Historisch Archief 1877-1940
Na 1705
D 1ËA M'S
M M E II W E
il A D V O O E N E D MI/A' N D.
KENTTU
ALREEDS
RIAGG!'3 ERWTENSOEP
J- Indien niet, probeer
ze dan eens, en U zult
verwonderd staan over
den heerlijken smaak.
l Tablet a 5 et. geeft, slechts met water gekookt, 2 porties voortreffelijke erwtensoep. Verkrijgbaar bij alle kruideniers.
imiiiimimiitii
ANNA POLAK. Het aandeel der vrouw aan
het maattchappelijk werk ten onzent ver
licht. No. 15 der goedkoope uitgaven
van het Nationaal Bureau van
Vrouwen. arbeid.
Een schat van materiaal ligt opgehoopt in
dit werk, waarbij men niet weet wat meer te
bewonderen, de daartoe benoodigde studie
dan Wel de oordeelkundige rangschikking der
vertamelde gegevens. Het merkwaardigste in
dit boek zjjn echter de samenvattingen aan
het slot van ieder hoofdstuk en de door
mejuffrouw Polak daarnit afgeleide stellingen,
die veel te denken geven. Reeds in 1824
heeft Mrs. Fry in hare beroenad geworden
Obeervations on the vititing, superintending and
govemment of ftma.lt pritoner», betoogd, dat
het toezicht over vrouwelijke gevangenen
behoorde te worden opgedragen aan vrottwen
alleen, dat het niet mocht voorkomen, dat
jonge vrouwen, veroordeeld wegens diefstal
b.v. of misschien enkel nog maar daarvan
verdacht, zonden staan onder bewaking van
eenen man, wiens sleutel ten allen trjde, brj
dag en bij nacht, hare deur kon ontsluiten
en hem toegang verleenen tot haar verblijf.
Maar nog heden ten dage, in het jaar 1910,
das bijkans eene eeuw later, (het wordt op
pag. 182 van het werk van me j. Anna Polak
geboekstaafd,) staan aan het hoofd onzer 16
ejtrafgevangenissen en 27 httieen van bewaring
als regenten enkel mannen; staan van onze
10 strafgevangenissen er 12 onder directeurs,
2 onder directrices, 2 'Onder cipiers; staan
onze 27 huizen van bewaring alle onder
directeurs of cipiers ; terwijl op onze politie
bureaus bjj de bewaking, het vervoer of het
«etste verhoor van vrouwen en kinderen alle
vrouwelijk personeel -geheel ontbreekt. Vooral
tegenover buitenlanders laten wij ons gaarne
voorstaan op het ten onzent algemeen aan
genomen stelsel van co educatie, maar
hoeVeel ontbreekt er nog aan eene consequente
toepassing daarvan, zoolang bij TOOI beeld op
?de gemengde lagere school in de hoogste
klassen bijna uitsluitend onderwijzers en
als hoofden enkel mannen worden geplaatst.
{pag. 126.) In de Regentencolleges onzer
Weeshuizen hebben de regentessen meest
enkel eene adviseerende stem. EB dit be
denkelijk tekort van het aandeel der
vrouw aan het maatschappelijk werk ten
onzent verricht, openbaart zich verder nog
ónder tal van vormen : bij het toezicht op
het onderwijs onzer kinderen, brj de arbeids
inspectie, b\j het woningtoezicht, bij ie recht
spraak, bij de volksvertegenwoordiging, bij
de wetgevende macht.
Men rekene dit alles en zoo veel meer eens
?Hi^lMét: wekK van' iiejnffrouw' Anna Polak
en overdenke dan haar ernstig slotwoord:
Bij de maatschappelijke bemoeiingen van
kerkelijke en particuliere zijde is het aandeel
der vrouw in den regel aanmerkelijk grooier
dan dat van den man, voor zoover betreft
De man yoorlieen en tto.
Nog eens over gletschers.
Als ik moest oordeelen naar de mate van
de belangstelling, die myn lezers toonen door
vragen tn mededeelingen zoo gauw er van
Zwitserland of ten minste van het bergland
sprake is, zou ik zeggen, dat minstens de
helft er al geweest is of hoopt er binnenkort
heen 'te gaan. Van alles en nog wat werd
my gevwaagd naar aanleiding vanden
gletshertuin: Hoe ijs, dat toch vast is, kan stroomen?
Waar 'het ijs eigenlijk vandaan komt, daar
by ons Sneeuw toch nooit van zelf ijs wordt?
Waardoor bet ijs in Zwitserland blauw ziet
en ook de meeren? Of het ijs nooit vastraakt
en kruien gaat, zooals bij ons in de rivieren?
Hoe je zien knnt aan een dal, dat het door
yj en niet door water of door een scheuring
is ontstaan'? Hoe van die platte stukjes rots
op een soort van zuil of voetstuk komen te
staan ? en nog enkele vragen meer, waar ik
voorloopig geen antwoord op weet te geven.
Voor zoover ik meen, ze wel te kunnen
?beantwoorden door eigen waarneming en
-studie, zal ik dat maar probeeren te doen in
.een beknopte samenhangende natuurlijke
historie van de gletschers.
Boven 3600 Meter regent het zoo goed als
nooit in de Alpen; daar zal elke neerslag,
ook 's zomers, dus hagel of ijs of sneeuw
moeten zijn. Hagel is er zeldzaam. Van die
hoogte tot de A 5000 M. toe, die de ber
gen halen kunnen, bevindt zich dus het
gebied waar de sneeuw die er valt, alleen
verdwijnen kan door afstorten, wegwaaien,
verdampen of smelten door de zon. Het
afstorten als lawinen gebeurt heel vaak,
waar de helling zeer «teil is; ook het deels
'verdampen, deels wegwaaien is regel op
vele steile toppen; en dooien door de zon
nestralen doet de sneeuw nog op den
top vanden Mont-Blanc; maar alleen aan de
oppervlakte van de laag, die tientallen
meters dik kaa zijn. Die groote dikte even
wel is geen regel boven 3000 meter; zooveel
sneeuw valt daar niet, de grootste massa valt
tusschen ,2000 en 3000 M. Juist dat dunne
laagje op de hoogste toppen, die zoo vaak
Afschuift of weg waait en aiet vuil wordt
maar gestadig, ook "s zomers, door een dun
laagje versehe sneeuw wordt vervangen, geeft
*an die toppen het verblindend witte, het
glinsterende dat zoo'n diepen indruk maakt
op ons laaglanden?; vooral wanneer dia schit
terende witheid tegen een donkeren hemel
afsteekt of onverwachts uitkijkt boven een
grauwe wolkenbank.
Die fijne stof snee u w op de hoogste toppen bo
ven de vier duizend meter draagt dus niet veel
bij tot het vormen van gletschers ; die groeien
? meer op de schouders der reuzen, of ze komen,
van de toppen met gemiddelde hoogte.
Vooral ontstaan ze, wanneer daarboven vlakke
of zwak hellende gedeelten aanwezig zijn ; en
stellig, als er zich, zooals heel vaak het geval il,
nabjj een top van 2500 a 3600 M. een
sneeuwketel, een Schoee-Mulde bevindt ; dat is een
komvormige diepte met eene hoogen rand,
Hij verloste de jonge maagden
Hij gaat ze met een glimlach voorbij.
imiiMinmiMin
het stille werk achter de schermen, den per
soonlijken, dageltjkschen arbeid van verzor
gen, verplegen of opvoeden; daarentegen be
langrijk kleiner dan dat van den man ten
gevolge van haar ontbreken, haar geringer
aantal of haar ondergeschikte positie in de
verschillende besturen voor zoover betreft
het nemen van maatregelen en besluiten, en
het besteden van het beschikbare gtid...
Zoo gaarne huldigt men in de vrouw haren
geest van dienende liefde. Een gezind
heid, die niemand wraken zal, mits het zij
de ware geest van dienende liefde, die alle
gemeenschapsleden behoort te bezielen, van
arm tot rijk, van hoog tot laag, jongen en
ouden, man en vrouw: het basef van de be
trekkelijke kleinheid van al ons weten en
kunnen en van de onvolkomenheid van onzen
aard... Maar deze deemoed, deze waarachtige
nederigheid, is evenmin onbestaanbaar met
een hoog gevoel van eigen waar i««n een kalm
en klaar bewustzijn van de grenzen van on ZSM
aanleg, als ze behoeft te verminderen door
het zitting nemen in besturen, en het aldus
directelijk gehoor doen vinden van onze
meeningen... Dat een normaal gezin een
vader en een moeder heeft, en dat in den
regel de kinderen het best en het gelukkigst
opgroeien .onder hun beider gezamenlijke
leiding, zal wel door niemand worden be
twist» Moge voortdurend meer en meer de
overtuiging veld manen, dat in al Ie, ui; man
nen «n vrouwen gevormde vereenigingen, ook
in de groote vereeniging, waartoe wij allen
krachtens onze geboorte behooren: den Staat,
de zaken dan het minst nzijdig geregeld
worden en de leden dan zich het gelukkigst
gevoelen, wanneer door mannen en vrouwen
'MtiiimmwimmiiititimHttimttiiiimmmmiiMuimmiiii
imiiiiiimiiinlHiiiiiMi
wordt samengewerkt tot hét lenigen van per
soonlijk of maatschappelijk leed en het ver
meerderen van menschen-geluk op aarde."
VAN NAUER.
11111111111 l mm
llllllltltrilMllllllllllMMIUII
A Er Er E ^ Ir E L
De vrouwen van China roeren zich. Zij
hebben een Bond des Zusters" gesticht,
met het doel om zich te onttrekken aan
dwinglandij vóór, in, en na het huwelijk.
Deze maagdekens, meest allen behoorend tot
de rijkste en voornaamste families zweren
'den eed zich te verzetten tegen de harde en
onrechtvaardige ChineeSche huwelijkswetten
.die bepalen dat de vrouw vóór haar huwe
lijk de slavin van haar vader, in haar huwe
lijk die van haar man, en na den dood van
haar man die van den zoon zij.
De taktiek, welke de Chineesche vrouwtjes
daarby volgen, beschrijft een in Kanton ver
schijnend dagblad aldup:, Daar een openbare
weigering van gehoorzaamheid »an den vader
in China beschouwd ^ordt als een groot
misdrijf, waarop zelfe^de;; doodstraf staat,
verzetten de maagden zich noch tegen de
verloving noch , itegen^-bet ,hu welijk. Zijn
zij echter getrouwden ih"hët huis vanhaar
gemaal dan .blyvflrtyÖ3i.im&gö.: zij weigeren
eten en drinken, . ,epr gebaarden zich
tegen haar wettigen ran feó6 dat déze haar
niet durft naderm, tit tvieës, kennia te ma
ken met de scherpe nagelt j es van hare kleine
vingen?. Als drie da'gën fan. deze" nwt
bijzonder amusante en ver vin 'aangename
?die l» <den regel aan ne zijde wat lager is.
In zulke ketels nu hoopt zich de sneeuw
op, die er in valt, en die er in waait of door
lawinen van de nog hoogere toppen er in
neerstort.
Die sneeuw ligt in het eerst zeer los en
bestaat soms voor £5 percent uit lucht; ze valt
meestal als fijne kristallen, en smelt bij dag door
?de sterke zonnestraling aan de oppervlakte;
dit gebeurt ook nog .als de lucht- temperatuur
oog een paar graden onder nul is. De zes
hoekige kristallen zijn al spoedig tot kor
reltjes gesmolten of verwaaid en verdrukt;
het smeltwater sijpelt naar onder, verdrijft
daar de lucht en bevriest er weer; de bo
venste laag wordt steeds dikker van korrel,
door dien het vocht weer rondom de korrel
vast vriest. Is de laag, zooals op de hoogste
plaatsen, niet dik, dan kr^gt die beelemaal
tot onder toe de korrelstructuur; het wordt
iets als een zeer grove zandsteen in dif geval
sneeuwiteeu saa«gekit door ijs; dit is de
glinsterende hochfirn of nérê.
Is de laag dikker, dan komt er de druk
king van de grootere massa bij; de korrels
worden grooter, de onderste worden meer
saamgedrukt tot grootere, geperst tot brok.
jes en stukjes ijs; en in de diepte begint
de vorming van firn-ijs; de lucht ver
dwijnt er meer en meer uit, en een blauw
achtige tint vervangt de witte kleur, die
door de aanwezigheid van lucht veroor
zaakt werd; ook is het soortelijk gewicht
sterk toegenomen: van a tof sneeu w die 0.085
was, werd het hochfirn van 0.628 en onder
aan nadert bet al het soortgelijk gewicht van
ons ijs, om straks tot gletseherijs van 0.909
te worden.
Dat gaat evenwel niet zoo heel vlug; er is
minstens n zomer noodig om versehe
sneeuw tot flrn.en twee of drie om er
gletscherrjs van te maken. Het spreekt, dat er ruimte
te kort komt voor dit steeds groeiend ijs,
de mnlde vult zich meer en meer; en de firn
die van onder tot ijs wordt, drukt steeds
meer op zijn vroegere en oudere lagen; de
laagste rand van de sneeuwketel is niet meer
in staat den drang te stuiten en de boven
liggende massa's persen de onderste weg.
Dit kan ea moet, doordien juist door de
drukking het onderste ijs (ook ver onder nul
graden) totijewater «melt of de vloeibaarheid
van stroop krijgt «n glijdend wordt. Nu eerst
begint het «en ware gletscher en glijder'"
te worden.
Natuurlijk gaat de bovenste firnlaag ook
mee; maar die smelt im lagere «orden snel
af en sijpelt als water in de millioenen
spleetjes en barstjes in bet Ijs neer, om daar
weer te bevriezen en de massa nog meer tot
n geheel te maken. Boven in de mnlde
blijft het sneeuwen; steeds wordt daar firn
.en ijs gevormd en vandaar krijgt de afglij
dende massa ook steeds nieuw voedsel,
Zoo'n ijsschots vaa ontzaglijke dikte en
bteedte drukt en perst den wand van zijn
ketel zoo, dat er groote brokken afvallen,
wat den weg voor de nakomende massa
effent; op een nauw gedeelte gekomen, wringt
en wrijft het ijs, een ware stroom, zich een
weg, sifl'pt zichzelf een dal uit; zoo'n gletscher
heet dan ook dalgletscher. Volgt niet genoeg
ijs, doordat de firn opraakt, is de voeding dus
te zwak of onregelmatig, dan wordt het geen
stroom, maar een afdaling en een afschuiving
van reusachtige van elkaar gescheiden
ijsvelden, die hellinggletschers worden genoemd.
Komt zoo'n mooie, effen, breede, langzaam
voortschuivende ijsrivier in een nauwe bed
ding, dan brokkelt de rotswand af en aan
weerszijden vormt zich het neergevallen puin
tot een beweeglijke dijk; het puin dat mee
gaat naar onder en toch schijnt te blijven
waar het is, dat is de meestal dubbele, don
kere zijmoraine van den gletscher.
Vaak ontvangt de hoofdstroom een
bijvloed van rechts of links, dan sluit zich de
rechter zijmoraine van den eenen gletscher
brj den linker van den ander aan, en er
ontstaat een middelmoraine, die als een
wittebroodsweken voorbij zijn, moet de jonge
vrouw, volgens Chineesche zede, een bezoek
aau hare ouders brengen. Daar geeft zij
gevolg aan, maar .... is zij weder eenmaal in
het ouderlijke huis, dan weigert zij beslist dit te
verlaten. En daar de wet het ouderlijke huis
heilig en als veilig toevluchtsoord beschouwt,
staat de echtgenoot machteloos tegenover de
weigering van zyn vrouw.
Als de leden van de Bond der Zusterb" zich
op die wijze van hét bnwelijksjuk bevrijd
hebben, trachten zij door handwerk en andere
vrouwelijker! bandarbei l op fatsoenlijke wijze
in haar onderhoud te voorzien. Soms zijn zij
edelmoedig genoeg om een deel van haar
spaarpenningen aan den verlaten man te zan
den, om hem in staat te stellen eene andere,
minder ontoegankelijke vrouw te nemen en
te onderhouden.
'T VLEUGELEEN.
Wat pronk je met een vleugelken
Mijn liefken op je hoed?
En is al zonder vleugel ken
Je snoetje dan niet zoet ?
Teer vleugelken
Van een onnoozel veugelken
Dat daarvoor sterven moer.
En waar 't zijn eigen tongetje
Dat uit zijn bekje spriet
Dat zingen kon, dan zong het je
Mijn lief, een roerend lied
Dan zong het je
Met zijn klein, klagend tongetje
Hoe 't wreed zijn leven liet.
wal midden over de geheele lengte ligt.
Groote platte rotsblokken die op het ijs
geschoven zijn, beletten door hun schaduw,
dat de oppervlakkige smelting van het ijs
voortgaat. Daardoor bljjven ze op relief-zuilen
liggen; aan de zon «j smelt toch de zuil nog
iets meer af, en daardoor helt de steen op
z'jn zuil naar het zuiden over; ze heeten
gletscher-tafelp.
Wie bij zoo'n gletscher staat, bemerkt van
zijn beweging in den regeltiiet veel; de snel
heid is gering, gemiddeld zoo groot als die
van den uurwrjzer van een gewoon formaat
horloge.
In het midden is de snelheid iets grooter
dan aan de kanten, waar de weerstand van de
rotswanden zijn vaart tegen houdt. Daardoor
ontstaan een menigte spleten en barsten, die
van het midden schuin naar dan kant gaan.
? Het is duidelijk dat die snelheid behalve
van de wijdte van de bedding en van de massa
y>, vooral afhangt van de helling van den
bodem, waarover het y's voortglijdt. Ook van
dan vorm van de bodem. Al is de onderste
maesa van den gletscher bijna vloeibaar ijs
gemengd met puin, gruis en zand, als de
bodem zeer harde rots en daarbij oneffen is,
moeten de rotspunten langzamerhand w
ggeschuurd worden; ook dat houdt tegen.
Komt de glijdende massa aan een punt
waar een diepe deuk of breuk in de bedding
is ontstaan; dan breekt de gladde oppervlakte
in stukken en ontstaan er een menigte d
warsbar s t en, allemaal afgronden vaak van dertig,
veertig meter, soms met ontzaglijke soms
loodrecht ntaande ijstorens, léracs of ijsrotsen,
er naast. Op vlakker terrein aangekomen sluit
alles weer aaneen; het nieuw aankomende
s breekt echter steeds weer met knappend
en gillend geluid, zoo lang tot dat de drempel
afgesleten is. Ook boven aan den rand van
den sneeuwketel ontstond al dadelijk een
gletscherbreuk, althans n zoo'n kloof,
meestal een geweldige, de Bergtchiund; verder
afwaarts bij de drempels zijn het in den regel
vele kleinere.
Komt de gletscher uit een smal dal, waarin
h|j het benauwd had en inéngeperst werd
opeens in een kom of in een wijder gedeelte,
dan zet sich dadelijk de massa weer uit en daar
ontstaan dan, met donderend gekraak, gewel
dige lengtekloven, die honderden meters
lang kunnen zyn. en soms tot op den bodem
reiken. By zulke gletscherbreuken, vooral bij
de gecombineerde uit de beide typen.stort zich
met geweld het smeltwater van de opper
vlakte in de diepte; ook op zoo'n plek, even
goed als onder een drempel of by de
afsmeltingsplaats, kunnen gletscherpotteu en
gletschermolens ontstaan.
Het eind van den gletscher is het punt,
waar de afsmelting door de zonnewarmte en
de omringende lucht samen, gelijk staat met
ie voeding van boven uit de firn; om het
eens met de technische termen te zegge», waar
de ablatie de alimentatie iets overtreft. Daar
bruischt de witte gletscherbeek uit een
zwarte poort te voorschijn. Dit is een opening
in het entzaglyk zware,donkerblauwgewelf,dat
zich aan het uiteinde vormt. Op zyn aller
Nu zyn zyn lieve liedekens
Met 't hartje doodgedrnkt,
Zyn zoete wiedewiedekens
Met 't tongaken uitgerukt
Om 't vleugelken
Van 't doodgemarteld veugelken
Dat nou je hoedje smukt.
Wat pronk je met een vleugelken
Myn lief ken op je hoed?
En is al zonder vleugelken
Je snoetje dan niet zoet?
Pronivlengelken
Jij hebt 't onnoozel veugelken
Gekost zyn hartebloed.
G. W. LOVÏNDAAL.
De heer J. P. J. Wierts te Delft heeft deze
woorden op muziek gezet.
Wy wen?chen dichter, componist en...
dames toe, dat het versje of liedje weldra
populair zal worden en in verband met de
tegenwoordige mode... begrepen l
Madame Simone, zooals'de voormalige vrouw
van Le Bargy zich laat noemen, is onlangs
gehuwd met den zoon van den overleden
Franschen president Casimir Perier. Madame
Claude Caümir Peiier zooals Simone Le Bargy
thans heet, heeft zich in tien jaar opgewerkt
tot de groote actrice die zy nu is.
Als kind van een ryk beursbezoeker kreeg
zy een kostbare opvoeding met Duitsche en
Engelsche gouvernantes. Zy' bezocht eender
voornaamste meisjes-lyceums te Pary's, en
was daar weldra bekend als een der beste
leerlingen. Zy heerschte over alle andere leer
lingen als een kleine despoot. Zy werd blin
delings gehoorzaamd door haar kameraadjes
enj allen bewonderden haar. Zy kwam altijd
rond voor haar opinie uit en was een katje.
Zoo zei ze eens tot een nieuw leerlingetje:
lieve Hemel, wat b n jy' leelijk en wat zit
je mantel slecht". Dat was om deze maar
ineens op de hoogte' der verhoudingen te
brengen. Zij had weten te verkrijgen dat
geen leerlinge de klasse binnenkwam of
verliet vóór haar. Haar devies kon zyn:
Second to none!
In dien tijd dacht zij nog niet aan het
theater. Zy genoot veel van litteratuur, las
en studeerde veel en nam declamatie-lessen
om de groote dichters te kunnen reciteeren,
maar toen Le Bargy, by wien ze les nam,
haar vroeg: Denkt u er aan om actrice te
worden ?" was Si mone hevig verontwaardigd.
Kort daarop echter huwde zy Le Bargy, die
er op aandrong dat zij aan litteratuur zou
gaan doen, maar... nu was het Simone,
die aan het .tooneel wilde en ging. Sinds dien tij d
(1808) heeft Simone zich opgewerkt tot een
der grootste actrices die Frankrijk op 't
pogenblik bezit. In April zullen we haar in ons
land de rol van den faisantehaan in Rostand's
veelbesproken Chantecler zien spelen.
INTEBIM'. ?
uiterst gedeelte is de gletscher in de
zomervacantie gewoonlijk niet frisch meer, zand en
stof dringen met de lucht in het verbrokkelend
ijs door en maken er weer een luchthoudende,
wittige of groezelige massa van. Daarom
houwen ondernemende luidjes inhet versche
frissche blauwe y's van by'na alle show- glet
schers ' een mijngang met een grot en
niemand die zoo'n grot is binnengegaan of
wie er weer uit treedt in het licht, heeft
ooit de franc betreurd, die het kostte; eerst
dat donker kobalt-blauwe, dan
het'koperSulfaat fel-blauw-groene, dan het hemelsblauw
en eindelyk door een poort van diamant naar
buiten in het zonnelicht.
Van de opgehoopte massa's rnsneeuw en
ook, maar minder, van de jaartemperatuur in
het dal hangt het af, of de gletscher in dit
jaar verder zal reiken of eerder zal smelten
dan in het vorige. Vijf, zes jaar lang kan de'
nawerking gevoeld worden van een reeks
jaren met veel vochtigheid en veel sneeuwval
op de toppen en in de ketels. En in een>
koel en nat jaar reikt dikwijls toch de giet-'
scherstong met zyn eindmoraine veel minder
ver, doordat de oude voorraad was opgeraakt.
Sedert meer dan zestig jaar worden we
tenschappelijke onderzoekingen ingesteld en
nauwkeurige metingen uitgevoerd om zoo
mogelijk wetten of althans regels op te spe
ren voor dien heen-en-weer-gang van de
gietschersmeltplaatsen; en het is gebleken dat het
een periodiek verschijnsel moet zijn. Afge
zien van de seculaire beweging en ook
van plaatselijke en toevallige uitbreidingen
of inkrimpingen, groeien de gletschers onge
veer 35 jaar aan om dan weer 35 jaar lang
terug te gaan. Dit hangt samen met een
dergelyke periode in de temperatuur en den
neerslag.
Wy staan tegenwoordig aan het begin van
een groeiperiode der gletscners en hebben
nog een dertig jaar vochtige koele zomers
voor de borst. Heerlijk vooruitzicht voor da
luidjes, die tegen of boven de vijftig zijn
zooals ik, en die na deze natte koelte geen
last meer zullen hebben van de warme dagen
van de volgende periode. Het verstandigst
voor iedereen zal zijn, in elk geval van elke
jaarlyksche of dagelijksche uitzondering op
dezen regel zoo goed mogelijk te profiteeren ;
en als de gelegenheid gunstig is, geen mooien
of warmen dag zonder natuurgenot voorbij
te laten gaan; we moeten dus eiken abnor
maal mooien zomer als een onverwacht
buitenkansje beschouwen, waaruit gehaald
dient te worden wat er in zit.
E. HEIMANS.
Dr. H. Bos te Wageningen maakte mij
opmerkzaam, dat ik in een opstel van 15
Januari gesproken heb van de elzen, die dan
al uitgebloeid kannen zyn. Dit de had er niet
moeten staan, want niet alle elzen, ook niet
de gewone bloeien zoo vroeg; dit doen alleen
enkele buitenlandse hèhier aangekweekte
soorten. De elzen in het Oosterpark te Am
sterdam, die ik op het oog had, bloeien soms
al met Kerstmis.