De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1910 30 januari pagina 7

30 januari 1910 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1701 DE AMSTERDAMMER \\EEKBLA1) V 00 K N K I) K U L A N D. IDe ?verikriezing-em. in. DAILY CHRONICLE ELECTOMETER Tooieel. Veertig" (Nederlandsch Tooneel). Veertig," van den heer Willem Sch rmano, is een tooneelstuk dat zeker waarde heefc. Met zeer respectabele middelen wordt aan ons gevoel duidelijk gemaakt de inner lijke disharmonie tusschen de verloofden Johan Benting en Dora van Sloten, dishar monie doordat bjj elkaar is gebracht wat niet bij elkaar hoort en die de slachtoffers ondergaan zonder dat zij door hen wordt herkend. Ten zeerste geslaagd is de schrijver in de schepping van de Doia-figuur, het nog onontwaakte meisje en in het vastleggen van den zielestaat gedurende zijne verloving, van Benting. Het lijkt bizonder moeilijk een nog niet gevormd, zich zelf niet begrijpend jonk vrouwtje alleen door bare eigen uitingen, dus niet, ala in den roman, mede door beschrijving, tot een geheel, tot een levend menscbje te beelden dat... interesseert. Deze Dpra is inderdaad een levend menscbje, en zij interesseert .hoewel zij niets buitengewoons beeft, oppervlakkig beschouwd slechts een herhaling ia van het bekende onschuldige jonge meisje." Het gevoelige begrip vanden schrijver van zulke meUj-is en de eerlijke toewijding en intuïtieve nauwkeurigheid waar mede hij de rol geschreven heeft, maken haar voor ons gevoel belangwekkend. Bizonder treft het reageeren van Dora op de bewijzen vanBentings liefde, haar intuïtief afstooten. Ook de Benting-figuur doet ons zeer zeker als levend mensen aan, al leeren wüBen tin g slechts eenzijdig kennen, daar hu gansch en al opgaat in zijne verteedering die hem op het kantje van eene beminnelijke verdwazing brengt. En sterk schrijnt ook in ons zijn smart tijdens het inderdaad voortreflijk ge schreven, zuiver gehouden laatste tooneel van het 2e bedrijf.' Wy schreven over respectabele middelen" van den schrijver en over zuiverheid. In dit opzicht mede is Veertig" een groote voor uitgang op Het dubbele leven", het vorige stuk van dezen auteur. Maar niet voortdurend zijn de middelen vanden schrijver zoo respec tabel, ook niet in Veertig". In het bijwerk en in den uitgang van het stus is nogal eens wat opzettelijks en minder kieskeurig!. Vooral in een bij-figuur a'.s de weduwe Vingerling ontmoet men den niet al te goeden smaak van den auteur van Het dubbele leven", die vreemd contrasteert met de Dora-figunr. Doch zooals gezegd, en de redenen hebben wij thans genoemd: zeker een stus dat waarde heeft. En: dat tooneel ie. De K. V. heeft van het werk een, wat het spel aangaat, alleszins lofwaardige opvoering gegeven. Jan C. de Vos speelde met groote takt de g e v a a r l ij k e rol van Benting. M w Greta Braakensick (Dora) zij zou inbaar weer opkomen in IV iets minder een op heeterdaad betrapt koatschoolmeisje kunnen ly'ken, on wij zyn het met den heer de Meester (in de N. Rott. CV.) eens : wel iets te burgerlijk soms. Doch overigens: Mevrouw Braakensiek heeft opnieuw getoond creatievermogön te bezitten, een talent dat uiterst zeldzaam is bij de jongeren op ons (ooneel. Haar Dora leefde een eigen leven, was dikwijls ontroe rend" jong. Mooie stukjes uitbeeldingskunst zag men van Mw Chr. Poolman en den heer Schulze. En de heer Clous bewees weer dat hij zeggen kan. De regie had werk gemaakt van de tooneel-inrichting. Zij was er in geslaagd voor Agitatie tegen de tarief hervorming met behulp van een opgezet paard. Ieder jaar," staat pp de borden, worden 300.000 paarden in Duitschland opgegeten, waar ze protectie hebben. Wenscht gij dit in Engeland?" De verkiezingsthermometer van de Daily Chronicle boven den ingang van heb gebouw der courant. Kleine jongens, van de armste uit Londen, de meeste blootsvoets, met verkiezingsborden van de liberalen door de straten loopend. De ladders van de Daily Graphic, waarlangs de cijfers der gewonnen zetels werden opgeschoven. iimiimiiMiimii II een milieu saam te stellen, dat de juiste stemming van dat bedrijf bevorderde. Met I is EJJ minder gelukkig geweest. Heeft de heer van Korlaar naar de met begrip en smaak samengestelde heerenkamers gekeken, die men den laataten tijd bij andere gezelschappen kon zien, dan zal hij niet precies begrepen hebben wat daarvan het goede was. Zijn heerenkamer was would-bb", nogal parvenuïg. Het decor van III deed, als de meeste buitendecors, star onwezenlijk aan. * .. * John Glayde" (Het Tooneel). Henri de Vries is een rustig acteur Hy beheerscht zich voortreflgk en zet daardoor ons, publiek in de zaal, op ons gemak; be vordert onze ontvankelijkheid. Hij kent daarbij de grenzen van zijn talent en forceert zich niet; hij is eerlijk in zijn werk, dikt het niet aan ter wille van, een dan gemakkelijk te verwerven, succes. Henri de Vries kan wat men noemt: het tooneel vullen; hij houdt ons vast, men volgt hem gaarne met den blik; en een sterk typeerder is deze tooneelspeler, dat heeft wel, o. m., zijn Brand in de Jonge-Jan" bewezen. Het spel van de Vries bevordert onze ontvankelijkheid, zeiden we. Maar de spijze" voor deze ontvankelijkheid blijft soms wel eens uit. Een acteur van sterke innerlijkheid is de heer de Vries niet. En dat is ook wel weer uit zijn John Clayde" gebleken. De Vries doet voor zijn deel het werk van den schrijver, van Alfred Sutro, zeker ten volle tot zijn recht komen. Maar de rol laat den tooneelspeler de vrijheid nog iets moer te geven. En wij stellen ons voor, dat een Amerikaansche dollarkoning bij de eigen gratie, in zijn eenzijdigheid een binnen-in nog krachtiger persoonlijkheid zal wezen, nog meer mannetjesputter in al zijn i n ge bondenheid, dan de John Clayde was van Henri de Vries. M w. Car. vai Dommelen speelde Clayde's vrouw; en zij bleek weer ten zeerste te zij n: een tooneelspeelster met temperament, die.... er echter voor heeft te waken, naar het ons schynt, dat dit temperament niet de verster king en verfijning van haar creatievermogen komt in den weg te staan. Het paleis van Circe" (Neder landsch Tooneel). Baruch Rosenow, violist uit Frankfort, en Miss Orpha Shepstcn, dochter van generaal Shepstorj, millionnair-beursman te New-York, zijn de hoofdpersonen van dit stuk. De auteur, de heer Frederik van Eeden, heefc deze perso nen als volgt gekarakteriseerd, in een schrijven aan de dagbladen: Kosenow behoort tot het soort talentvolle en hartstochtelijke, ietwat geaffecteerde en aanstellerige, maar toch nobele en gevoelige jonge mannen, die Zuid-Oost Europa ??Weenen, Boedapest, Praag aan Amerika levert" en Orpha tot dat der Amerikaansche vrouwen, dat goddank nog niet als hè! type der Amerikaaneche vrouw kan gelden, maar toch meer en meer als product van cultuurbederf en al te idealistische ridderlijkheid te voorecbyn komt. Verwend, bekoorlijk, helden- vereerend, oppervlakkig, niet bijzonder wulpsch of sensueel, ook niet moedwillig valscb, maar verslaafd aan sensatie, ook aan de sensatie van het verliefd worden." Behalve voor deza twee personen en hun conflict, schijnt het tooreelstuk geschreven te zijn om ons een Amerikaansch milieu voor oogen te voeren, het Amerikaansche milieu waartoe ook Orpha behoort. Het stuk van den heer Van Eeden heeft zeer weinig succes gahad. De Echrijver wijdt dit, blijkens zijn bovenbedoelden brief, aan andere oorzaken dan de eenige werkelijke: de oppervlakkigheid, wij zouden bijna willen zeggen: de onnoozelheid van het stuk. Was het den schrijver gelukt ons de vervoering en de noodzakelijke ont goocheling van zijn held te doen meeleven, had hij ons doen pijlen de schrikkelijke leegte v&u de vrouw die verslaafd is aan de sensatie, voor een goed deel als gevolg van die leegte, dus alweer: had hij ons menschen laten zien, menschen die ons door het diepere inzicht van den schrijver moesten interes seeren, er was allicht bij de opvoering minder dikwijls geglimlacht en... gegeeuwd. En de schrijver had niet zijn toelichting behoeven te geven. (Die ons trouwens, indien we niet oppasten, van de wijs zou kunnen brengen. Wat is b.v. een Circe die mede het product is van al te idealistische ridderlijkheid" ?) Een werk zonder leven- dat-leven-wekt, oppervlakkig ook in de teekening van het Atnerikaansche milieu" met of zonder Orpha, dat dus ook al niet onze belangstelling gaande maakt. Wat de opvoering betreft: Het tooneel zag er wellicht natuurgetrouw uit. Maardanlyken zulke New-Yorkeche millionnaire-woningen van binnen al bizonder veel op het een of andere pavilj oen van een wereldtenoonstelling. De heer Eeule weerde zich dapper als Bosenow en heeft dikwijls de juiste intonaties gevonden, raar het ons leer. Mej. Hopper stelde 0/pha voor die een Circe zou wezer, maar zij bleef toch meer de Hollandsche Mej. Hopper die klein verleidelijk deed en wier extaze zelfs Rozenow eenigszins bedenkelijk zou hebben gevonden. De rol ligt trouwens buiten haar eigenlijk emplooi. Een Mevrouw Mann?Bouwmeester had door haar spel den schrijver allicht nog wel een handje kunnen helpen. FRANS MMSSSKN. m Musea. n. De collectie Drucker. I. Deze verzameling is ons gekomen uit tweeërlei genegenheid. Ze is verzameld met een liefde voor het land dat de meeste schilders, er in vertegen woordigd, heeft voortgebracht. Ze is ontstaan uit een eerbied voor de werken onzer negen tiende eeuwsche schilderkunst. Ze heeft in sommige opzichten, door sommige schilderijen, een te kort aangevuld in de openbare ver zamelingen, ontstaan door het gebrek aan inzicht der gezaghebbenden. Ze is de eerste gift van belang na die van Mesdag. Is ze vrij" genoeg gegeven? In alle gevalle is ze door een te zijn met het overige Rijksmuseum gemakkelijk bereikbaar en het is de schuld van den gever niet dat de plaats waar ze tentoongesteld is, niet voortrell'elijker aan het doel beantwoordt. Het geven ia dus zoo goed als zonder voorbehoud te prijaen. II. Het werk van Jacob Maris wordt erin onder meer vertegenwoordigd door ,,Kippenvoeren, Moegewaakt, de Molen, de aquarel van het btadsgezicht met de twee bruggen de Scheveningsche groep (met den man in de gele oliejas) een paar Schipper-schilderijen, en met een maannacht." In Kippen-voeren is een verwantschap met Matthys gemakkelijk te constateeren. Te gemakkelijk misschien zoo dat het verschil te gauw er door vergeten wordr. Het romantische toch dat Maithys natuurlijk als zijn eigen adem is en dat hem soms tot een ge raar is geworden, wordt hier meer in schijn dan in werkelijkheid gevonden. Eigentlijk is het geval te weinig zwoel, te helder en te eenvoudig gezien om voor Mattbys voldoende verinnigd te zijn. Het is nog teeder, maar niet omhuld. Er is wel iets van een achtergehouden meening in maar het verschil van beider aard en beider wezen blijft zeer tastbaar. Moege waakt" is altijd een werk van bekoring voor me. Het is niet gioot maar het is innig van coloratie. Het is zonder eenige opgelegde psychologie, maar de verzadigdheid van het licht, van de kleur, van den doorkijk of inkijk beter gezegd, maken het tot een te respecteeren werk voor den schilder en voor den kunstliefhebber. Het heeft niets van den uitbundigen" bouw van sommige zijner wolken-schilderijen. Maar het zij me toegestaan deze opmerking hier te maken: is die bouw zijner wolken niet meer verzorgd eigenlijk dan (zooals hij gaarne genoemd wordt) uitbundig? Het talent van Jacob Maris heeft altijd een neiging gehou den naar het apollonische. Het is het hem kenmerkende en figentlijk is altijd de zoo geheeten breedheid nauwkeuriger van tasten gebleven dan gemeend worit. De werkelijke groote ruigten van een wereld schilder vindt ge die in hem? Is er niet altijd iets blyven dwalen van dezelfde neiging waarmee hij een interieur schilderde van een slachter, en is de invloed van Vermeer, den Innigere en den meer Verantwoorde soms, niet een ontkenning tegenover hen die met te lossen uitbundigen zwier in zichzelven en te weinig scheidingsvermogen namen, niet alleen op hem, strooien, die niet gestrooid moesten worden". In de laag afgesneden Molen ' zijn sommige partijen onder andere die der boomen, niet zonder waardeering te zien, maar er is dikwijls in de kleur van vele partijen mij niet bereikt en ontgonnen wat de geest van den schilder in de stof ontgin nen moet er is te veel kleur zonder adem in. Dit is eveneens in de Scheveningsche groep. De oliejas van den eenen visecher mist als kleur dien adem. De kleur is niet schoon gestolten. Ze is noch adem noch beeft ze zich tot een Honkend email gezet. Van ver fijnder wezen is de aquarel van het stads gezicht met de twee basculebruggen en de sneeuw met dan molen. De aquarel van de stad is uit 1S75. Kr is iets gemakkelijks in, een omtrek is voldoende onbestemd of lierer trillend gehouden, on er den levens adem aan te geren die ieder werk van ver dienste kenmerkt en toch is er fijne notitie van détails genoeg om allerlei vormen en vormpjes te doen suggereeren. Er is ruimte in ontwikkeld en aan vorm gedacht. D t werk zou te vergelijken zijn met een brug tusschen twee stadsgedeelten van denzelfden schilder (eens of nog in het bezit van Schüller in den Haag. Ook in dit werk was mengeling van vrij nauwkeurig geziene kleine vormen, en van grooter adem. Een verechil was dat het schilderij beter van opzet was, en een ander verschil dat, zooals dikwijl» bij Hollanden, de aquarel het won in 't doorleefdzijn der kleur. In de maannachten en in de Sneeuwen'' is bij Jacob Maris verwantschap, Ik besprak laatst even de dramatische maannachten zijn Sneeuwen" zijn eveneens dramatisch, onder, dikwijls, een ros-grauwe lucht. Ge vindt dit dramatische in sommige zijner Jagers"; in de diep opgebotste groenen-en-gonden. Deze groenen-en-gouden zijn in wat met een algemeene benaming: de Zandschippers, of de Schuitenvoerders te noemen ware, meer tot dwalend-gouden licht verwijd en uitge spreid. Het apollinische is hierin, niettegen staande het pralend klenrsamenstel, meer naar voren gekomen, en overal in doorge drongen. Door deze werken van Jacob Maris in de collectie Drucker is een open plaats aange vuld die aan te vullen was, en zijn eenige zijner schilderijen zeker veilig voor de snelle meteoorachtige transacties van tegenwoordig geborgen. PLASSCUAERT. Anuteriam, fitten yan Kerer tij ?an Belden. Soms bij hot bezien van een aantal schilde rijen van verschillenden aard dringt, ja, dringt de gedachte zich op hoeveel gemakkelijker en hoeveel eenvoudiger de psychologische beschrijvingen zouden zijn, zoo iedereen deed wat hij gaarne doet en zoo iedereen ver antwoordelijk dorst te zijn voor dat waarvoor hij gaarne verantwoordelijk zou wezen. Het leven zou in niets in fijnheid verminderen er zouden dieper en grooter intimiteiten ontstaan; er zou minder angst zijn om wat leugens genoemd mag worden. Er zouden volstrekter werken van den geest ontstaan en de menechelijkheid zou in de kunst tri omfantelijker het hoofd omhoog steken, dan nu ... Het is me altijd iets waarin ik me gaarne begeef: te denken aan wat zou kun nen ontstaan en niet ontstond. Ook bij veel schilders ... de eeue schildert binnenhuizen bij serieën en omdat hij eens een binnenhuis gaarne schilderde en omdat het spoedig verkocht werd. Na dat binnenhuis had hij naakten willen schilderen, als een serie bloemen met ijle nuances, en enkele portretten van menschen die hij wonder gaarne bejag, maar hij schildert binnenhuizen tot op het laatste uur van zijn leven. Een ander was een portrettif t van aard en schildert sneeuwgezichten: een derde schildert een hard stilleven en is eer een landschapschilder. Een enkele schildert frank-uit wat hij wil en krijgt een late waardeering... Het zou een nieuw werk over schilderkunst kunnen worden vol verrukkende hypotheses: ieder te willen zien zooals hij in wezen was, is, of zou zijn. Wien is 't gegeven? ... Is Kever altijd van aard een binnenhuis schilder, met dikwijls, in de composities, de lijn, de diagonaal, stijgend van links naar rechts? Of is de werkelijk aantrekkelijke kleur en zijn gemaklijk vloeiende distinctie soms niet meer te vinden in een nog niet genoeg verzorgd bloemstuk, in een serre-gezicht? PLASSCTIAERT.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl