De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1910 27 februari pagina 1

27 februari 1910 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

flV iTWr' DE AM8TEËDAMME 19 ia WEEKBLAD VOOR NEDERLAND redLetctL© -VSUCL Dit nummer bevat een bijvoegsel. . -DBL. IF. L. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden f 1.50, fr. p. post / 1.65 Voor Indiëper jaar, by vooruitbetaling » mail 10. Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar » 0.121/» Zondag 27 Februari Advertentiën van 1?5 regels / 1.25, elke regel meer. . Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina per regel Reclames per regel /?(X25 . 0.30 ,0.40 INHOUD: VAK VERRE EN VAN NABIJ: Reactie la Rotterdam. Kroniek. H. P. Berlage «ver Modernen Stedenbouw te Antwerpen, door Etnmannel de Bom. Atn-terdatn in barensweeën, door Kamerlingh ODE es, met MBchrift van de Redactie. FEUILLETON: Da Gaswerker, door H. C. Buurman. KUNST EN LETTEREN; De toekomstige der Psychologie, door H. A.' LeenBerichten. VROUWENRUB3IEK: Het aandeel der vrouw aan htt naatachappelijk werk ten onzent verricht, door Anna Polak, beoordeeld door Johanna W. A. N»b*r. ALLERLEI door Intezia. UIT DE NATUUR, door E. Heimaof. Het Frieech Museum, door T. J. de Boer (met afb.) Vast koolznur als genees middel, door v. O. Chopin, met portret, door J. H. R. Muziek in de Hoofdstad, door An*. Averkamp. Amsterdam: Lans; van Wjjngaerdt, Knap, door Plasschaert. Ixrarre-fantasiëB, III, Neale Raafi. August Bebel en zy'n Vrouw. Levenswijsheid. door D. H.Joosten. Charivari. FINANCIEELE EN jOECONOMISCHE KRONIEK, door T. d. M. en v. d. 8. Brieven van Oom Jodocns, LXIV. DAMRUBRIEK. SCHAAKSPEL. ADVERTENTIËN. IMIIlllllUlltUllllimMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIllllllllllHMlMIIIUI Beactle te Rotterdam. Terwijl het clericalisme nog niet geheel gewend is aan zyn heerschappij over dit land, dat een bolwerk heet van de vrij zinnigheid en "dat het in wetenschap en kunst zeker nog is! , terwijl het naar de gee&telqke meerderheid van het com pacte en voorshands ideëel nog aoo mach tige liberalisme in stilte opkijkt en huivert het te zér te prikkelen, schikken zich reeds de mannen, die van die vrijzin nigheid de politieke dragers moesten zijn, in een rol van knechtendiensten aan de clericale regeerders. Reeds vernederen zich kopstukken der nog maar zoogenaamde" liberalen (den HotterdamschenBurgemeester rekent ieder onder de respectabelste) tot het prijsgeven van de meest vooruitgeschoven posten der vryzinnige gedachte aan den machtsgroep van het Clericale Behoud... dat er wel weg mee zal weten! Na de tallooze kleine verloocheningen, die bij verkiezingen vooral, en b.v. bij de quaestie-Gulden het liberalisme op zijn oude geweten nam, komt nu de reeds ietwat grootere van de Rotter damsche onderwijzers-circulaire: een doodgewone aanslag op de grondwet telijk gewaarborgde vrijheid van ge dachte-uiting. Wij behoeven den inhoud van het geschrift nauwelijks op te halen: ieder een kent dien. Vele onderwijzers" zoo staat er dan (wij geven een samenvatting) zijn tegenwoordig de meening toegedaan, dat door hen, bij het onderwijs in de school, ten opzichte van het Koningschap of den republikeinschen regeeringsvorm geen .partij nwg worden gekozen. Nu spreekt de wet niet eens van godsdienstige neutraliteit", en allerminst van staatkundige. Maar bovendien: op de overheidsschool past geen onderwijs van anderen dan nationalen geest, waartoe hoort de inprenting van deze waarheid, dat de grondslag waarop wij leven is het grondwettelijk Koningschap, en dat wij eerbied schuldig zijn aan het hoofd van den Staat en gehechtheid aan het Koninklijk Stamhuis." Daarna volgt letterlijk: Slechts door dit in het oog te honden, zal de openbare school op den duur het vertrouwen der ouders kunnen blijven hebben, en ook ouders, die een republi keinschen staatsvorm wenschelijk zonden achten, zullen moeten begrijpen, dat hun kinderen, de echolen der ovtrheid bezoe kende, onderricht worden met volle aan vaarding der grondwettelijke instellingen, waarvan de gemeentelijke overheid zelve deel uitmaakt. Daarom verlangen wij dan ook, dat de onderwijzers van de openbare echolen -dezer gemeente de kinderen in boven bedoelden geest zullen onderwijzen en, op die wijze, zullen trachten hen op te leiden tot goede burgers van den Nederlandtctien Staat. ? Wij gelooven u door het bovenstaande duidelijk ons inzicht te hebben doen blijken. Mochten er onder de onder wijKers zyn, wier beginselen ban werkelijk; verbieden om, bij het hun opgedragen onderwas, voor zoover dit daartoe aan. leiding geeft, in boven vermei den geeet werkzaam te zijn, dat zjj bedenken: dat hun plaat» niet il op de overheidsschool. Wij van onzen kant mogen en zullen niet aarzelen om, indien ons uit het optreder, uit het doen of nalaten van een onder wijzer blijkt, dat hij in de school niet in den boven vermelden geest kan of wil werkzaam zijn, (e doen wat noodig is om hem uit de school te verwijderen. Wij moeten hierbij voegen, dat on» dit ook kan blijken uit zijn optreden buiten de school in het openbaar, uit de openbare uiting zijner meening, mondeling of schrif telijk. Want wij kunnen niet aannemen, dat een onderwijzer in de school zal handelen in strijd met hetgeen hij buiten de school in het openbaar verdedigt. Wij hebben hier en daar een zinsdeel gecursiveerd. Nu heeft men hierbij wel te be denken, dat dezelfde onderwijzers, die thans met gevaar van hun positie op hun rechten van vrije staatsburgers staan, in de dagelijksche p r a k t ij k van het schoolleven goede leiding geven bij alle Oranje-feesten. Zonder dat men in deze eenigszins rechten op hen kan doen gelden, handelen de duizenden Bondsleden, die de rede van den heer Oasendorp onderschrijven, naar den wensch der hoofden en autoriteiten. Er mag hier of daar eens wat aan te merken vallen, men mag eens nog mér geestdrift wenschen op Koninklijke verjaardagen, klachten komen niet voor of blijken vast alle zooals ook dezer dagen onge grond. Waar bij deze inschikkelijkheid van republikeinen wien als onder wijzer door wet noch verordening ooit de huldiging van monarchale gevoelens werd opgelegd hetRott. Gemeente bestuur den uitval doet, die circulaire heet, is het meer dan gerechtvaardigd, dat de heele onderwijswereld en dat het restant wezenlijke liberalen zich ten hevigste verzetten gaat. Waar spreekt de Rott. Burgemeester van ? Van de scholen der overheid ' ?! Niet de scholen des volks dus? Ons inzicht"... waar lees>t men uw inzicht" in de wet op het Lager Onderwijs ? Indien gij telkens nieuwe dwingende inzichten" mocht krijgen, ware het wel goed sollici tanten naar gemeente-ambtenaarschap bij hun indiensttreding daarvoor te waar schuwen ! Tot goede burgers van den Nederlandschen Staat"...! dus de ettelijke duizenden republikeinen, waaronder uit muntende mannen, die ons respect ver dienen, hoogleer-aren, dichters, kooplieden, onderwijzers, predikanten zelfs... zijn gén goede burgers" ? Is iedereen dan den Nederlandsohen Staatsvorm niet alleen eerbiediging schuldig maar ook absolute aanhankelijkheid en dogmatisch geloof? Is de Nederlandsche Staat van primair belang, zijn de burgers het slechts van secundair? Voor een liberaal? In nationalen geest" wat is dat ? Verstaat men het zoo, dat eerbiedigd moeten worden de nationale instellingen, waaronder het Grondwettig Koningschap ? Geen verstandig man en geen onder wijzer, die het ontkent. Maar men pass op: misbruik te maken van dit woord! Het is rekbaar. De godsdienst", zeiden de tegenstanders van de liberale Onder wijswet van '57, kan niet van de school worden verbannen, omdat... zonder haar de volksschool niet nationaal zou zijn". Thorbecke, zonder te ontkennen, dat het Christendom iets nationaals was, achtte het beter een school te stichten, waar alle gezindten in vrede naast elkaar nuttige kundigheden" konden opdoen, terwijl ieder dat nationale" op zijn wijs zou kunnen eeren buiten deklassen. Bij iedere verandering in de verhoudingen op de scholen is voor liberalen een veranderde houding plicht, of is het liberalisme een verstard dogma ? Geldt de poging van verzoening der tegenstellingen door Thorbecke alleen voor datgene wat in Thorbecke's tijd te verzoenen viel? Is het liberalisme dood of levend ? Indien levend, dan groeit het. Dan moet het, naar de goede formuleering der wet-interpreteerende Haarlemsche rechtbank, evo lutionair worden begrepen. Dan geldt Thorbecke's woord, dat hij bij de algemeene beraadslagingen in '57sprak: wij richten hier het onderwijs niet voor onze bijzondere behoeften in, maar voor het volk", niet alleen voor godsdienst verschillen maar ook voor andere Het liberalisme evolutionair" begrijpen, wij vragen wel veel aan de conservatieve heeren, die zich uit gewoonte met den liberalen naam blijven tooien! Het ergste in de Rotterdamsche cir culaire komt thans: Wij moeten hierbij voegen, dat ons dit ook kan blijken uit zijn optreden buiten de school in het openbaar", ja zelfs uit de openbare uiting zijner meening". Dit zou dertig en veertig jaren terug een liberaal de haren te berge hebben doen rijzen. Da Rotterdamsche Burgemeester, in zijn Dortschen tijd nog zoo flink van beginselen, valt hier in de clericale armen die hem reeds koesteren! * * * Het is een openhartig document: dit rondschrijven van den liberalen ma gistraat ! Slechts de anti-revolutionaire Botter dammer sprak nog onomwondener: het blad vergeleek de school met een bedrijf' en d;n onderwijzer met den knecht dea patroons. Burg. en Weth. van Rotter dam, hoewel zij niet zoover gingen in hun bewoordingen, stellen zich op het zelfde verheven standpunt. Het is een opvatting, die staatsmanswijsheid, op den geleidelijken vooruit gang van een volk gericht, moest ver bieden te huldigen. Het is een retrograde opinie: de Orerheid meesteres van den ambtenaar naar lichaam en ziel: de ambtenaar een knecht van Gemeenteen van Staat, afhankelijk van nog andere overwegingen, dan die van zijn wettelijk welomschreven ambtenaars-plichten. In plaats van meer vrijheid aan de organische deelen van den Staat, geeft een libera lisme als het Rotterdamsche aan de meest vrijheidbehoevenden, de opvoeders, grooter afhankelijkheidsgevoel. In plaats van in den onderwijzer den onderwijzer te zien, dringt men hem propaganda te maken voor wat zijn meesters gepropageerd wenscken. Als hij verklaart, dat hij behalve de wettelijk voor hem geëischte verplichtingen aan zekere verzoeken wel eens geen gehoor zou kunnen geven: is men beleedigd. Een knecht moet zoo nauw niet toezien op wetten en contracten, maar nietwaar, doen, wat de meester van hem eischt Deze eischen zijn onrechtvaardig en ze zijn onzinnig. Onrechtvaardig, omdat de onderwijzer onderwijzer geworden is krachtens een wet op het lager onderwijs, en waarin zijne zeer zeker gewichtige taak duidelijk is aangegeven als die van een leermeester, maar geenszins als die van een pverheids-propagandist. Onzinnig omdat men met het eischen van buiten-paedagogische hulp, van 't een op 't andere komt. Nu nog alleen ge dwongen tot organisetren van feesten ter eere van ons Koninklijk Huis, zal weldra, als b. v. de Weerbaarheid in ons land meer steun vindt, de niet-militaristische onderwijzer met klein en dapper moeten marcheeren ; zal naar gelang de geestdrift der onderscheiden patroons-gemeente raden van object verandert, zijn opinie moeten wijzigen. Nu ja als het lukt heeft men nog wel lesgevers, maar geen leermeesters meer: geen mannen, doch slechts marionetten. Reactionair is verder in de circulaire ook de liberale" opvatting in zooverre zij geen onderscheid maakt tusschen den onderwijzer endenburger. Het heef t zij n voordeelen. Het gezag" wordt zoo met minder geestelijke inspanning gehand haafd. De militaire discipline alleen is nog gemakkelijker. Maar liberaal is het niet. Zelfs niet in de beteekenis, die het liberalisme had 30 en 40 j aren terug, gelijk wij reeds zeiden. Indien de heer Zimmerman aan dien naam van liberaal nog wil hechten, leze hij de memories en de debatten, die in '57 en '78 door Regeering en Tweede Kamer aan de Lager-Onderwijswet werden gewijd, en waar in het toenmaals veel kerkelijker Nederland de liberalen een meening hadden. Kappeijne,rfe'Mt'm'sfer, schrijvende over de eerbiediging door den onder wijzer van de godsdienstige begrippen van andersdenkenden, verklaarde dit geldt dus ix de school, niet daarbuiten. <>p andere openbare plaatsen vertoont zich de bijzondere persoon, niet de onderwijzer" Reactie" is niet alleen een woord, het is ook een werkelijkheid! *** De uitval van Burgemeester en Wet houders van Rotterdam en de critieklooze instemming, die er op gevolgd is bij een deel van den Raad en van het Neder landsche publiek, heeft nog een anderen bedenkelijken kant: de meer en meer zich openbarende zwakheid van de regeerende kringen, zich uitend in prikkel baarheid en klein-despotisme. Het is een feit, dat de onderwijzers, die uit den stand der kleine luyden hoofdzakelijk voortkomen, mede behooren, voor hun deel natuurlijk, tot de dragers van het intellect ten onzent. Zij zijn het meest verlichte deel van het slechtst gesalarieerde vaderland. Zij vormen dus een stand van groote maat schappelijke beteekenis, voor onze toe komst vooral. Wat doen nu onze (liberale) regeerders ? Lokken zij die man nen tot zich? Komen zij, hun beteekenis begrijpend, hen tegemoet? Weten zij, met de, niet waar, zoo verleidelijke theorieën van hun liberalisme, en met welwillendheid, hen tot liberalen te maken ? Neen. Zij zijn als ouders, die hun kinderen goed in de kleeren stekend, onderwijs en pianoles bekostigend, de liefde van hun kinderen meenen te hebben verdiend, en als zulke ouders zijn zij ontevreden over het gebrek aan aanhankelijkheid, dat zij, verbaasd, plot seling constateeren. Dan volgt een heftig verwijt in den familiekring of een circulaire! Liefde moet worden verdiend. * * De liberalen rekenen met het Koning schap verkeerd als met zichzelf. Het was het hoofd eener school, meenen wij, die in een debat over de rede van den heer Ossendorp uitriep : Propaganda voor het Koningschap is niet noodig. De kinderen zingen vanzelf! Inderdaad. De kinderen moeten van zelf" zingen, wil het Koningschap van beteekenis zijn onder ons volk. Kinderen zijn geen materiaal, dat onderwijzers tot liefde" hebben op te voeden. Liefde wordt niet afgedwongen en is ook geen recht, zelfs van een Koningschap niet. Zoolang de ouders reden vinden de leden van het Koninklijk Huis lief te hebben, zullen de kinderen zingen, te luider zingen naarmate de onderwijzers zich koeler mochten betoonen! Zijn de onderwijzers wat veelrepublikeinsch? Hoe talrijke zijn de betoo verin gsmiddelen van het Koningschap! Wil het de onderwijzers aan zich trekken? Het kan bewerken, het is misschien nog niet te laat, dat de onderwijzers van hem houden. Het kan hen naar zich toe halen. Maar ze per circulaire mt dragen, ze met geweld aan het hart pressen past noch het Koningschap, noch ligt het in 't karakter van onze onderwijzers het te dulden. Zij zijn geen Sabijnsche maagden! Neen, de onderwijzers evenmin als de kinderen zal men tot liefde" dwingen, maar, dwingende, zal men het tegen deel bereiken, van wat gewenscht wordt. Het Koningschap heeft verschillende privilegies. Een ervan willen wij hier in herinnering brengen: het privilegie van zijn beeldenaar te mogen zetten op munten en op zegels. Het beeld van de Koningin wordt geprent op papier, op zilver, op het edelste zelfs van alle metalen maar nergens staat te lezen, dat zij er recht op heeft, dat het wordt geprent op de ziel van het kind. Wij wenschen ieder en ook het Hoofd van onzen Staat, de liefde, die hij ver mag te winnen, of die hem in den schoot valt. Maar dat is niet te regelen, noch wette lijk, noch bij verordening, noch zelfs liberale Burgemeester bij circulaire Frommel uw circulaire maar weer op en werp haar in de prullemand, want zij is even nutteloos voor het doel, dat gij beoogt, als zij onliberaal is en ten kwade zal iv erken. KRONIEK. BUITENI.ANHSCIIE ZAKEN. De N. Ct. maakt bij een aanhaling van ons artikel Strikte Neutraliteit" de opmer king, dat de heer de Marees van Swinderen niet de kwade man is in de quaestie van het uitblijven van nauwere voeling tusschen Buitenkindsche Zaken en de Pers. De Kamer heeft schuld en.... de Pers zelf, zegt het Haagsche orgaan. Kan de minister, die den geweldigen Cdstro bedwong, samen met de N. Ct. deze zonderlinge journalisten en kamerleden niet van idee doen veranderen". In de Ttmps komt de heer van Outhoorn aantoonen, dat noch de heerCohen Stuart, noch ook het Kamerlid Tydeman een cam pagne hebben gevoerd om ons Nederlanders te overtuigen van de nécessitéde choisir"... Wij hebben ons de vorige week alleen bezig gehouden met het feit, dat de naam van onzen oud-hoofdredacteur door de 7'emps-redactie in dezen zin werd misbruikt. Nu blijft van de opgenoemde namen ongeveer niets over, want ook de heer van Outhoorn bedankt voor de eer En wij zullen dus niet choisir". MODERX TniATERSPEL." In de anti-re v. Vrije Westfries" vinden we het volgende: Het uitgaande en vermaakzoekende Parijs is in groote spanning geweest over de opvoering van een nieuw tooneelstuk, Chantecler geheeten. Daarin zijn de spelers en zangers verkleed als... dieren. Er treden op: 21 uilen, 60 kippen, hanen, ganzen, duiven, zwanen; twee honden. Voorts padden, konijnen en een mol. Parijs is daar vol van. De kranten geven kolommen vol. En de Nederlandsche dag blad-correspondenten schrijven zich den pen krom. 't Moet wel mooi geweest zijn. Vooral de aankleeding" van 't stuk. En de menschen waren precies... dieren,. looft de critiek. Enfin, 't zal wel waar wezen. Ik voor mij zit liever onder 'n stevige zielvoedende preek ... "Wanneer iemand het initiatief neemt om dezen redacteur een reisje naar Parijs aan te bieden, of naar nog verschrikkelijker oord, zullen wij ons penninkske niet achter houden. De man heeft aanraking met een zekere hoeveelheid ondeugd" broodnoodig! H. P. Berlage over Modernen Stedenbouw te Antwerpen. Men kende Berlage in het Zuiden nau welijks: zeker bestaat daar wel een kern van menschen, Vlaamsche jongeren", schrürers, schilders, architecten, die wél afweten van zyn werk, maar de groote hoop ignoreert nagenoeg den auteur" van de Beurs, van de Nederlanden, van het Bondshuis der Diamantbe wei kers, van Park-wijck, den man van het Binnenhuis enz. Tot, kort geleden, zijn naam is ge noemd in verband met de uitbreiding van 's-Gravenhage. Toen werden ook in wijder kringen ooren gespitst, en met eenige benieuwdheid las men in de krant van een lezing over Modernen Stedenbouw" door hem te houden in het Kunstverbond te Antwerpen... 1) Stedenbouw, stadsuitbreiding, 't is hier ook vrüwel de vraag van den dag. Even als te Amsterdam, den Haag, Rotterdam, is zy bij ons aan de beurt. De Vlaamiche handelsstad staat aan een belangrijk keerpunt van haar historie: de militaire om walling, die sedert de zestiger jaren de stede in een dwangjurk beknelt, wordt eerlang ter-neer-gesmeten. Reeds zijn daar eenige bressen ingeslagen (maar dat zijn nog maar verkiezings-gaten", beweerde mij dezer dagen iemand met guitigheid), waar doorheen den Holland schen reiziger die naar Antwerpen toe spoort, voor 't eerst sedert omtrent een halve eeuw een kijkje wordt gegund op terreinen OH landouwen buiten de oude stadsgrens. En wat komt daar nog al niet meer kijkep, voor wie even over de zaak nadenkt. De Scheldestad, met haar 300.000 inwoners, of liever met haar 400.0CO (als men er, zooals billijk, de beide voorsteden Borgerhout en Berchem, die binnen de wallen liggen, byrekent), zal wel spoedig haar bevolking tot het halve millioen-cijfer zien stijgen. Het werd du» hoog tijd, dat aan een ge biedsuitbreiding werd gedacht. Dit is dan ook een besloten zaak: de vestingen worden geslecht, de militaire omheining komt, weliswaar, een goed eind verder, helaas (zij 't dan in minder drastischen vorm) terug, en wükrijgen nu ruimte genoeg om althans een eeuw of wat vrij adem te kunnen scheppen. Allerhande vragen komen nu meteen om een oplossing naar voren dringen. Daar ontbraken allereerst voor steedsche longen en voor steedsche beenen ruime plekken groenigheid, een groot park of bosch: de gemeenteraad heeft alvast 22 millioen francs toegestaan om een prachtig brok land schap, even buiten de zuidelijke wallen, in te lijyen, landschap dat eerlang in een prachtig stadspark zal herschapen worden. Evenals, naar 't schijnt, in den Haag met Zorgvliet is gebeurd, is men er hier ook wel wat heel laat bij geweest, en dit te-laat kost aan de gemeentelijke schatkist ook een aardigen duit; maar liever toch die copieuze aderlating dan wér een nieuw uit- of liever afstel, waar het dan zeker bij blijven zou. Die kwestie van bet stadspark is natuur lijk niet het eenige punt van het uitbreidingaprogram. Daar moet heel een nieuw stadsgedeelte verrijzen op de plaats die door de afbraak der vestingen vrij zal komen en op het uitgebreide gebied dat er aan belendt. Misschien slokt de vangarmige stad" la vitte tentaculaire van Emile Yerhaeren nog wel een stuk of wat gemeen ten, dorpen of gehuchten uit het omliggende op. Dat heele gebied moet dan met stra ten en pleinen doortrokken worden en be bouwd ; villaparken, sportvelden, tuinsteden, arbeiderswoningen, openbare gebouwen (bibliotheken en leeszalen, o. a.) moeten er komen, 't Woord is thans aan de steden bouwers. 't Geluk wil nu, dat wij juist het stil-ont wakend bewust worden vam een al levendiger belangstelling in zake steden bouw alom beleven, 't Gaat immers niet meer aan, zooals dat in de laatste halve eeuw maar te vaak is geschied, dat beheer ders van gemeenten zich daarmede 't hoofd niet braken, liefst aan een kranig-bekrompen ambtenaar-zonder-meer de alleenige zorg om, en de leiding van, dergelijke

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl