De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1910 13 februari pagina 7

13 februari 1910 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1703 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 18. E. Boadin. Langs den Seine"stroom. No. 12. B. J. Blommers. Het vertrek van den viischer. i p !? r. Een eigenaardige en niet onbelangrijke collectie, die Dinsdag a.s. in de Militiezaal op 't Singel zal gereild worden. Deze schilde ryen en teekeningen zjjn nit de nalatenschap van een in Engeland gevestigd Hollandsen kunstkooper. M. H. Koekkoek, een naam met veel klank nit een vorige generatie van onze schilderkunst. In den Catalogus gaat voorop een kort woord ter nagedachtenis van dezen handelaar, die zelf als schilder begon, maar aldra voor de fortuinlijke kansen van tweeërlei loopbaan het nuchtere juiste inzicht had. Een halve een w lang heeft hij te Londen in den handel geijverd voor den goeden aftrek van Hollandsche schildergen, ook naar Amerika, en de collectie is reeds hierom eigenaardig, wijl ze, gedurende dat t ij d verloop nog doet gewaarworden de wisse lingen in de voorkenr bij de kanstlievende en kunitkoopeade wereld. Voorheen Schelfhout, Springer, Ten Kate en Verschuur, tegenwoordig. Mauve, Israëls, Maria, Breitner. ? 4IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMUIIIMHIIIIIIHIIIIIIIHIIIIIIHIIIIIIIIHIIIMIIIIIIIIIIII Sctieitiogei m Musea. III. In het midden der beschry' vingen van de werken uit de collectie Drucker, mocht ik als een intermezzo en een inderdaad Italiaanse a intermezzo, iets inlasschen wat mij een oude en een telkens nieuwe noodzakelijkheid lykt voor onze Musea. Het U een waarheid die soms uit de meest onverwachte hoeken tot u komt, zoo ge maar haar verstolen gezicht weet te zien. In het boek over Frans Hals, door E. W. Moes, staat ze zelfs, hoewel terloops, aangeduid. Het is de Italiaansche invloed dien velen onzer beste schilders tot hun heil ondergingen. Het is de invloed van de grootscheepsche Renaissance, in da Vinci teederst en intellectueelst, in Michel Angelo daimomisch en moreel. Deze invloed heeft in es sentie velerlei geest veelmaal verhelderd. Op goede en eigenaardige wijze. Op de ne, juiste, wijze, die in dat opzicht mogelijk is. Een invloed kan namentlyk alleen zuivre gevolgen hebben zoo ze aan hen die zijn werking ondergaan, een inzicht brengt niet in de persoonlijke uitingen bovenal, maar bovenal in de eenvoudige waarheden die ieder kunstwerk helpen bouwen. Dan ont staat geen nabootsing, geen ijl klassicisme. Dan kan het klassieke ontstaan eenvoud bij grootheid. Dan kan de persoonlijkheid die den invloed onderging, ziel» vry, met meer middelen toegerust, op nieuwe wijze, in rijperen rijkdom, stoutmoediger, zich ge makkelijker uiten. Een Hollander schildert dan geen Italianiseerende" landschappen, maar hij schildert Hollandsche landschappen, die wat van de eenvoudige breedheid der Italiaansche hebben. Een Hollander schil dert dan dat portret dat niet minder bevat aan ruimte, dan de vlakte waarvan de kim een grijze lichte streep lijkt te zijn hij schildert dan op kleine wijze geen Italiaan sche meisjes aan een nagebootste bron. Goede invloed brengt nieuwe werklijkheid in het oude vat en doodt onwerklijks. De grootste onzer schilders, den eenigen schilder die we hebben voor de gansche aarde, Renabrandt staat daarvan als bewijs. Hij heeft ingezien wat baten kon tot 't uiten van zijne persoonlijkheid; hij heeft waarheden in het Italiaaniche getast en die gebruikt tot een vollediger maken van zijn wezen in de schilderkunst. En gelukkig is, voor wie ziet, dit niet te ontkennen. Het is tegenover vele verstokten het goede beviji. B. Maar wat onderscheidt dan deze Itali aansche kunst, die we te weinig vinden in de Musea, van de onze? Haar klaarheid van vormen is een van haar uitmuntendheden. Haar in groote arabesken groepen te laten leven of als ten dans doen stijgen of hoofsch laten nijgen is een harer princelijk. heden. Zij is een princelyke kunst; ge voelt aan haar weidsche hoogheid zooals ge aan de onze, in het beste voelt, woelende diep ten. Zij is niet een kunst voor burgers ten eerste, maar van knnstenaren. Het vorstelijk wezen is meer in haar dan ooit in ons en toch... (met da Vinci!) wat ziet ze een teederheid 's avonds in de gezichten. En toch ... met Michel Angelo, wat ziet ze een harmonisch geworden Pijn in sommige droomen. En toch wat ziet ze smeltend zinnelijke kleurvloeden met Giorgrone ... En toch . .. hoe onaardseh gemakkelijk schildert ze met de hand van Titiaan, en hoe eenvondig strak bepeinst ze een Doge bij Belloni en is jeugdig teeder melancholisch o ver den Medelij denden Faun met Piero di Cosimo, en onverstolen innig b\j Veronese. Maar wat onderscheidt haar dan (opnienwl) toch van ons. Ze is meer gebouwd. Ze is meer verantwoord als kunst, en tot kunst is in haar geworden meer intellectnaliteit. Ze is niet hard zooals ge mocht meenen. Zy behield altijd het even vallen en het even nijgen der kleuren, de Zeer onvolledig natuurlijk, bevat zoo een collectie toch elementen voor een geschied kundig overzicht der kunstontwikkeling in een bepaald tijdvak, en in dit opzicht althans, niet zooveel minder belangrijk dan de, nu gesloten, representatieve tentoonstelling in Arti, die op zoo slordige en oppervlakkige wijze in elkaar was gezet. Zeer belangrijke specimen der moderne hollandsche kunst, heb ik DJJ een vluchtige oogenschonw niet kunnen noteeren; wel zag ik menig aantrekkelijk stuk, schilderij of teekening, van verschillenden, die we tot de besten rekenen der laatste generatie onder meer van Jozef en Is. Israëls, (van den eersten een vroeg portret, merkwaardig), J. Mans, Mauve, Gabriel, Breitner, Blommers, Weiesenbruch, Roelofs etc. Ook buitenlandsche kunst is er aanwezig, van meest verscheiden aard al weer. Ik zag, in der haast, een zeer curieusa en gevoelige schets van B. Constant, maar ook een aca demisch-kundig schilderwerk van Bouguereau. Het kan zijn nut hebben zoo'n proefstuk imiiiiMmiiiMiMimMiiimuiiiiiiMmiiimiMMiniiiMHiiiiiiMimiMMiHiii zoete onbestemdheid van dien ademhaal. Maar ze stijgt eenvoudiger op voor grooter ruim ten, en wg'der werking meer geschikt. Ze is mér voor allen dan onze kunst gewoonlijk is. Ze heeft grooter geestelijke zijden die hier tegenwoordig, en noode gemist worden en gemakkelijk gesmaad. En toch nit de druiven der Italiaansche kunst konden wij een dieper vreugd* ge venden-wijn me -persen, en dien hier met onzen drank mengelend, schitterender worden. Want wat in ons allen is, is toch nonkerende mooglijkheid. C. Het is dus een der eisenen dat het gehalte en het aantal der Italiaansche schil derijen versterkt en vermeerderd worde. De nieuwe tyd die komen kan heeft het noodig. We moeten, zoo we een tyd op Romantische wijze ons uiten zullen, bedenken dat we den omtrek, het contour, niet verspelen. Het Italiaansche werk is er goed voor; het houdt het oog wakker, by veel bewogenheid. Het doet werk, inzuivereintellectaliteit tot kunst geworden, voor ons op zeer overzienbare wijze leven. Het zal verhinderen dat de zwoelte van het Romantische leidt tot vorm-armoede. Het zal ons als schilders doen blijven bewegen. Het zal ons eerbied voor het vak kweeken, dien we te lang als vrijbuiters over boord werpen. Het zal de wjjdgolvende arabesk voor oogen brengen. Het zal waarheden van verdeeling ons doen zien, die we altijd ge bruiken kunnen, D. Dit mocht ik inlasschen te midden der bespreking van de collectie Drucker. Mocht het iemand wekken tot het verzamelen van wat we missen! In goede specimina. Armelijke voorbeelden hebben we van de andere landen niet noodig. We hebben ook van hun de diepste werkelijkheden van noode. Die leeron alleen, en verhoogen alleen. Het half werk is bij ons eveneens te veel te vinden dan dat we plaats ervoor zouden afstaan in open bare verzamelingen. Maar wie zal dit doen, voldoende aan de twee dingen: inzicht en fortuin, die daartoe noodig zijn ... al» brood. PLASSCUAEKT. Epische Larensche Kunsthandel. Veel eigenlijk 1113018 is er onder deze kleurige, deels zelfs schreeuwerige dingen niet. Behalve G. CarruthersGould, de bekwame teekenaar van de Wi'st/ninster Gazttte, hebben weinig kunstenaars van naam en groote verdieöste aan het maken van die prenten meegedaan. Maar typisch is deze verzameling zeker. Vooral voor denEngelschen volkahumor. Voor de gemoedelijkheid ook, die in het ras zit en de neiging tot gemeenzaamheid met groote heeren, die het heeft. Blijkbaar doen zelfs de deftigste en onplooi baarste staatslui in zulke dagen zooveel mogelijk hun beat om haü-fellow-well-met" met burgerman en arbeider te spelen. Doen ze het niet gauw, dan neemt het volk die gemeenzaamheid zelf maar vast voor eigen rekening. Plechtstatige staatslieden heeten in zulke dagen maar familiaar weg Joe, Johnny of Arthur. Stel u zoo iets in Holland voor. Neem den zeer aristocratischen, den nufligen Balfour, miss" Balfour, zooals hu in het parlement genoemd wordt. Hij is op een prent van Gould bezig, listiglijk Socialisme" te plakken orer een billet voor de begrooting. John Buil betrapt hem. Well, Arthur, up to your old tricks againl" roept deze ver ontwaardigd. Haal je weer van je oude streken uit?" of ben je weer aan den gang?" vertale men het, liefst zoo familiaar mogelijk. Men denke eens aan, dat het profanam vulgus een dergelijk deftig oud type bij ons van technische meesterschap eens aandachtig te bezien. Dan een schilderij van Troyon, dat uit de nalatenschap van den meester schijnt afkomstig te wezen; nog eenlandschapstudie van Alfa. Steven», merkwaardig voor dezen ver fijnden schilder van het mondaine vrouwen beeld, etc. Maar het zwaartepunt van deze afdeelinp is ket groote doek van Rosa Bonheur: het Duel een bloedige strijd tusschen twee Arabische hengsten. De voorstelling is van historischen aard werkelijk gebeurd door den catalogus toegelicht. Het is zeker een sensatie-stuk; toch is het onbillijk dit tot een grond van overweging te maken by de bezichtiging en beoordeeling van het schilderij, dat om zijn zeer verzorgde uitvoering en kundige teekening alleen, reeds een respectabel stuk werk is. Men zou hiernaast b.v. eens een werk moeten zien van den paardenschilder Schreijer, om op te merken, waar in den schildersarbeid, de spanning het deugdelijkst was. Kijkdagen, als altijd, twee dagen te voor. W. S. jhr. mr.de Savornin Lohman b.v.?eens zóó bij zijn voornaam noemde! Wij wagen het zelfs niet, naar den voornaam laat staan naar deszelfs huiselijke afkorting te gissen van zulk een ongenaakbare grootheid. Moois, zeide ik, is er niet zoo heel veel. Geen wonder, het is hier alles werken met heel grof gesehut, waarbij de hanteerders van fijner speel- en wapentuig zich best ont houden. Toch is er weinig echt ruws. Men ziet, dat het om zakelijke kwestie; gaat, niet om personen. De koppen op die prenten z\jn dan ook voor het grootste deel vrij ge wone beknopte portretten. Van een charge, als de afkeer ingeeft, is nauwelijks sprake. Noch zelfs en dat ligt toch nog meer aan de onthouding van werkelijk eerste teeke naars, een zuiger artistieke,(zuiverkarakteriseerende charge. Naar den fijnen kop van Lloyd-George, het schrander advocatengezicht van Asquith zoekt men vergeefs. Op de platen van de vorige verkiezing, toen CampbeH-Bannerman nog leefde, komt zyn goedig gezicht en wat rond lichaam veel voor. Daar zijn heel goede bij. It really is a very pretty garden," zegt hij, als hy' onaanzien lijke spruitjes, vloot en industrie enz. voor stellend, beziet. Dat is een aardige plaat, maar een krasse expressie zit er niet in. Men leest de namen der platen en bekijkt ze en weet eerst dan, dat het opschrift ironisch bedoeld is. Elders ziet men Redmond, den Ier, op Bannerrnan's rug zitten. De ruwste van de platen is er een, waarop een gek de radicale partij, door een afge scheidene, een Duitscher en een Ier verte genwoordigd, uitnoodigt in het gesticht te komen, ze zijc er rijp voor. Dit kan men geen argumenteeren noamen . .. Er is er nog een, waar het minder om overtuigen, dan om bluü" te doen schijnt. Cflamberlain, de oude, met monocle en al! een raar soort van profeet! staat tus schen Britsche vlaggen. Learn to think irnperially" zoo heet het met een voorwaar imperia! islischen imperatief. .. Maar overigens gaat het om de kwestie: veel loon, duur brood, weinig loon, goedkoop brood, of veel loon, goedkoop brood, om Duitscuers en Dreadnoughts, Lords en ouder domspensioenen. Natuurlijk heeft in vele gevallen het aar dige denkbeeld op zichzelf al kracht. Zoo is er een plaat, niet mooi, ofschoon lang de slechtste niet, waar men een lord zijn kiezers d. w.z, zichzelf voor den spiegel ziet raadplegen: Where do you come in ?" vraagt men het volk. Of een Dreadnought" is prachtig verlicht door: Old Age Pensi ons, Poor Law Reform, Untaxed Loaf, Taxes on Land Value, No Lords veto.'' Zal John Buil een sprong in het wilde doen, naar Tarill' Reform?" Hij staat geblinddoekt op de loopplank ... Een oud paar is, voor hun gezellig huisje, in het zonnetje gezet, vóór hen bloemen, weelde van den arme, zei Multatuli. Een ouderdoms-pensioen-idyllel Of John Buil springt vroolijk over de Protec tionistische schutting (made in Gdrmany.) High over the fence Leaps sunny John. Tree food's the thicg He does it on. Nog sp een andere ziet men Chamberlain als jongetje zeepbellen blazen. Dat is wel een oolijke, geestige prent. Die sluwe, oude, vleezige kop, op een kinderlichaam, zoo iets wordt dwaas, als het goed geteekend is. En dan dat benauwde kyken. Eigenaardig hoe de oude allegorische proto typen nog gelden in deze soort van populaire kunst. John Buil is nog altijd dikkig en draagt kaplaarzen, de Duitscher draagt een bril en heeft een gelen, hangenden snor. Dat is een taaltje apart. Ook de kroon der lords ontbreekt nooit op hun hoofden, zoo min als de koningskroon in de verbeelding der kinderen de kruin dar Torsten ooit verlaat... Er is een kinderlijke clownerie in dit alles. Veel energie, weinig nijdigheid... er valt wat van te leeren. VBTH. Orer de metkoiei ter opspoiw en m misdadigers. Wanneer men in de couranten leest van geheimzinnige misdaden, die plaats vinden, en men leest dan verder, dat de justitie de zaak onderzoekt", wanneer dan, na zoo vele weken, de instructie gesloten wordt" en de zaak in eene openbare terechtzitting behandeld wordt, dan moet, dunkt ons, wel eens de vraag opkomen: hoe gaat de justitie tijdens de instructie te werk ? Het kan zijn nut hebben hierover een en ander te vertellen. In een zoo even in Duitse hiand verschenen hoogst interessant werk, bewerkt naar de Fransche uitgave van prof. dr. A. Niceforo, privaat-docent aan de Universiteit te Napels en de Nieuwe Universiteit te Brussel 1), waarschuwt de Duitsche bewerker, Ragierungsrat dr. H. Lindenau (Berlijn), tegen eene al te groote belangstelling in zake strafprocessen. De heete spanning," zoo zegt hij, waarmede tegenwoordig de verhande lingen in zware strafzaken gevolgd worden, toont in stijgende mate ongezonde en be denkelijke trekken." Daarom is voorlichting van het publiek gewenscht, ja geëischt. Niet alleen dat de belangrijke plaats die d& pers en de publieke meening dikwijls innemen, verandert, wanneer eene duidelijke voorstel ling van de feiten der vervolging van mis dadigers heeft plaats gevonden, maar ook leidt zy de opmerkzaamheid op de ernstig* gezichtspunten, terwijl sensationeele bizonderheden op den achtergrond gedrongen worden. Aan de hand van bet bovengenoemde werk zullen wy een en ander over de justitieele recherche mededeelen. Een der moeielykgte en interessantste hoofdstukken der crimineele recherche is het vaststellen, vasthouden, de beteekenis en de vergelijking der sporen, door den misdadiger achtergelaten. In die eerste plaats moeten hier genoemd worden de voetsporen. De lezers van de Sherlock Holmes verhalen weten van hoe groote waarde deze zijn om het verblijf van den misdadiger te ontdekken. Maar van nog grooter belang zijn de sporen der vingers, d. w. z. afdrukken op papier, glas of andere voorwerpen, en om deze te verduidelijken ?n... te bewaren, is de photographie het aangewezen hulpmiddel. Een vingerafdruk is met recht te beschouwen als eene onderteekening" van hem, die hem achtergelaten heeft. Bezien wij onze vingertoppen nauwkeurig, dan bemerken we, dat ze van een zeer gecom pliceerd filigraneerwerk voorzien zijn. Deze fijn vertakte teekeuing wordt gevormd door de plaatsing der huidpapillen. Deze papil laar-lijnen bestaan uit een aantal zeer ver schillend gekromde curven, die Galton in 41 typen verdeeld heeft. Niet alleen dat ze bij elk individu verschillend van figuur zijn, maar elke vinger heeft een andere figuur. Evenals aan een boom geen twee bladeren gelijk zijn, en evenals geen twee menschen tot in alle onderdeelen elkander gely'k zy'n (zelfs een tweeling niet), evenzoo is het met de huid van eiken vinger. Deze individueele vorm der vingerafdrukken is reeds gedurende langen tyd bekend. Sir William I. Hersch^l, die beambte was in Engelsch-Indischen ei vie len dienst, paste op Oosterech voorbeeld zulke vingerafdrukken toe ter onderteekening van oorkonden. De vinger-afdruk werd naast de hand teekening geplaatst en nam zelfs bij analphabeten haar plaats in. Hy gebruikte dit systeem 28 jaren lang; nog heden is het in Indiëin gebruik «n eene in 1897 benoemde commissie tot vernieuwd onderzoek verklaarde deze methode wederom voor een der beste en veiligste identiüceeringsmethoden. Des te meer is dit het geval, daar de papillar-lijnen bij nzelfde individu onveranderlijk bly'ven van de geboorte af tot aan den dood. Men begrijpt van welk belang dit is, want nu is een misdadiger van wien men vroeger de vingerafdrukken bewaard had, daaraan absoluut herkenbaar. Voor eenige jaren werd 's nachts de be diende van een Parijsch tandarts in de rue S. vermoord in het salon gevonden. De moor denaar was onbekend. De crimineele politie maakte op de plaats der misdaad eene serie photographische opnamen, en toen zij op eene glasscherf van een kastje, hetwelk de moordenaar vernield had, zijne duidelijke vingerafdrukken ontdekte, gaf zij de scherf over aan het gerechtelijk photographisch instituut, waar Bertillon elke afzonderlijke afdruk van de door electrisch licht schel ver lichte plaat afphotographeerde. Uit de vergroote photographieën bleek, dat zich op de scherf de afdrukken van de spitsen van den duim, den wijsvinger, middelvinger en ringvinger van de rechterhand bevonden. De duim was zelfs tweemaal afgedrukt. Aan de hand dezer vijf vergroote afdrukken werd in de verzameling anthropometrische signa lementen die het signalement, de photo graphie en de vingerafdrukken bevatten van ieder die gevangenisstraf heeft ondergaan naar een signalement gezocht, waarvan de vingerafdrukken gelijk waren aan die op de scherf en aldus werd vierentwintig uur na de misdaad de dader, diens naam en een uitvoerige beschrijving bekend. Dit werd aan alle politiebureaux in Frankrijk getelegrapheerd en weinige uren later de dader in Maraeille gevat. Hoe is het nu mogelijk, zal men vragen, uit eene enorme massa vingerafdrukken, die, zooals we zagen, alle verschillend zy'n, in zóó korten tyd den gezochten te vinden? Door een even eenvoudig als vernuftig gevonden classificeering. Wij zullen die straks bespre ken, na eerst nog verteld te hebben, hoe men te werk gaat om onzichtbare sporen te ontdekken. Steeds laat de misdadiger sporen achter, en voor zoover ze onzichtbaar zy'n, kunnen die zichtbaar gemaakt worden. Het gewone zweet bevat verschillende zouten; raakt eene hand eenig voorwerp, ~~ ~" " *? i) Die Kriminalpolizei und ihre Hilfswissenschaften von Prof. Dr. A. Niceforo, eingeleitet und erweitert von Dr. H. Lin denau. Gross-Lichterfelde, Dr. P. Langenscheidt'sche Verlagshandlung. een innur of papier of iets dergelijks aan, dan blijven de vatte bestanddeelen van het zweet op die plaats achter en verbinden|zich met de stof. Het komt er nu slechts op aan reagenten te vinden, die deze sporen zicht baar maken. Drukt men de gansche hand, een vinger of den blooten voet af op een blad papier, dan is niet het geringste zichtbaar. Dompelt men een zoodanig blad papier even in een 10 pet. oplossing Van ouderzwaveligzure soda, waarop eenige druppels alcohol worden ge voegd, dan worden de afzonderlijke papillarlynen dadelijk zichtbaar: ze verschijnen echter als met olie geteekend en zijn slechts met moeite te onderkennen. Photographeeren wy deze sporen, dan is bijna in 't geheel niets te zien. Een andere methode bestaat hierin, dat men het papier, waarop vingerafdrukken vermoed worden, aan jodiumdampen bloot stelt. De op het papier achtergebleven vet tigheid verbindt zich met j odium; de figuur verschijnt tamelijk duidelijk en scherp, ver dwijnt echter na weinig minuten. Bovendien heeft de methode op sporen, die reeds eenige dagen oud zijn, geen uitwerking, haar nut is dus vrij apocrief. Betere resultaten werden met helschen steen verkregen. Nadat iemand de band op blank papier gelegd had, werd dit met eene acht procents-oplossing van helschen steen bestre ken en aan het helle daglicht blootgesteld. Na eenige minuten kwamen de papillarly'nen, de welving van de handvlakte en eenige papillarlynen van de z. g. muis in roode kleur te voorschijn. Op dezelfde manier handelt men met be vredigende resultaten by afdrukken op hout. Verder kan men het voorwerp met zwarten inkt bestrijken, waarbij men met een penseel van boven af met horizontale streken het papier bestrijkt, er zorgvuldig op lettend, dat na elke penseelstreek het papier opge beurd wordt. Na eenige seconden krijgt men dan den afdruk. Prof. Niceforo maakte op verrassend eenvoudige wijze met graphiet afdrukken op adresbanden duidelijk zichtbaar. De afdruk moet versch zijn, voldoende is het papier eenvondig met graphietstuifsel te bestrooien. Met gewoon tixatief, dat gebruikt wordt voor het fixeeren van teekeningen, ka a men den afdruk bewaren. Het zon ons te ver voeren, over dit pro ces, en het er mee verwante der z. g. natuurlijke" photographie, dat is een op dezelfde wijze verkregen afdruk van het geheele gezicht, nog langer uit te weiden en tot onzen spijt zijn wij niet in de gelegen heid den lezer met afbeeldingen een en ander aanschouwelijk voor te stellen. Met behulp alweer der photographie wor den vervalschingen van wissels en andere papieren ontdekt; bij meermalige vergrooting treedt de vervalsching duidelijk aan 't licht, die dikwijls met het bloote oog absoluut niet te onderkennen was. Ook werd op deze ma nier schrift zichtbaar gemaakt van een in dubbel couvert gesloten brief. Andere herkenningsteekenen dan sporen zy'n de karakteristieke verminkingen, vereel tingen enz. die tengevolge van den arbeid aan verschillende lichaamsdeelen ontstaan, bijvoorbeeld: een schoenmaker heeft eene vereelting aan de binnenzijde van den duim, de leerlooier aan de middenhand, de brons bewerker weder op andere plaatsen aan de baad, enz. Misdadigers hebben vaak de gewoonte zich te laten tatoueeren. De:e tatoueeringen heb ben dikwijls betrekking op hun vak, doch geven ook vaak eene biographie van het individu. Op het eerste nationale Italiaansche con gres voor gerechtelijke medicynkunde, in 1898 in Tury'n gehouden, legde de Blasio de teekeningen over die op een onbekend lijk gevonden waren en met behulp waarvan hij de identificeering mogelyk gemaakt had. Die tatoueering bestond uit: a. eene figuur, beteekenend, dat de man een lid der camorra uit den voormaiigen Kerkelijken Staat was, b. (een mannetje in lijst met het jaartal 1878) dat hij in 1878 voor 't eerst gestolen had, c. (het cijfer '14 met eronder 1880?81) dat hij gedurende die jaren in de gevangenis gezeten had, d. (Ie woorden Cataina 91 Cocettella 91, Fortenata Penna 98) dat hy in 1891 de souteneur geweest was van twee meisjes genaamd Concettella Catarina en in '98 van Fortunata Penna. In 1895 had hij wederom gezeten omdat hij iemand door een revolverschot gewond had, hetgeen aange duid werd door de figuur van een revolver met jaartal 1895 en de letters G. F. Ten slotte willen wy nog in 't kort de Eignalementsleer bespreken, en komen daar mede vanzelf aan de beantwoording der vraag, hoe het mogelijk was, dat de Parijsche politie in 24 uur tijds uit eene ontzaggelyk groote massa vingerafdrukken juist die kon tevoor schijn halen, die identiek waren aan de afdrukken van den verdachte. In de praktijk stond men menigmaal voor de kwestie, dat twee personen ia uiterlijk zooveel op elkaar leken, dat men ze voor deielfde persoon aan zou zien, terwijl het toch verschillende menschen waren en om gekeerd gebeurde het dat dezelfde persoon in verschillende levensperiodes geheel van uiterlijk was veranderd. Alphonse Bertillon nu heeft het z.g. an thropometrische meetsysteem ingevoerd. Hij ging daarby' van de gedachte uit, dat men eene serie van vaststaande kenteekenen moest verkrijgen, die nauwkeurig te om schrijven waren, in lien men by een volwassen mensch meerdere anthropometrische matingen doet, die niet of bijna niet veranderen ge durende een menschenleven. Die metingen zy'n: 1. lichaamslengte, 2. wijdte der uitgestrekte armen, 3. zithoogte, 4. lengte van 't hoofd, 5. breedte van het hoofd, 6. breedte van het j uk been, 7. lengte van het rechter oor, 8. linker voet, 9. linker middelvinger, 10. linker pink, 11. linker onderarm. Nadat deze metingen geschied zijn, onder zoekt men de kleuren (kleur der oogen, van den baard, het haar, het gezicht). Men deelt deze in klassen in, bv. voor de kleur der aureool heeft men bleek, geel, geel rood, nootbruin, kastanjebruin, enz. Hierna onder zoekt men bizondere kenteekenen, bv. rimpe in het gezicht, moedervlekken ent. en be schrijft die uiterst minutieus. Dan bevat de Bertillonsche kaart (ieder individu krijgt een kaart met volledig signa lement) de afdrukken der tien vingers van beide handen en de photographie en face en en profil. Zoo'u signalementskaart na ziet er aldus nit: de voorzijde bevat de metingen, ouder dom, kleur der oogen enz., de beide photo

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl