Historisch Archief 1877-1940
B*. 1703
DE AMSTERDAMMER
A°. 1910
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
Onder red.aoti© -van. IMJc. H. F± L. "WXESSIICTQ-.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDOKF, Keizersgracht 333, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden f 1.50, fr. p. post f 1.65
Voor Indiëper jaar, bjj vooruitbetaling % mail 10.
Afionderhjke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.12'/«
Zondag 13 Februari
Advertentiën van 1?5 regels / 1.25, elke regel meer. .
Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina per regel
Reclames per regel
f 0.25
.0.30
,0.40
INHOUD:
VAN VEBRB EM VAN NABIJ: M«n moet
?uuur dorren. Een tactvol chef. Holland
op de tentoonstelling te Brussel, door T.
Landréen Redactie. Kroniek. Brieven
nit het Zuiden. FEUILLETON: Nadesjda,
aehets nit het Russisch leven, doorFredeiik
nn Monijou. KUNST EN LETTEREN:
Mniiek in de Hoofdstad, door Ant. Averkamp.
Anna de Savornin Lohman, Herinnerin
gen, beoord. door Herman Robbers.
INGEZONDEN. VROUWENRUBRIEK:
Ziet het er werkelijk voor onze kinderen zoo
trenrig nit?, door A. v. Leeuwen-Franken,
ALLERLEI, door Vlinder. UIT DE
KATOOR, door E. Heimans. Het Arse
naal, met afb., door A. W. Weissman.
Toen en nn, 1878 en 1910, met afb , door
J. H. R. G. S il t ing, een verzamelaar, door
Plawchaeit. Veiling moderne schildergen
bJg C. F. Roos & Co., door W. S. Schen
kingen aan Musea, door Plasschaert.
Engelsche verkiezingsbilletten. door Cornelis
Veth. Over de methode ter opsporingen
herkenning van misdadigers, door J. Brou
wer. FINANCIEELE EN
OECONOMI8CHE KRONIEK, door v. d. M. en v. d. S.
SCHETSJE: Begrafenissen, door L. M. de
Xejjser. DAMRUBRIEK. SCHAAK
SPEL. ADVERTENTIES..
Men moet maar durven.
In het nummer van 19 Dec. jl. be
toogden wij in een uitvoerig artikel hoe
waardeloos het officieel materiaal bleek,
Jat ten bewijze van Ferrers schuld was
bijeengebracht.
Wij rafelden het povere zoodje ge
tuigenissen uiteen (getuigenissen volgens
den oorspronkelijker! Spaanschen tekst,
door ons met de hulp van den taalgeleerde
Dr. Hoogvliet met de Fransche vertalin
gen accoord bevonden). Wij publiceerden
tot blijk van onze onbevooroordeeldheid
een lang schrijven aan Dr. Hoogvliet
door een der voornaamste Spaansche
romanschrijfsters, die zich aan den kant
der anti-Ferreristen schaarde; wij liften
de zaak zien aan alle mogelijke zijden,
niets hoegenaamd verzwijgend van de
dingen, die in confesso waren, gelijk
wel geschiedde in de clericale pers.
En wat hebben wij gezien?
De Maasbode, die met de documen
ten" het eerst, en zegevierend, verscheen,
had, totdat wij ons artikel schreven, bijna
dagelijks over de verdorvenheid der
Trij zinnige pers den mond vol. Het waren
artikels, hoofdartikels en entrefilet?,
om een haverklap. Sindsdien... hier
en daar een sporadische nijdigheid over
de Ferrer-affaire, met kleine letter ge
drukt, op de zooveelste pagina,
zooveelste kolom. Wij hebbea geduldig ge
wacht! Van 19 December tot den dag
Tan heden! Er was zóó op gesnoefd,dat
de officieele documenten" onwankelbaar
tegen Ferrer getuigden, dat wij ons niet
konden voorstellen de Maasbode niet
te zien reageeren op ons lang en ge
documenteerd betoog.
Die redactie schrijft zeker naar hare
Spaansche vrienden, dachten wij.
Maar sedert 19 December wachten wij
nu met verlangen en tevergeefs.
Het hielp zelfs niet, dat wij, als Tromp
den Engelschen deed, de fiere Maasbode
kruit en lood cadeau gaven in den vorm
Yan den brief eener gravinnelijke roman
cière !
De Tijd had een meer onverstoorbare
gemoedsrust. Dit blad ging rustig door
op de Ferreristen te schelden, al ge
schiedde het met minder felheid en minder
hoogmoed.
Tot »u in het nummer van 25
Januari de redactie los kwam met
een zeer lang en gedeeltelijk lyrisch
artikel gericht tegen een lyrische
ontboezeming, voorkomend in de Nieuwe
Gids, en door mevrouw Kapteijn Muijsken
Ferrer gewijd.
Men leze het artikel van de De Tijd.
De vrijzinnigen kennen ons
(Roomachen) niet", staat er klagelijk, en van
hun onwetendheid krijgen wij geregeld
de slagen thuis. Want als zij onze
waarheden tegenkomen loopen zij die
onder den voet...." En DéTijd spreekt
over de campagne tegen den zoogenaamden
leugen" van den Paus (waar in Neder
land geen woord meer aan is toege
voegd, sedert De Amsterdammer het on
ware vaöde beschuldiging aantoonde).
Zoo als met den Paus, zegt zij, gaat
het met de Kerk in Spanje. Bezien in
zijn natuurlijken oorsprong blijkt immers
het vonnis van Ferrer zoo stellig recht
vaardig als hijzelf onverdedigbaar, gelijk
nu zijn beste vrienden toegeven De
krantenveldtocht verliep en het
straatgejoel verwaaide, zoodra de officieele
stukken loskwamen, toen ontnuchterde
het water der waarheid koud de gloeiende
stemming..."
't Is mooi gezegd maar wij meenen,
dat bij ons die officieele stukken" be
handeld zijn bij ons, die meermalen
blijk gaven ons door geen partijover
wegingen te laten leiden in onze be
oordeeling der feiten wij meenen, dat
die officieele stukken" in ons onbevoor
oordeeld betoog tot een anderen slotsom
voerden en dat de Tijd toen zweeg.
Zij is fel tegen mevrouw
KapteijnMuijsken. Haar opstel heeft, zegt het
blad, tremolo's, crescendo's, forto's, for
tissimo's. ..." Bescheidenlijk zouden wij
gesteld, dat De Tijd gelijk heeft in
die appreciatie willen opmerken : maar
wij hadden dan toch argumenten.
Beantwoordt gij liever tremolo's en
crescendo's dan deze ? Ons wel! Maar
dan ook niet zoo'n borst opgezet als ge
aan de vrijzinnigheid" denkt en niet
zoo'n gezicht van verdrukte onschuld
als ge bezig bent aan uw eigen portret.
Een tactvolle chef.
Men herinnert zich, dat de klerken
der Posterijen en Telegraphie een krach
tige actie hebben gevoerd in 't belang
van hun corps. Zij hebben dit gedaan
op volgens sommigen wat erg dringende
wijze, maar niemand kan, zonder met
de waarheid in strijd te komen, volhou
den, dat hun geheel onpersoonlijke actie
niet is gevoerd met gepaste middelen.
De militaire heer Pop is sinds jaar
en dag al over die klerken, met name
over hun Bond niet te spreken.
Tot voor kort hield minister Kraus de
openbaringen van zijn geprikkeldheid in
toom. Nu die barrière viel, en de kler
ken desondanks zich verder waagden
dan het den heer Pop beliefde, krijgen
wij dezen chef in zijn ware gedaante
te zien.
Ziehier de weinige en eenvoudige feiten:
De hulptelegrafisten (nieuwe, uit be
zuiniging" geboren categorie van mannen,
die na 20 dienstjaren tot een maximum
salaris van ? 950 kunnen komen) hadden
zich tot den heer Directeur Generaal
gewend met verzoek meer bepaaldelijk"
te mogen worden ingelicht, omtrent
het uitschrijven van het examen voor
Klerk der Posterijen en Telegraphie".
De heer Pop schreef:
In antwoord op neven vermeld schrijven
heb ik de eer U mede te deelen, dat zoodra
het honden van examen voor klerk der
postergen en telegrafie noodig mocht wor
den geacht, het eerste tijdstip, waarop zulks
zal worden afgenomtn, zóó ty'dig zal wor
den bekend gemaakt, dat zij, die daaraan
zouden willen deelnemen, voldoende ge
legenheid tot voorbereiding zullen hebben
om aan de zeer geringe eischen van ver
standelijke ontwikkeling te voldoen die bij
het examen voor klerk slechts worden
gevorderd.
De Directeur Generaal
G. J. C. A. POP."
De heer Directeur-Generaal onzer
Nederlandsche Posterijen en Telegraphie
gebruikt dus zijn officieele correspondentie
als een geschikt middel om een heele
categorie van ondergeschikten (de klerken)
op de meest grove manier te beleedigen.
En, met fraaie onverschilligheid,
niet de klerken alleen. Want zonder
te sprekten van de hulpt-telegrafisten,
wien toegevoegd werd: maak maar
zoo'n drukte niet, het examen waarvoor
gif zoozeer begeert te slagen eischt eea
heel klein beefje verstandelijke ontwik
keling1', beleedigt de groote Heer Pop
alle zijne ambtenaren voorzoover zij het
niet verder brachten dan tot examens,
die met de examens dezer klerken eigen
lijk zijn gelijk te stellen....
Wij ontvingen er een lijstje van, en
constateerden de juistheid der opgave.
Daar zijn o. a. de commiezen der Poste
rijen, voorzoover zij het zijn krachtens
het surnumerairsexamen van vóór '03.
Daar zijn de commiezen der Telegraphie,
wier examen vóór 't jaar '91 viel. De
kleine examen-verschillen daargelaten,
eischt de aard van de dtfbr dezen afge
legde examens geen grein meer ver
standelijke ontwikkeling" dan wordt ge
vraagd voor de benoeming tot de kler
ken-betrekking.
En wat zegt men van een chef, die
zoo welgemanierd zich kan uiten over
vele honderden van zijn ondergeschikten ?
Wat zegt men van zijn fijn gevoel en
zijn tact!
Holland op de Tentoonstelling
te Brussel.
In De Telegraaf van 12 December (och
tendblad) lucht prof. Dake zijn hart over
het Hollandsche Gebouw op de tentoon
stelling te Brussel. En na dus een zooveel
oudere en wijzere dan wij gesproken heeft
en daarmee beweaen, dat onze wrevel niet
voortspruit uit overmoed en
prinzipienreiterei, der jeugd eigen, nu meenen ook
wij wel even te mogen zeggen wat ons in
verband met deze aangelegenheid al zoo
lang bezwaarde. De heer Dake gispt, o. i.
volkomen terecht, de zotte combinatie: een
wereldtentoonstelling en een oud-hollandsch
gebouw.
Zeker, wij weten wel, dat ook de heer
Kromhout het OE j uit te van deze combinatie
voelt, maar waarom heeft hij dan niet ge
weigerd een oud-hollandsch-gebouw te
maken? Dat hij beter weet, blijkt wel
daaruit, dat hij eerst gekomen is met een
modern ontwerp. Dat wilde men niet. En
nu had Kromhout moeten volhouden. Nu
maakt hij een figuur als een timmerman
of een behanger. Het is eenvoudig een
schandaal dat Holland, dat door de talenten
van een Berlage, van een de Bazel, van een...
Kromhout e. a. zich een eerste plaats heeft
weten te verwerven in de moderne
architektuur, een plaats, die ook door het bui
tenland wordt erkend, dat Holland zich
nu voor de heele wereld gaat vertoonen in
een oud afgedragen costuum als dat waarin
het door Kromhout naar Brussel gestuurd
wordt.
Kromhout is er nu eenmaal in, in de
wereld-tentoonstellingen, Amsterdam, St.
Louis, Milaan, nu Brussel, best. En het zal
wel waar zijn, dat het niet gemakkelijk
valt, dat allemaal weer op te geven, wat
langzamerhand met zooveel hard werk, met
zooveel inspanning, met zooveel overleg
en taktiek, met zooveel bekwaamheid ook
o, zeker , is verkregen. Maar als Krom
hout nog iets geeft om zijn naam, dan doet
hij toch veel beter, zijn positie als de
tentoonstellings-architekt in godsnaam maar
er aan te geven, dan zich te laten dwingen,
tegen beter weten in, tot het maken van
een ding als het Hollandsche gebouw te
Brussel.
Men vraagt zich af, wat er nu eigenlijk
is van de principes" des heeren Kromhout,
die zich dan zouden uiten in ontwerpen als
van het American-hotel, het Vredespaleis,
het Damplan, e. a., wanneer men ziet, dat
hij bereid is, dat hy in staat is een gebouw
te maken als dat te Brussel. En men is
geneigd nog eens dat andere werk van
Kromhout te gaan bekijken om zich te
vergewissen, dat men zich niet heeft ver
gist, toen men er zooveel moois en goeds
in vond.
Men vraagt zich af of de ontwerper van
dat Brusselsche gebouw inderdaad is dezelfde
man, die, toen hij het ontwierp, was de voor
zitter, de primus inter pares, van
Architectura et Amicitia", het genootschap der
jongeren" immers.
Men vraagt zich af hoe' het mogelijk is,
dat dezelfde man, die als voorzitter van
A. et A." zooveel blijk gaf van energie
en kracht en doorzettingsvermogen, hier
zich laat ringelooren en gezeggen als een
schooljongen.
Men vraagt zich af hoe dat gaan moet
aan de Rotterdamsche Akademie. "Want
waar blijft Kromhouts prestige onder zijn
discipelen, als zij hem een oogenblik kunnen
voorhouden en verwijten wat hij te Brussel
deed ?
Neen, wij voor ons, wij zouden Kromhout
zijn positie heel wat meer benijden als hij
de opdracht vlak weg geweigerd had. Dan
zou hij achter zich hebben gevonden alle
Hollandsche en verscheidene buitenlandsche
architecten met groote sympathie en volle
waardeering. Terwijl hij nu heeft gemaakt,
dat het minst onaangename wat van hem
gezegd kan worden, en gezegd wordt, is:
die Kromhout toch...!
Wij betreuren het dan ook met prof.
Dake zeer, dat Kromhout der Commissie
niet een non-possumas" heeft toegeroepen.
T. LAXDRÉ.
Wij zijn het met den inzender geheel eens.
De heer Kromhout had goed gezien, toen
hij de optrekking in oud Hollandschen stijl
van een tentoonstellingsgebouw voor mo
derne producten verwierp, als in beginsel
fout. En dat de knappe bouwmeester goed
gezien had, blijkt dezer dagen ten duide
lijkste uit het voor hem gewis bedroe
vende feit, dat hij met protesten te kampen
heeft (de kranten staan er vol van), waar
van hij in gemoede het in't algemeen recht
matige niet ontkennen kan.
Nederland zou zijn tentoonstellings- gebouw
hebben te Brussel. In den kamp om een
eerste plaats op industrieel gebied zou de
Staat scheutig in 't belang van handel
en nijverheid voor het gebouw zorgen,
waar Let geheel van onze industrie op 't
best kon uitkomen".
Niet Nederland let wel zou uit
komen." Neen natuurlijk: de Nederlandsche
moderne productie moest het doen. Het zou
niet het huis zijn van Nederland. Het zou
een huis z\jn, ingericht: voor onze produc
ten, voor onze producenten. Het gold ook
niet in de herinnering te roepen de dagen
van de nijvere zeventiende-eeuwgche oli
garchie, van degelijke lakenstoffen en
onverslijtbare boekbanden (dan had een
trapgevelrje goed gedaan), neen immers: er
moest een uitstalling zijn van waren, die
hun beteekenia ontleenen aan de massa
productie, van nietige pakjes meel b.v. en
van nikkel-glimmende fietsen, van prima
margarine, van chocolade-reepen en bussen
cacao, van al die kleine en groote dingen,
die met hun alle de roezemoezige veelheid
vormen der tegenwoordige, steeds wassende
en jachtend wielende voortbrenging. Het is
pure malligheid een huis te bouwen, dat de
moderne industrie zal bevatten, dat haar op
't best zal doen uitkomen, dat den voorbij
ganger en den. fabrikant zal lokken tot de
voortbrengselen der tegenwoordige, meest
fabriekmatige productie, en van dat gebouw
een oud-Hollandsch te maken. Een
Fraugaise in een Laplandsch kostuum voelt
zich minder benauwd dan de moderne in
dustrie in die deftigheid.
Niet de ge heel e moderne industrie. Wij
weten dit wel. De tevreden, de meegaande
en de in stilte mopperende fabrikanten
vormen de meerderheid onder de deelnemers.
Men onderwerpt zich aan de commissie van
hoofdzakelijk bureaucraten (!), omdat dit
altijd zoo gedaan werd en gedaan zal wor
den. Maar niemand ontzenuwt de argumenten
der opstandige nij veren (een nieuwe
menschensoort werd geboren), die verlangen
dat de inrichting van het tentoonstellings
gebouw er wezen zal voor hunne it.dusfrieën
en niet hunne industrieën voor het gebouw.
In Mei 1909 wordt de commissie benoemd,
in Juni heeft een rondschrijven aan expo
santen plaats, in November meldt men den
heeren, dat er eenige uniformiteit zal zijn in
de vitrines, midden Januari moeten zij in
eenige dagen weten te beslissen of zij zich
ten opzichte dier uitstalkasten, dat
beteekent: ten opzichte van de uitwerking hunner
uitstallingen, willen onderwerpen aan de
eisehen van stille deftigheid, die de
oudHollandsche stijl met zich meebrengt.
Allerlei vitrines had men bedacht", ver
telt de N. Ct., in alle denkbare en ondenk
bare stijlen; het een zou vloeken met het
ander; het een zou het ander veimoorden
en omgekeerd. En van de harmonieuse
decoratie der ruimten in bepaalde tinten
zou bij een zoo kaleidoskopisch gedoe van
vormen en kleuren niets terecht komen."
Gelooft men zijn oogen ? Het is het beeld
der MODEENE i'RODrciiE XELVE dat in...
nog wel de Nieuwe Courant op deze wijze
als stuitend verworpen wordt! Zie, wij
vinden de moderne verwarde productie,
die in alle stijlen" tot s tand komt, waarbij
het een vloekt met het ander", het een
het ander vermoordt en omgekeerd", en
waarbij van harmonie", welke ook, niets
terecht komt1' misschien nog wel even
weinig aantrekkelijk als zelfs de Nieuwe
Courant maar ons dunkt, dat als men
een ietsje eenheid wil brengen in de ver
warring, als men eenigszins tot een geheel
wil maken wat uiteraard elkaar bekampt,
dat men dan tenminste moet HEG RIJ PEN
(zooals de arme bouwmeester het oorspron
kelijk zeer goed begrepen heeft), dat men
iets anders moet hebben dan oud-Hollandsch,
of Gothisch of Romaansch iets EIGEXS,
VAN DEZE.N TUI', dati de moderne verwarring
op een nieuwe wijze, zoo goed het kan,
tot een zij het ook maar schijnbare eenheid
brengt.
Wanneer men, zooals behoorde, de fabri
kanten zélf van te voren uitvoerig had
gehoord, hun bedoelingen, met behoud van
eenheid, tot de zijne had gemaakt zooals
immers ieder architect doet, die een huis gaat
bouwen, dat een ander bewonen zal! dan
waren er natuurlijk nog wel klachten ge
komen, maar geen rechtmatige.
Nu is het geweest een onmogelijk en
trouwens veroordeeld beginsel a tort et a
travers doorgevoerd op bureaucratische
manier.
En stille en openbare wrevel was het
noodzakelijk gevolg.
EED.
KRONIEK.
Bl.IJ MET EEX DOODE MUSCTT.
Wij zijn niet erg voor opdrijving van de
strafmaat, en wij kunnen b.v. niet zeggen,
dat het vonnis van het Amsterdamsche
Hof van 8 Febr. jl., waarbij een
gemeentewerkman tot een jaar gevangenisstraf ver
oordeeld werd wegens verduistering van
nog geen twee gulden, onze warme sym
pathie heeft. Maar het Centrum achten wij
als heelmeester toch te zacht!
Het Centrum wil, zooals men misschien
niet weet, de onaangename en ook onchris
telijke gewoonte van duelleeren tegen gaan.
Het vooruitstrevende blad was daarom
eenigszins ontevreden, een vorig maal, over
den minister van Oorlog, die niet uitdruk
kelijk had verzekerd, dat weigering om te
duelleeren niet schaden zou aan de promotie.
Over een mogelijke uitdrukkelijke verkla
ring van den minister, dat hij duelleerden
bijvoorbeeld (probatum!) eenige jaren langer
op promotie zou laten wachten, droomde
het blad niet. Dat ware te hard l Neen het
verzocht Zijne Excellentie toch vooral te
beloven den duel-weigeraars te beschermen.
En ziet: de heer Gooi heeft in dezen zin
zich met edelen zwier uitgelaten. Alzoo zal
de mini'-ter (want voor de andere superi
euren en hunne beoordeelingen" kan hij
niet instaan!) den weigeraar niet achteraf
zetten... bij den uitdager.
Men ziet het... wij zijn er haast! Ken
van beide echter: of het duel ii (gezien
de bescheidenheid van het Centrum) minder
onchristelijk dan wij dachten, of... het blad
is waarlijk een beetje te naïef en te zacht.
LES PETITS CADEAUX. . . .
Een giften-lijstje. Het bevat een opgave
van hetgeen de Europeesche Staatshoofden
en vorstelijke personen, die van Marianne
bleven houden al werd ze wel wat
republikeinsch, naar Parijs hebben gezonden,
nu het door overstrooming geteisterd is.
Frankrijk is gevoelig voor zulke gestes".
Het h goed, dat wij ook in Nederland aan
het inzamelen zijn. Men waardeert, hoe
klein de gave is, de goede bedoeling.
Keizer Wilhelm . .
President Fallières
Keizer Franz Josef
Tsaar Nikolaas . .
Koning Edward VII
Koningin Alexandra
De Prins yan Wales
Koning Vidor Emmanuel
Koning Alphonso XIII .
Koning Albert
Ex keizerin Eugénie . . ?
Koning Carol van Roemeni
Sultan Mehemed van Turkije
Koning Manuel van Portugal
25.000 fr,
20.000
£5.000
30.000
26.800
25.000
12500
50.000
15000
10.000
10.000
10.000
50.000
15.000
Brieven uit het Zniden.
*<,* LlMBURU.
Men komt er tegen op, dat wij in onzen
brief van 9 Januari j.1. schreven, dat B. en W.
te Maastricht van gemeente-ambtenaren
propaganda voor een sociaal-democraat
niet zouden kunnen dulden."
In het ons toegezonden officieel
gemeenteraadsverslag staat, dat de Burgemeester
heeft verklaard:
Wanneer er sociaal-democratische can
didaten komen en er zouden ambtenaren
zijn, die zich zouden bemoeien met de ver
kiezing van die heeren, dan geloof ik niet,
dat wij het recht hebben zulks te beletten.
Wel zou ik aan die ambtenaren zeggen, dat
zij verkeerd doen met die candidaten te
steunen, omdat de socialisten de omwerping
beoogen der Maatschappij zooals die thans
bestaat." En op de vraag: En als het
vrijzinnige candidaten geldt?" antwoordt
de Burgemeester:
Als een ambtenaar de candidatuur van
een vrijzinnige wenscht te bevorderen, dan
zullen wij daar niets tegen hebben."
In dit officieel verslag staat inderdaad
het woord dulden" niet maar wordt de
zaak eigenlijk door de officieele lezing niet
veel erger dan wij ze voorstelden?
Duidelijk blijkt, dat B. en W. met twee
maten meten en dat zij de persoonlijke
vrijheid van het individu afhankelijk stellen
van diens richting, en ieder begrijpt wat
een burgemeesterlijke waarschuwing tegen
die omverwerpers" der maatschappij
beteekent.
Dat is vrij wel een niet-dulden".
Wat 't nu echter erger maakt, is dat nit
het officieele verslag ook blijkt, dat B. en W.
weten niet het recht" te hebben om amb
tenaren propaganda voor socialistische can
didaten te beletten.
Dat te weten, en 't toeh Ie doen door
hen te wijzen op het verkeerde" en ande
ren geheel vrij te laten, bewijst, dat B. en
W. een paskwil maken van de gelijkheid
van rechten van den ambtenaar.
Trouwens de aartsvaderlijke opvatting
van het socialisme als willende omver
werping van de bestaande maatschappij,"
toont aan in welke atmospheer de gedach
ten leven van het bestuur onzer provin
ciale hoofdstad.
Wij zijn den geachten opmerker eigen
lijk dankbaar, dat hij ons in de gelegenheid
stelde deze zaak nog eens voor de publieke
opinie te brengen.
Met is ie
Groot ongelgk hebben zjj gehad die 1.1. Zon
dag de Matinee in den Hollandschen Schouw
burg hebben verzuimd, want wat mevrouw
Stronck?Kappel en mejuffrouw Maria
Philippi ons daar hebben doen genieten, is
allereerste-rangs kunst.
In hare duetten van Handel, Clari en
Haydn op Italiaanschen tekst, en in die van
Brahms, Délibes en Cornelius, kon men de
prachtige samensmelting der beide zangstem
men bewonderen. Eén van opvattingen, gelijk
voortreffelijk van adembeheersching en uit
spraak waren beide kunstenaressen; en men
werd niet moede te luisteren naar zooveel
eenvond «n schoonheid; het klonk alles zoo
gemakkelijk en het is toch zoo moeilijk!
In de liederen kon men zich neg meer
een beeld rormen van de «rustieke indivi
dualiteit der beide dame?.
Mevr. Stronck?Kappel kent iedereen hier,
vooral als oratorium-zangeres. Dat zy ook op
het gebied van het lied tot de allereersten
mag gerekend worden, bewees zij 1.1. Zondag
schitterend. Bij Brahms' An eine Aeolsharfe"
stoorde mij eenigszias de herinnering aan