De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1910 6 februari pagina 3

6 februari 1910 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

Nb; ITÜ2 IfcE. A M S T E R D A M M K II W E E K B L A I> ? 0 0 R N E D E R L-A N E). In- die tallooze gesprekken of overdenkingen ontwikkelt zieb, met korte schotjes, een beetje- tw zeer feaieidoscoopiH, het verhaal, de breede familiegeschiedenis der Terlaets gedurende ruim een jaar van hun aller leven. koopaansfamüie, met veel volwassen kin deren en een ouden vader, die nog in het ? groote familiehuig op de Keizersgracht woont, Ofschoon het niet blrjkt, dat zij de familie Kroes, (uit den roman van Robbers), die ook op de Keizersgracht woont, kennen, ge loof ik haast te kamen verzekeren, dat de Terlaets niet gemakkelijk met de Kroezen om zouden gaan, zooveel deftiger zijn sy dan dat zeer Hollandsch-Amslerdamsche (of EotterdamEche) gezin. De deftigheid der Terlaeta heeft zelfs iets niet-Hollandech, iets al ge meens hier en daar. De meisjes zijn wat te fijn-voornaam, een paar van de jongens een weinig te internationaal-heerig om zoo ganschelijk Hollandsch te lijken, hetgeen trou wens de schrijfster zelve toegeeft door papa Terlaet op een ouderwetsch FranEch markie»je" te doen gelijken. H\j is een 200 Bijzonder gedistingeerd «n geconserveerd oud heertje, als er ooit een in koffie" heeft gedaan". Doch hij heeft, ongetwijfeld te veel en te Telen, liefgehad, op een voor zjjn hooghartige vrouw kwetWBdfr wijze. Z*rj echter heeft het verdragen en gezwegen, misschien in der vertroostende gedachte, dat deze liefderijke" trek in haftra mans karakter op geen onder harer kinderen dan n enkelen, echoanzoon was overgegaan. Inderdaad »jjn het allen zeer soliede kindere. Ncch spel, noch wijn, nccb. vrouw, trekken hen noodlottig aan, gelijk dat toch soms ia andere even deftige families voorkomt. Miaschien echter i i dit wel, omdat de jongere ? Terlaets ruim hun deel hebben mee gekregen van de alom merkbare zenuwverzwakking. Twee zoons Igden daar aan, de jongste zelfs heel erg en ook «en meifje is vaak op het gekworden af. De drie overige kinderen zy'n normaal, doch tenminste twee hunner dan ook volslagen onbeduidend. De op een n» jongste dochter heef» een eenigszins opmerkelijk karakter, gelijkt veel op den jongsten zoon, in haar hooghartige, koele teruggetrokkenheid, waarin een groote weelde behoefte en uitbundig* kooplust zeker vreemde Verschijnselen zijn. Maar hoe ook geisarcT, licht levend of tobtwnd, gewoon tot het grove toe, of zieke lijk veifljnd, gelukkig zïg'n zy' «igenl\jk geen van allen. Het is niet, dat' graote sociale invloeden direct op hen inwerken, zy ondervinden geen nawy'sbaren laat, in hun wei-omheind iamiliekringetje, van de verstrooiing en verward heid de» levens, gelijk by de verengemelde familie Kroes wel het geval ia, doch het >$n hom individueele geaardheden toch ook door het algemeene zijn beïnvloed die hen vrijwel ongelukkig maken. Z«o lijdt het eeue getrouwde paar door den man, die maar al te veel zijn schoonvaders temperament heeft; het andere door de vrouw, in wie de verzwakking van het geslacht zich in' zenuwziek te openbaart; een derde gezin door het eenig zoontje, dat evenzeer een klap van dien molen mee kreeg en onrustbarend weinig geschiktheid voor hetmaatechappelyke toont. Zoo heeft de oudste, de knappe, geslaagde zoon, de professor, hem in zijn prikkelbaar heid zeer pijnlijke sociala moeiten te over winnen, eer hij, het vereenzaamd leven na den vroegen dood zijner vrouw moede, er toe komen kan zijn maintecéa" te trouwen, die hem al jaren tenminste bijwijlen het surro gaat van een huiselijkheid verschafte. Daar over is Leiden in laat bij de familie, verzet zich he«ig hun standt- en familietrots. Door zijn zwakke gevoeligheid ook wel bij hem zelf, hflaa*... En tceh ia bij eerst na lang, voor zichtig wikken tot dezen stap gekomen en weet hij hierin alleen vrede te zullen vinden, als weer ten toegewijd vrouwelijk wezen hem haar zorgen geeft. Van den jougsten zoon, die in al zijn verfyndheid een beklagenswaarde stumper i?, een schip, dat stuurloos en ontredderd ge raakte seffd op deze stille binnenzee van het besloten familieleven, spraken we al. Hij zal zich eindelijk maar na hoeveel Ijjden van angst en aarzeling i de haven van een hem aan, zei toen, heel zacht, onverstaanbaar bijna: ,,'k Werd zoo naar." Toch niet van die brief?" ,,'k Weet niet." Ze sloot de oogen weer. Wil 'k om de dokter gaan?" Ze schudde 't hoofd. Kom, dat moet je je nn niet zoo aan trekken. Goeie god, we zijn toch niet armer geworden. Alles komt terecht .. . Zeg, vrouwtje..." HU bukte zich naar haar toe. Ze lag stil, scheen hem niet te hooren. Alleen een zachte ademhaling bewees, dat er nog leven in was. Plotselinge angst kroop op naar z'n keel. Smeekend, roerend was z'n stem, toen hy vroeg: Toe vrouwtje, zeg es wat." Maar toen ze bleef zwijgen, stond-i eensklaps op, liep vlug de kamer uit, liep de meid, zei, dat ze naar mevrouw moest gaan, dat-i naar den dokter ging en snelde de trap af. Bij de deur kwam-i Maltes tegen met de Karper". Hy scheen ze niet te zien, liep zonder groeten verder, haastig, bleek. Ver wonderd keken ze hem na. Wat zou die hebben '>." vroeg de Karpei''. Hoe weet ik dat nou ?' Z'n vrouw soms?' Misschien.'' Ze liepen de trap op, lawaaiig stommelend, en gingen naar hun kamer. Maltes vond er 'u a. brief, keek even verwonderd van wien die kon zy'n. Toen ging-i lezen en meer en meer kwam een trek van verbazing op z'n gezicht. Klaar met lezen, stond-i een oogenblik nog verwonderd te kijken op het papier. Nee, die is goed. Wel verdraaid."' Toen deed i z'n kamerdeur open, riep de Karper'' en toen die er wap, zei hy: Zeg, die is ver duiveld aardig Daar krijg ik me een brief van die Zante, je weet wel, de ouwe van Frits, die gister hier was. 't Is wat aardig?. Moet je hooren." Hij las den brief voor, waarin Zante schreef, dat-i gehoord had van Hage, hoe hij, Maltes, in gevaarlijken omgang was met een zekeren Drong, z'm kamergenoot, een lichtzinnig persoon, volgens Hage slechts levende voor de ijdelheden dezer wereld, een omgang, die de schadelijkste gevolgen kon hebben voor zy'n toekomst. Hij meende als vader van z'n vriend en als dominee hem hierop te moeten wy'zen, en te waarschuwen en had dan ook besloten a'n ZOOB niet te laten wonen in hetzelfde huis, opdat deze niet ook blootgesteld zou worden aan de ver leidingen van zulk een verderfelijk voorbeeld. veilig huwely'k laten binnenslepen, opdat in 'c vervolg een andere voor hem het leven effen e en, mogelijk ten grootsten deele, zijn, last draagt. Doch zelfs het fiksche Haageche gezin, oudste dochter en deftige schoonzoon, zy'n niet volkomen en voor het leven geborgen, waar immers de verhouding tusschen man en vrouw een zoo gekunstelde is, de man eeuwig zy'n drukkende pote behouden moet, waarin alleen zijn vrouw hem kent en waar deert. ... En aldus met nog een rhumatiekigen ouden, eenzamen oom, wiens leven op ging in beimlyke vereering en steunen van de vrouw zijns luchtigen broeders, en nog een triestige tante, die langgeleden krankzinnig werd door den plotselingen, gewelddadigen dood van haar verloofde, als niet o p wek kerfde bijfiguren leeft deze Terlaets-fam He in gestadigen huiesely'ken druk, meest verzwegen en verborgen voor elkaar, altijd verzwegen voor den o uden vader, die luchthartige en beminnelijkhcffelyke egoi'st geen grooter genot kent dan als vroeger zy'n kinderen rondom zich te vereen'gen en hen gelukkig gevestigd te wanen. Door hem is hun ouderhuis altyd nog in wezen en zij waardeeren zy'n wy'de genegen heid, al hindert menig hunner vaak, dat zy zoo oppervlakkig is en de oude man al hun zorg en verdriet eenvoudig negeert. Maar dit ia voor hem in zy'n ouderdom inderdaad een levenskwestie. Wanneer hem zijn op timisme verlaat, wanneer hij zich oud en alleen gaat voelen en niet meer de oogen sluiten kan voor hetgeen bij zy'n kinderen omgaat, dan wil ook zijn kracht breken en ia zyn sterven nabij. Met hem vergnat dan de band, die hen allen tezamen hield, het hechtste van den familie band: de overgebleven onder en het ouderhuis. Want hoe groot ook hun familiegevoel zy, toch staan zy meest vreemd tegenover elkaar, elk over eigen leed gebogen, maar met flauw besef en klein meelijden voor dat van de anderen. Armoede" heeft de schrijfster dit genoemd en aldus ' erklaart zich van haar boek de titel: Er schuilt een armoede in ieder menschen best aai*. En die armoede scheidt ze in verbittering van onbegrepenheid, of drijft ze naar elkaar toe in hulpeloosheid van verlangen, maar alle liefde vermag niet de leemten te vullen eenzaam blijft ten slotte ieder, naast degene, die hem 't liefst is. En zoo tobben we allen rond, elk op zijn manier" (blz. 269). Ziedaar dan het levensgevoel van de schrijfster, baar levensinzicht, dat zij in sterk reëel-aandoende figuren en tafreelen voor ons heeft verwerkelijkt. Zij moge in die realiteit nog soms te kort schieten, wij kunnen hier het menschenleed al te dicht opeengedrongen achten en de menschen zelf U> benauwd levend, zonder eenigen anderen dan familieomgang, zonder de immers zoo sterken invloed van beroepen en bezigheden op hun dagelyksch bestaan, toch zal niemand zich kunnen onttrekken aan den indruk van ernst, die dit relaas van zooveel pijnlijk ge beuren maakt. Allicht meer dan haar personen, heeft deze schrijfster zelve den invloed onderronden van de vereenzaming en onzekerheid, waartoe het leven thans de diepervoelende zielen doemt, dat zy *6ó haar wereld en menschen beeldt, zoo alleenig, zoo zwak verbonden, zoo zonder veel hoop op de toekomst en met als hoogste ideaal een zwak voortbestaan zonder blijheid, als 't dan maar vry van leed mag zijn.... Is het niet de levens verso nabering van het individualisme, die hier, als zoo menigweif elders, openbaar wordt? Van het individua lisme, dat zich al meer in verenkelde geeste lijke armoede" terugtrekt, waartegen geen groeps- of familieverband iets vermag en dat eindigt in zijn kortzichtigheid zelfs niet meer te kennen het liefste dat het naast bij hem leeft? Mevrouw Boudiers boek is de tragedie van dit individualisme... een van de vele die tegenwoordig geschreven worden. Maar niet alle zijn even goed (Jat wil hier zeggen : even schrijnen i-smartelijk) geslaagd. FRANS C'OEXEN. Verbluft stond de Karpei" dit alles aan te hooreu. De stijgende verbazing verkeerde ten slotte in ten nijdig ilikkeren van de kleine cogen, tot-i eindelijk, toen Maltes klaar was met 't lezen, woedend uitviel: Wel verdomd, die is goed. Wat heeft die verloopen jurist te maken met wat ik en jij doen? Isdievent gek? Mee-?.uipen en rooken en bij een ander de brave sinjeur uithangen Dat zal ik hem goddome inpeperen. Ik donder op, ik verkai?, ik smeer 'm." ,,'k Snap er geen steek van." Kan wel wezen. Ik andera wel. 't Ls ver domd cf we d'er hier bacchanaliën op na houder. Verdeifeiijk voorbeeld, schadelijke j oms>ang, lichtzinnig perpoon. Jawel, zoo ben \ ja meteen uitgekleed, i'n jij een heilig boontje. Da's nog het gemeenste van alles," Ik begrijp niet hoe de vent er bij komt. 't Is mogelijk, dat die dominee overdrijft, maar... Overdrij'ft ? Ooi de bliksem niet; geen overdrijving, 't Is hem gezegd. Ik donder op. Wil jij blijven, dan..." Waarachtig niet. 'k Ga met J8 mee." Straks schrijft die dominee 't nog aan je ouwe.,. 't Is wel lollig, dat moet gezegd worden. Verderfelijk voorbeeld, ... wat zegt-i nog meer, laa's kijken... gevaarlijk in den omgang, prachtig; verleider van jeugdige harten, stik vent; slechts levende voor de ijdelheden dezer wereld; wel domineetje, als er zulkea niet waren, dan was jij ook niet noodig. Enün, 't is mooi." Zeg jij 't hem?" Wat?" Dat we weggaan?" Laat dat maar aan mij over." Dan blijven we dus deze maand nog. We moeten in... Hou je bek e?. Daar is-i." Ze luisterden, hoorden geloop op de trap. toen de stem van Hage, die zei: Zal 'k u maar voorgaan, dokter?" Zie je wel? De dokter. Zou z'n vrouw soms ... Zei? hoor nou es. Als we nou es eerst aan hem vroegen, hoe dat zaakje zit. Je kunt toch niet weten .. ." ,,'k Denk er niet an. In ieder geval, gekletst is er, van mij vooral. Hij vreet van ons. Dat moet-i begrijpen. Maar blijf jij voor mjjn part. Ben je soms al bang geworden voor me?" Da's nonsens. Ga jij, dan ga ik ook." 'k Zal beginnen met alvast een advertentie Berichten, EDJIOND DB GONCOUKT. In sommige fransche literaire tijdschriften heeracht eenigeontstem ming over het feit dat leden van de Académie des Goncourts tot nog toe in gebreke zijn gebleven Edmond de Goncourt's laatsten wil uit te voeren. Zopals bekend is gaf deze bij zy'n leven verschillende deelen van zyn dag boek, bevattende zijn indrukKen van letter kundige, politieke en sociale gebeurtenissen welke te Parijs voorvielen, in het licht. Na zijn dood werden aanwijzingen gevonden, waarin was bepaald- dat de nog onuitgegeven deelen van zyn dagboek tien jaar na zy'n dood zouden worden uitgegeven. Ofschoon by' reeds in Juli 1893 is gestorven, heeft tot nog toe geen van deze manuscripten het licht gezien. STANDAARDWERKEN. Iets nieuws op het ge bied der boekenproductia zal in Engeland verschijnen onder den titel Qulde to Standard books. Met de samenstelling hebben zich voornamelijk belast bibliothecarissen en leeraren in alle takken van wetenschappen en kunst. Het boek zal ongeveer 10,000 titels bevatten van de beste boeken uit als afdeelingen van het menschelijk weten, terwjjl by' eiken titel in eene beknopte toelichting van 100 d 120 woorden de inhoud en eenige bizonderheden van het werk zullen worden vermeld. Verder zal het boek verschillende biographische aanteekeningen bevatten, als mede een volledigen inhoud van 50,000 ver wijzingen en bibliographische gegevens. De uitgevers zullen dit boek doen binden als de losbladige kantoorboeken, waardoor het werk altijd up to date" kan worden «ehouder. Dit is de eerste maal dat in Engeland, en zeker ook bij ons, een gedrukt boete aldus wordt gebonden. EDMOND BOST AND heeft alweer t wee nieuwe dramatische werken in voorbereiding, Don Quichotte en Pierrelte. «C c « D t i p ? r r « g ? i. OGNAC «ARM Apteii:KOOPMiNS&BRÜllER,Ai!itiiraai. BOUWT te NUNSPEET. Inlichtingen bij het bouwburean Arti' aldaar. C. H. VAN DER TELDEN, Fa. 0. M. BOSCH, flofjin KALYERSTR. 153, b h Spni, Ansterdam. Tel. 2045 Piano-, Orgel- en Muziekhandei Meyroos *V Halshoven. ARNHEM, KONINGSPLEIN.. VLEUGELS en PIANO'S in Koop en in Huur EEPAEEEEEN STEMMEN RUILEN te krassen voor een nieuwe kast." Drang ging raar z'n kamer. Maltes alleen gebleven, zat aan 't geval te deukeu, vond het wel beroerd voor Hage, voelde meèlij opkomen, ak-i dacht aan de misère hier in huis». Na tuurlijk 7,011 Frhs Zatite nu niet komen. Maar was 't niet Hage /.'n ei?en schuld '; Wat deed-i te baöbelen buiten de deur. Bovendien, hoe dikwijls aten ze niet met s'n drieën een sigaartje te rooken. Toen kwam weer even wrevel boven. Hij hoorde geloop op de gang. Begrijpende, dat het Hage was, die den dokter uitliet, liep hij naar Drang's kamer,, waarvan de deur open stom). De dokter 2aat weg.'" ,,'k Hoor 'i.'" Roep jij 'm V' Draag knikte. Ze luisterden, hoorden Hage zeggen: dag dokter,' toen 't dichtslaan v*n de huisdeur, daarna langzaam trap-oplsopten. Kort, ietwat be?elei:d, liep Drang: Menetr Hage, btn u daar?' Hage schrok ever), zei toen: Reept u, meneer Drang " Ja; 'k wou u wel even spreken." Even stonl-i stil. Hij hoorde 't nijdige in die woorden, die meer een bevel dan een verzoek geleten. Het deed hem onaange naam aan, gaf een plotselinge angst, onrust. Wat zon dat nu weer wezen? Iets lolligs, zeker niet. Verduiveld, het hield niet op vandaag. Toch. voor-i ging, moest-i nog even naar z'n vrouw. Ik kom dadelijk" riep hij terug. Toen ging hij naar de slaapkamer, waar de meid stond bij 't bed vau z'n vrouw, die nog al tijd stil, blijkbaar bewusteloos la?. Versterkend voedsel, had de dokter gezegd. Ze was zwak, doodelijk zwak. Jawel, versterkend voedsel. Gauw gezegd. Heb j» 't gehoord?" vroeg-i zachtjes de meid. Veel versterkend voedsel." Toen trok-i even z'n schouders op. Ze knikte, wist er alles van. Weet u, wat u doen moest?" Nou'-' De heeren' en ze wees naar de deur, kunnen gerust meer betalen." Meer betalen?" Wej ja. En dat doen ze ook als u 't vraagt. Zeg u maar waarom. Gerust, 't zijn beste menechen. Dat heb u nou wel gezien an meneer Malte?. En as die indere d'er by komt,,.. LOMBROSO. Te Londen zal in het voorjaar een werk verschijnen onder den titel Crimir.al man accordwg to Lombroso door Gina Lombroso?Ferrero, waarin wylen professor Lombroso's laatste conclusiën over dit onder werp zullen worien opgenomen. Het boek werd met ?.ijne medewerking door zyn dochter kort vóór z^n dooi voltooid. Ia' de stad Veroaa in Italiëzal een monu ment voor Lombroso worden opgericht, waar voor reeds eene inschrijving is geopend. PLAGIAAT. Paul Heyse verklaart dat Maeterlinck in zijn nieuw werk Maria Magdakna twee hoofdstukken uit zyn boek Marie von Magdala, heeft overgenomen, ofschoon hq Maeterlinck daarvoor de door dezen gevraagde topstemming geweieerd heeff. DEVENTER Hofleverancier. Handelsmerk: Ongetwijfeld doen wij U een dienst, door U in herinnering te brengen, dat er een Echt Nederlandsch Rijwiel bestaat, dat sierlijkheid en soliditeit vereenigt met lichtheid en snelheid. Dat rijwiel is de BURGKERS B. N. R. Om fc kussen .^y .??& is «" zacht, blank gelaat met rose jeugdigfrisd) uiterlyk, witte fluweelzadite huid en verblindend schoone teint zonder zomersproeten en buidonreintieden, daarom gebruike men Stokpaardjes - Lclicwmelkzcep , V-Bergmann $?0., RadeDeul. a 50 cent p. St., overal verkrijgbaar. \ Behalve aan de goede constructie, kwaliteit en afwerking der deeleD, dankt het FONGERS rijwiel zijn bekenden lichten gang aan de soliditeit en stijfheid van het raam. Menig ervaren toerist heeft, NA GROXDIGE BEPROE VING VAX VERSCHILLENDE FABRIKATEN, zijn keuze op het FONGEUS rijwiel bepaald. Koopt UITSLUITEN!» BOTER OUDER fil.IKMOATItOJ F. I>e STAAT «ARANUEERT U een OKVERVALSCHT product. Roterhandel Z UI »L A RE K", PRINSENGRACHT 3,3. TELEFOON 8935. ,,Die komt nief." Wat zeg u ?'' ,, N'ee. Maar 'k zal er es over denken." Toen ging-i de kamer uit naar Utan?. Hij zag 't breed-dikke lichaam van den student daar voor 't raam, de handen in de zakker. Bij de tafel zat Maltep. Toec-ïbinnenkwam, keerde Drang zich om. Een nijdige trek lag op z'n boi, paarsch gezicht, en tóór nog Hage iets had gezegd, klonk 't bijtend kort, schijn baar bedaard: Ik wou n even zeggen, dat ik en Maltes weggaan." ? Hage begreep niet goed, keek van Drangnaar Maltes, de oogen groot.ran vragende verwon dering. Maar Malles keek voor zx-h op de tafel, zwijgend, verlegen een beetje. Toen kwam een vage angst op, vroeg i: L" bedoelt..." Dat we de kamers opzeggen. Ja." Maar dan ineens z'n even bedwongen ergernis uiter.d, schreeuwde Drang, een pas naar voren komend: Verdomd meneer, je hebt daar wat moois uitgehaald. Wie geeft jou bet recht je commensalen bij anderen te bedetaen, zeg? Je hebt me daar verduiveld een fijn boekje opengedaan bij die Zante, of hoe heet die vent. Sinda wanneer is meneer zoo'n brave siüjeur geworden?' Hage begreep au alles. Hij stond daar, zwijgend, versuft, gek kijkend naar die twee daar vóór hem. 't Leek hem alles ineens duister en grauw, 't Was of er een nevel kwam voor z'n oogen. De woorden van Drang, ah rauwe klanken, als een geweldig rumoer in z'n ooren gedrongen, waren als een ranaeling geweest, hadden z'n denken verward. Toen klonk ineens weer diezelfde harde, ruwe stem: Je staat daar goddome te kijken of je me niet verstaan hebt. Of denk je soms, dat we dat allemaal voor zoete koek opvreten? Je hebt wel lol van je verhaaltjes, meneer, maar je zult er de lol alleen van hebben. Wat bliksem, wie gaf u het recht... maar laat ik m'n bek maar houden, 'k Heb het gezegd, we gaan weg." 't Was dus wel werkelijkheid, geen be nauwende droom, die hem een gevoel van verstikking gaf, z'n hart deed bonzen in z'n keel. Hij zweeg nog even, toen zei-i, de armen slap hangend langs z'n lichaam, ner veus, met even trilling in z'n stem: zegt de kamers op ?" Da's mij dunkt nog al glad. Dat rookt bij ons z'n sigaartje, dat zuipt je wijntje en vertelt aan de eerste de beste, dat je een zwijn bent, hangt zelf de brave Hendrik uit." Toen nog harder uitbulderend z'n drift: We donderen op, verstaat u, de volgende maand." Hage keek hem aan, voelde plotseling hevige drift opkomen. Dat logge lijf, daar tegenover hem, die roode, opgeblazen tronie met die tintelende valech kijkende oogjes, die houding vol mitachting, diegemeene, rauwe, meesterachtige toon, die tergende onbeschoft heden, 't had hem alles getrapt of-i een hond w?a, hem z'n afhankelijkheid doen ge voelen als een vreeselijke pijn. Maar dan eensklaps kwam 't bee!d van z'n vrouw voor l z'n oogen. Gister nog had ze 'm gezegd, dat-i 1 aan hun toestand moest denken, niet zoo gauw driftig worder. 't Was een vreeselijke strijd, mair hij wilde, moest bedaard blijven, moest het doen voor haar, musst zich laten beleedigen, trappen, wetende, dat een heftig antwoord slechts noodlottiger, eea stil ver dragen, hoe martelend ook, wellicht nog kon redden. En terwijl een pijnlijke besauwing in z'n keel hem 't spreken moeilijk maakte, geheel z'n lichaam trilde van de hevige emotie, zei hij: De heeren moeten natuurlijk zelf weten, wat ze doen. Ik ben ..." Ja, dat mankeert er goddome nog maar an, dat we je 't moesten vragen. Basta, meneer. We verkassen." Toen draaide het dikke lichaam zich om naar 't raam, keerde Hage de» rug toe. Hoe zwaar werd nu 't beheerschen. Z'n hoofd dreigde te barsten, 't bonsde aan z'n slapen. Hij keei naar Maltes, die «teeds nog zwijgend neerzat, niet opkeek. Toen eensklaps werd vlug loopen gehoord op de gang, hoorde hij de me d roepen; Meneer... meneer ..." Verschrikt keerde hij zich om. God, meneer, kom u es gauw. Mevrouw is zoo ... zoo ..." Hij duwde haar op zij, liep vlug naar de slaapkamer en zag er z'n vrouw, 't gezicht was-bleek, de oogen gesloten, en rustig de trekken zooals alleen de dood ze brengt. Een oogenblik stond hij ontzet, toen viel hij voor 't bed op z'n knieën, lei 't hoofd op de dekens en snikte er z'n smart en z'n ergernis uit. _ Naschrift. In het vorig feuilleton zijn vele zinstorende fouten onveranderd gebleven. De slimste was, dat telkens de z van Zante als ( werd gelezen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl