Historisch Archief 1877-1940
flV iTWr'
DE AM8TEËDAMME
19 ia
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
redLetctL© -VSUCL
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
. -DBL. IF. L.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden f 1.50, fr. p. post / 1.65
Voor Indiëper jaar, by vooruitbetaling » mail 10.
Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar » 0.121/»
Zondag 27 Februari
Advertentiën van 1?5 regels / 1.25, elke regel meer. .
Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina per regel
Reclames per regel
/?(X25
. 0.30
,0.40
INHOUD:
VAK VERRE EN VAN NABIJ: Reactie
la Rotterdam. Kroniek. H. P. Berlage
«ver Modernen Stedenbouw te Antwerpen,
door Etnmannel de Bom. Atn-terdatn in
barensweeën, door Kamerlingh ODE es, met
MBchrift van de Redactie. FEUILLETON:
Da Gaswerker, door H. C. Buurman.
KUNST EN LETTEREN; De toekomstige
der Psychologie, door H. A.'
LeenBerichten.
VROUWENRUB3IEK: Het aandeel der vrouw aan htt
naatachappelijk werk ten onzent verricht,
door Anna Polak, beoordeeld door Johanna
W. A. N»b*r. ALLERLEI door
Intezia. UIT DE NATUUR, door E.
Heimaof. Het Frieech Museum, door T. J. de
Boer (met afb.) Vast koolznur als genees
middel, door v. O. Chopin, met portret,
door J. H. R. Muziek in de Hoofdstad,
door An*. Averkamp. Amsterdam: Lans;
van Wjjngaerdt, Knap, door Plasschaert.
Ixrarre-fantasiëB, III, Neale Raafi. August
Bebel en zy'n Vrouw. Levenswijsheid.
door D. H.Joosten. Charivari.
FINANCIEELE EN jOECONOMISCHE KRONIEK,
door T. d. M. en v. d. 8. Brieven van
Oom Jodocns, LXIV. DAMRUBRIEK.
SCHAAKSPEL. ADVERTENTIËN.
IMIIlllllUlltUllllimMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIllllllllllHMlMIIIUI
Beactle te Rotterdam.
Terwijl het clericalisme nog niet geheel
gewend is aan zyn heerschappij over dit
land, dat een bolwerk heet van de vrij
zinnigheid en "dat het in wetenschap
en kunst zeker nog is! , terwijl het naar
de gee&telqke meerderheid van het com
pacte en voorshands ideëel nog aoo mach
tige liberalisme in stilte opkijkt en huivert
het te zér te prikkelen, schikken
zich reeds de mannen, die van die vrijzin
nigheid de politieke dragers moesten zijn,
in een rol van knechtendiensten aan de
clericale regeerders.
Reeds vernederen zich kopstukken der
nog maar zoogenaamde" liberalen (den
HotterdamschenBurgemeester rekent ieder
onder de respectabelste) tot het prijsgeven
van de meest vooruitgeschoven posten der
vryzinnige gedachte aan den machtsgroep
van het Clericale Behoud... dat er wel
weg mee zal weten!
Na de tallooze kleine verloocheningen,
die bij verkiezingen vooral, en b.v.
bij de quaestie-Gulden het liberalisme
op zijn oude geweten nam, komt nu de
reeds ietwat grootere van de Rotter
damsche onderwijzers-circulaire: een
doodgewone aanslag op de grondwet
telijk gewaarborgde vrijheid van ge
dachte-uiting.
Wij behoeven den inhoud van het
geschrift nauwelijks op te halen: ieder
een kent dien.
Vele onderwijzers" zoo staat er dan
(wij geven een samenvatting) zijn
tegenwoordig de meening toegedaan, dat door
hen, bij het onderwijs in de school, ten
opzichte van het Koningschap of den
republikeinschen regeeringsvorm geen
.partij nwg worden gekozen. Nu spreekt
de wet niet eens van godsdienstige
neutraliteit", en allerminst van
staatkundige. Maar bovendien: op de
overheidsschool past geen onderwijs van
anderen dan nationalen geest, waartoe
hoort de inprenting van deze waarheid,
dat de grondslag waarop wij leven is
het grondwettelijk Koningschap, en dat
wij eerbied schuldig zijn aan het hoofd
van den Staat en gehechtheid aan het
Koninklijk Stamhuis."
Daarna volgt letterlijk:
Slechts door dit in het oog te honden,
zal de openbare school op den duur het
vertrouwen der ouders kunnen blijven
hebben, en ook ouders, die een republi
keinschen staatsvorm wenschelijk zonden
achten, zullen moeten begrijpen, dat hun
kinderen, de echolen der ovtrheid bezoe
kende, onderricht worden met volle aan
vaarding der grondwettelijke instellingen,
waarvan de gemeentelijke overheid zelve
deel uitmaakt.
Daarom verlangen wij dan ook, dat
de onderwijzers van de openbare echolen
-dezer gemeente de kinderen in boven
bedoelden geest zullen onderwijzen en,
op die wijze, zullen trachten hen op te
leiden tot goede burgers van den
Nederlandtctien Staat. ?
Wij gelooven u door het bovenstaande
duidelijk ons inzicht te hebben doen
blijken. Mochten er onder de onder
wijKers zyn, wier beginselen ban werkelijk;
verbieden om, bij het hun opgedragen
onderwas, voor zoover dit daartoe aan.
leiding geeft, in boven vermei den geeet
werkzaam te zijn, dat zjj bedenken: dat
hun plaat» niet il op de overheidsschool.
Wij van onzen kant mogen en zullen niet
aarzelen om, indien ons uit het optreder,
uit het doen of nalaten van een onder
wijzer blijkt, dat hij in de school niet
in den boven vermelden geest kan of wil
werkzaam zijn, (e doen wat noodig is
om hem uit de school te verwijderen.
Wij moeten hierbij voegen, dat on» dit ook
kan blijken uit zijn optreden buiten de
school in het openbaar, uit de openbare
uiting zijner meening, mondeling of schrif
telijk. Want wij kunnen niet aannemen,
dat een onderwijzer in de school zal
handelen in strijd met hetgeen hij buiten
de school in het openbaar verdedigt.
Wij hebben hier en daar een zinsdeel
gecursiveerd.
Nu heeft men hierbij wel te be
denken, dat dezelfde onderwijzers, die
thans met gevaar van hun positie op
hun rechten van vrije staatsburgers staan,
in de dagelijksche p r a k t ij k van het
schoolleven goede leiding geven bij alle
Oranje-feesten. Zonder dat men in
deze eenigszins rechten op hen kan
doen gelden, handelen de duizenden
Bondsleden, die de rede van den heer
Oasendorp onderschrijven, naar den
wensch der hoofden en autoriteiten. Er
mag hier of daar eens wat aan te merken
vallen, men mag eens nog mér geestdrift
wenschen op Koninklijke verjaardagen,
klachten komen niet voor of blijken vast
alle zooals ook dezer dagen onge
grond.
Waar bij deze inschikkelijkheid van
republikeinen wien als onder
wijzer door wet noch verordening ooit
de huldiging van monarchale gevoelens
werd opgelegd hetRott. Gemeente
bestuur den uitval doet, die circulaire
heet, is het meer dan gerechtvaardigd,
dat de heele onderwijswereld en dat het
restant wezenlijke liberalen zich ten
hevigste verzetten gaat.
Waar spreekt de Rott. Burgemeester
van ? Van de scholen der overheid ' ?!
Niet de scholen des volks dus? Ons
inzicht"... waar lees>t men uw inzicht" in
de wet op het Lager Onderwijs ? Indien
gij telkens nieuwe dwingende inzichten"
mocht krijgen, ware het wel goed sollici
tanten naar gemeente-ambtenaarschap bij
hun indiensttreding daarvoor te waar
schuwen ! Tot goede burgers van den
Nederlandschen Staat"...! dus de ettelijke
duizenden republikeinen, waaronder uit
muntende mannen, die ons respect ver
dienen, hoogleer-aren, dichters, kooplieden,
onderwijzers, predikanten zelfs... zijn
gén goede burgers" ? Is iedereen dan
den Nederlandsohen Staatsvorm niet
alleen eerbiediging schuldig maar ook
absolute aanhankelijkheid en dogmatisch
geloof? Is de Nederlandsche Staat van
primair belang, zijn de burgers het slechts
van secundair? Voor een liberaal?
In nationalen geest" wat is dat ?
Verstaat men het zoo, dat eerbiedigd
moeten worden de nationale instellingen,
waaronder het Grondwettig Koningschap ?
Geen verstandig man en geen onder
wijzer, die het ontkent. Maar men pass
op: misbruik te maken van dit woord!
Het is rekbaar. De godsdienst", zeiden
de tegenstanders van de liberale Onder
wijswet van '57, kan niet van de school
worden verbannen, omdat... zonder haar
de volksschool niet nationaal zou zijn".
Thorbecke, zonder te ontkennen, dat het
Christendom iets nationaals was, achtte
het beter een school te stichten, waar
alle gezindten in vrede naast elkaar
nuttige kundigheden" konden opdoen,
terwijl ieder dat nationale" op zijn wijs
zou kunnen eeren buiten deklassen. Bij
iedere verandering in de verhoudingen op
de scholen is voor liberalen een veranderde
houding plicht, of is het liberalisme
een verstard dogma ? Geldt de poging
van verzoening der tegenstellingen door
Thorbecke alleen voor datgene wat in
Thorbecke's tijd te verzoenen viel? Is
het liberalisme dood of levend ? Indien
levend, dan groeit het. Dan moet het,
naar de goede formuleering der
wet-interpreteerende Haarlemsche rechtbank, evo
lutionair worden begrepen. Dan geldt
Thorbecke's woord, dat hij bij de
algemeene beraadslagingen in '57sprak:
wij richten hier het onderwijs niet voor
onze bijzondere behoeften in, maar voor
het volk", niet alleen voor godsdienst
verschillen maar ook voor andere
Het liberalisme evolutionair" begrijpen,
wij vragen wel veel aan de conservatieve
heeren, die zich uit gewoonte met den
liberalen naam blijven tooien!
Het ergste in de Rotterdamsche cir
culaire komt thans:
Wij moeten hierbij voegen, dat ons
dit ook kan blijken uit zijn optreden
buiten de school in het openbaar", ja
zelfs uit de openbare uiting zijner
meening". Dit zou dertig en veertig jaren
terug een liberaal de haren te berge
hebben doen rijzen. Da Rotterdamsche
Burgemeester, in zijn Dortschen tijd nog
zoo flink van beginselen, valt hier in de
clericale armen die hem reeds koesteren!
* *
*
Het is een openhartig document: dit
rondschrijven van den liberalen ma
gistraat !
Slechts de anti-revolutionaire Botter
dammer sprak nog onomwondener: het
blad vergeleek de school met een bedrijf'
en d;n onderwijzer met den knecht dea
patroons. Burg. en Weth. van Rotter
dam, hoewel zij niet zoover gingen in
hun bewoordingen, stellen zich op het
zelfde verheven standpunt.
Het is een opvatting, die
staatsmanswijsheid, op den geleidelijken vooruit
gang van een volk gericht, moest ver
bieden te huldigen. Het is een retrograde
opinie: de Orerheid meesteres van den
ambtenaar naar lichaam en ziel: de
ambtenaar een knecht van Gemeenteen
van Staat, afhankelijk van nog andere
overwegingen, dan die van zijn wettelijk
welomschreven ambtenaars-plichten. In
plaats van meer vrijheid aan de organische
deelen van den Staat, geeft een libera
lisme als het Rotterdamsche aan de
meest vrijheidbehoevenden, de opvoeders,
grooter afhankelijkheidsgevoel.
In plaats van in den onderwijzer den
onderwijzer te zien, dringt men hem
propaganda te maken voor wat zijn
meesters gepropageerd wenscken. Als hij
verklaart, dat hij behalve de wettelijk
voor hem geëischte verplichtingen aan
zekere verzoeken wel eens geen gehoor
zou kunnen geven: is men beleedigd. Een
knecht moet zoo nauw niet toezien op
wetten en contracten, maar nietwaar,
doen, wat de meester van hem eischt
Deze eischen zijn onrechtvaardig en
ze zijn onzinnig. Onrechtvaardig, omdat
de onderwijzer onderwijzer geworden is
krachtens een wet op het lager onderwijs,
en waarin zijne zeer zeker gewichtige
taak duidelijk is aangegeven als die van
een leermeester, maar geenszins als die
van een pverheids-propagandist.
Onzinnig omdat men met het eischen
van buiten-paedagogische hulp, van 't een
op 't andere komt. Nu nog alleen ge
dwongen tot organisetren van feesten ter
eere van ons Koninklijk Huis, zal weldra,
als b. v. de Weerbaarheid in ons land
meer steun vindt, de niet-militaristische
onderwijzer met klein en dapper moeten
marcheeren ; zal naar gelang de geestdrift
der onderscheiden patroons-gemeente
raden van object verandert, zijn opinie
moeten wijzigen. Nu ja als het lukt
heeft men nog wel lesgevers, maar geen
leermeesters meer: geen mannen, doch
slechts marionetten.
Reactionair is verder in de circulaire
ook de liberale" opvatting in zooverre
zij geen onderscheid maakt tusschen den
onderwijzer endenburger. Het heef t zij n
voordeelen. Het gezag" wordt zoo met
minder geestelijke inspanning gehand
haafd. De militaire discipline alleen is
nog gemakkelijker. Maar liberaal is
het niet. Zelfs niet in de beteekenis, die
het liberalisme had 30 en 40 j aren terug,
gelijk wij reeds zeiden. Indien de heer
Zimmerman aan dien naam van liberaal
nog wil hechten, leze hij de memories
en de debatten, die in '57 en '78 door
Regeering en Tweede Kamer aan de
Lager-Onderwijswet werden gewijd, en
waar in het toenmaals veel kerkelijker
Nederland de liberalen een meening
hadden. Kappeijne,rfe'Mt'm'sfer, schrijvende
over de eerbiediging door den onder
wijzer van de godsdienstige begrippen
van andersdenkenden, verklaarde dit
geldt dus ix de school, niet daarbuiten.
<>p andere openbare plaatsen vertoont zich
de bijzondere persoon, niet de onderwijzer"
Reactie" is niet alleen een woord,
het is ook een werkelijkheid!
***
De uitval van Burgemeester en Wet
houders van Rotterdam en de critieklooze
instemming, die er op gevolgd is bij een
deel van den Raad en van het Neder
landsche publiek, heeft nog een anderen
bedenkelijken kant: de meer en meer
zich openbarende zwakheid van de
regeerende kringen, zich uitend in prikkel
baarheid en klein-despotisme.
Het is een feit, dat de onderwijzers,
die uit den stand der kleine luyden
hoofdzakelijk voortkomen, mede
behooren, voor hun deel natuurlijk, tot de
dragers van het intellect ten onzent. Zij
zijn het meest verlichte deel van het
slechtst gesalarieerde vaderland. Zij
vormen dus een stand van groote maat
schappelijke beteekenis, voor onze toe
komst vooral. Wat doen nu onze
(liberale) regeerders ? Lokken zij die man
nen tot zich? Komen zij, hun beteekenis
begrijpend, hen tegemoet? Weten zij,
met de, niet waar, zoo verleidelijke
theorieën van hun liberalisme, en met
welwillendheid, hen tot liberalen te
maken ? Neen. Zij zijn als ouders, die
hun kinderen goed in de kleeren stekend,
onderwijs en pianoles bekostigend, de
liefde van hun kinderen meenen te
hebben verdiend, en als zulke ouders
zijn zij ontevreden over het gebrek aan
aanhankelijkheid, dat zij, verbaasd, plot
seling constateeren. Dan volgt een heftig
verwijt in den familiekring of een
circulaire!
Liefde moet worden verdiend.
* *
De liberalen rekenen met het Koning
schap verkeerd als met zichzelf.
Het was het hoofd eener school, meenen
wij, die in een debat over de rede van
den heer Ossendorp uitriep : Propaganda
voor het Koningschap is niet noodig. De
kinderen zingen vanzelf!
Inderdaad. De kinderen moeten van
zelf" zingen, wil het Koningschap van
beteekenis zijn onder ons volk. Kinderen
zijn geen materiaal, dat onderwijzers tot
liefde" hebben op te voeden. Liefde
wordt niet afgedwongen en is ook geen
recht, zelfs van een Koningschap niet.
Zoolang de ouders reden vinden de leden
van het Koninklijk Huis lief te hebben,
zullen de kinderen zingen, te luider
zingen naarmate de onderwijzers zich
koeler mochten betoonen!
Zijn de onderwijzers wat
veelrepublikeinsch? Hoe talrijke zijn de betoo verin
gsmiddelen van het Koningschap! Wil het
de onderwijzers aan zich trekken? Het
kan bewerken, het is misschien nog niet
te laat, dat de onderwijzers van hem
houden. Het kan hen naar zich toe
halen. Maar ze per circulaire mt
dragen, ze met geweld aan het hart
pressen past noch het Koningschap,
noch ligt het in 't karakter van onze
onderwijzers het te dulden. Zij zijn geen
Sabijnsche maagden!
Neen, de onderwijzers evenmin als de
kinderen zal men tot liefde" dwingen,
maar, dwingende, zal men het tegen deel
bereiken, van wat gewenscht wordt.
Het Koningschap heeft verschillende
privilegies. Een ervan willen wij hier in
herinnering brengen: het privilegie van
zijn beeldenaar te mogen zetten op munten
en op zegels. Het beeld van de Koningin
wordt geprent op papier, op zilver, op
het edelste zelfs van alle metalen maar
nergens staat te lezen, dat zij er recht
op heeft, dat het wordt geprent op de ziel
van het kind.
Wij wenschen ieder en ook het Hoofd
van onzen Staat, de liefde, die hij ver
mag te winnen, of die hem in den
schoot valt.
Maar dat is niet te regelen, noch wette
lijk, noch bij verordening, noch zelfs
liberale Burgemeester bij circulaire
Frommel uw circulaire maar weer op
en werp haar in de prullemand, want
zij is even nutteloos voor het doel, dat
gij beoogt, als zij onliberaal is en ten
kwade zal iv erken.
KRONIEK.
BUITENI.ANHSCIIE ZAKEN.
De N. Ct. maakt bij een aanhaling van
ons artikel Strikte Neutraliteit" de opmer
king, dat de heer de Marees van Swinderen
niet de kwade man is in de quaestie van het
uitblijven van nauwere voeling tusschen
Buitenkindsche Zaken en de Pers. De Kamer
heeft schuld en.... de Pers zelf, zegt het
Haagsche orgaan.
Kan de minister, die den geweldigen
Cdstro bedwong, samen met de N. Ct.
deze zonderlinge journalisten en kamerleden
niet van idee doen veranderen".
In de Ttmps komt de heer van Outhoorn
aantoonen, dat noch de heerCohen Stuart,
noch ook het Kamerlid Tydeman een cam
pagne hebben gevoerd om ons Nederlanders
te overtuigen van de nécessitéde choisir"...
Wij hebben ons de vorige week alleen
bezig gehouden met het feit, dat de naam
van onzen oud-hoofdredacteur door de
7'emps-redactie in dezen zin werd misbruikt.
Nu blijft van de opgenoemde namen
ongeveer niets over, want ook de heer van
Outhoorn bedankt voor de eer
En wij zullen dus niet choisir".
MODERX TniATERSPEL."
In de anti-re v. Vrije Westfries" vinden
we het volgende:
Het uitgaande en vermaakzoekende Parijs
is in groote spanning geweest over de
opvoering van een nieuw tooneelstuk,
Chantecler geheeten.
Daarin zijn de spelers en zangers verkleed
als... dieren.
Er treden op: 21 uilen, 60 kippen, hanen,
ganzen, duiven, zwanen; twee honden.
Voorts padden, konijnen en een mol.
Parijs is daar vol van. De kranten geven
kolommen vol. En de Nederlandsche dag
blad-correspondenten schrijven zich den
pen krom.
't Moet wel mooi geweest zijn.
Vooral de aankleeding" van 't stuk.
En de menschen waren precies... dieren,.
looft de critiek. Enfin, 't zal wel waar
wezen. Ik voor mij zit liever onder 'n stevige
zielvoedende preek ...
"Wanneer iemand het initiatief neemt om
dezen redacteur een reisje naar Parijs aan
te bieden, of naar nog verschrikkelijker
oord, zullen wij ons penninkske niet achter
houden.
De man heeft aanraking met een zekere
hoeveelheid ondeugd" broodnoodig!
H. P. Berlage over Modernen
Stedenbouw te Antwerpen.
Men kende Berlage in het Zuiden nau
welijks: zeker bestaat daar wel een kern
van menschen, Vlaamsche jongeren",
schrürers, schilders, architecten, die wél
afweten van zyn werk, maar de groote
hoop ignoreert nagenoeg den auteur" van
de Beurs, van de Nederlanden, van het
Bondshuis der Diamantbe wei kers, van
Park-wijck, den man van het Binnenhuis
enz. Tot, kort geleden, zijn naam is ge
noemd in verband met de uitbreiding
van 's-Gravenhage. Toen werden ook in
wijder kringen ooren gespitst, en met eenige
benieuwdheid las men in de krant van een
lezing over Modernen Stedenbouw" door
hem te houden in het Kunstverbond te
Antwerpen... 1)
Stedenbouw, stadsuitbreiding, 't is hier
ook vrüwel de vraag van den dag. Even
als te Amsterdam, den Haag, Rotterdam,
is zy bij ons aan de beurt.
De Vlaamiche handelsstad staat aan een
belangrijk keerpunt van haar historie: de
militaire om walling, die sedert de zestiger
jaren de stede in een dwangjurk beknelt,
wordt eerlang ter-neer-gesmeten. Reeds zijn
daar eenige bressen ingeslagen (maar dat
zijn nog maar verkiezings-gaten", beweerde
mij dezer dagen iemand met guitigheid),
waar doorheen den Holland schen reiziger
die naar Antwerpen toe spoort, voor 't eerst
sedert omtrent een halve eeuw een kijkje
wordt gegund op terreinen OH landouwen
buiten de oude stadsgrens.
En wat komt daar nog al niet meer kijkep,
voor wie even over de zaak nadenkt. De
Scheldestad, met haar 300.000 inwoners, of
liever met haar 400.0CO (als men er, zooals
billijk, de beide voorsteden Borgerhout en
Berchem, die binnen de wallen liggen,
byrekent), zal wel spoedig haar bevolking
tot het halve millioen-cijfer zien stijgen.
Het werd du» hoog tijd, dat aan een ge
biedsuitbreiding werd gedacht. Dit is dan
ook een besloten zaak: de vestingen worden
geslecht, de militaire omheining komt,
weliswaar, een goed eind verder, helaas
(zij 't dan in minder drastischen vorm) terug,
en wükrijgen nu ruimte genoeg om althans
een eeuw of wat vrij adem te kunnen
scheppen.
Allerhande vragen komen nu meteen om
een oplossing naar voren dringen. Daar
ontbraken allereerst voor steedsche longen
en voor steedsche beenen ruime plekken
groenigheid, een groot park of bosch: de
gemeenteraad heeft alvast 22 millioen francs
toegestaan om een prachtig brok land
schap, even buiten de zuidelijke wallen, in
te lijyen, landschap dat eerlang in een
prachtig stadspark zal herschapen worden.
Evenals, naar 't schijnt, in den Haag met
Zorgvliet is gebeurd, is men er hier ook
wel wat heel laat bij geweest, en dit te-laat
kost aan de gemeentelijke schatkist ook
een aardigen duit; maar liever toch die
copieuze aderlating dan wér een nieuw
uit- of liever afstel, waar het dan zeker
bij blijven zou.
Die kwestie van bet stadspark is natuur
lijk niet het eenige punt van het
uitbreidingaprogram. Daar moet heel een nieuw
stadsgedeelte verrijzen op de plaats die
door de afbraak der vestingen vrij zal
komen en op het uitgebreide gebied dat er
aan belendt. Misschien slokt de
vangarmige stad" la vitte tentaculaire van Emile
Yerhaeren nog wel een stuk of wat gemeen
ten, dorpen of gehuchten uit het omliggende
op. Dat heele gebied moet dan met stra
ten en pleinen doortrokken worden en be
bouwd ; villaparken, sportvelden, tuinsteden,
arbeiderswoningen, openbare gebouwen
(bibliotheken en leeszalen, o. a.) moeten er
komen, 't Woord is thans aan de steden
bouwers.
't Geluk wil nu, dat wij juist het
stil-ont wakend bewust worden vam een al
levendiger belangstelling in zake steden
bouw alom beleven, 't Gaat immers niet
meer aan, zooals dat in de laatste halve
eeuw maar te vaak is geschied, dat beheer
ders van gemeenten zich daarmede 't hoofd
niet braken, liefst aan een
kranig-bekrompen ambtenaar-zonder-meer de alleenige
zorg om, en de leiding van, dergelijke