Historisch Archief 1877-1940
No. 1702
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
EeiBezoeUanMelcliiorLeÉtBr.
Ik wil niet spreken van de persoon van
dien Meester. Het werk ii meer dan de
kunstenaar, en daaraan kan ieder wien de
omstandigheden gunstig zijn, in de stad Mun
ster een bezoek brengen.
Mnnster-in-Westfalen, hetzelfde waar in
1648 de overeenkomst gesloten werd die,
zooals Saint-Yves d'Alveydre zegt, den
ge; wapenden vrede tot de wet van Europa maakte.
l Dankbaar behoeven wij, die onder dien vrede
zuchten, de zaal in het fraaie raadhuis dus
. aiet aan te zien.
Een katholieke stad die op menig punt door
haar schoone gothische kerken en torens
beheerscht wordt. Daar is de vernieuwde
Lam: berti-toren die zoo edel verbonden is met het
gebouw waar hq uit opgroeit. Ginder de Dom,
, die zy'n breede en hoogere ligging heeft vóór
. de zeer groote ruimte die door verrukkel
kbescheiden fijne renaissance-gevels is
inge?loten en waarop zich hooge oude linden
krommen. Er zij a ook tal van
zestiende? eeuwsche huizen, gewelven-galerijen op dikke
lag* pijlers, en, op een hoek, een naar binnen
, gebogen vorstenwoning met een hek van ge
smeed ijzer rondom het voorplein. De Aa
trekt haar smalle, soms als met zeegeluid
dreunende kronkeling door de diepe wallen
heen en buigt zich in halve ronding om een
: even begroeid als bebouwd stadsdeel. Een
van die steden waar, middenin de nieuwere
, wereld van verkeer en nijverheid, een oude
(, van burgerschap en handwerk een deel van
haar schoonheid gelaten heeft.
* *'
*
Als men de hal inkomt van het eerst sints
- kort voltooide Landesmuseum, ziet men daar
tegen den achterwand een wonderschoon
beeldhomwwerk opgesteld. Het is een ry van kleine
beelden in zittende houding: in het midden
Jezus, ter weerszijden Maria en Johannes,
apostelen en heiligen. Over die gestalten
prieelt en koepelt zich het fijne tak werk:
een filigraan van steen. Dit is de oorspronke
lijke arbeid van den zestiende-eeuwgchen
kunstenaar Johano Beldensnyder en die als
afscheiding tusschen koor en ruim in de dom
kerk diende. Bij nauwlettend toezien begrijpt
men dat die bouw hier maar gedeeltelijk
aanwezig is, dat men inderdaad alleen een
vernuftige schikking van sommige partyen
vóór zich heeft. Veertig jaar geleden ontstond
er onder de geloovige inwoners van Munster
twist over de rechtmatigheid van zulk een
afscheiding. Ging het wel aan vroegen
sommigen in het Godshuis zelf de priester
schap nog eens af te zonderen van de
vereerenden? En het was in den Kerstnacht van
1870 dat de bisschop van Munster besloot
het getwist te doen eindigen. Den volgenden
morgen lag het beeldhouwwerk omgeworpen
en de struikelende werklieden hadden de
brokken hier en daar tot gruis getrapt. Dit
was ook een mnnstergche vrede, even afdoend
als de vorige.
De Kerk heeft den vrede-7orst di« de ver
woesting aanrichtte, niet, als vroegere
beeldf tormers, in den ban gedaan. Ook de regeeting
had wel wat treffely'kers te doen in het oor
logsjaar. Er was anders aanleiding geweest
hem gelijk te stellen met Jan van Leiden,
Knipperdolling en Krechting, die ongelukkige
wederdoopers die vanwege hun ketterij en
andere zonden waaronder het verwoesten
van kerkelijke kunst niet de geringste was
terechtgesteld en daarna in kooien aan den
Alberti-toren gehangen werden. De langwer
pige g'zeren kooien hangen er nog, of weer,
boven het uurwerk, en ik heb mij het ge
noegen gegund te meenen dat ik in een van
hen den bisschop zag. De overblijfselen
niet die van den bisschop, maar van het
beelhouwwerk, werden, gelukkig, op zolder
opgeborgen, en Dr. Wenke, die een betrek
king bekleedt aan het Museum, heeft met
genegen zorg de brokstukken weer aan elkaar
gepast.*)
*
Deze reddingsdaad, en de bouw van het
Landesmuteum zelf al, bewijzen dat het gevoel
voor de oude schoonheid in Manster weer
*} Bizonderheden betreffende het kunstwerk
en de opstelling in het Museum vindt men,
van de band van Dr. Brüning, in Westfalen,
Mitteilungen des Vereins für Geschichte und
Altertnmskunde Westfalens und des Land
esmuseums der Provinz Westfalen", 1.
Jahrgang: Heft 4. Hierin tevens afbeeldingen.
iONSCHAPPEUJKE
De grenzen m den ultra-microscoop.
Eenige jaren geleden hebben Zsigmondy
en Siedentopf de wereld een dienst bewezen
door het construeeren van den ultra-micros
coop, die zooals velen geloofden, het gebied
dat tot nu toe alleen microscopisch te onder
zoeken was, ad libitum zou vergrooten,
zoodat de grenzen van ons waarnemingsver
mogen in deze richting geweldig verruimd
zouden worden. Deze verwachtingen, dadelijk
reeds tegengesproken, zy'n toch bly'ven be
staan, maar uit het volgende zal blijken, hoe
de grens van het gebied reeds bereikt is,
hoewel nataurly'k het nieuw-verworven deel
nog lang niet doorzocht is, en de
mogelykheid van een nieuwe verruiming nooit uitge
sloten is.
Het ia volstrekt onmozelijk de vergrooting
van een microscoop steeds te vermeerderen,
in de hoop steeds meer en meer te kunnen
onderscheiden. Uit den bou v van de lenzen,
de eigenschappen van het licht, en allea wat
by den microscoop in aanmerking komt, heefc
men berekend wat de grenzen van het zoo
genaamde: oplossend vermogen" van een
microscoop zy'n. Met de beste lenzenstelsels
die men maken kan (en ook gemaakt heeft)
kan men twee lijntjes nog van elkaar onder
scheiden, wanneer z'j niet dichter by' elkaar
liggen dan een afstand van 0.25 p. Dat wil
zepgen op een afstand van M van l/1000
m.M., want deze laatste maat (1/1000 m.M.)
wordt kortweg aangeduid met den naam
micron en voorgesteld door de grieksche let
ter p.
Liggen twee lijntjes of punten dichter bij
elkaar dan 0.25 //, dan kunnen wij met den
besten wil van de wereld geen microscoop
maken, die hen van elkaar kan onderschei
den ; zij worden dan steeds gezien als n
Hjn of n punt. Dit wil zeggen dat wij, by'
wakker werd. Maar meer nog blijkt het uit
de opdracht die de Provinziallandtag van
Westfalen aan Melchior Lechter deed: dat hy een
glasraam zou schilderen om in het trappen
huis, van het Museum te worden aangebracht.
Tegenover de loochening en ontheiliging
van de kunst, die veertig jaar geleden door
een bisschop van Munster begaan werd, en
die we in de hal van het Museum gedenken,
zien we, de trap opgestegen, in het
driedeelige venster van den Mnnsterschen schilder
Melchior Lechter, de verkondiging en ver
heerlijking van de kunst.
De knust zoo schijnt het ons daar toe
te klinken is niet een ijdel spel van
menschenhand, uit willekeur ontstaan om
naar willekeur te worden verbrijzeld. Zy is
tegelijk een bron uit de diepte en een licht
uit de hoogte, de eenheid van aard en hemel.
Een langwerpig raam met twee
middenbalken en vier dwarslatten, geflankeerd door,
in denzelfden wand, twee kleinere nmaal
doorkruiste ramen, die maar weinig onder de
bovenlijn en veel boven de benedenly'a van
het hoofdvenster bly'ven: dit i? de triptiek
waarin Lechter zy'n droom kreeg nittespreken.
Hij heeft de drie ramen zóóïeer tot n
gemaakt dat men zich verwondert te hooren
of te bemerken dat zij door vry breede
wandvlakken gescheiden zyn.
Lttmen de lumine leest men in het gouden
licht dat naar links en rechts e» naar beneden
z^'n stralen schiet. Z/umen de lumine, het licht
uit bet licht: dat is de kunst, een afglans
van het eeuwige. Maar vóór de kathedraal
wier top verdwijnt in de morgen wolken
waar dat gulden licht uit neerschy'nt, staat
de fontein waaruit het water naar boven
stjjgt. In fonte tacro. Het innerlijk gezicht,
de innerlijke vlam, 4e innerlijke kracht, dat
zy'n de drie gaven, die, blijkens drie
inschriften, van het water uit die bron verwacht
worden. Die heilige bron is de bloemgetooide
afgrond van de schoonheid, waarin serafijnen
zich spiegelen, zij is het kostbare vat waarin
begin en eind een werden, zij is de
Aeoolsharp van het oneindige, waarin de adem
van het heelal zy'n onophoudelijke zuchten
zingt.
Oorsprong van alle beelden leest men achter
de Fontein boven een kleinen ingang.
Maar op de lijn die langs de onderste balk
van de zij vensters en boven dat poortje ge
trokken wordt, stijgen de negen kaarsen van
toenemende en dan weer dalende lengte. De
middelste van deze staat in ae lijn met
het opschietende water. Vuur en water zy'n
in haar vlam saamgevloeid.
Onzichtbaar, maar als een onverbrekelijk
bindmiddel, loopt de driehoek die de kaarsen
in zich sluit, over het heele drieraam.
De bouwmeester, die in de benedenste
vakken van het middenvenster zich op den
grond Eeerstrekt alsof hy' de genade wil
vangen in zy'n open palmen, heeft vóór zich
den driehoek en den cirkel, en het plan van
de kathedraal.
Door verschillende gestalten wordt in scha
len de drank opgevangen.
Art Coekttina, hemelsche kunst, staat onder
aan 't linksche zyraam, waar drie gestalten,
het hemelsche getal wierook zwaaien,
Ars humana, menschelyke kunst, op het
rechtsche, waar er vier het aardsche ge
tal rozen strooien.
Standen, daden en uitdrukking van deze
figuren geven niet minder dan die getallen
de tegenstelling aan die door hen bedoeld
wordt.
Evenzeer hun kleuren. Ja, alle kleuren.
Maar erenmin als het mogelijk is de getals
betrekkingen die in het werk zijn volgehou
den, te verstaan nit een indruk, evenmin zal
men van de kleur allereerst den zin verstaan.
Allereerst spreekt de kleur voor zich-.elf.
Het blauw van den hemel, waardoor de gou
den stralen schieten, verbindt de drie glazen.
De zwarte met gouden bloemen begroeide
heuvel volgt de onzichtbare driehoeksly'nen,
die langs de vlammen van de kaarsen gaan, in
golvende beweging tot aan de kathedraal van
we er s sy'den. De boomen bloeien, de rozen
gloren, kathedraal en fontein glanzen en
stralen, en haren en gewaden van alle ge
daanten pronken en fonkelen.
Allereerst orchestratie van kleuren. Een
ritme, zoo vol, zoo krachtig, zoo smeltend,
zoo weergalmend, zoo blijvend in zyn diepen
tooa en zijn honderd schakeeringen, dat het
alleen reeds de verkondiging en de verheer
lijking is waarvan ik gesproken heb. Zulke
het microscopisch onderzoek van planten- of
dieren-weefsels, of van anorganische stoffen
geen structuur meer kunnen zien bij deelen
die kleiner zy'n dan 0.25 \j..
Toch kan men met een microscoop wel
meer zien; wanneer men onder de lens een
preparaat heeft met zeer fijne vryliggende
deeltjes, kleine bakteriën, of iets dergelijks,
dan kan men deze deeltjes nog best zien al
zy'n zy' veel kleiner dan 0:25 ^. Masr dit zegt
weinig, want het zal geheel ocmogelyk zijn
deze fijne deeltjes van elkaar te onderschei
den wanneer zij tegen elkaar aan liggen, ter
wijl ook niet behoeft geprobeerd te worden
iets te zien over den bouw van deze deeltjes.
Men kan dit verschil van ondericheidba.arhf,id
en van gewone zichtbaarheid het beste in'.ien
door als vergelyksmateriaal den ster re hemel
er by' te halen. De sterren zijn zichtbaar als
lichtpunten, maar met onze sterkste kijkers
kunnen wij er nooit iets anders dan licht
punten van maken; ze zijn zichtbaar, zonder
dat hun bouw te onderscheiden is. Daaren
tegen zy'n de planeten voor het bloote oog
alleen lichtpunten, terwijl zy' in onze kijkers
talrijke bijzonderheden laten onderscheiden
op hun schijf.
De kleine deebjss onder den microscoop
kleuren vindt en vergt alleen een gemoed
dat in de diepten van zy'n tydelyk «n eeuwig
wezen overweldigend bewogen werd.
Een smartelijke heerlijkheid, waarboven de
hemelsche kunst uit jubelt, die de aardsche
tot weemoed stemt, maar die in vaste vroom
heid door diepten en hoogten klinkt.
Wie de eenheid van dit ge voel in het werk
beleefd heeft, zal het ook in gelaatstrekken
en houdingen terugvinden. Hy zal verlangend
zijn een leven te naderen dat nit en in de
smartelijke verrukking van leed en vreugde
de gekleurdheid van al het aardsche het
klare licht van den hemel zocht.
Voor hem die in de kanst het leven ziet,
geeft de tentoonstelling van Lechters werken,
die, tegelijk met de voltooiing van het ven
ster, in de zalen en kabinetten van het
museum werd ingericht, een kostbaar over
zicht.
Deze kunstenaar, die in znlken zwaren en
omvangrijken arbeid zy'n wezen uitspreekt,
is dezelfde die nacht en dag over zyn teeken
bord gebogen, zóó tal van boeken met prenten
en letters versierd heeft, dezelfde die voor
iederen kleinsten arbeid, als hij ertoe ge
roepen werd en hem zyn taak achtte, zy'n
talent beschikbaar had. Niemand denke ge
ring over de kracht die, fijn en frisch blijvend,
met een ornamentiek die overal groei en
nergens nabootsing of opzet is, honderden
en duizenden bladen vult.
Maar deze kunstenaar die als glasschilder
iedere voorstelling alleen als figuur beschouwt:
een gekleurd tapijt, maar een tapijt van
licht, het geheel van de drie ramen, hy heeft
dat niet gedaan zonder vooraf en herhaaldelijk
zich te oefenen aan de wereld van de
werkelijkheid.
Da'&r zy'n de oud-daitsche voorstellingen
zooals het kind ze teekende, Sieffned» Tod,
daa> zyn de plotselinge grepen in de buurten
van zyn inwoning dfór zyn de veel latere
pastellen naar de natuur, de penteekeningen
uitdenzelfdeu tijd,waar weinigstrependeplans,
vele de voorwerpen op dan voorgrond kennen
doen; maar tocb, deze bemoeiing met de
werkelijkheid is een andere dan die aan onze
nederlandeche schilders doorgaans eigen is.
Deze man zou ik zeggen heeft geen
behoefte aan de werkelijkheid als zoodanig
hy ontleent slechts de motieven aan baar
tot het uitspreken van zyn idee. Die idee is
ook een werkelijkheid, maar een andere. We
verstaan dit zonder te spelen met woorden.
Evengoed als wy' de werkelijkheid om haar
zelve kunnen liefhebben, kunnen wy haar
beminnen om iets dat in ons is. Wat in dezen
schilder was, zocht als uiting een lichttapijt,
met motieven, ontleend aan de werkelijkheid.
Een glasraam maken is de bedoeling waarmee
hy geboren is. De wereld van drie afmetingen
kan hem daartoe niet dienen, niet
onmiddelyk. Hy heeft een vlakke ruimte n de
kleur n de lijn n het dóór-sehy'nend zon
licht. Zijn bemoeiing met werkelijke voor
werpen is bezield, eerst door dien drang, dan
door die wetenschap. Hij vereenvoudigt de
vormen; zyn teekeningen zijn
kleurschakeeringen; hy zoekt kleuren die de
lichtopslorpende kracht verdubbeld bezitten, die zelf al
licht uitstralen. Kunstenaar, E iet van de
werkelyke wereld, maar van licht en kleur die
hun kracht toonen in bouwkunstige binding,
moet hy wel verwant aan de muziek zijn. De
orkestratie van zijn kleuren is onmiddelyk
overeenkomstig met een muziek die de diepste
klankwerking bindt aan het strengste
motievenspe).
Tot beschouwingen als deze geeft de ten
toonstelling die de inzichtige bestuurder van
het Museum, Dr. Adolf Brüning, in de
goedverlichte en oordeelkundig behangen ver
trekken opstelde, gereede aanleiding.
Een zeldzaam fijn en innig werk is het
voor borduursel bedoel e Panis Angelorum,
dat in een klein vertrek van wit en goud
blijvend is inge ra*. Daar hangen ook de
kopieën naar oude meesters van Florence
en Siena, waaraan men Lechters voorkeur
kennen kan.
Een afzonderlijk opstel zou noodig zy'n
om de kartons voor zy'n vroegere glasramen
te vergelijken met de studies die hier zy'n
tentoongesteld. Het leven en het leed waaruit
ze geworden zijn, kan men in menigen por
tret-kop meeleven. Allen doordringen den
beschouwer van het gevoel dat alleen uit
het leven het leven geboren wordt, en dat
iiiiiiiimn miiiiMMiiiiiimiMMHniiiinmiiiiiiimMiiiiimimilmiiii
zyn steeds zichtbaar hoe klein zij ook mogen
zy'n, wanneer het Jenzensteltel zuiver if, het
netvlies goed gevoelig en bet contrast tus
schen belicht voorwerp en achtergrond groot
genoeg. Dit laatste vooral heeft de ontdek terg
van den ultra microscoop tot hun vinding
gebracht. Wanneer een zonnestraal wordt
binnengelaten in een kamer, die overigens
donker is, ziet men in de zonnestraal, talrijke
fijne deeltjes zweven, die alleen zichtbaar
zijn doordat Bij hel verlicht afsteken tegen
den donkeren kamer-achtergrond; zelfs in een
gewone woonkamer is dit verschijnsel ge
makkelijk waar te nemen. De deeltjes die
buiten de lichtstraal gaan, worden dadelijk
onzichtbaar. BU den ultra microscoop is deze
mcthoJe toegepast (fle. 1). Een zeer heldere
lichtbuodel laat men, loodrecht op de optische
as van den microscoop
invallen in een of andere
oplossing die onderzocht
moet worden. Da eventu-
?eele zeer kleine deeltjes, die
in deze oplossing zweven,
worden zoodoend? helder ^
zichtbaar te^en een donke- ?
ren achtergrond, zonder dat
echter hun fijnere bouw
het leven, een pijn en een heerlijkheid, zy'n
zaligheid heeft in zyn eeuwigheid.
* *
*
Het gemot dat de kunst geeft stemt dank
baar, en hoezeer een kortstondige beschou
wing niet de kennis schaft die noodig is
om anderen tot een levenswerk inteleiden,
meende ik voldoende verstaan te hebben
om hen, wien Lechters werk ree na d is, te
bewegen, dat zy, even over onze grenzen,
naar de stad Manster gaan, en de tentoon
stelling die daar tot den 28jten Maart ge
houden wordt, bezichtigen.
Alleen misschien in een katholiek midden
kon deze kunst hoewel zy tot geen kerk
behoort zoo rijp en rijk worden als zy'
hier geworden is. Nergens beter dan daar
misschien kon een krachtige natuur van
dezen aanleg geboren worden en zich ont
wikkelen. Zeker beter dan ten onzent ver
mocht een kunstenaar ah Lechter, hoewel
door ambtelijke en gezags-grootheid door
gaans weerstaan en niet zelden tegengewerkt,
de opdrachten te vinden waarin zyn talent
zich waar maakte.
Toch komt het my voor dat het tijdperk
waarin de kunst van glasbranden opnieuw
beoefend wordt by ons het eerst en het
meest door Antoon Derkindereu ook voor
Nederland nog niet behoeft te iyn afgesloten.
Tot de ontwikkeling van die kunst zal het
zyn nut hebben, wanneer zij die in haar
belang stellen, het werk van den Duitschen
meester zien.
ALBERT VERWBY.
Noordwyk aan Zee,
27 Januari '10.
Olto Jnlins Mom t
Bierbaum is dood l Op den avond van l
Februari is hij te Dresden aan een
hartoverlamming overleden. Nog voor eenige dagen
kwam er een groot werk van hem nit, een
bundel verhalen: Yankee-Doodle Fahrt", en
nog voor eenige weken hebben we ons ver
diept in Der Roman der XII" en gegist en
geraden, welk van die twaalf hoofdstukken
toch wel van Bierbaum zijn kon. En nu is
hy' dood!
Het is zoo jammer, dat het nu al uit moet
zijn met de werkzaamheid van Bierbaum,
die juist de laatste jaren zooveel grooter
werd. Bierbaum begon veel en krachtig werk
te prodnceeren.
Ik herinner me nog zoo goed, hoe ik
met hem zat te spreken, voor eenige
j iren; hoe levenslustig hij steeds was. En
toch: soms kwam in dat lachende gezicht
even een niet te onderdrukken trekje van
weemoed; een trekje, dat ik kende uit zy'n
Irrgarten der Liebe", waarin ook, tusschen
al die gedichten en versjes van levenslust
en levens noed, zoo nu en dan zoo'n eenvoudig,
maar echt weemoedig liedje stond.
Ik vroeg Bierbaum naar zy'n plannen, en
hy keek me aan met die oogen vol
scheppersgeluk van een kunstenaar, die in de volle
kracht van zyn werkzaamheid is, <m ant
woordde: O, ik begin pas. Prinz Kuckuck"
is maar een begin geweest; ik ga meer van
die romans schrijven. Ik heb zooveel onder
werpen in mijn hoofd, en ik werk zoo ge
makkelijk."
Nu is Bierbaum dood, en al die plannen
gaan met hem mee het graf in.
Bierbaum is voor de Duitsche letterkunde
een man van beteekenis geweest. In 1865
geboren te Grünberg in Silezië, behoorde hy
in 1890 tot dat groepje jonge kunstenaars
in Muachen, die daar deden, wat onze Nieuwe
Gidsers voor ons hebben gedaan : zij schiepen
een nieuwe richting in de kunst. En met
een succes, dat niet het minst te danken
was aan den ijver van Otto Julius Bierbaum.
Zyn werken zy'n talryk. De Irrgarten der
Liebe" is bekend genoeg, en ook zyn andere
dichtwerken, Manltrommel und Flöte1',
en Nemt, Frouwe, disen Kranz" worden
veel gelezen. Ik ben er zeker van, dat het
Duitsche volk over een honderd jaar liedjes
zal zingen, die het aan het hart gegroeid
zyn als die van Goethe en Heine, en als er
dan iemand komt, en zegt: Dat is van Otto
Jnlius Bierbaum", dan zal men antwoorden :
Hè, dat dacht ik niet; het lijkt zoo iets
imMMinmiMiimiiMiiiimmiiiiiHHMiiiiiiMiitliiiimiiiiiiiMiiniiifiiMili
waargenomen kan worden, evenals men in de
kamer de stofdeeltjes duidelyk ziet in een
zonnestraal. Op deze wyze zy'n deeltjes
zichtbaar geworden, die met een gewoon
microscoop niet meer zichtbaar zy'n. In het
eerst meende men dat het met deze methode
mogelyk was zelfs de moleculen te zien, de
kleinste deeltjes waaruit een stof kan bestaan.
Maar nu is langzamerhand gebleken dat deze
toch nog buiten de zichtbaarheidsgrens
liggen. Theoretisch is er bij den ultra-mi
croscoop geen grens aan de zichtbaarheid
wanneer maur de gebruikte lichtstraal sterk genoeg
is. Dit laatste is echter praktisch begrensd;
wanneer men werstmet electrisch booglieht
dan is deze lichtsterkte voldoende om goud
deeltjes met een minimum middellijn van
15 jj. u zichtbaar te maken (j. w. z. 15/1000
Fig. 2. AFMKTINI; VAN VERSCHILLENDE DEELTJES. VERGROOTINC.
10.000 X- a. Menschelijk blop.dlichnampje. (7.5 /u.) b. Cocci.
(2?0.5 «) c. Gouddleetjei (0.2?0.075^) A.'Gouddeeltjes
in colloïdale goudojilosiiny (0015?0.006 ij. )
Fig 1. SCHEMA VAN KEN ULTRA-MICROSCOOP.
Dt. lichtttralen worden door den zpiegel <S' opgevangen, en
teruggekaatst naar de leni L, die h n concerilrxrt, zoodat
een heldere lichtbundel in de vloeistof b valt, loodrecht
op df optische as van d'.n microscoop.
Fig. 3. AFMETINI. VAN GOUÜDEKLTJES EN MOLECULEN.
VER(;ROOTI\O l 000.000 X- e, f, en g. Gouddeeltjes (dezelfde
als in fij. 2 d) 15, 10 en, 6 ^. p. De laatsten (t) zijn nog net
zichtbaar in den ultra-microscoop, h, Chloroform-molecule(0.8p.p.}
i. alcohol-molecule (0.5 /*./*.) j. wateriiof-mokcule (0.1 ^ fj..)
Otto Julius Bierbaum
t
echt ouds, dat uit het volk zelf is voortge
komen."
Bierbaum heeft den waren volksgeest ge
troffen, en nu reeds zyn liedjes als zijn
Ringel, ringel, Rosenkranz" populair.
En wat aangaat zy'n romans: ik kan me
voorstellen, dat men later eens zy'n Prinz
Kuckuck; Leben, Taten, Meinungen und
Höllenfahrt eines Wollüstlings" zal citeeren
als een k uit uur beeld van het einde der negen
tiende eeuw.
Uit de werken van Bierbaum een greep
doende, kan ik nog noemen zgn romans
en novellen: Sonderbare Geschichten",
Kaktus", Oas schone Maichen von Pao",
Pancratius Graunzer", die Schlangendame";
zyn auto-bio^raphische roman Stilpe", en
zy'n Eiapfindsame Reise im Automobil";
van zyn dramatische werken : Die vernarrte
Prinzess", Stellannd Antonie", en Lobetanz".
Voorts schreef Bierbaum monografieën over
Böcklin, Stuck, Thoma en Uhde.
Ook als journalist is Bierbaum werkzaam
geweest: als hoofdredacteur van Die Freie
Tribune" en van de tijdschriften Pan" en
Die Insel".
CHR. VAN BALEN Ju.
Alti, Ma, Middelburg,
I. De politieke prent heeft, meer dan andere
ooit, het gevaar dat zy' een succes krijgt dat
buiten het domein der kunst ligt. Van haar
wordt het minste geëischt. Zy' is voor de
menigte. Van haar wordt gevergd dat z\j der
massa klaar is, door die massa bovenal. Van
haar wordt verwacht dat zij bespottelijk maakt
van haar wordt rechtvaardigheiden grooten
mengchenzin niet gevorderd. De politieke
prent is, in het algemeen in Holland, van
weinig waarde als teekening. Ze wordt ge
noten des Zaterdageavonds in het uur der
ontspanning en ze wordt dan willig ge
erd zoodra ze der drastische geaardheid van
ons volk tegemoet komt door een voorstelling
die niet boven het komische gaat van lagen
aard. Ze ontvangt pry's wanneer ze smaadt
of scheidt zooals te veel gescholden wordt
en gesmaad buiten het geestelijke om; ze
ontvangt lof wanneer ze tegen lichamelijke
gebreken te keer gaat, zooals voorbijgangers
dat op straat zich durven permitteeren, of
wanneer ze deze lichamelijke gebreken, op
botte wijze nabootsend, overdrijft. Ze is, in
Holland, gaarne te platweg karikatuur.
II. En, te platweg, mag ze nooit karikatuur
zy'n. Ze mag die eigenaardige vervorming van
trekken of van lichaamsbouw alleen gebrui
ken op een wijze die haren geest laat zien.
Ze moet de karikatuur hanteeren liefst als
een fijne, geestige Pierrot, niet zonder melan
cholie. ... Het is eigenaardig hoe veel
droefgeestigs in velerlei, dat schoons genoemd
wordt, te vinden is... Ze moet de karikatuur
ten tweede gebruiken als of ze de voorgeetel
den de hooge school laat rijden; de zweep die
bijna niet vertoond wordt maar aanwezig is,
geeft in de kunst een nobeler werking dan
van l/1000 mM., want het teeken ,uuia ge
bruikt voor I/1ÓOO fj.). Bij het gebruik van
de eenige lichtbron die sterker i', n.l. van
de zon kan men gouddeeltjes zien, die onge
veer 6 p p groot zyn. Sterker lichtbronnen
kent men niet; resultaat: deeltjes die kleiner
zyn dan 6 fj. fj, zijn voorloopig voor ons on
zichtbaar, uier komt nog bij dat gouddeeltjes
door hun terugkaatsend vermogen het
gegchikste onderwerp zijn daar met uitzondering
van enkele andere stoffen de meeste deeltjes
kleiner licht-terugkaatsend vermogen hebbea
en dus groot er moeten zijn dan & u ij. om gezien
te worden. Vergelijkt men nu hiermede
de vermoedelijke grootte der moleculen dan
blijkt dadelijk dat zij buiten de
zichtbaarheidsgrens liggen. E -n chloroform molecule heeft
b.v. een middellijn van O.S,«.,«. (dus minstens
echt maal te klein om zichtbaar t e zij n), een
alcohol-molecule 0.5 p. /j,., en een
wateretofmolecuIeO.l p f/.. In de figuren 2 en Sigde
grootte-verhouding weergegeven van eenige
objecten, die hier besproken zijn, waaruit
dadelyk het groote verschil te zien is tus-:ch«n
de nu zichtbaar gemaakte kleinste gouddeeitjes
en de moleculen. Maar al is het dus voor
loopig onmogelijk de moleculen zichtbaar te
maken, toch heeft de ultra-microscoop reeds
in zijn £ort beataan veel diensten bewezen
by de bistudeering van de colloïde oplos
singen, d w.?, oplossingen van niet-
kristalliseerbare stoffen zooals lym, gomsoorten,
eiwitten, gelatine en andere amorphe stoffen
uit planten- en dierenryk. In al deze colloïde
oplossingen is de aanwezigheid van
ultramicroscopische deeltjes aangetoond, in grootte
wisselend tusschen 80 u. /j., en de geringe
afmetingen der deeltjes in oplossingen van
kristalliseerbare stoffen. Bovendien blijkt dat
deze deeltjes steeds in regelmatige beweging
zyn, die wel te onderscheiden is van de
onregelmatige, zoogenaamde Brownsche be
weging van deeltjes on Ier microscoop. Ook
op ander geb ed zy'n reeds merkwaardige
waarnemingen met den ultra-microscoop ge
daan, zoodat, al is de grens der zichtbaarheid
niet verdwenen, het onderzoekgebied toch
aterk is uitgebreid.
P. VAN OLST.