansel",
aiaan op de borst", enz., terwijl u eu zelf
met eea drie-artikelen bre-,den ommezwaai
zand ia de ougen ebt gestrooid. La»t ieder,
die uw kolommen lang geschrijf gelezen heeft,
dat gessariif aog teus nalezen, en hij zai,
indien hij eerlijk wU zijn, ontdekaen, dat u
om de za<>,k heen hebt gedarteld, met een
woorden-v;oai), die &lerolks-ri<e'.oi-ïca en anders niet
kan wordnfi aangemerkt. Kerst een
expectoratie over begeerte en wijsheid, dia uw legers al
ongemerkt tegen mijüarbeid moest innemen,
terwijl daaromtrent nog niets positiefs-we
enecfoappeiijks was te berde gebracht, toen
onheilige taal o f er Kant in tunica aan den
bruilofis-discn, daarna een soort treurspel"
of '«lysper', dat letterlijk tot niet» dienen
kan dan tot het verlokken der onnadenKenden.
Uit dezen nwen stort-vloed van woorden
redde ik twee critigche opmerkingen en ont
dekte uw lezers, dat deze beide uw
onbekwaamonid tot de u opgedragen taak aan
den dag brachten.
Dit ga ik nu bevestigen.
Allereerst onthoude u goed, dat ook nu
wederom uw vele woorden uw fout, niet be
dekken, dat u vroeger gezegd hebt: deze
boekjes willen «cijg<eerea vervangen" en dat
u ze als zoodanig hebt ge .teid tegenover
boekjes, die wenschen in te leiden. '
Hieruit bleek en blijkt nóg, dat u niet
voldoende kennis hadt genomen van den
aroeid, dien u niet als volks-redenaar maar
als wetenschappelijk man te beoordeelen hadt.
Dit blijkt 004.
Ik kan desnoods begrijpen, dat u op grond
van mijn woorden op den omslag in den waan
werd gebracht, dat ik mee weaechte in te
leiden" maar waar >m repliceert u met geen
enkel woord op in ij n tweede verwijsing in
deze, waar ik aan bet slot van mijn uiteen
zetting besliat spreek vaa een inleidend over
zicht van Kant'u hoofdgedachten.
Derhalve nog eens: u hadt, voor a mijn
werk beoordeelde daarvan niet voldoende
kennis genomen.
Dat wordt in de tweede plaats openbaar,
waar u polemiseerde tegen mijn beweren:
de mundus mtelligibilis geeft onvoorwaar
delijke, absolute zekerheid." Uit mijn geheele
betoog tock blijkt, dat ik hier niet spreek van
logische of wetenschappelijke maar van moteele
zekerheid.
Allereerst tich trad en treedt hier weder
aan den da?, dat u mijn boekje niet voldoende
hebt gelezen. Blad^yde op bladzijde toch kan
men daar vinden, waar u hoog op gaat, dat
n.l. ds mnndus intelligibilii' bij Kant aller
eerst problematisch moet worden geacht.
Een enkel citaat zal uw lezers overtuigen.
Blad', ij de 20 van mijn werkje kan men
o.a. gedrukt vinden, hoe wjj met de
Dialektik", waar de ideeën (God, wereld, ziel) aan
de orde komen: beginnen, wat Kant noemt,
de vaart op den wijden oceaan rondom het
vaste land des verstands. Wy loopen daarbij
droeg i met hier en daar een grijs haar, 't
gezicht wat mager, bleek een beetje, met
levendige, donkere oogen in diepe kassen,
hoog voorhoofd, nog hooger lijkend door 't
zeer gedunde haar, dat aan de slapen sterk
grijsde. Z'n zwarte gekleede jas, zichtbaar
veel gedragen al. stond goed om z'n middel
matige rechte gestalte. Ofschoon 'tkouiwas
buiten, droeg-i geen overjas,
Zante was langzaam opgestaan; mevrouw
had nog even gewacht, toen bedaard 't
haakwerkjs neergelegd en was toen ook gaan
staan. Hays boog en de glimlach, die er lag
op z'n ge/iiclit, bleef, zelfs toen-i 'c strakke
gezicht zag van me TOUW, die even knikte.
Vormelijk waf, zei Luj: Oag mevrouw. Ik
meende 't niet te mogen nalaten u es ip te
zoeken, nu 'k hier een dagje in de stad ben.
Heel toevallig ontmoette ik vanmiddag uw
man. Hij zal 't u wel verteld hebben. En hoe
maakt, mevrouw het?"
Een flauw dank u" was 't antwoord. Toen
ging ZH weer zitten, begon dadelijk weer te
haken.
Toen gina-i naar Zante, die hem een pasje
tegemoet kwam, de hand toestak. Vrijmoe
diger dan tegenover mevrouw, met ietwat
hartelijke intonatie, zei Hage: Dag Zinte
Hoe gaat het sinds vanmiddag?'
Dank je," zei tante en gaf een stoel.
Hage zette zich, wreef zich welböhagelijk
de handen, sloeg 't eene been over 't ander,
terwijl Zante de krant opvouwde.
,,Joj)gf, 't is hier lekker.'t Is koud buiten."
Vin je?" vroeg Zante.
Asjeblief.... Hè, hè, 't zijn hier heele
einden. Kil vertel rne nu es. Hoe gaat het
je? Je ziet er geconserveerd uit, dat moet
ik zeggen, perfect. En mevrouw, u bent nog
steeds dezeif Ie waarempel."
Mr .rouw keek. even op.
Vin u 'i"
Viudt n het dan niet? Wat, zeg jij Zante?
Je vrouw is er niet cp veranderd. Wal?...
Als je mijn vrouw daarbij vergelijkt. Lieve
hemel."
Mevrouw, voelende, dat ze wat moeet zeg
gen, vroeg :
Mag ik u een kopje thee...."
Graag heel graag."
..U gebruikt, suiker en melk?"
Een korreltje en een wolkje mevrouw...
Waet j.j iiog 'Zante, toen we ia Utrecht waren,
dat ik zoo'n geweldige theelurk was.
Maagbedervend zelfs. Jij moest er niets van heb
beu, v.rfg. Jij... mevrouw, uw man dronk in
z'ii tijd liever bier. Jawel. Is't waar of niet ?"
Ja, ik heb nooit aoo erg van thee ge
houden. '
..X'Hi, ik heb met de kou liever iets warms
Wil je wel fieloovnn dn 'k moe ben. 't Zijn
hior .luiks verduiveld} einden, hè? We zijn |
geen jonge kerels meer Zante. Dat ging vroe
ger ;indiirs. Wat ?"
..Ja .. . Ja ... Er is sinds veel veranderd,
Haytr."
..Ja, :;eg dat wel;' '.'.eg dat wel... Heel
veei... Och, wat zal ik je zeggen". Er lai<
iets van <.>en zucht in deze woorden. Hij
staar ie even, voelde ineens, dat die twee
daar dacnten aan 't geen er met hom ge
beurd was. Kan erfeniszaakje, waarin hij ziob,
gelokt door uif.icht op een buitengewoon
wins'js en meegesleept door een collega,
had jreb atueard. had z'n reputatie > en deuk
gegeven, die hem noodzaakte z'n rechts
praktijk or aan te geven, al was 't ook be
kend geworden, dat-i zich had willen
teruggroot gevaar, nevelvlekken en ijsbergen voor
eilanden aaa te zien ea daa>om moeten wij
ons, voor we dezen tocht beginnen, goed
herinneren, dat we komen op onzeker terrein (!).
Hier treedt in plaats van het weten (ge
bonden aan aanichou «ren -f denken) slechts
benaderende (!) zekerheid". En zóó zou ik uit
mijn gescnrift blad'.ijde bij bladzijde kum en
citeeren (vgl. o.a. 10, 21, 25).
Daarom heb ik gezegd, dat men bij mij
precies hetzelfde lezen kan, wat u als ethiek
op mijn boekje iabrengt.
Nadrukkelijk heb ik voorts mijn overzicht
aangaande Kani's metaphysica vooraf do*n
gaan door de volgende opmerking (bldz. ~Ö):
Een systematische baschouwing aangaande
den wezenlijken samenhang der dingen
heeft Kant zelf in geschrifte eigenlijk
nimmer gegeven. Om zyn metaphysica te
leeren kennen, moeten we dan ook vo-jral
putten uit de collegedictaten zijner
Vo>lesungen" en zyne aanteekenmgen bij
Biumgartner's metaphysica, waaruit hij doceerde.
Hier geeft hij in positieven zin, wat hij in
zijn critische werken meer negatief
baLandelde. Daarbij blijkt, dat Kant van de oude
metaphysica zoo goed als niets heeft latan
vallen. Naar zyn eigen getuigenis was zijn
bedoeling met de critische methode dan ook
niet om de metaphysica te vernietigen maar
te begründen".
De Kant-kenner Paulienschryft in zijn over
bekend boek : Immanuel Kant, gein Leben
und seine Lehre" (Frommanns Klaseiker der
Pmlosophie,VII):?Wa8dieMetaphy8ikangeb.t,
ao bezeichnet Kant als die Summe seiner Be
rn iihangen : die wahre Methode der
Metaphygik, ihre wissenschaftliche Begründnng zu
finden (S XI). En verder : Kant der
Erkenntnistheoretiker aagt: die Dinge an sich selbst
sind für nnser,Erkennen ein unbestimmbares x,
ein blosser Grenzbegriff" ... Kant der
Metaphysiker weiss dagegen ruit dem Ding an sich
ganz wohl Bescheid". En bij citeert aldaar uit
Kant'»?Reflexionen" het volgende: Der mun
dus intelligibilis als ein Gegenstand der
Anschanung ist eine b l oase unbestimmte Idee,
aber als ein Gegenstand des praktischen
Verhaltnisees unserer Intelligenz zu
Intelligenzen der Welt berhanpt und Gott all
daa praktische Urwesen ist ein wahrer Bsgriff
und bestimmte Idee: civitai Dei" (S. 2tfO).
Deze citaten zyn met vele te vermeerderen.
Wat de rest van mijn werkjes (door rCniet
besproken) betreft, ik tart u mij n uit
spraak daaruit voor te voeren, die ik niet
met woorden van den schrijver zelf bevestigen zal.
Met beleefde groeten,
Uw. dir.
Heemstede. A. H. DB HABTOG.
Aan den titer dr. A. H. de ffartog.
Dat u mijne kritiek niet zondt onbeant
woord, laten, was te verwachten. Dat u gean
betere argumenten zoudt kunnen aanvoeren
dan de bovenstaande, dat was duidelijk voor
ieder, die Kant zonder bijoogmerken heeft
bestudeerd. Ik was alleen bevreesd, dat gij
met uwe thaologen-argumenteu niet voor
den dag zoudt durven komen, en heb daartoe
mijn laatste antwoord iets feller dan mijn
gewoonte is, uitgehaald, en niet zonder
imiHiiimiiiimiitmiMiiMiMiii
trekken, bang geworden voor de mogelijke
gevolgen. En juist zyn gebrek aan durf, z'n
weifelen, had alles doen mialoopen. Dai Zante
en z'n vrouw er aan dachten, al zoulen ze
er dan misschien niet over spreken, verwon
derde hem niet, kon-i vooruit wel weten, al
vond-i 't niet prettig, 't Had hem zelfs een
tijdlang teruggehouden van z'n bezoek, tot-i
dadelijk aangespoord door z'n vrouw, was
gedaan. Hij had zich voorgenomen te doen
of-i er onverschillig voor was, er niet meer
aan dacht. Aan te komen met een
zondaarsge dcht, smeekend als een bedelaar, stond
hem tegen, kon-i ook niet. Dan liever opge
wekt, zorgeloos doen, een masker dragen.
Ietwat luchthartig dan vervolgde hij :
Je hebt er natuurlijk het noodige van
gehoord en gelezen, van dat ongelukkige
zaakje."
Zante knikte, voor zich kijkend, en z'n
vrouw, geagiteerd door de afwachting wat
er nu komen zou, onzeker ook welke houding
ze zou aannemen, wat ze zou zeggen, als 't
noodig was, tuurde inspannend op 't
haakwerkje. Ja, 't wasén ongelukkig ding.. . m'n
eigen schuld ... zeker. Enfin, 'k ben er voor
gestraft, dat verzeker ik je.'
Nog zwegen de anderen.
En zooiets vergeven en vergeten ze niet
licht... Enfin, je weet er alles van."
Ja," zei Zante, zooiets... Maar j e bent er
voor gestraft, zeg je. Je bedoelt..."
O, als ik je dat alles moest vertellen."
En z'n beide armen leggend op tafel, de vin
gers trommelend op 't peluche-tafelkleed,
keek i een oogenblik voor zich, vervolgde
toen : 't Is een zure tijd geweest, dat ver
zeker ik je. Maaaden lang heb 'k zonder ieta
geloopeu, maaaden lang En je vrouw zie je,
ju vronw, da's n: g het beroerdste van alles.
Voor me zelf, ook ... ik zou van droog bjood
kunnen leven als 't moest... Toen eindelijk
kreeg 'k een baantje op een kassierskantoor.
Dat weet je misschien... Niet? Enfin, je laat
elkaar onwillekeurig los ; 't is te begrijpen.
Enfin. Maar 'k ben daar nog. Veel is 't niet
hoor, om den drommel niet. Je bent het
anders gewend geweest, hè... Toen kwam
m'u vrouw op 't idee kamers te gaan ver
huren. In Utrecht Lè. . . een studentenstad,
dat kon goed gaan... We deden 't. Heel
gauw kwam er een. Maar die werd ziek, ging
dood. Toen zaten we weer leeg. En zooiets
kan niet lang duren, 't Nekt je teveel, j e be
grijpt, we hadden een huis gehuurd, waar
we kamers over moesten hebben. Zoo zat je
voor een groote huur. M'u halve traktement
gaat er an weg, waarachtig/' Hij lachte even
met zenuwachtige trilling in z'n mondhoe
ken. Toen werd oa'n vrouw ziek. Alsjed'er
eeoinaal in zit, krijg je alles ineensl Eaofde
duivel er mee speelt, daar komt er een om
een kamer. Wat moest ik doen? M'n vrouw
in bed en van huishouden heb ik heelemaal
geen verstand."
Zante gcheen 't beroerde te voelen, keek
hem tin en dan aan, en gedreven door een
plotseling opkomen! gevoel van medelijden
vroeg-i: Wil je soms rooken?"
..Als ja vrouw, .. ,"
O. nee, mij hindert het niet", zei me vrousv
een bonbon nemend.
Dan graag ... Ja, ja, en zoo scharrel ju
maar om te leven, louter oin te leven.
Enfin. .. Merci. .. o lucifers heb ik.. .: Dank
je, dank je."
Haye rookte met welbehagen, ging achter
over sitten.