Historisch Archief 1877-1940
Ko. 1704
DE AM STE.RD AMM E R WEEKBLAD VOOR NEDERLAN-D.
die pp. Vazuir-accoorder, wees ik reeds. Een
As dur melodie, op het moment als Electra
kaar broeder herkent, dreigt een oogenblik
in het barale te vervallen.
Niet geheel bevredigd teeft re ij Strauss
aan het slot brj den dans van Electr». Ik
had mij daar een weelderigere apotheose
gedacht.
De geneele orcheBtbehandeling echter brengt
den toehoorder in voortdurende verbazing-.
De Tirtuceiteit waarmede Straues het orcbest
behandelt en men mocht door 's compo
nisten vroegere werken op heel iets bijzonders
voorbereid zijn heeft my in hooge mate
verbluft. Niet minder echter de superieure
vertolking door het Keeidentie-orchest Het
klonk aües zoo lenig en soepel en fijn en
doorzichtig. Echter glanzend en majestueus
ook, waiineer het pas had. Men kon het den
diiigeerenden componist aanzien, hoe weinig
moeite bij had, zijn wil aan het orcheet te
BUgfiereeren. Het is rnij een raadsel hoe
toch die klachten over het verdrukken der
zangstemmen door het orchest zijn ontstaan !
Het moet dan wel aan de ongeoefende
orchesten gelegen hebben. Hier ten minste
was slechts «en enkele maal het orchest zóó
machtig, dat de zangereseen moeite hadden
zich verstaanbaar te maken. Maar in welke
moderne dramatische werken komt zulks
niet wel eens voor?
De Electra-opvoering was voer het Resi
dentie-orchest en zijn eminenten dirigent
Vio'ta een reusachtig succes. Zeer ken ik
mij verklaren dat Stranss Viotta liet deel
nemen aan de enthousiaste huldiging van
h«t publiek. Hij gaf daarbij een echoon en
tactvol bewijs van collegialiteit tfgerover
den man die het oichest 200 uitstekend heeft
voorbereid.
Die orct«etvertolking alleen reeds drukte
het stee pel van hooge artisticiteit op de
geheele uitvoering. Doch bovendien waren
de hoofdfiguren allen voortreffelijk. Over
Thiia-Piaichinger schreef ik reeds hierboven.
Het was saij bijzonder sympathiek in deze
vonrstame iuntteaaree, dat zij het realisme
minder op den voorgrond liet komen dan
het kcaink1£ke en troteehe van haar diepe
verontwaardiging. Haar item is robe! en
--tgroot. Dat zij aan hetjslot eenige sporen van
?vermoeidheid toonde, wie kan er zich over
verwonderen in aanmerking nemende de
buitengewone pbyeieke en
p*ychiecheinfpanDing die baar rol vordert ?
Op n lijn act Thila P'aichisger mag
men de Klytemnestra stellen van J3ttilie
Metzger. Ook laar uitbeelding was superieur
in alle opzichten. Haar groot orgaan en
duidelijke dictie Heten'geen wcord verloren
gaan van haar wel niet grcotfi rcaar toch
belangrijke part^.
Wél zeer mooi, maar toch een nuance
minder vond ik'de vertolking-*iÉf'Lonise
Petzel's Chiyisothemis. Scbcone ocgrablikken
had züechter genoeg in deze w-elllclt sym
pathiekste 10! van .het werk.
Carl Perron was een waardige Orestes,
die .zeer schoon uitbeeldde den overgang
van het weifelende in zijn bonding, tegen
over de hem aanraak e) k otbekende El» ctia,
tot het krachtdadige ra de herkenning.
Jos Tijesen had als Aigisthos geen groote
partij te ven uilen, waarvan hij zich echter
m«t veel talent en routine kweet
Het ensemble der Magde" was bevredi
gend en een enkele maal kon men be
speuren dat aan. h«t kleine koor achter de
scberncen, door Spoel's vocaal-ensemble, een
beschaafde vertolking ten deele viel.
Het publiek dat de Echouwburgzaal van
het gebouw voor Kunsten en Wetenschappen
tot op de laatste plaats vulde (een mooie
?voldoening voor den ondernemingsgeest van
den heer de Haar, aan wiens initiatief wij deze
uitvoering te danken hadden) was buitenge
woon enthousiast jegens componist en ver
tolkers. Of nu bij eventueel volgende op
voeringen dit enthousiasme zich zal hand
haven? Zeker heeft de tegenwoordigheid «n
leiding van den componist voor een groot
deel tot het eueces bijgedragen. Ik geloof
echter dat e«n publiek, hetwelk ontvankelijk
is vcor de tiagiek der klassieke figuien uit
het oude Hellas en dat in staat is zich
over te geren aan de stemming die van
dit groote kunstwerk ontegenzeggelijk uitgaat,
steeds een enormen indiuk van Electra
zal meenemen.
Zal ik mij nu nog wagen aan bespiegelin
gen over de toekomst der dramatische mu
ziek in verband met dit jongste der drama
tische werken van onzen grootsten componist?
Ik geloof, lezer, het best te doen die toekomst
aan zich zelve over te laten. Prophetiën
falen zoo licht!
A KT. AvEBKASIP.
Totwijding, door FBANS HULLEMAN. Am
sterdam, Scheltens & Gillay (1909).
Dit is een monografie, een
enkel-karakterbetchrijvir.g, gelijk Ida Wetterman van Gerard
van Bekeren en Een Moeder van mevr. Van
Gogh-Kaulbach monografieën zijn. Eu, alle
drie zijn ze ook van de naturalistische soort:
de schrijver gaat er schuil achter zijn
eigenHMIUlHIMIlmmlIllllllllMIIIIUIIIIHIIIIIIIIIIIIHlIllllllllM l Illl 1111III l M 111
op een avond kom ik over het
Leidscheplein en daar staan kerels met rozen. Ik
vond ze zóó allemachtig mooi en toen ik
d'r dicht bij kwam, roken ze zóó fijn, dat ik
dacht ik koop er een paar. Nog geen eens
gedachte op Mien. Ik koop er vijf. En ik
kom thuis, daar ziat Mien de rozen, daar
vliegt ze op me af, neemt ze, zoent ze, gooit
d'r hoofd op m'n schouder en begint te
snikken: O Jan, Jan ... Jan ... daar heb
ik op gewacht," zegt ze. En 's nachts zette
ze ze op de beddeplank. Raar dier. Wel
honderdmaal het ie d'r an geroken voor ze
in slaap viel en iedere keer zoende ze me weer.
We hadden zoo langzaam an ook een centje
overgelegd en ik zou het es op een morgen
meenemen om d'r twee muntjes van tiea
voor te zien t« krijgen.
Dat was die dag, die ik niet zal vergeten.
Die dag dien ik m'n mes wel in zijn hart
wou ronddraaien.
Ik kreeg van m'n baas een hoop quitanties
en die moest ik innen. Ik had den heelen
dag gesjouwd en 's avonds kwam ik pp het
kanteor met het geld. Mijneigen muntjes had
ik op m'n borst in een zakkie. We reke
nen af en ik kom, of de duvel d'r achter
zat, geld te kort. Kom Jan", zegt de baa?,
dat zal je ergens te veel hebben gegeven,
denk eens na en ga er naar toe. Het
angstzweet brak me uit en ik kreeg het
benauwd. Ik zeg: Ik heb twee muntjes op
m'n borst, maat die benne van m'n eigen.
Die benne van Mien en mijn. Zoo", zegt
de baas, met zóó'n paar oogen, ben jij zoo
geschapen werkelijkheid, die wij zonder
tusechenpersoon schijnen waar te nemer, alsof
het de heusche, nl. onze eigen, was. In zoover,
in de manier van doen, komen dns deze
genoemde heeren en dame precies overeen.
Maar hoezeer verschillen zjj in opvatting, in
hun kijk op het leven, wat blijken hun geesten,
binnen dat toch beperkte kader van het
naturalisme, uiterst verschillend, als wij hun
verbeeldingen vergelijken.
Mevr. Van Gogb-Kaulbach betoont zich de
minst objectieve. Zij geeft zich het minst van
de drie aan de werkelijkheid, die zij zïchijes
een bepaalde richting uitdringt, namelijk de
richting, die rij meent dat het leven vanzelf
gaat. Wij echter alles is in deze dingen
ilrikt persoonlijk... als toegangskaarten
wy gelooven maar zoo grif niet dien
vanzelfechen gang en denken, dat de schrijfster
de wereld wel een weinig te benauwd maakt
in haar boek.
Een kkin weinig maar en haars ondanks,
want mevrouw Van Gogh is sedert lang den
staat te bover, waarin zij voor het opstellen
van een verhaal met haar hart alleen te
rade rade ging en zoogenaamde dames
romans" schreef. En zoo wij haar de minst
objectieve noemen, is het geeosEins omdat
zij niet objectief zcu zijn, maar enkel wijl...
de anderen het mier zij r.
De heer Gerard van Eek eren is het vol
maakt, BOU men zegger, in zijn verhsal van
het zedig en zachtzinnig burgermeisje, dat
echter zulk een sterken geloefsdrang in zich
omdraagt en op den duur den tcch zeer
geliefden als het aan haar ziel vijandige
voelt, wijl bij een gcdloochenaar is geworden.
Daar is niets in dit verbaal dan dat jonge
meisje en baar omgeving, of het moest «enige
geringe overdrijving zijn, hier tn daar, van
den geestesfeer, waarin dat meitje ademt.
En daarin blijkt misschien toch wel een
aafje subjectivisme, alsof deze geest niet los
van dien deB.sehrijveïs staat, maar ten deele
ook zijn eigene ie. Tenzij men liever mocht
willen aannemen maar dit lijkt toch
onwaarschijnlijker dat de kunstenaar zich
xoo verdiepte in zijn onderwerp, dat bij er
geheel in vervloeide en inniger vroom werd
en meer fauatisch dan zijn heldin zelve.
Wil men aan deze gewaagde stelling liever
.niet, dan blijft enkel o f er een, schoon zwakken,
persoonlijken voorkeur te constateert n in het
boek, dien men bij Hulleman geheel mist.
Ook is Van Eekerens gegeven meer bij
zonder, meer uitzonderingsgeval dan het
volkomen vlakke realiteite-gebeuren in
Hullemans werk.
Hier niets ongewoons of schokkends hoe
genaamd, het allermeest banale geval: een
simpel onderwijsmeuje, zooals er in Holland
?op alle wegenfons tegemoet locpsn... een
ferm meisje, met b'ossige wangen, sterke
blauwe oogen en pittig neusje." Denk daarbij
gladweggestreken korenblonde haren, van
achteren afgeknot,"natunrlijk een matelotje",
tog n gladgrijs manteltje en men kent het
peisoonlje, alsof men zelf haar alle dagen
op weg naar school tegenkwam.
Maar haar innerlijk kent men eerst goed
door Hullemans boekje, waar een episode
van baar leven verteld staat, niet om dat
gebeuren zelf, doch wijl het meisje zich
hierin helderder openbaart dan in het ge
wone leven.
Er is nl. sprake van zekeren
postcommies, die tegenover het eenvoudige kind
een weinig de rol van een superieur
beschaafd mensch komt spelen en haar
het hofmaken, eensdeels wijl hij
inferieurbeEcbaafde begeerten heeft, die hij zijn passie"
roemt en tweedens ijdel genoeg ia te gelooven,
dat hu zich tegenover zoo'n gansje, als
onweei8taanbaar man, heel wat kan veroorloven,
ook al omdat hij immers de vrouw" kent.
Zoo overstelpt en begoochelt deze moderne
mensen" het goede kind met zijn artistieke
gevoeligheden en uitheemsche ontwikkeling,
niet zoozeer echter of zij herneemt zich
onmiddelijk en weet precies wat zij aan hem
heeft, als hij, doodsbenauwd voor een eindelijk
engagement, op zijn kamer misbruik vanhaar
vertrouwen maakt en tracht de steikte met
geweld te nemen.
Dat gelukt natuurlijk niet. Zoo'n Hollandsch
meisje is geen Italiaansche of Fransche en
de postcommies toch ook eigenlijk maar een
namaak Don Juan. Zij Iaat den held sma
delijk staan en gaat rustig huistoe.
Rustig? Toch niet zoo erg. Haar hoofd is
vol dofpijnende verwarring en weggeknepen
traner. Op 't moment begrijpt zij de wereld
niet en zich zelf niet. Wel voelt zij zich een
koele natuur, maar iets antwoordde toch wel
op zijn hartstcchtbegeerte, die zij nu als
gemeen en laag weet en zoo haar in zich
zelve beleedigend. En zijn hoogere beschaving
doorziet zij nu als hum bug, maar 't doet haar
geenszins plezier dat te weten. Ze had 't veel
liever anders gehad. Nu moet ze voortaan
ook weer alles missen, wat haar tot een zoete
gewoonte en omgang werd, een gelukkige af
wisseling, ook een zachtzoet zich onderschikken
aan een hoogere natuur. Was dit liefde? Voor
haar persoonlijkheid misschien wel, voor baar
noordelijk'k uisch, bijna tempeiamentleos
wezen, waarin reeds het rnoederinstinkt sterk
rijk T' Toen ging ie an het vragen en ik
werd hoe langer hoe benauwder. Ik kon die
muntjes niet verantwoorden en ik praatte
hoe langer hoe raarder. Wat mot-je dan
met dat geld op je borst doen?" zei m'n
baas en toen zei ik, wat waar was: dat
Mien al in de zesde maand was en dat 't voor
de bevalling was. Toen ging ie andringen
en zei: zeg het maar eerlijk, je hebt het geld
genomen voor de bevalling, Zeg het nou maar
en dan zullen we alles biauw-blauw laten:'.
Ik kon 't niet zeggen, want 't was niet zoo en
ik kon ook niet kwaad wordeo. Het zweet
brak me meer en meer uit en ik voelde
dat het m'n ongeluksdag was. Nou," zei de
baas, dus je bekent niet?'1 Ik k»n niet,"
zei ik. Goed," zei de baas, dan zullen we
eventjes om politie telefoneeren ..." en
's avonds zat ik al op het bureau in 't cachot.
Ik boor nog de grendel voor de deur schuiven
en allejesus I... dien nacht sliep ik op da
houten brits, alleen, zonder Mien. Ik droomde
dat ze in m'n armen lag en toen ik 's mor
gens wakker werd en 't nog schemerde in
de cel van dat rare licht, nét een facie
van e«n dooie k«el toen begon ik te
huilen met m'n gezicht tegen den gewitten
muur. Want toen kwam me ineens die mor
gen voor den geest, die morgen nji den dag
waarop ik Mien voor 't eerst had gezien.
Toen had ik ook van Mien gedroomd en toen
was ze er 's morgens ook niet... Toen was
alles ook zoo beroerd en leeg.
Laat me in Godsnaam niet meer over dien
tijd beginnen l Wel twintig keer moest ik
zich roert, dat lüdraam is en zich gaarne
overgevend. Zoo dit geen liefde was,schiJLt
het tocti minstens een begin daarvan. Zulk
een gevoel, uit zoo verfchillendedeeltn
saamgesteld, pigerlijk noch spontaan, noch gaaf,
kaa echter zeer sterk en standvastig worden
en de meeste en de beste, Hollandeche vrou
wen, meen ik, gevoelen mooit anders, al
kennen zij ook zichzelven niet. Daarnaast
staat dan de Holiandecfce man met veel
meer dierlijke neigingen, die bij vaak, even
als de poëtcommies, zijn passie" blifft te
noemen en met zeer weinig, in elk geval
niet de vrruw toegewende, geestelijkheid.
Is bet te verwonderen bij znlk een verschil
van gevoelssfter, dat de meeste huwelijken
niet geinkkig zijn ? Het is een doorgaand
misverstand. De msn licht zich tot 't hem
uiterlijk bekorende, bevallige, de vrouw tot
het innerlijk mannelijk sterkere, karaktervolle,
dat zij vermoedt. Maar het temperament dat
bij misschien had kunntn wekken, indien zij
zich niet door hem bedrogen had bevonden,
sluit zich al dadelijk voor zijn brutaal
nietbegrijpen. En dan verveelt zij^hem op den duur
en dan krijgt zij een weerzin van hem, en dan
gaan zij in het beste geval hun verder leven
naast elkaar als twee vreemde, maar zeer
ongeachte en zeer onverschillige, werelden.
Daarom, omdat hier dit alles zoo zuiver
en kalm aan een levend beeldje wordt be
toogd, vind ik deze Toewijding eigenlijk een
voortreffelijk boekje. Het is naturalisme- en
zelfs naar het uiterlijk klein naturalisme. Er
gebeurt ons hier niets meer, dan dat wij een
heel gewoon Hollandech meisje ontmoeten
en haar, zoo volkomen als dat reëel nooit
mogelijk ip, leeren kernen. Maar is dat
eigenIjjk niet reeds veel en een groote verrijking
van ons begrip ? Vqoral nu het blijkt, dat
onder dit simpele gevalleije een geheele
menigte van Hollandsche vrouwen zich open
baart en hier een type geschapen is, in wier
onbeduidend liefdeshistorietje met een
banalen man echter schier de gansche verhouding
der geslachten in Holland voelbaar en dui
delijk wordt.
Dat is -dan toch eigenlijk niet het objec
tieve alleen, maar dit met het suVjectieve
vereenigd tot hooger bestf. Of is het enkel
de lezer, die bekoord door de eenvoudige
zuiverheid van het beeld, het andere er by
fantaseert ? Zelfs indien dit, ten deele, zoo
ware, heeft toch de schiijver groote ver
dienste, die het leven zoo spontaan en alge
heel weergaf, dat men er aan ^emcnsteeren
kan als aan de werkeiijkfcei 1 zelve.
FKANS COENKN.
46 c a c t* p «r
AifiLteB.'KOOPMAHS&BRlIlNIER.AlBStBmiB.
BOUWT te NUNSPEET. '
Inlichtingen brj het bouwbureau Arti". i
J ^
.-LZjen
aldaar.
O
WORDUBUHHMH
FABRIKANTEN VALTOn ZOflEft ftMSTEHDflM
Verkrijgbaar bij:
KIRSCH & Cie., Hcfl., Leidscheplein.
ADRIAAN SCHAKEL, Hofl., Heiligenweg.
II. MEYER, Hofl., Koningsplein.
Mag. KEIZERSHOF, Nieuwendijk.
C. NIETJWENKAMP KOTTIXG & ZOON,
Galerij 29.
Kleeding-Mag. M. DE KONING, Batavia.
Winkel-Maatschappij, EIGEN HULP, Batavia.
Verdere adressen onzer contractanten ver
strekken gaarne
VALTON & ZONEN, A'dam.
voor Meneertje komen en iedere keer zei
die: Beken nou maar, je Trouw is hier
geweest en die weet ook geen uitweg. Als
jebekent, krijgje een niet zoo'n awaien straf."
Dan heb ik staan praten en smeeken tot
m'n keel droog was en ze me weer naar het
cachot brachten.
Eindelijk op een morger, beeldvroeg, moest
ik opstaan en kwam ik bij den brigadier.
Die zei: Hou je handen maar es op je rug
onder je jas". Pas had ik 't ge iaan of...
Hang, dan zaten de boeien er om. Tusechen
twee stillen werd ik weggebracht naar het
Huis van Bewaring op de Weteringschans
en daar werd ik ingeschreven en gemeten
en in een cel gestopt. Een steenen cel met
een raam met ijzeren stellen en matglas aan
den buitenkant, D'r stond een bed in en
een tafel en een stoel en nog een paar dingen
meer. Ik kreeg er een baal krullen en toen
kon ik vuurmakers draaien.
's Morgens moest ik m'n tinnen beker op
het luikje in de deur zetten als ze n'et
openmaakten en dan kreeg ik water en melk
en roggebrood, 's Middags kreeg ik schraal
eten en 's avonds kcffie met roggebrood.
Laat ik niet over dien tijd praten, 't Was
of ik een wild dier was dat ze opgesloten
hadder. Een enkele keer kwam d'r een
cathechisatie-meester en ook wel m'n advo
caat. Maar ik hoorde nooit niks van Mien.
Ook bij de rechtszitting niet. Want ik stond
terecht. ledere keer as ik me wou verdedigen
en over de bevalling van Mien begon, dan
zei de rechter dat dat d'r niks mee te maken
C. H. TAN DER TELDEN, Fa. (!. I. B»SCII,
KALYERSTE. 153, b/h Spui, iMtterdan. Tel 2045.
Piano-, Orgel- en Muziebhandel
Meyrnos <S? Halslioven,
ARNHEM, KONINGSPLEIN.
VLEUGELS en PIANO'S
in Zoop en in Huur.
REPAREEBKN 8TEMMEN KUILEN.
Hofleverancier.
DEVENTER
Handehmerk.
Weet ge wel, waarover wijlen Brommeyer
nooit gebromd heeft ? Over het
BURGERS E. N. R.
rijwiel. E at geeft altijd reden tot tevredenheid.
De FOXGERS RIJWIELEN munten uit door hun
lichten gang, soliditeit, betrouwbaarheid, duurzaamheid eu fraaien
vorm en afwerking.
Daarbij is de prijs van een FOXGERS RIJWIEL niet
hooger dan die van de meest gangbare Engelsche rijwielen in
Engeland en belangrijk lager dan de prijs, waarvoor deze rijwie
len hier te lande worden verkocht.
4 l nilllllll IHIMIIIIHÜMIIIIIIIJ IMIIIlmillllMIIHI M 1111II111111111 M H 111 M 11II M 1111II111II [ 11111111II11111 M l M II
Wiesbaden. - HOTEL NASSAU.
Ie Bang. Prospectussen franco door de Directie.
Dit blad ligt in bovengenoemd Hotel ter lezing.
'';r*sr--r**.":
-Koopt UITSLUITEN» BOTER ONDER RIJKSCONTROLE.
De STAAT GARANDEERT U een ONVERVALSCHT product,
Boterhandel K UI D L A REN", PRINSENGRACHT 3J3. TELEFOON 8935.
had. Toen zeien ze, dat ik een gevaarlijke
kerel waa en dat ik eenhalf jaar gevangenis
straf zou krijgen. M'n advocaat praatte een
heelen tijd, maar ze brachten me weer naar
m'n cel. En veertien dagen later most ik
weer voorkomen en teen zeien ze dat ik drie
maanden had en ze brachten me weer naar
m'n cel. Den volgenden dag ging ik met de
dievenwagen naar het station en vandaar
naar Haarlem. Daar ging ik in de gevange
nis, in net zoo'n celletje als m'n vorig.
De uren zijn daar niet voorbijgegaan. Ze
zijn in me gegaan als messen, uur na uur.
Kn als ze me 's morgens er lieten luchten,
lieten ze me in een leeuwenkooi waar ik de
lucht kon zien en bloemen die in den tuin
groeiden. Dat was nog beroerder voor me.
Ze hadlen me beter die drie maanden in
m'n celletje kunnen laten.
Ik werd hoe langer hoe beroerder en
bleeker. Dat ik bleeker werd zag ik in den
achterkant van mijn waschblik.
Eens op een nacht droomde ik van
Mien. Ik had nog niks van er gehoord. Ik
droomde dat ze in m'n armen lag, tegen me
an, net als vroeger. Zoo bleef ze den heelen
nacht bij me en toen ik 's morgens wakker
werd, was het als of ik haar in een hoek van
mijn cel weg zag gaan, met d'r witte nacht
pon an. Ik was er den heelen ochtend naar
van, maar later op den dag begreep ik dat
het de zon geweest was, waar net een wolk
voorkwam en die nou nog net eren door
m'n venstertje had geschenen.
Toen ik voelde dat ik weer gedroomd had
en dat ik alleenig was ik most nog een
maand zitten begon ik tegen wil en dank
te snikken en werd draaierig. Ik ben in een
hoek van de cel teajen den muur gaan s'aan
en heb er gehuild als een kind.
Ik ben ook die laatste maand doorgekomen,
al weet ik niet hoe. Ik wil d'r niet over spreken.
Maar ik werd zóó mager en zóó bleek dat
de dokter most kommen, nog op 't laatst.
Die zei dat 't zwakte was. Allejesus ik zwak ...
die vroeger als ijzer was!
Ik kwam uit de bajes, 't Was een betrok
ken dag. Zoo stond ik op m'n beenen te
beven voor den koepel te Haarlem en ik
keek uit naar Mien, Maar Mien was d'r niet
en ik ben naar Amsterdam gegaan, naar de
Lin iengracht en daar zelen ze dat Mien weg
was gegaan toen ze in negende maand was.
Ze had alles in de steek gelaten. Dat loeder,
dat ze is op d'r facie had geslagen, zei dat
ze der met een at deren kerel van door wa?.
Maar dat is niet zoo. Ik geloof dat ik op dien
morgen toen ik die zonnestraal in mijn cel
zag, Mien heb gezien, die naar de eeuwig
heid gin?. Want ze is in het water gespron
gen met ons kind. Dat geloofde ik en
dat voelde ik. Toen ik dat voelde ben
ik an de scharrel geraakt en heb cht ge
stolen en nog es en nog es... Drie jaar
gezeten. Voor wie zou ik werken? En ik
mos toch vreten? Alleboaeur dan! Mien
is naar de eeuwigheid met ons kind.