De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1910 30 januari pagina 6

30 januari 1910 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1701 Jhr. Mr. Dr. A. Koëll. Och, verlangt van mij geen prcSramma van ambtelijke voornemens en bedoelingen: laat mij mogen volstaan met de oprechte belofte, dat ik alles zal doen, wat in mijn vermogen is, om een goed en rechtvaardig Burgemeester te zijn; onpartijdig leider Uwer ver gaderingen met een open oog en vooral een warm hart voor de belangen van stad en ingezetenen, aanzienlijken en geringen, wiens ijverig streven het zijn zal, het (jezag hoog te houden en zijn plicht te doen, welicillend maar nauw gezet, zonder aanzien des petsoom en zonder zich te bekommeren over, of te haken naar een populariteit, die met een ernstige plichtsopvatting" in botsing zou kunnen komen." Aldus Jhr. Mr. Dr. A. Koëll in de zitting van 3 September 1904 van den Raad der Gemeente Arnhem, bij de aan vaarding van het ambt van Burgemeester; indien ik zoo kort mogelijk zou willen samenvatten mijn oordeel over dien Burgemeester, dan zouden deze woorden, bedoeld voor de toekomst, met de cur siveering kunnen gelden als een oordeel, dat steunt op hetgeen hij voor Arnhem geweest is. De oprechte belofte het ft hij in alle opzichten vervuld. Dit vooropstellende, zal men het kunnen begrijpen, dat men te Arnhem het ver trek van dezen Burgemeester met oprecht leedwezen tegemoet ziet, niet alleen in enkele kringen, maar wanneer men een oogenblik den partijbril wil afzetten, in alle kringen. Deze uitspraak is geen ijdele woorden praal, want hoewel de naam Roëll uwe lezers den indruk geeft van oud-liberale gevoelens, meen ik toch, dat men dezen naamdrager onrecht zou doen, wanneer men hem voorstelde als tegenstander van modern gemeentebeheer. Mr. Rüll is niet wat men noemt een politiek man, doet niet aan politiek, heeft er zelfs een hartgrondigen afkeer van en is toch een man van hoogstaand karakter. Dit wil al weer niet zeggen, dat men in politieken zin niet weet, wat men aan hem heeft, integendeel, hij voldoet volkomen aan den eisch van een goed Burgemeester: hij staat boven de partijen. Vóór alles is in hem te prijzen zijn strikte eerlijkheid; spreekt men met hem over een vraagstuk, hij zal geen ont wijkend antwoord geven, hrj gaat op de zaak in, belooft niets, wat hij niet kan vervullen en wat hij belooft, volbrengt hij. Deze eerlijkheid sluit als vanzelf in zich volstrekte onpartydi</heid, die vooral uitkomt bij de voortreffelijke leiding der raadsvergaderingen. De hoffelijkheid, waarmede hij den sprekers tegemoet treedt, voorkomt onaangename incidenten, die ik mij niet herinner, dat in het bijna zesjarige bestuurstijdperk zijn voorge komen. Vlot en correct spreker zoekt hij niet naar mooie oratorische zinwendingen, maar beperkt zich en gebruikt niet meer woorden dan noodig zijn om op duidelijke wijze zijn standpunt uiteen te zetten. Bij speciale zaken, behoorende tot het gebied van den wethouder, laat hij dezen de verdediging voeren. IJveri? werker, bereidt hij meermalen persoonlijk menig onderwerp voor, waar van de stukken, die vooraf gewisseld worden, het kenmerk dragen; bij de behandeling blijkt dan groote wetskennis en vooral ook een bewonderenswaardig geheugen. Indien ik aldus den Burgemeester geteekend heb, die zonder aanzien des persoons er niet voor schroomt particuliere vriendschap ten offer te brengen, wanneer het belang der gemeenschap dit eischt, dan zou men allicht de conclusie kunnen trekken, dat de heer Roëll is een zeer populaire Burgemeester. Dit nu, in den zin, die men er ge woonlijk aan hecht, is Burgemeester Roëll niet, en gelukkig voor hem, hij doet er ook geen moeite voor. Wanneer men hem dan ook zoo gewoonweg naar zijn bureau Mevrouw Simone (Lebargy) als Fazaatenhen in Chantecler. De heer Rostand wenscht dat alles in goede verhouding zal zijn tot de vogels op het tooneel." De Dagbladen. Edmond Rostand. Wordt Chantecler Mevrouw Simone (Lebargy), aan wie de rol van de fazantenhen is toebedeeld in Rostand'g Chantecler, is door een valluik gevallen, zonder dat zij de tegenwoordig heid van geest had van hare vltugeltjes gebruik te maken, hetgeen haar aanvalhge en doorvallige persoon eenige kwetsuren gekost heeft. En de eerste opvoering van het vogel drama, waarop wij (ook gij, lezer?) sedert zes of zeven jaren hebben gewacht", is wederom drie dagen uitgesteld! Het wordt langzamerhand een zourige mallotigheid, deze met hoogachting behan delde naar ons toehiukende voorstelling. Tegen zooveel onweerstaanbare reclame kunnen slechts de Amerikaansche millio nairs-zielen (deze verbinding par maniere de dire) bestand blijken, die sedert weken de hotels der place Vendóme bevolken, beuppertennen wil ik wel zeggen, als dat misschien eerbiediger klinkt. Maar een ge wone menschenziel moet wee worden van den roem op stelten, die thans reeds, voor dat er iets gebeurd is, en sinds lange jaren, den Maitre omstuwt. Een vriendelijke hand reikte mij daar even een boekje toe, door den goeden Rictus van de Butte Montmartre, dendiepgevoeligen, den (fepsi-gevoeligen chanson nier, indertijd geschreven, toen Edmond Rostand onder een uitgebreide snobistische agitatie in den kring der Académie Francaise werd opgenomen. Een aardig boekje, dat mij tot nu ontgaan was. Een geestig aangedikt protest van overbruisende vijan digheid tegen den neurasthénique préféré" van een niet beminde, afstervende Fransche aristocratie. Vergun mij uit dat scherpe boekje te vertellen, nu Rostand nieuwe lauweren wachten. Jehan Rictus is n 1. spelbreker geweest in de gloneusedagen, dat de groote Edmond" een der Veertig werd, waarvan de meesten later blijken niet zoo erg onsterflijk te zijn. Laat mij die niet onvrien lelijk bedoelde rol thans, en voor het bescheiden deel van dit weekblad, spelen. Wat geeft ons, Hollanders, trouwens meer voldoening dan een klein beetje spelbreken? Rictus ziet Ros tand op deze wijze: hij ziet in hem de onge paste" herleving van Victor Hugo. In het den nadruk leggen op het ongepaste" van 't geval, met tot slot het conse quente verzoek den romantieken opruier voor den rechter te bren gen, ligt de beko ring van dezen ironisch en toch ernstig bedoel den uitval. Rictus hét'c een beetje gelijk. Hij be toogt: het heeft ons nu zooveel moeite gekost den bazar romantique" tot den bodem toe neer te halen, het is ondanks de verhelderende wer ken der naturalistische schrijvers, nog maar luttele jaren geleden, dat men zonder levens gevaar geen kwaad kon spreken van den rhetorischen Kolossus, die drie generatiën heeft beheerscht, dat het een voudig staatsgevaarlijk is eon wederopleving van de Fraseolos<ie toe te staan! En 't is de grappige waarheid! Wie in Frankrijk heeft ver keerd weet van de idolatrie hugonienne". Wie Rostand leest, voelt de wederopleving van wat er in drie eeuwen aan romantiek geweest is; mits wij verstaan: de zwakke en eenzame Mevrouw EJmond Rostand. Wat doe jij daar? Kachelpijpen geel verven?'1 Ik maak 't stroo voor de kippen van Chantecler ...To zoudt eaiis zien of de zon nog opkwam als ik nie' kraaide!' (Trekening run Roubille, verschenen Eire van IM April 189,8.) de opleving. Rostand heeft gén leer lingen en, zooals Rictus treffend zegt, hij is fatigué"... Mair dan toch een w derople ving: Rosianl een onverwachte loot" aan den reeds gekapten en dorrenden stam Hugo. /jker! En zie het nu maatschappelijk. ])e romantiek, dat is het koning schap, dat is het keizerrijk. Hugo's trrootsche pruilen tegen Napoleon 111, op Jersey, ontneemt aan dit feit zijn beteekenis niet. liet r aturalisme, de liefde voor waarheid en wer kelijkheid, dat is in de lijn van het streven naar de democratie.Wat kon door den vriend van Steinlen, door den diepgevoeligen argot-dichter van bet l'ariische ar moed-volk j e, door Ric tus, dan wel voor hate lijker worden gehouden dan het met verskunst aanwakkeran van retrograde en Napoleonti sche i'iealen? Hij be wijst (gesteund door Emile Magne en Lemaitre) Rostand's ge brek aan eerbied voor de historische waarheid en voor de taalvormen : niet ongewoon bij de Romantiek ! 11 ij herin nert er aardig aau, hoe de sierlijke dichter met de grootste zorgvuldig heid vermijdt in zijn drama's ook maar iets hoegenaamd toe te laten, dat den kleinsten bibelot beschadigen kon in de grande cristallerie des Idees." Hij legt de hand op zijn pathos. Wordt zachtjes aan dol als hij denkt, hoe in VAiglon, zoo direct als 't maar eenigszins ging, de Napoleontische gedachte in aureolen gehuld werd ... en zegt op een toon of hij 't, niet alleen half maar ookheelemaal, meent: we hebben wetten tegen de ver spreiding van anarchistische geschriften, d.w.z. van geschriften bedoeld als middelen ter omverwerping van de bestaande orde van zaken, de beruchte lois scélérates", waarom worden ze niet toegepast op dezen opwindenden dichter? Indien het werk van Rostand de zoete hoop en de ijdela ver wachtingen vleit van een kaste, aan welke de Republiek goedhartig haar overdaad, haar auto's en haar demi-monde gelaten heeft, zonder dat gezegde kaste haar den minsten dank ervoor kwijt, indien, zeg ik, dat werk een elegant gepeupel in verruk king brengt, zoo is het toch even zeker, dat het verbittering wekt bij een belangrijk deel van de Massa, die men niet tarten moet: ik wil zeggen van het indrukwekkend leger der Arbeidzamen en der l itgebuiten!" En ik denk, dat 's avonds, nadat hij dit geschreven had, de fijne volkspoëet achter een café-taf'eltje vandaan, met tevredenheid de menschen op den boulevard bekeek, zonder kwaad te zijn op zijn slechten medepoBet Edmondus Magnue. Een klein vogeltje. Een gouden hart. Met zong een paar scherpe noten tegen een opgezette mechaniek, die de heele atmosfeer met zijn vlerken vertroebelde, /oo dacht hij tenminste, en toen zong hij verder voor zichzelf', en voor ons. Ja, waarlijk, het is jammer dat gij hem nimmer hier in Holland <jrlinoril hebt: .lehan Rictus! * * * Laat ons zeggen, dat de grootheid benijders heeft, t n benijders zijn vooral scherp, die eer moet men ons merschen geven, wanneer de roem niet heelemaal is... verdiend. Wij zijn weinig te spreken over zondagskinderen! Hn, ach, vooral niet, als zij een borst opzetten gelijk l'enfant chéri Rostand. ziet wandelen, dan zijn er velen, die niet weten, dat het de Burgemeester is. Zij echter, die eens of meermalen met hem in aanraking kwamen, zullen het er over eens zrjn, dat wanneer Burge meester Roëll een reeks vanjaren werk zaam ware geweest te Arnhem, hrj met groote zekerheid zou zijn geworden een populair Burgemeester in den goeden zin van het woord. Misschien is het gewaagd eene verge lijking te maken met den onlangs over leden Burgemeester Vening Meinesz en toch ... wanneer men diens uiterlijke hoedanigheden, zijn régent-zijn, kon wegdenken en daarvoor in de plaats stellen een man met hoffelijk welwil lende manieren, dan geloof ik dat er innerlijke hoedanigheden aanwezig zijn, die veel aan Vening Meinesz doen denken. Zal Amsterdam nu een even goed Burgemeester hebben aan Mr. Roëll als Arnhem ? Het antwoord is moeilijk te geven. Indien goede wil, bekwaamheid en werkkracht hiervoor voldoende zijn, dan zeker! Maar Amsterdam is Arnhem niet. Toch heb ik er goeden moed op, en wensch Amsterdam geluk met zijn Burgemeester, terwijl ik hem met leed wezen van hier zie vertrekken. Arnhem, Januari 1910. H. GOEIIHART JR. Nu wil men den armen man den vader titel ten opzichte van zijn eigen stuk ook reeds betwisten. Het is bekend, dat de ge dachte, waarop het vogeldrama berust, deze is: De haan, steeds bij zijn kraaien het eerste gloren van den dageraad ontwarend, meent dat hij door zijn gekraai de dageraad doet aanbreken, de zon aan den hemel roept. Welnu, de uitmuntende caricaturist Roubille heeft twaalf jaar terug, toen hij, wil ik gelooven, zijn teekenpen nog niet zoo vaardig hanteerde, maar dat doet er niet toe, Rostand's beeld zelf gevonden.. en het, als 't van een beeld gezegd kan worden, in beeld gebracht. De Eire wijst er, bij de prent, die ook wij hierbij reproduceeren, met trots-en-ironie den gevierden dichter op! Zij vraagt voor Roubille be scheidener kan men niet wezen alleen... een loge bij de eerste voorstelling. Het blijkt hieruit meteen, dat er tenminste iemand is, die aan een eindelijke opvoering gelooft! Zoo spreken dan de benijders. Zoo spreken Rictus en wij. En och, het is zeer waar, dat Rostand niet iets nieiurs brengt, en slechts wat zoete geuren uit een vergaan verleden Echter het is ook begrijpelijk, dat bij de decadentie van de Fransche letter kunde van dit oogenblik, en b\j haar geringe macht de groote schare te bevredigen, een kleurrijke woordentoovenaar, en een die de attitude heeft van de oud-Fransche, de cht-Fransche bevallige zwier, zoo'n geestdrift vindt. VA\ DE.N EE< KHOIT. De msnsclien die men gedurende een minuut oftwee senaat M, * In den restauratie- wagen. Den kellner die, na met een onverschillig gebaar een kippevleugel op het bord van uw buurman gelegd te hebben, met veel reitoon het karkas op uw eigen bord schuift. * Den geestigen man, die een vrouw, welke men liefheeft, lachen doet. * De juffrouw in de vestiaire, die met hard nekkigheid alle anderen eerder helpt dan u. * Den gemoedelijken ouden heer, die in 't bijzijn van een dame, voor welke gy uw leeftijd een beetje verbergt, oude herinne ringen ophaalt van dertig, veertig jaar terug, en net doet of hij u aldoor tot getuige neemt. * Den gevoeligen vriend, die altyd op tijd is, en by wien men te laat aankomt. * De menschen, die op 't achterbalcon van een reeds volle tram kalm toezien hoe ge holt met de gedachte nog een plaatsje te krijgen. Den vriend van vroeger, die maar niet kan besluiten heen te gaan, op een oogenblik dat gij verwacht, dat XM zal aanbellen. # Den man achter 't loket, die onverschillig het luikje toeklapt, juist als ge nog hadt gemeend den trein te halen. * Op bezoek: den kleinen jongen, wiens moeder u aangenaam bekoort, en die u zon der ophouden vraagt met hem te spelen. * Den buurman in den schouwburg, wiens arm gedurig over uw leuning heenkomt. (NaarEmile Birr).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl