De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1910 27 februari pagina 5

27 februari 1910 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

Na 1705 D 1ËA M'S M M E II W E il A D V O O E N E D MI/A' N D. KENTTU ALREEDS RIAGG!'3 ERWTENSOEP J- Indien niet, probeer ze dan eens, en U zult verwonderd staan over den heerlijken smaak. l Tablet a 5 et. geeft, slechts met water gekookt, 2 porties voortreffelijke erwtensoep. Verkrijgbaar bij alle kruideniers. imiiiimimiitii ANNA POLAK. Het aandeel der vrouw aan het maattchappelijk werk ten onzent ver licht. No. 15 der goedkoope uitgaven van het Nationaal Bureau van Vrouwen. arbeid. Een schat van materiaal ligt opgehoopt in dit werk, waarbij men niet weet wat meer te bewonderen, de daartoe benoodigde studie dan Wel de oordeelkundige rangschikking der vertamelde gegevens. Het merkwaardigste in dit boek zjjn echter de samenvattingen aan het slot van ieder hoofdstuk en de door mejuffrouw Polak daarnit afgeleide stellingen, die veel te denken geven. Reeds in 1824 heeft Mrs. Fry in hare beroenad geworden Obeervations on the vititing, superintending and govemment of ftma.lt pritoner», betoogd, dat het toezicht over vrouwelijke gevangenen behoorde te worden opgedragen aan vrottwen alleen, dat het niet mocht voorkomen, dat jonge vrouwen, veroordeeld wegens diefstal b.v. of misschien enkel nog maar daarvan verdacht, zonden staan onder bewaking van eenen man, wiens sleutel ten allen trjde, brj dag en bij nacht, hare deur kon ontsluiten en hem toegang verleenen tot haar verblijf. Maar nog heden ten dage, in het jaar 1910, das bijkans eene eeuw later, (het wordt op pag. 182 van het werk van me j. Anna Polak geboekstaafd,) staan aan het hoofd onzer 16 ejtrafgevangenissen en 27 httieen van bewaring als regenten enkel mannen; staan van onze 10 strafgevangenissen er 12 onder directeurs, 2 onder directrices, 2 'Onder cipiers; staan onze 27 huizen van bewaring alle onder directeurs of cipiers ; terwijl op onze politie bureaus bjj de bewaking, het vervoer of het «etste verhoor van vrouwen en kinderen alle vrouwelijk personeel -geheel ontbreekt. Vooral tegenover buitenlanders laten wij ons gaarne voorstaan op het ten onzent algemeen aan genomen stelsel van co educatie, maar hoeVeel ontbreekt er nog aan eene consequente toepassing daarvan, zoolang bij TOOI beeld op ?de gemengde lagere school in de hoogste klassen bijna uitsluitend onderwijzers en als hoofden enkel mannen worden geplaatst. {pag. 126.) In de Regentencolleges onzer Weeshuizen hebben de regentessen meest enkel eene adviseerende stem. EB dit be denkelijk tekort van het aandeel der vrouw aan het maatschappelijk werk ten onzent verricht, openbaart zich verder nog ónder tal van vormen : bij het toezicht op het onderwijs onzer kinderen, brj de arbeids inspectie, b\j het woningtoezicht, bij ie recht spraak, bij de volksvertegenwoordiging, bij de wetgevende macht. Men rekene dit alles en zoo veel meer eens ?Hi^lMét: wekK van' iiejnffrouw' Anna Polak en overdenke dan haar ernstig slotwoord: Bij de maatschappelijke bemoeiingen van kerkelijke en particuliere zijde is het aandeel der vrouw in den regel aanmerkelijk grooier dan dat van den man, voor zoover betreft De man yoorlieen en tto. Nog eens over gletschers. Als ik moest oordeelen naar de mate van de belangstelling, die myn lezers toonen door vragen tn mededeelingen zoo gauw er van Zwitserland of ten minste van het bergland sprake is, zou ik zeggen, dat minstens de helft er al geweest is of hoopt er binnenkort heen 'te gaan. Van alles en nog wat werd my gevwaagd naar aanleiding vanden gletshertuin: Hoe ijs, dat toch vast is, kan stroomen? Waar 'het ijs eigenlijk vandaan komt, daar by ons Sneeuw toch nooit van zelf ijs wordt? Waardoor bet ijs in Zwitserland blauw ziet en ook de meeren? Of het ijs nooit vastraakt en kruien gaat, zooals bij ons in de rivieren? Hoe je zien knnt aan een dal, dat het door yj en niet door water of door een scheuring is ontstaan'? Hoe van die platte stukjes rots op een soort van zuil of voetstuk komen te staan ? en nog enkele vragen meer, waar ik voorloopig geen antwoord op weet te geven. Voor zoover ik meen, ze wel te kunnen ?beantwoorden door eigen waarneming en -studie, zal ik dat maar probeeren te doen in .een beknopte samenhangende natuurlijke historie van de gletschers. Boven 3600 Meter regent het zoo goed als nooit in de Alpen; daar zal elke neerslag, ook 's zomers, dus hagel of ijs of sneeuw moeten zijn. Hagel is er zeldzaam. Van die hoogte tot de A 5000 M. toe, die de ber gen halen kunnen, bevindt zich dus het gebied waar de sneeuw die er valt, alleen verdwijnen kan door afstorten, wegwaaien, verdampen of smelten door de zon. Het afstorten als lawinen gebeurt heel vaak, waar de helling zeer «teil is; ook het deels 'verdampen, deels wegwaaien is regel op vele steile toppen; en dooien door de zon nestralen doet de sneeuw nog op den top vanden Mont-Blanc; maar alleen aan de oppervlakte van de laag, die tientallen meters dik kaa zijn. Die groote dikte even wel is geen regel boven 3000 meter; zooveel sneeuw valt daar niet, de grootste massa valt tusschen ,2000 en 3000 M. Juist dat dunne laagje op de hoogste toppen, die zoo vaak Afschuift of weg waait en aiet vuil wordt maar gestadig, ook "s zomers, door een dun laagje versehe sneeuw wordt vervangen, geeft *an die toppen het verblindend witte, het glinsterende dat zoo'n diepen indruk maakt op ons laaglanden?; vooral wanneer dia schit terende witheid tegen een donkeren hemel afsteekt of onverwachts uitkijkt boven een grauwe wolkenbank. Die fijne stof snee u w op de hoogste toppen bo ven de vier duizend meter draagt dus niet veel bij tot het vormen van gletschers ; die groeien ? meer op de schouders der reuzen, of ze komen, van de toppen met gemiddelde hoogte. Vooral ontstaan ze, wanneer daarboven vlakke of zwak hellende gedeelten aanwezig zijn ; en stellig, als er zich, zooals heel vaak het geval il, nabjj een top van 2500 a 3600 M. een sneeuwketel, een Schoee-Mulde bevindt ; dat is een komvormige diepte met eene hoogen rand, Hij verloste de jonge maagden Hij gaat ze met een glimlach voorbij. imiiMinmiMin het stille werk achter de schermen, den per soonlijken, dageltjkschen arbeid van verzor gen, verplegen of opvoeden; daarentegen be langrijk kleiner dan dat van den man ten gevolge van haar ontbreken, haar geringer aantal of haar ondergeschikte positie in de verschillende besturen voor zoover betreft het nemen van maatregelen en besluiten, en het besteden van het beschikbare gtid... Zoo gaarne huldigt men in de vrouw haren geest van dienende liefde. Een gezind heid, die niemand wraken zal, mits het zij de ware geest van dienende liefde, die alle gemeenschapsleden behoort te bezielen, van arm tot rijk, van hoog tot laag, jongen en ouden, man en vrouw: het basef van de be trekkelijke kleinheid van al ons weten en kunnen en van de onvolkomenheid van onzen aard... Maar deze deemoed, deze waarachtige nederigheid, is evenmin onbestaanbaar met een hoog gevoel van eigen waar i««n een kalm en klaar bewustzijn van de grenzen van on ZSM aanleg, als ze behoeft te verminderen door het zitting nemen in besturen, en het aldus directelijk gehoor doen vinden van onze meeningen... Dat een normaal gezin een vader en een moeder heeft, en dat in den regel de kinderen het best en het gelukkigst opgroeien .onder hun beider gezamenlijke leiding, zal wel door niemand worden be twist» Moge voortdurend meer en meer de overtuiging veld manen, dat in al Ie, ui; man nen «n vrouwen gevormde vereenigingen, ook in de groote vereeniging, waartoe wij allen krachtens onze geboorte behooren: den Staat, de zaken dan het minst nzijdig geregeld worden en de leden dan zich het gelukkigst gevoelen, wanneer door mannen en vrouwen 'MtiiimmwimmiiititimHttimttiiiimmmmiiMuimmiiii imiiiiiimiiinlHiiiiiMi wordt samengewerkt tot hét lenigen van per soonlijk of maatschappelijk leed en het ver meerderen van menschen-geluk op aarde." VAN NAUER. 11111111111 l mm llllllltltrilMllllllllllMMIUII A Er Er E ^ Ir E L De vrouwen van China roeren zich. Zij hebben een Bond des Zusters" gesticht, met het doel om zich te onttrekken aan dwinglandij vóór, in, en na het huwelijk. Deze maagdekens, meest allen behoorend tot de rijkste en voornaamste families zweren 'den eed zich te verzetten tegen de harde en onrechtvaardige ChineeSche huwelijkswetten .die bepalen dat de vrouw vóór haar huwe lijk de slavin van haar vader, in haar huwe lijk die van haar man, en na den dood van haar man die van den zoon zij. De taktiek, welke de Chineesche vrouwtjes daarby volgen, beschrijft een in Kanton ver schijnend dagblad aldup:, Daar een openbare weigering van gehoorzaamheid »an den vader in China beschouwd ^ordt als een groot misdrijf, waarop zelfe^de;; doodstraf staat, verzetten de maagden zich noch tegen de verloving noch , itegen^-bet ,hu welijk. Zijn zij echter getrouwden ih"hët huis vanhaar gemaal dan .blyvflrtyÖ3i.im&gö.: zij weigeren eten en drinken, . ,epr gebaarden zich tegen haar wettigen ran feó6 dat déze haar niet durft naderm, tit tvieës, kennia te ma ken met de scherpe nagelt j es van hare kleine vingen?. Als drie da'gën fan. deze" nwt bijzonder amusante en ver vin 'aangename ?die l» <den regel aan ne zijde wat lager is. In zulke ketels nu hoopt zich de sneeuw op, die er in valt, en die er in waait of door lawinen van de nog hoogere toppen er in neerstort. Die sneeuw ligt in het eerst zeer los en bestaat soms voor £5 percent uit lucht; ze valt meestal als fijne kristallen, en smelt bij dag door ?de sterke zonnestraling aan de oppervlakte; dit gebeurt ook nog .als de lucht- temperatuur oog een paar graden onder nul is. De zes hoekige kristallen zijn al spoedig tot kor reltjes gesmolten of verwaaid en verdrukt; het smeltwater sijpelt naar onder, verdrijft daar de lucht en bevriest er weer; de bo venste laag wordt steeds dikker van korrel, door dien het vocht weer rondom de korrel vast vriest. Is de laag, zooals op de hoogste plaatsen, niet dik, dan kr^gt die beelemaal tot onder toe de korrelstructuur; het wordt iets als een zeer grove zandsteen in dif geval sneeuwiteeu saa«gekit door ijs; dit is de glinsterende hochfirn of nérê. Is de laag dikker, dan komt er de druk king van de grootere massa bij; de korrels worden grooter, de onderste worden meer saamgedrukt tot grootere, geperst tot brok. jes en stukjes ijs; en in de diepte begint de vorming van firn-ijs; de lucht ver dwijnt er meer en meer uit, en een blauw achtige tint vervangt de witte kleur, die door de aanwezigheid van lucht veroor zaakt werd; ook is het soortelijk gewicht sterk toegenomen: van a tof sneeu w die 0.085 was, werd het hochfirn van 0.628 en onder aan nadert bet al het soortgelijk gewicht van ons ijs, om straks tot gletseherijs van 0.909 te worden. Dat gaat evenwel niet zoo heel vlug; er is minstens n zomer noodig om versehe sneeuw tot flrn.en twee of drie om er gletscherrjs van te maken. Het spreekt, dat er ruimte te kort komt voor dit steeds groeiend ijs, de mnlde vult zich meer en meer; en de firn die van onder tot ijs wordt, drukt steeds meer op zijn vroegere en oudere lagen; de laagste rand van de sneeuwketel is niet meer in staat den drang te stuiten en de boven liggende massa's persen de onderste weg. Dit kan ea moet, doordien juist door de drukking het onderste ijs (ook ver onder nul graden) totijewater «melt of de vloeibaarheid van stroop krijgt «n glijdend wordt. Nu eerst begint het «en ware gletscher en glijder'" te worden. Natuurlijk gaat de bovenste firnlaag ook mee; maar die smelt im lagere «orden snel af en sijpelt als water in de millioenen spleetjes en barstjes in bet Ijs neer, om daar weer te bevriezen en de massa nog meer tot n geheel te maken. Boven in de mnlde blijft het sneeuwen; steeds wordt daar firn .en ijs gevormd en vandaar krijgt de afglij dende massa ook steeds nieuw voedsel, Zoo'n ijsschots vaa ontzaglijke dikte en bteedte drukt en perst den wand van zijn ketel zoo, dat er groote brokken afvallen, wat den weg voor de nakomende massa effent; op een nauw gedeelte gekomen, wringt en wrijft het ijs, een ware stroom, zich een weg, sifl'pt zichzelf een dal uit; zoo'n gletscher heet dan ook dalgletscher. Volgt niet genoeg ijs, doordat de firn opraakt, is de voeding dus te zwak of onregelmatig, dan wordt het geen stroom, maar een afdaling en een afschuiving van reusachtige van elkaar gescheiden ijsvelden, die hellinggletschers worden genoemd. Komt zoo'n mooie, effen, breede, langzaam voortschuivende ijsrivier in een nauwe bed ding, dan brokkelt de rotswand af en aan weerszijden vormt zich het neergevallen puin tot een beweeglijke dijk; het puin dat mee gaat naar onder en toch schijnt te blijven waar het is, dat is de meestal dubbele, don kere zijmoraine van den gletscher. Vaak ontvangt de hoofdstroom een bijvloed van rechts of links, dan sluit zich de rechter zijmoraine van den eenen gletscher brj den linker van den ander aan, en er ontstaat een middelmoraine, die als een wittebroodsweken voorbij zijn, moet de jonge vrouw, volgens Chineesche zede, een bezoek aau hare ouders brengen. Daar geeft zij gevolg aan, maar .... is zij weder eenmaal in het ouderlijke huis, dan weigert zij beslist dit te verlaten. En daar de wet het ouderlijke huis heilig en als veilig toevluchtsoord beschouwt, staat de echtgenoot machteloos tegenover de weigering van zyn vrouw. Als de leden van de Bond der Zusterb" zich op die wijze van hét bnwelijksjuk bevrijd hebben, trachten zij door handwerk en andere vrouwelijker! bandarbei l op fatsoenlijke wijze in haar onderhoud te voorzien. Soms zijn zij edelmoedig genoeg om een deel van haar spaarpenningen aan den verlaten man te zan den, om hem in staat te stellen eene andere, minder ontoegankelijke vrouw te nemen en te onderhouden. 'T VLEUGELEEN. Wat pronk je met een vleugelken Mijn liefken op je hoed? En is al zonder vleugel ken Je snoetje dan niet zoet ? Teer vleugelken Van een onnoozel veugelken Dat daarvoor sterven moer. En waar 't zijn eigen tongetje Dat uit zijn bekje spriet Dat zingen kon, dan zong het je Mijn lief, een roerend lied Dan zong het je Met zijn klein, klagend tongetje Hoe 't wreed zijn leven liet. wal midden over de geheele lengte ligt. Groote platte rotsblokken die op het ijs geschoven zijn, beletten door hun schaduw, dat de oppervlakkige smelting van het ijs voortgaat. Daardoor bljjven ze op relief-zuilen liggen; aan de zon «j smelt toch de zuil nog iets meer af, en daardoor helt de steen op z'jn zuil naar het zuiden over; ze heeten gletscher-tafelp. Wie bij zoo'n gletscher staat, bemerkt van zijn beweging in den regeltiiet veel; de snel heid is gering, gemiddeld zoo groot als die van den uurwrjzer van een gewoon formaat horloge. In het midden is de snelheid iets grooter dan aan de kanten, waar de weerstand van de rotswanden zijn vaart tegen houdt. Daardoor ontstaan een menigte spleten en barsten, die van het midden schuin naar dan kant gaan. ? Het is duidelijk dat die snelheid behalve van de wijdte van de bedding en van de massa y>, vooral afhangt van de helling van den bodem, waarover het y's voortglijdt. Ook van dan vorm van de bodem. Al is de onderste maesa van den gletscher bijna vloeibaar ijs gemengd met puin, gruis en zand, als de bodem zeer harde rots en daarbij oneffen is, moeten de rotspunten langzamerhand w ggeschuurd worden; ook dat houdt tegen. Komt de glijdende massa aan een punt waar een diepe deuk of breuk in de bedding is ontstaan; dan breekt de gladde oppervlakte in stukken en ontstaan er een menigte d warsbar s t en, allemaal afgronden vaak van dertig, veertig meter, soms met ontzaglijke soms loodrecht ntaande ijstorens, léracs of ijsrotsen, er naast. Op vlakker terrein aangekomen sluit alles weer aaneen; het nieuw aankomende s breekt echter steeds weer met knappend en gillend geluid, zoo lang tot dat de drempel afgesleten is. Ook boven aan den rand van den sneeuwketel ontstond al dadelijk een gletscherbreuk, althans n zoo'n kloof, meestal een geweldige, de Bergtchiund; verder afwaarts bij de drempels zijn het in den regel vele kleinere. Komt de gletscher uit een smal dal, waarin h|j het benauwd had en inéngeperst werd opeens in een kom of in een wijder gedeelte, dan zet sich dadelijk de massa weer uit en daar ontstaan dan, met donderend gekraak, gewel dige lengtekloven, die honderden meters lang kunnen zyn. en soms tot op den bodem reiken. By zulke gletscherbreuken, vooral bij de gecombineerde uit de beide typen.stort zich met geweld het smeltwater van de opper vlakte in de diepte; ook op zoo'n plek, even goed als onder een drempel of by de afsmeltingsplaats, kunnen gletscherpotteu en gletschermolens ontstaan. Het eind van den gletscher is het punt, waar de afsmelting door de zonnewarmte en de omringende lucht samen, gelijk staat met ie voeding van boven uit de firn; om het eens met de technische termen te zegge», waar de ablatie de alimentatie iets overtreft. Daar bruischt de witte gletscherbeek uit een zwarte poort te voorschijn. Dit is een opening in het entzaglyk zware,donkerblauwgewelf,dat zich aan het uiteinde vormt. Op zyn aller Nu zyn zyn lieve liedekens Met 't hartje doodgedrnkt, Zyn zoete wiedewiedekens Met 't tongaken uitgerukt Om 't vleugelken Van 't doodgemarteld veugelken Dat nou je hoedje smukt. Wat pronk je met een vleugelken Myn lief ken op je hoed? En is al zonder vleugelken Je snoetje dan niet zoet? Pronivlengelken Jij hebt 't onnoozel veugelken Gekost zyn hartebloed. G. W. LOVÏNDAAL. De heer J. P. J. Wierts te Delft heeft deze woorden op muziek gezet. Wy wen?chen dichter, componist en... dames toe, dat het versje of liedje weldra populair zal worden en in verband met de tegenwoordige mode... begrepen l Madame Simone, zooals'de voormalige vrouw van Le Bargy zich laat noemen, is onlangs gehuwd met den zoon van den overleden Franschen president Casimir Perier. Madame Claude Caümir Peiier zooals Simone Le Bargy thans heet, heeft zich in tien jaar opgewerkt tot de groote actrice die zy nu is. Als kind van een ryk beursbezoeker kreeg zy een kostbare opvoeding met Duitsche en Engelsche gouvernantes. Zy' bezocht eender voornaamste meisjes-lyceums te Pary's, en was daar weldra bekend als een der beste leerlingen. Zy heerschte over alle andere leer lingen als een kleine despoot. Zy werd blin delings gehoorzaamd door haar kameraadjes enj allen bewonderden haar. Zy kwam altijd rond voor haar opinie uit en was een katje. Zoo zei ze eens tot een nieuw leerlingetje: lieve Hemel, wat b n jy' leelijk en wat zit je mantel slecht". Dat was om deze maar ineens op de hoogte' der verhoudingen te brengen. Zij had weten te verkrijgen dat geen leerlinge de klasse binnenkwam of verliet vóór haar. Haar devies kon zyn: Second to none! In dien tijd dacht zij nog niet aan het theater. Zy genoot veel van litteratuur, las en studeerde veel en nam declamatie-lessen om de groote dichters te kunnen reciteeren, maar toen Le Bargy, by wien ze les nam, haar vroeg: Denkt u er aan om actrice te worden ?" was Si mone hevig verontwaardigd. Kort daarop echter huwde zy Le Bargy, die er op aandrong dat zij aan litteratuur zou gaan doen, maar... nu was het Simone, die aan het .tooneel wilde en ging. Sinds dien tij d (1808) heeft Simone zich opgewerkt tot een der grootste actrices die Frankrijk op 't pogenblik bezit. In April zullen we haar in ons land de rol van den faisantehaan in Rostand's veelbesproken Chantecler zien spelen. INTEBIM'. ? uiterst gedeelte is de gletscher in de zomervacantie gewoonlijk niet frisch meer, zand en stof dringen met de lucht in het verbrokkelend ijs door en maken er weer een luchthoudende, wittige of groezelige massa van. Daarom houwen ondernemende luidjes inhet versche frissche blauwe y's van by'na alle show- glet schers ' een mijngang met een grot en niemand die zoo'n grot is binnengegaan of wie er weer uit treedt in het licht, heeft ooit de franc betreurd, die het kostte; eerst dat donker kobalt-blauwe, dan het'koperSulfaat fel-blauw-groene, dan het hemelsblauw en eindelyk door een poort van diamant naar buiten in het zonnelicht. Van de opgehoopte massa's rnsneeuw en ook, maar minder, van de jaartemperatuur in het dal hangt het af, of de gletscher in dit jaar verder zal reiken of eerder zal smelten dan in het vorige. Vijf, zes jaar lang kan de' nawerking gevoeld worden van een reeks jaren met veel vochtigheid en veel sneeuwval op de toppen en in de ketels. En in een> koel en nat jaar reikt dikwijls toch de giet-' scherstong met zyn eindmoraine veel minder ver, doordat de oude voorraad was opgeraakt. Sedert meer dan zestig jaar worden we tenschappelijke onderzoekingen ingesteld en nauwkeurige metingen uitgevoerd om zoo mogelijk wetten of althans regels op te spe ren voor dien heen-en-weer-gang van de gietschersmeltplaatsen; en het is gebleken dat het een periodiek verschijnsel moet zijn. Afge zien van de seculaire beweging en ook van plaatselijke en toevallige uitbreidingen of inkrimpingen, groeien de gletschers onge veer 35 jaar aan om dan weer 35 jaar lang terug te gaan. Dit hangt samen met een dergelyke periode in de temperatuur en den neerslag. Wy staan tegenwoordig aan het begin van een groeiperiode der gletscners en hebben nog een dertig jaar vochtige koele zomers voor de borst. Heerlijk vooruitzicht voor da luidjes, die tegen of boven de vijftig zijn zooals ik, en die na deze natte koelte geen last meer zullen hebben van de warme dagen van de volgende periode. Het verstandigst voor iedereen zal zijn, in elk geval van elke jaarlyksche of dagelijksche uitzondering op dezen regel zoo goed mogelijk te profiteeren ; en als de gelegenheid gunstig is, geen mooien of warmen dag zonder natuurgenot voorbij te laten gaan; we moeten dus eiken abnor maal mooien zomer als een onverwacht buitenkansje beschouwen, waaruit gehaald dient te worden wat er in zit. E. HEIMANS. Dr. H. Bos te Wageningen maakte mij opmerkzaam, dat ik in een opstel van 15 Januari gesproken heb van de elzen, die dan al uitgebloeid kannen zyn. Dit de had er niet moeten staan, want niet alle elzen, ook niet de gewone bloeien zoo vroeg; dit doen alleen enkele buitenlandse hèhier aangekweekte soorten. De elzen in het Oosterpark te Am sterdam, die ik op het oog had, bloeien soms al met Kerstmis.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl