Historisch Archief 1877-1940
Nb; ITÜ2
IfcE. A M S T E R D A M M K II W E E K B L A I> ? 0 0 R N E D E R L-A N E).
In- die tallooze gesprekken of overdenkingen
ontwikkelt zieb, met korte schotjes, een
beetje- tw zeer feaieidoscoopiH, het verhaal,
de breede familiegeschiedenis der Terlaets
gedurende ruim een jaar van hun aller leven.
koopaansfamüie, met veel volwassen kin
deren en een ouden vader, die nog in het
? groote familiehuig op de Keizersgracht woont,
Ofschoon het niet blrjkt, dat zij de familie
Kroes, (uit den roman van Robbers), die
ook op de Keizersgracht woont, kennen, ge
loof ik haast te kamen verzekeren, dat
de Terlaets niet gemakkelijk met de Kroezen
om zouden gaan, zooveel deftiger zijn sy dan
dat zeer Hollandsch-Amslerdamsche (of
EotterdamEche) gezin. De deftigheid der Terlaeta
heeft zelfs iets niet-Hollandech, iets al ge
meens hier en daar. De meisjes zijn wat te
fijn-voornaam, een paar van de jongens een
weinig te internationaal-heerig om zoo
ganschelijk Hollandsch te lijken, hetgeen trou
wens de schrijfster zelve toegeeft door papa
Terlaet op een ouderwetsch FranEch
markie»je" te doen gelijken.
H\j is een 200 Bijzonder gedistingeerd «n
geconserveerd oud heertje, als er ooit een
in koffie" heeft gedaan". Doch hij heeft,
ongetwijfeld te veel en te Telen, liefgehad,
op een voor zjjn hooghartige vrouw
kwetWBdfr wijze. Z*rj echter heeft het verdragen
en gezwegen, misschien in der vertroostende
gedachte, dat deze liefderijke" trek in haftra
mans karakter op geen onder harer kinderen
dan n enkelen, echoanzoon was overgegaan.
Inderdaad »jjn het allen zeer soliede kindere.
Ncch spel, noch wijn, nccb. vrouw, trekken
hen noodlottig aan, gelijk dat toch soms
ia andere even deftige families voorkomt.
Miaschien echter i i dit wel, omdat de jongere
? Terlaets ruim hun deel hebben mee gekregen
van de alom merkbare zenuwverzwakking.
Twee zoons Igden daar aan, de jongste zelfs
heel erg en ook «en meifje is vaak op het
gekworden af. De drie overige kinderen
zy'n normaal, doch tenminste twee hunner
dan ook volslagen onbeduidend. De op een
n» jongste dochter heef» een eenigszins
opmerkelijk karakter, gelijkt veel op den
jongsten zoon, in haar hooghartige, koele
teruggetrokkenheid, waarin een groote weelde
behoefte en uitbundig* kooplust zeker
vreemde Verschijnselen zijn.
Maar hoe ook geisarcT, licht levend of
tobtwnd, gewoon tot het grove toe, of zieke
lijk veifljnd, gelukkig zïg'n zy' «igenl\jk geen
van allen.
Het is niet, dat' graote sociale invloeden
direct op hen inwerken, zy ondervinden geen
nawy'sbaren laat, in hun wei-omheind
iamiliekringetje, van de verstrooiing en verward
heid de» levens, gelijk by de verengemelde
familie Kroes wel het geval ia, doch het
>$n hom individueele geaardheden toch
ook door het algemeene zijn beïnvloed
die hen vrijwel ongelukkig maken.
Z«o lijdt het eeue getrouwde paar door den
man, die maar al te veel zijn schoonvaders
temperament heeft; het andere door de vrouw,
in wie de verzwakking van het geslacht zich
in' zenuwziek te openbaart; een derde gezin
door het eenig zoontje, dat evenzeer een klap
van dien molen mee kreeg en onrustbarend
weinig geschiktheid voor hetmaatechappelyke
toont.
Zoo heeft de oudste, de knappe, geslaagde
zoon, de professor, hem in zijn prikkelbaar
heid zeer pijnlijke sociala moeiten te over
winnen, eer hij, het vereenzaamd leven na
den vroegen dood zijner vrouw moede, er toe
komen kan zijn maintecéa" te trouwen, die
hem al jaren tenminste bijwijlen het surro
gaat van een huiselijkheid verschafte. Daar
over is Leiden in laat bij de familie, verzet
zich he«ig hun standt- en familietrots. Door
zijn zwakke gevoeligheid ook wel bij hem zelf,
hflaa*... En tceh ia bij eerst na lang, voor
zichtig wikken tot dezen stap gekomen en
weet hij hierin alleen vrede te zullen vinden,
als weer ten toegewijd vrouwelijk wezen
hem haar zorgen geeft.
Van den jougsten zoon, die in al zijn
verfyndheid een beklagenswaarde stumper i?,
een schip, dat stuurloos en ontredderd ge
raakte seffd op deze stille binnenzee van
het besloten familieleven, spraken we al. Hij
zal zich eindelijk maar na hoeveel Ijjden
van angst en aarzeling i de haven van een
hem aan, zei toen, heel zacht, onverstaanbaar
bijna: ,,'k Werd zoo naar."
Toch niet van die brief?"
,,'k Weet niet." Ze sloot de oogen weer.
Wil 'k om de dokter gaan?"
Ze schudde 't hoofd.
Kom, dat moet je je nn niet zoo aan
trekken. Goeie god, we zijn toch niet
armer geworden. Alles komt terecht .. . Zeg,
vrouwtje..." HU bukte zich naar haar toe.
Ze lag stil, scheen hem niet te hooren. Alleen
een zachte ademhaling bewees, dat er nog
leven in was. Plotselinge angst kroop op naar
z'n keel. Smeekend, roerend was z'n stem,
toen hy vroeg: Toe vrouwtje, zeg es wat."
Maar toen ze bleef zwijgen, stond-i eensklaps
op, liep vlug de kamer uit, liep de meid,
zei, dat ze naar mevrouw moest gaan, dat-i
naar den dokter ging en snelde de trap af.
Bij de deur kwam-i Maltes tegen met de
Karper". Hy scheen ze niet te zien, liep
zonder groeten verder, haastig, bleek. Ver
wonderd keken ze hem na.
Wat zou die hebben '>." vroeg de Karpei''.
Hoe weet ik dat nou ?'
Z'n vrouw soms?'
Misschien.''
Ze liepen de trap op, lawaaiig stommelend,
en gingen naar hun kamer. Maltes vond er
'u a. brief, keek even verwonderd van wien die
kon zy'n. Toen ging-i lezen en meer en meer
kwam een trek van verbazing op z'n gezicht.
Klaar met lezen, stond-i een oogenblik nog
verwonderd te kijken op het papier.
Nee, die is goed. Wel verdraaid."' Toen
deed i z'n kamerdeur open, riep de Karper''
en toen die er wap, zei hy: Zeg, die is ver
duiveld aardig Daar krijg ik me een brief
van die Zante, je weet wel, de ouwe van
Frits, die gister hier was. 't Is wat aardig?.
Moet je hooren." Hij las den brief voor,
waarin Zante schreef, dat-i gehoord had van
Hage, hoe hij, Maltes, in gevaarlijken omgang
was met een zekeren Drong, z'm kamergenoot,
een lichtzinnig persoon, volgens Hage slechts
levende voor de ijdelheden dezer wereld, een
omgang, die de schadelijkste gevolgen kon
hebben voor zy'n toekomst. Hij meende als
vader van z'n vriend en als dominee hem
hierop te moeten wy'zen, en te waarschuwen
en had dan ook besloten a'n ZOOB niet te
laten wonen in hetzelfde huis, opdat deze
niet ook blootgesteld zou worden aan de ver
leidingen van zulk een verderfelijk voorbeeld.
veilig huwely'k laten binnenslepen, opdat in
'c vervolg een andere voor hem het leven
effen e en, mogelijk ten grootsten deele, zijn,
last draagt.
Doch zelfs het fiksche Haageche gezin,
oudste dochter en deftige schoonzoon, zy'n
niet volkomen en voor het leven geborgen,
waar immers de verhouding tusschen man
en vrouw een zoo gekunstelde is, de man
eeuwig zy'n drukkende pote behouden moet,
waarin alleen zijn vrouw hem kent en waar
deert. ...
En aldus met nog een rhumatiekigen
ouden, eenzamen oom, wiens leven op
ging in beimlyke vereering en steunen
van de vrouw zijns luchtigen broeders,
en nog een triestige tante, die langgeleden
krankzinnig werd door den plotselingen,
gewelddadigen dood van haar verloofde,
als niet o p wek kerfde bijfiguren leeft
deze Terlaets-fam He in gestadigen
huiesely'ken druk, meest verzwegen en verborgen
voor elkaar, altijd verzwegen voor den o uden
vader, die luchthartige en
beminnelijkhcffelyke egoi'st geen grooter genot kent
dan als vroeger zy'n kinderen rondom zich
te vereen'gen en hen gelukkig gevestigd te
wanen.
Door hem is hun ouderhuis altyd nog in
wezen en zij waardeeren zy'n wy'de genegen
heid, al hindert menig hunner vaak, dat zy
zoo oppervlakkig is en de oude man al hun
zorg en verdriet eenvoudig negeert. Maar
dit ia voor hem in zy'n ouderdom inderdaad
een levenskwestie. Wanneer hem zijn op
timisme verlaat, wanneer hij zich oud en
alleen gaat voelen en niet meer de oogen
sluiten kan voor hetgeen bij zy'n kinderen
omgaat, dan wil ook zijn kracht breken en
ia zyn sterven nabij.
Met hem vergnat dan de band, die hen allen
tezamen hield, het hechtste van den familie
band: de overgebleven onder en het
ouderhuis. Want hoe groot ook hun familiegevoel
zy, toch staan zy meest vreemd tegenover
elkaar, elk over eigen leed gebogen, maar
met flauw besef en klein meelijden voor dat
van de anderen.
Armoede" heeft de schrijfster dit genoemd
en aldus ' erklaart zich van haar boek de
titel: Er schuilt een armoede in ieder
menschen best aai*. En die armoede scheidt
ze in verbittering van onbegrepenheid, of
drijft ze naar elkaar toe in hulpeloosheid
van verlangen, maar alle liefde vermag niet
de leemten te vullen eenzaam blijft ten
slotte ieder, naast degene, die hem 't liefst is.
En zoo tobben we allen rond, elk op zijn
manier" (blz. 269).
Ziedaar dan het levensgevoel van de
schrijfster, baar levensinzicht, dat zij in sterk
reëel-aandoende figuren en tafreelen voor
ons heeft verwerkelijkt. Zij moge in die
realiteit nog soms te kort schieten, wij
kunnen hier het menschenleed al te dicht
opeengedrongen achten en de menschen zelf
U> benauwd levend, zonder eenigen anderen
dan familieomgang, zonder de immers zoo
sterken invloed van beroepen en bezigheden
op hun dagelyksch bestaan, toch zal niemand
zich kunnen onttrekken aan den indruk van
ernst, die dit relaas van zooveel pijnlijk ge
beuren maakt.
Allicht meer dan haar personen, heeft
deze schrijfster zelve den invloed
onderronden van de vereenzaming en onzekerheid,
waartoe het leven thans de diepervoelende
zielen doemt, dat zy *6ó haar wereld en
menschen beeldt, zoo alleenig, zoo zwak
verbonden, zoo zonder veel hoop op de
toekomst en met als hoogste ideaal een zwak
voortbestaan zonder blijheid, als 't dan maar
vry van leed mag zijn....
Is het niet de levens verso nabering van het
individualisme, die hier, als zoo menigweif
elders, openbaar wordt? Van het individua
lisme, dat zich al meer in verenkelde geeste
lijke armoede" terugtrekt, waartegen geen
groeps- of familieverband iets vermag en
dat eindigt in zijn kortzichtigheid zelfs niet
meer te kennen het liefste dat het naast bij
hem leeft?
Mevrouw Boudiers boek is de tragedie
van dit individualisme... een van de vele
die tegenwoordig geschreven worden.
Maar niet alle zijn even goed (Jat wil hier
zeggen : even schrijnen i-smartelijk) geslaagd.
FRANS C'OEXEN.
Verbluft stond de Karpei" dit alles aan
te hooreu. De stijgende verbazing verkeerde
ten slotte in ten nijdig ilikkeren van de kleine
cogen, tot-i eindelijk, toen Maltes klaar was
met 't lezen, woedend uitviel: Wel verdomd,
die is goed. Wat heeft die verloopen jurist
te maken met wat ik en jij doen? Isdievent
gek? Mee-?.uipen en rooken en bij een ander
de brave sinjeur uithangen Dat zal ik hem
goddome inpeperen. Ik donder op, ik verkai?,
ik smeer 'm."
,,'k Snap er geen steek van."
Kan wel wezen. Ik andera wel. 't Ls ver
domd cf we d'er hier bacchanaliën op na
houder. Verdeifeiijk voorbeeld, schadelijke j
oms>ang, lichtzinnig perpoon. Jawel, zoo ben \
ja meteen uitgekleed, i'n jij een heilig boontje.
Da's nog het gemeenste van alles,"
Ik begrijp niet hoe de vent er bij komt.
't Is mogelijk, dat die dominee overdrijft,
maar...
Overdrij'ft ? Ooi de bliksem niet; geen
overdrijving, 't Is hem gezegd. Ik donder op.
Wil jij blijven, dan..."
Waarachtig niet. 'k Ga met J8 mee."
Straks schrijft die dominee 't nog aan je
ouwe.,. 't Is wel lollig, dat moet gezegd
worden. Verderfelijk voorbeeld, ... wat zegt-i
nog meer, laa's kijken... gevaarlijk in den
omgang, prachtig; verleider van jeugdige
harten, stik vent; slechts levende voor de
ijdelheden dezer wereld; wel domineetje, als
er zulkea niet waren, dan was jij ook niet
noodig. Enün, 't is mooi."
Zeg jij 't hem?"
Wat?"
Dat we weggaan?"
Laat dat maar aan mij over."
Dan blijven we dus deze maand nog. We
moeten in...
Hou je bek e?. Daar is-i."
Ze luisterden, hoorden geloop op de trap.
toen de stem van Hage, die zei: Zal 'k u
maar voorgaan, dokter?"
Zie je wel? De dokter. Zou z'n vrouw
soms ... Zei? hoor nou es. Als we nou es eerst
aan hem vroegen, hoe dat zaakje zit. Je kunt
toch niet weten .. ."
,,'k Denk er niet an. In ieder geval, gekletst
is er, van mij vooral. Hij vreet van ons. Dat
moet-i begrijpen. Maar blijf jij voor mjjn part.
Ben je soms al bang geworden voor me?"
Da's nonsens. Ga jij, dan ga ik ook."
'k Zal beginnen met alvast een advertentie
Berichten,
EDJIOND DB GONCOUKT. In sommige fransche
literaire tijdschriften heeracht eenigeontstem
ming over het feit dat leden van de Académie
des Goncourts tot nog toe in gebreke zijn
gebleven Edmond de Goncourt's laatsten wil
uit te voeren. Zopals bekend is gaf deze bij
zy'n leven verschillende deelen van zyn dag
boek, bevattende zijn indrukKen van letter
kundige, politieke en sociale gebeurtenissen
welke te Parijs voorvielen, in het licht. Na
zijn dood werden aanwijzingen gevonden,
waarin was bepaald- dat de nog onuitgegeven
deelen van zyn dagboek tien jaar na zy'n
dood zouden worden uitgegeven. Ofschoon
by' reeds in Juli 1893 is gestorven, heeft tot
nog toe geen van deze manuscripten het
licht gezien.
STANDAARDWERKEN. Iets nieuws op het ge
bied der boekenproductia zal in Engeland
verschijnen onder den titel Qulde to Standard
books. Met de samenstelling hebben zich
voornamelijk belast bibliothecarissen en
leeraren in alle takken van wetenschappen
en kunst. Het boek zal ongeveer 10,000 titels
bevatten van de beste boeken uit als
afdeelingen van het menschelijk weten, terwjjl
by' eiken titel in eene beknopte toelichting
van 100 d 120 woorden de inhoud en eenige
bizonderheden van het werk zullen worden
vermeld. Verder zal het boek verschillende
biographische aanteekeningen bevatten, als
mede een volledigen inhoud van 50,000 ver
wijzingen en bibliographische gegevens.
De uitgevers zullen dit boek doen binden
als de losbladige kantoorboeken, waardoor
het werk altijd up to date" kan worden
«ehouder. Dit is de eerste maal dat in
Engeland, en zeker ook bij ons, een gedrukt
boete aldus wordt gebonden.
EDMOND BOST AND heeft alweer t wee nieuwe
dramatische werken in voorbereiding, Don
Quichotte en Pierrelte.
«C c « D t i p ? r r « g ? i.
OGNAC «ARM
Apteii:KOOPMiNS&BRÜllER,Ai!itiiraai.
BOUWT te NUNSPEET.
Inlichtingen bij het bouwburean Arti'
aldaar.
C. H. VAN DER TELDEN, Fa. 0. M. BOSCH, flofjin
KALYERSTR. 153, b h Spni, Ansterdam. Tel. 2045
Piano-, Orgel- en Muziekhandei
Meyroos *V Halshoven.
ARNHEM, KONINGSPLEIN..
VLEUGELS en PIANO'S
in Koop en in Huur
EEPAEEEEEN STEMMEN RUILEN
te krassen voor een nieuwe kast." Drang
ging raar z'n kamer. Maltes alleen gebleven,
zat aan 't geval te deukeu, vond het wel
beroerd voor Hage, voelde meèlij opkomen,
ak-i dacht aan de misère hier in huis». Na
tuurlijk 7,011 Frhs Zatite nu niet komen. Maar
was 't niet Hage /.'n ei?en schuld '; Wat deed-i
te baöbelen buiten de deur. Bovendien, hoe
dikwijls aten ze niet met s'n drieën een
sigaartje te rooken. Toen kwam weer even
wrevel boven. Hij hoorde geloop op de gang.
Begrijpende, dat het Hage was, die den dokter
uitliet, liep hij naar Drang's kamer,, waarvan
de deur open stom).
De dokter 2aat weg.'"
,,'k Hoor 'i.'"
Roep jij 'm V'
Draag knikte. Ze luisterden, hoorden Hage
zeggen: dag dokter,' toen 't dichtslaan v*n
de huisdeur, daarna langzaam trap-oplsopten.
Kort, ietwat be?elei:d, liep Drang: Menetr
Hage, btn u daar?'
Hage schrok ever), zei toen: Reept u,
meneer Drang "
Ja; 'k wou u wel even spreken."
Even stonl-i stil. Hij hoorde 't nijdige
in die woorden, die meer een bevel dan een
verzoek geleten. Het deed hem onaange
naam aan, gaf een plotselinge angst, onrust.
Wat zon dat nu weer wezen? Iets lolligs,
zeker niet. Verduiveld, het hield niet op
vandaag. Toch. voor-i ging, moest-i nog
even naar z'n vrouw.
Ik kom dadelijk" riep hij terug. Toen
ging hij naar de slaapkamer, waar de meid
stond bij 't bed vau z'n vrouw, die nog al tijd
stil, blijkbaar bewusteloos la?. Versterkend
voedsel, had de dokter gezegd. Ze was zwak,
doodelijk zwak. Jawel, versterkend voedsel.
Gauw gezegd.
Heb j» 't gehoord?" vroeg-i zachtjes de
meid. Veel versterkend voedsel." Toen trok-i
even z'n schouders op.
Ze knikte, wist er alles van.
Weet u, wat u doen moest?"
Nou'-'
De heeren' en ze wees naar de deur,
kunnen gerust meer betalen."
Meer betalen?"
Wej ja. En dat doen ze ook als u 't
vraagt. Zeg u maar waarom. Gerust, 't zijn
beste menechen. Dat heb u nou wel gezien
an meneer Malte?. En as die indere d'er
by komt,,..
LOMBROSO. Te Londen zal in het voorjaar
een werk verschijnen onder den titel
Crimir.al man accordwg to Lombroso door Gina
Lombroso?Ferrero, waarin wylen professor
Lombroso's laatste conclusiën over dit onder
werp zullen worien opgenomen. Het boek
werd met ?.ijne medewerking door zyn dochter
kort vóór z^n dooi voltooid.
Ia' de stad Veroaa in Italiëzal een monu
ment voor Lombroso worden opgericht, waar
voor reeds eene inschrijving is geopend.
PLAGIAAT. Paul Heyse verklaart dat
Maeterlinck in zijn nieuw werk Maria Magdakna
twee hoofdstukken uit zyn boek Marie von
Magdala, heeft overgenomen, ofschoon hq
Maeterlinck daarvoor de door dezen gevraagde
topstemming geweieerd heeff.
DEVENTER
Hofleverancier. Handelsmerk:
Ongetwijfeld doen wij U een dienst, door
U in herinnering te brengen, dat er een
Echt Nederlandsch Rijwiel
bestaat, dat sierlijkheid en soliditeit vereenigt
met lichtheid en snelheid. Dat rijwiel is de
BURGKERS B. N. R.
Om fc kussen
.^y .??& is «" zacht, blank gelaat met rose jeugdigfrisd) uiterlyk, witte
fluweelzadite huid en verblindend schoone teint zonder
zomersproeten en buidonreintieden, daarom gebruike men
Stokpaardjes - Lclicwmelkzcep
, V-Bergmann $?0., RadeDeul. a 50 cent p. St., overal verkrijgbaar. \
Behalve aan de goede constructie, kwaliteit en afwerking der
deeleD, dankt het FONGERS rijwiel zijn bekenden lichten gang
aan de soliditeit en stijfheid van het raam.
Menig ervaren toerist heeft, NA GROXDIGE BEPROE
VING VAX VERSCHILLENDE FABRIKATEN, zijn keuze
op het FONGEUS rijwiel bepaald.
Koopt UITSLUITEN!» BOTER OUDER fil.IKMOATItOJ F.
I>e STAAT «ARANUEERT U een OKVERVALSCHT product.
Roterhandel Z UI »L A RE K", PRINSENGRACHT 3,3. TELEFOON 8935.
,,Die komt nief."
Wat zeg u ?''
,, N'ee. Maar 'k zal er es over denken."
Toen ging-i de kamer uit naar Utan?. Hij
zag 't breed-dikke lichaam van den student
daar voor 't raam, de handen in de zakker.
Bij de tafel zat Maltep. Toec-ïbinnenkwam,
keerde Drang zich om. Een nijdige trek lag
op z'n boi, paarsch gezicht, en tóór nog Hage
iets had gezegd, klonk 't bijtend kort, schijn
baar bedaard:
Ik wou n even zeggen, dat ik en Maltes
weggaan." ?
Hage begreep niet goed, keek van Drangnaar
Maltes, de oogen groot.ran vragende verwon
dering. Maar Malles keek voor zx-h op de tafel,
zwijgend, verlegen een beetje. Toen kwam
een vage angst op, vroeg i: L" bedoelt..."
Dat we de kamers opzeggen. Ja." Maar
dan ineens z'n even bedwongen ergernis
uiter.d, schreeuwde Drang, een pas naar voren
komend: Verdomd meneer, je hebt daar wat
moois uitgehaald. Wie geeft jou bet recht je
commensalen bij anderen te bedetaen, zeg?
Je hebt me daar verduiveld een fijn boekje
opengedaan bij die Zante, of hoe heet die
vent. Sinda wanneer is meneer zoo'n brave
siüjeur geworden?'
Hage begreep au alles. Hij stond daar,
zwijgend, versuft, gek kijkend naar die twee
daar vóór hem. 't Leek hem alles ineens
duister en grauw, 't Was of er een nevel
kwam voor z'n oogen. De woorden van Drang,
ah rauwe klanken, als een geweldig rumoer in
z'n ooren gedrongen, waren als een ranaeling
geweest, hadden z'n denken verward. Toen
klonk ineens weer diezelfde harde, ruwe stem:
Je staat daar goddome te kijken of je me
niet verstaan hebt. Of denk je soms, dat we dat
allemaal voor zoete koek opvreten? Je hebt
wel lol van je verhaaltjes, meneer, maar je zult
er de lol alleen van hebben. Wat bliksem, wie
gaf u het recht... maar laat ik m'n bek maar
houden, 'k Heb het gezegd, we gaan weg."
't Was dus wel werkelijkheid, geen be
nauwende droom, die hem een gevoel van
verstikking gaf, z'n hart deed bonzen in z'n
keel. Hij zweeg nog even, toen zei-i, de
armen slap hangend langs z'n lichaam, ner
veus, met even trilling in z'n stem: zegt
de kamers op ?"
Da's mij dunkt nog al glad. Dat rookt
bij ons z'n sigaartje, dat zuipt je wijntje en
vertelt aan de eerste de beste, dat je een
zwijn bent, hangt zelf de brave Hendrik uit."
Toen nog harder uitbulderend z'n drift: We
donderen op, verstaat u, de volgende maand."
Hage keek hem aan, voelde plotseling
hevige drift opkomen. Dat logge lijf, daar
tegenover hem, die roode, opgeblazen tronie
met die tintelende valech kijkende oogjes, die
houding vol mitachting, diegemeene, rauwe,
meesterachtige toon, die tergende onbeschoft
heden, 't had hem alles getrapt of-i een
hond w?a, hem z'n afhankelijkheid doen ge
voelen als een vreeselijke pijn. Maar dan
eensklaps kwam 't bee!d van z'n vrouw voor
l z'n oogen. Gister nog had ze 'm gezegd, dat-i
1 aan hun toestand moest denken, niet zoo
gauw driftig worder. 't Was een vreeselijke
strijd, mair hij wilde, moest bedaard blijven,
moest het doen voor haar, musst zich laten
beleedigen, trappen, wetende, dat een heftig
antwoord slechts noodlottiger, eea stil ver
dragen, hoe martelend ook, wellicht nog kon
redden. En terwijl een pijnlijke besauwing
in z'n keel hem 't spreken moeilijk maakte,
geheel z'n lichaam trilde van de hevige
emotie, zei hij:
De heeren moeten natuurlijk zelf weten,
wat ze doen. Ik ben ..."
Ja, dat mankeert er goddome nog maar an,
dat we je 't moesten vragen. Basta, meneer.
We verkassen." Toen draaide het dikke lichaam
zich om naar 't raam, keerde Hage de» rug toe.
Hoe zwaar werd nu 't beheerschen. Z'n
hoofd dreigde te barsten, 't bonsde aan z'n
slapen. Hij keei naar Maltes, die «teeds nog
zwijgend neerzat, niet opkeek. Toen eensklaps
werd vlug loopen gehoord op de gang, hoorde
hij de me d roepen; Meneer... meneer ..."
Verschrikt keerde hij zich om.
God, meneer, kom u es gauw. Mevrouw
is zoo ... zoo ..."
Hij duwde haar op zij, liep vlug naar de
slaapkamer en zag er z'n vrouw, 't gezicht
was-bleek, de oogen gesloten, en rustig de
trekken zooals alleen de dood ze brengt.
Een oogenblik stond hij ontzet, toen viel hij
voor 't bed op z'n knieën, lei 't hoofd op de
dekens en snikte er z'n smart en z'n ergernis uit.
_ Naschrift. In het vorig feuilleton zijn vele
zinstorende fouten onveranderd gebleven. De
slimste was, dat telkens de z van Zante als
( werd gelezen.