De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1910 6 maart pagina 7

6 maart 1910 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1706 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. ?onder duizenden en duizenden tot op de verste afstanden, en aan het woord, gespro ken in den kleinen kring, een onbegrensd gehoor. Dat zjj zoodoende het doel van al wat er in het openbaar wordt ondernomen onschatbaar bevorderen; zaken stellen in het klare, weldoende licht der openbaarheid, en aan perionen de, zelfs lang niet altijd verdiende,eer der bekendheid, der yermaardheid, populariteit, beroemdheid, glorie of nog erger toekennen. Wie deze belangen ran de enkelen en van het publiek opweegt tegen het belang der dagbladen om goed ingelicht te kunnen blijven, zal zich verbazen over het voor beeld van durf'.dat een man als Heijerman* stelde. Want als er onder zulke omstan digheden van erkentelijkheid, van zich ver plicht voelen, sprake moet wezen, dan behoeft die toch waarlijk niet allereerst aan den kant der verslaggevers te worden verlangdl En toch, wanneer het publiek dit meer en meer begint te begrijpen al onder vinden de reporters ook thans nog wel eens het tegendeel dan dankt de pers a het zoo zeer verwende publiek dezen logischen ommekeer der ver houdingen allereerst aan een Hijermans, die durfde zeggerf! geen goede plaats, geen verslag, waar het een nationale gebeurte nis gold, in de eigen stad zijner courant. Hij was dan ook een Heer, in de superieure beteekenis, maar ook in die van zelfbewust, van autoritair, als ge wilt. Maar hij had het récht om zich zelfbewust te toonen, en om te verlangen met respect behandeld te worden. Want hu was een man met ongemeene kwaliteiten, die hem verhieven boven de doorsnee van het publiek dat hu in alle kringen, in alle deelen van ons land, zestig jaren lang de groote diensten van zyn klare, 'weldoordachte, betrouwbare en aangenaam leesbare openbaarheid heeft bewezen. Yoor de openbare zaak heeft een man als Heijermans, op zijn plaats aan een in vloedrijk blad als de Nieuwe Eotterdamsche Courant, een hoeveelheid nuttigen en uitnemenden arbeid gegeven, die zwaar en zwaar opweegt tegen de praestaties van menschen met veel grooter reputatie dan hij in de a lande. Maar h\j heeft dat gedaan met de bescheidenheid der anonymiteit. En de liefde voor zijn vak, de gretige lust in het werk om het werk, dat zijn energische opgewektheid bevredigde; de activiteit in het openbare leven, dat hem overal aantrok om het in te leven met zijn schranderen, critischen, joodsch-pittigen geest, hebben zijn bestaan gelukkig gemaakt, omdat hij daarin immers de roeping vervulde, die hem ? voldoening gaf in haar zelve. Oerkrachtig, van een vitaliteit tot op hoogen ouderdom die menigen jongere be schaamd maakte, bleef hij jeugdig van geest, on-Hollandseb. geestig, scherp en strijdlustig, maar op ridderlijke wijs. Ben ongemeen man, van aangenaam gemakkelijke omgangs vormen, met wien het telkens een verfrissching was om weer eens te verkeeren. Al had hij ook iets provocants, een wijze van converseeren, die den ander als van zelf op zijn hoede deed wezen om het niet aan stonds af te leggen tegen het spel van zijn vernuft, tegen zijn apodictischen betoog trant, zij a handig en sierlijk weg-pareeren, weg-railleeren, uwer rotsvaste overtuigingen. Vóór ge het wist, zette hu u in het discours achaakmat, en keerde u dan lachend den rug toe; zaagt ge de kloeke, breed-geschouderde, correct verzorgde gestalte van dien tachtigjarige al weer veerkrachtig zijns weegs gaan. En nu zou ik u nog wel heel wat kunnen vertellen uit die meer dan zestig verslag geversjaren, die dubbel tellen voor anderen, en hem juist zoo jong hielden. Uit den tijd, dat hu werkte met den duivenpost, om zijn verslagen eerder over te krijgen. Toen de courant haar koerier te paard nog had naar den Moerdijk, om van daar in «en pakje met een steen de buitenlandsche berichten van de Agence Havas spoorslags naar de redactie te brengen. Van de be4IMIIMIMIIIMIIIIII ETtNSCHAPPEUJKE Twee reuzenhuizen, Tot nu toe be?.at Amerika in de teleekoop van de beroemde Yerkes Bterrewacht den grootaten kijker, die voor zuiver wetenschap pelijke doeleinden werd gebrnikt. Slechts de vakmannen op sterrekundig gebied echter zwaren, in die dagen zonder telegraaf, om bijvoorbeeld de faits et gestes van den koning, dien hu volgde door de noordelijke provincies, snel te verslaan"; die besognes om telkens versche paarden voor zijn rijtuig ??er reden geen sporen en dan, om het werk te expedieeren naar Rotterdam. Maar dat is alles oude geschiedenis, en dit w» het immers ook voor Heijermana zelf, die zich in die ruim zestig jaren van techmschen groei aan het nieuwste aan paste, en in het gebruik der hulpmiddelen bij zyn werk als een der modernsten vóór ging, om de jonge collega's voor te blijven. Doch zijn werk zelf, daarin bleef hij zich rustig gelijk; dat is ouderwetsch gebleven, als men wil, maar in den goeden zin van strenge degelijkheid, die vasthield aandien beproefden s t rak k en, sterk samengetrokken stijl, zonder franje of andere nieuwmodische fratsen, met vaste hand in regelmatige letters neergeschreven op de vellen groot formaat, secuur en correct, zonder eenige doorhaling klaar voor de pers. Want het scheen, dat er geen onderwerp was, wat hem moeite kostte om het weer te geven; al -moest hij heden afdalen tot de banali teiten van een nog kleinsteedschen gemeente raad en morgen de hoogste vlucht eener wetenschappelijke verhandeling volgen. Ja, alles tezamen genomen, is Herman Heijermans wel het prototype geweest van den negentiende-eeuwschen dagbladschrij ver, zooals die hier vóór hem oog onbekend was, maar naar wiens voorbeeld sedert vooral de verslaggeverij hier te lande opge voerd is tot een ernst en een solide deugde lijkheid, die onze grootere Nederlandsche couranten in menig opzicht gunstig van de buitenlandsche pera onderscheiden. Het zijn dan ook bijna uitsluitend jour nalisten geweest, die hun Oudste daar Zon dagmorgen op de Joodsche begraafplaats eerbiedig een laatste hulde hebben gebracht. Allereerst zijn oud-hoofdredacteur Dr. Zaaijer, diens opvolger Mr. van der Hoeven, die Heijermans aan ons allen ten voorbeeld stelde, de directeur de heer Nygh, de presi dent- commissaris en leden der redactie van de Nieuwe Botterdamsche Courant, uit wier naam de heer De Meester treffende woorden sprak. Voorts vooral de alweer ouderen van het gilde, want 't was of zelfs de jongere collega's reeds niet weten wat zij voor de ontwikkeling en het aanzien van hun vak aan dezen nestor uit het begin eener vorige. eeuw verschuldigd zijn. En het publiek in zijn vertegenwoordigende lichamen, in zijn autoriteiten waaraan Heijermans toch met al zijn talenten zestig jaren lang zulke uitnemende diensten van publiciteit heeft bewezen... ? Zoolang hij werkte en naar buiten invloed had, wist men zijn persoonlijkheid wel te waardeeren. Maar van zijn 83e jaar af was hij immers ambte loos, en sedert eerbiedigde dat zelfde publiek met pijnlijken schroom zijn anonymiteit, ook zelfs op den dag dat de rouwstoet voort trok door zijn geboortestad, tot wier wel vaart hij toch zeker zijn deel heeft bijge dragen. Doch al vergeet de wereld ook snel, in de geschiedenis van de Nederlandsehe j ournalistiek zal Herman Heijermans genoemd blij ren als een der krachtigste voormannen in den moeilijken strijd om waardeering voor onze dagbladpers. En de intelligentie en de talenten, die de erfenis zijn van zijn talrijk gezin, waarborgen zijn naam een vermaardheid tot over onze enge grenzen. M. J. BRUSSE. Tentoonstellingen te Rotterdam. (Opmerk in ge n.) Iemand zei me, dien ik alleen bij de maan ontmoet, en die me alleen toch langs den nacht laat gaan: Ge spraakt over de zacht zinnige Luna; ze is uit de mode, en het geslacht der maanzieken, Lunatieken, ver maken van dit instrument gebruik en onbe voegden hebben hnn oogen als eenig optisch instrument te gebruiken. Korten tijd geleden waren de toestanden in de oude Wereld eigenlijk evenzoo. Weliswaar waren verschil lende sterrewachten vrij gemakkelijk voor belangstellenden toegankelijk, maareen sterrewacht, die speciaal voor populaire doeleinden is ingericht en tegelijk tot de allergrootsten der wereld behoort, is een pas onlangs ver wezenlijkt ideaal en opmerkelijk genoeg:niet in het land der onbegrensde mogelijkheden maar wel in het land der ernstige vakweten schap par excellence. Duitse hland heeft door het oprichten van de Treptow-sterreFig. 1. KlJKBR VAN DE TBEPTOTV STEBBEWACHT. bergt zich. Dwazen worden déze terecht ge noemd. Zq durven den schoenen, geuren brengenden dag vergeten, en ijdel, als znlke personen nog zy'n, zeggen dat de maan, Lnna de luchtige, die nooit een graankorrel deêrijpen, schooner is met haar harte-stelend licht dan Meseire Soleil, in zyn van gloeden drnischeni kleed. En meen niet dat ik Meslire zon durven aanvallen, en Luna de schuch tere zou durven verdedigen. Wie prijst het welig Ivoor tegenover het zware roode goud? Meen het niet.... Ik zag te gaarne het rijpend graan dat met hoogten staat en met diepten zich vleit als levend water, onder den feilen hemel van Paebus. Ik zie te gaarne den appel die blenst aan den tak, en bescheiden, in het licht van den dag niet durft vallen. Ik min te veel den Vlam van den dag. En ik reken het me toe, altijd opnieuw als een fout en altyd als een te verhelen schande, wanneer ik de maan zoek, en om Luna vry. Het is de beschroomdheid die ik alleen over dag kan afleggen, of angstig verberg. Ik weet dan niet meer waarom ik gaarne, 'i avonds, langs de stille zilte heuvelen van het water loop, waarom ik dan, altijd meer, me nijg naar het water dat in het licht ver vluchtigd lijkt en zy'n fijn grys schuim tegen de palen der oude landhooiden vljjt. Ik weet dan niet waarom de appel die over dag niet vallen dorst met een matblinkend gezicht als een maanateen in het van schemer wollige gras ligt en me niet minder schoon lykt, en weelger rust, dan overdag. Het moet een font z|jn het moet iets zy'n als een drift dien ge n zelven niet bekennen moogt. Want het kan niets zijn dan verbeelding om te denken dat in znlken nacht van licht ook de appelen in den geest vallen en innigwelig blinken, die over dag aan den boom hingen en niet vallen dorsten, in het lawaai van het zonne licht. En wat kunnen het voor gedachten zyn die zich te zilveren achten voor den rooden dag l Met welk recht durven zij in hunne b88ehroomdheid(die maar schijnbaar moet zijn) zóó schandelijk, hnn«engen vader ontkennen die hen rypen deed, in zy'n zware omhelzing. Met welk recht durven ze mij verteederend lijken.... En toch, ik weet het, ze zyn als de witte rozen in de duinen, schoon. Ook deze zy'n het schoonst, het luchtigst, het meest verlaten, het meest naar het gevoel zich neigend, het meest geest, als Luna, de eenzame; die uit de zee schijnt te komen, hare milde voetstappen door de dninen zet, en een luiiterzieken haas zelfs niet verschrikt. 6e meent in zulk een blauwen en grijzen nacht dat de bloesems met lieflijker aanvielen zich om de takken vlijen. Ge meent in zulken nacht dat ergens Eene zit, die wacht en die een woord weet, dat alle wooiden over treft, en soms is -het even of ge haar ge welfden echoonen voet ziet, om een duin even heen. Is het dan de lijfelijke Lnna die u betoovert ? En toch ik weet, en ik beken het u, die mijn allernaaste vriend zij t (vertel het niet aan te veel ooren) dat ik uren aan een raam stond en door een ruit zag naar dat zijgen van licht, naar dat in alles levend licht, naar dat schijnsel, dat als de lieve vermoeidheid is na het schrijven van een vers. Ik beken dat ik me langs het gladde vlak van den stroom, door een nachüyk getij soms heb laten dragen in de hoop dat ik de kim zou raken, en er achter kon zien of ergens een ivoren vat stond waaruit een blauwe damp, zou rinnen en stroomen. Het ia een moeiely'ke bekentenis voor iemand die hartstochtelijk voelt ,voor wat ze met eer biedige lippen de Pbysika" noemen, en die het wonder erkent (en de Groote eenheid die in alles is, en de vervormbaarheid ineens mogelijk) der nieuwe hypothese dat er niets zou zyn dan kracht, ook een naam zoo ge wilt, maar toch de benaming dan van iets dat ge onder de aarde zoudt kunnen vinden, en achter de bolle maan. Ik beken dat het is alsof ik vergeten ben hoe de aarde (de acht dakkige of zij dte twee vierzijdige pyramides met een gelijk grond vlak tegen malkaar maar i») niet een schotel is aan welks rand ge koenen kunt, en van waar ge zondt kunnen zien naar allerlei pbantomen wacht bij Berlijn een voorbeeld gegeven aan alle beschaafde landen waar wetenschappelijke feiten gemeengoed behooren te worden. De oprichting ia te danken aan den directeur Archenbold, die met geweldige energie links en rechts gelden verzameld heeft, totdat de nog betrekkelijk geringe som van ruim anderhalve ton bijeen was, die hem in staat stelde zijn plan te kunnen volvoeren. Dat met zulk een betrekkelijk geringe som een reuzenkijker ia verkregen, is te danken aan de zeer origineele w ij-ze waarop deze sterrewacht ia ingericht. Van de anderhalve ton is nog zelfs een kleine ? 30.000 beateed voor de lens, die eene middellijn heeft van ongeveer 70 cM. en die gealepen is door de bekende Steinhiel firma. Het bijwerk van de tot nu toe gebouwde sterrewachten verhoogde de toch al kostbare instrumenten-kosten met vele duizenden; de opatelling van den kijker ze'f niet alleen, maar ook de bouw van den draai baren reu zenkoepel, die den kijker moet beschermen, en van de beweegbare vloer, die over vele meters op en neer moet bewogen worden om den waarnemer in staat te stellen den hemel niet alleen in de streken bij het Zenith, maar ook dichtbij den horizon te onderzoe ken, zoodat het oculair-einde zich nu eens zeer laag dan weer zeer hoog bevindt, zijn allen uitermate kostbaar. Archenbold heeft op geniale wy'ze al deze kostbaarheden ver meden, door den kijker zoo op te stellen dat koepel en beweegbare vloer geheel overbodig zy'n geworden. De telescoop-buis, die eene lengt^ heeft van 23 Meter ateekt, zooals onze afbeeldingen aangeven, vrij in de lucht naar boven, nog ruim 2 M. langer dan de groote Yerkes-kijker. Bovendien is deze Treptowkijker niet in het midden van den kijkerbuia ondersteund maar zijn oculair-einde zit in een stevig atellage vast dat draaibaar ia, zoodat in de lucht, en naar het vuurwerkachtig verschieten der sterren. Soms meen ik dat ik spelende Faunen koddig zie klimmen van nit hun sterrestoelen tegen den harden rand der aarde. Ik weet: het is dwaas. Lnna leent haar licht. Mesure bevrucht den graankorrel. Messire spiegelt zich in de maan zopals een kunstenaar in de natuur maar wie kan het helpen, zelfs om den Messire, dat hy zoo geboren is, en dat hy zelfs overdag ter sluiks en dievelings durft ky'ken in de groene oogen der katten (een rotsig land vol maan niet ongelijk) om zijn zucht naar dat wildverbodene bot te vieren en te hopen dat, voor dat het nacht is (maar lichtvolle nacht) een stille appel der schoonheid in zijn open boomgaard mag zachtkens botsen " II. lijjn vriend die zoo spreekt bly ft jong en is onverstandig. Hy wint weinig, maar leeft gelukig. Hy houdt zy n jonge droomerige oogen, en zyn jongensklare stem. Hjj heeft een gezicht dat niet schoon is, maar fel als de kop der Renaissancisten zoolang het dag is, en hy in het tumult luielyk leeft, 's Avonds verschiet de kleur van zyn gezicht, en wordt als een lichtgeelkleurige appel. Om zyn hoofd wordt het haar als zwaar-koopren draad, maar eveneens ver-yld. Zijne zware handen lyken verrukt te zyn, en ik heb hem soms van nit een maannacht zien wederkeeren met ver anderde oogen, waarin een vreugdevolle verlatenheid uitgedrukt was, en dronkenschap, als na het leegen van veel kelken van bleeken wijn. Zyn «tem verschiet dan tot nieuwe melodieën, en het lykt me altijd of er iet) in bleef van het lokkend fluiten der zee vogels nit de zee komend en w ijlend boven een duinpan het lykt me dat er te veel verscholen gedachten in zwerven, als te veel zeemeeuwen tuimelend boven een voor van een klare ploeg. Hy heeft dan vondsten van verre woorden, en meeningen met verschie tende schakeeringen als in een opalesceerende steen. Hy zei me eens: Ook zyn er schilders wier werk de lichtende verlatenheid bezit van een avond by' Luna doorgebracht en met Luna genoten. Ook zijn er schilders die Maangenooten genoemd kunnen worden. Ge kent ze? Ik moet u zeggen dat ze openhartiger zyn dan ik, en dat ze over dag zelf Messire durven smaden, en zyn vorst l ijk bewogen realiteit. Ik weet dat ze soms niet de meest verbazende kunstenaars zyn en dat in hun afkeer wel eens een onvermogen verborgen is om die volheid van het Dag-uur te ver meesteren. Ik heb wel eens ondervonden dat hun onbestemdheid zich gemakkelijk gevoelde in den eenvoud van de verlichting van Luna en dat ze voorby' zagen, wat hun hart toch had moeten voelen, dat in de kleuren van de maan de kleuren van den dag alleen verslonkener leven, en dat zoo de rimpelingen van het lichte-water ook niet zoo hoog gaan, ze tot verder kim lijken te dwalen en van verder horizont te komen. Ze moesten in zien dat soms, een enkle maal, Meaaire, op den dag, door luchtige wolken verduiaterd, op een blauwen steen, met meer verspreid licht, schijnt, en dan Luna nabootst, zijne minnares wier ju weelen hij betaalt. Ik weet dat ze dikwyls even overdreven zyn als de directe vereerders van den zon (ik moet den zon bier schrijven om Mesaire niet in-eens vrouwelijk te maken, hij die zoo mannelijk ie), maar ik gun hun alty'd een qualiteit boven die andere ver eerders (komt het uit hun bloedeloosheid?), ze z\jn nooit opdringerig als parvenu'a en ze laten je rustig naar je eigen ziel spieden, als je zin hebt, en den tijd hebt, tot die vrucht bare luiheid die toch alleen menschen van geest kunnen hebben. Ze laten je den tijd, en ze zijn als een langzaam overredenden spreker. En hoewel ik ze van allerlei stand ontmoet heb, was hun dat allen gemeen: een eprakelooze mededeelzaamheid en een stilte die vol ontdekkingen is". Mijn vrind die me alleen laat als hy met me spreekt, vond het toen genoeg. Mesaire stojsd in den hemel aan de wijd-open deur de kykerbuia als een voelhoorn naar alle kanten gestoken kan worden. Deze opstelling maakt het tegelijkertijd mogelijk den kijker op eene goedkoope manier te herbergen tijdens het niet-gebrnik. De kijker wordt horizontaal gezet, zoodat er een betrekkelijk eenvoudige bedekking overheen gehaald kan worden. Deze wijze van kijker-opstelling heeft na tuurlijk zijn nadeelen, maar ongetwijfeld ook zy'n voordeelen. De nadeelen zijn o. a. dat de stabiliteit der kykerbuis niet geheel naar wensch is De trillingen, dia de kyker krijgt door invloeden van buiten af, zijn bij de ouderwetsche opstelling door ondersteuning In het midden veel geringer dan bij deze moderne eenzijdige vasthechting. Deze tril lingen worden bovendien talrijker dan by' een besloten kyker, omdat een open-luchtkijker onderworpen is aan elke luchtstroominp, die voorkomt. De voordeelen zijn, behalve de goedkoopte, het vermyden van alle fouten in het ky'kerbeeld, die in gewone sterrewachten veroor zaakt worden door verschil in temperatuur tusschen de buitenlucht en de lucht in den koepel. Dit temperatuur-verschil veroorzaakt luchtaf roomingen niet alleen om, maar ook in den kyker, waardoor het beeld minder mooi wordt. Dit bezwaar is natuurlijk in Treptow geheel verdwenen. Maar hoe het ook zij, moge deze kijker niet veel te gebruiken zijn voor belangrijke nauwkeurige metingen, hij ia toch uitmun tend ge'cbikt voor het doel waarvoor hij gebouwd is, n.l. voor het populariseeren der sterrekunde door demonstraties voor het groote publiek. Dit, en nieta anders, is het eecige doel, waarvoor de vrij aanzienlijke onkoaten gemaakt zyn en het is een verbiijdend teeken dat zoo iets mogelijk gewor den ia. van zyn huis waarvan de trapgevels blonken en het leek me dat hij naar ons keek. Maar hoe hq ook staarde, het leek me dat onder de licht aanbid der s, niet de meest geestelooze en soms zelfs de vurigste, iets hadden van wat myn vrind met zjjn verscholen stem, maangenooten noemde.... B. H. van Daalhoff. Wanneer ge sommige van onze schilders beschouwt en hun werk beziet, niet ns, maar verscheiden malen, dan blijkt wat geestelijke inhoud genoemd wordt in geringe mate aanwezig te zyn, en dan lijkt het of de prijzen die betaald worden voor veel verfs en weinig gedachte wat van het gewone geld gooien in een grondeloos water te hebben. Ik weet het: het is een niet te verbeteren fout. En toch hebben deze schil ders van weinig gedachte en van veel en van velerlei verf de eigenaardige minachting van den dikken vereerder" voor den minder sangninairen liefhebber der Maan. Hoewel ze niets beteekenen en als niet iets meer dan handwerklai (en niet eens verfijnde) te be schouwen zyn voelen ze zich den broeder van Rembrandt en minachten ze weidschde weidache Italianen. Ze zwetsen over lekkre verf, en verachten de rest die de verf niet lekker genoeg vindt om die zonder geest te willen opdisschen. Het lykt me dat som mige van die te ruim betaalde broeders dat gevoel hebben tegen Daalhoff. 3y zon het van de grootste onder zyn tegenstanders niet onverdiend op zy'n dak krijgen want hy is te weinig een volleerd minnaar van de schuchtere geweest, om te weten dat zy', de minnaars, zich slechts met ware en koele distinctie mogen uitdrukken, wanneer ze de groote Dag-vereerders op zy willen schuiven. Hy heeft indertyd iets in zyn toon gehad van den niet geestelijken werkman, niet geeetvollen arbeider. En hy was daarenboven niet groot genoeg, niet potent genoeg om zoo op te treden. Zyn droom is niet zeer gevarieerd. En variatie is rykdom. Zy'n droom ia roman tisch, en soms religieus; van de niet-dogmatische katholiciteit, die Thorn Prikker ook wel bad en die alleen het algemeene ziet in het lang geleden ly'den. .Een tijd lang is zy'n werkwijze niet volkomen geweest wat hu moest hebben en de pointille dunkt me een proefneming van hem geweest te zyn, die totaal inging tegen wat hij won. Het romantische wil vloeiend geschilderd zijn dat zit in zijn geestelijken aard, die alle» ziet als leven uit een algemeen teven, die alle» verbonden dut ziet, en al» tchaketringen, het eischt dus dat de techniek, die het romantische wil uit drukken, zich voor het oog bovenal vloeiend voordoe, en gaarne ziet het romantische om alles uit te duiden dat alles slechts schakee ring is van Een Leven, dat het schilderij eenkleurig lykt, hoewel die kleur van verschil lende hoogten. Tegenwoordig is dat by Van Daalhoff het geval. Zyn werk is vloeiend geschilderd. Het is nog monotoon. Het is in enkel goud of enkel groen. Het is echter vooruitgaande. Het is iets dat genoegen doet te bemerken, omdat hy van de weinigen in Holland is, die wat van de minnaars van Luna hebben. PLASSCHAEBT. Tooseel. De Barbier uit Sevilla (HetTooneel). Le Barbier de Seville Afgescheiden van alle historische herinneringenen gevleu gelde woorden : Wie hier in Holland zon zich niet graag in den geest ontvoeren laten naar het Spanje der verbeelding van Beaumarchais l Wy hebben toch wel een beetje te veel regen en donker weer en wij vieren het leven nu niet bepaald altyd als een feest. Beaumarchais brengt ona naar Spanje. Naar een romantisch Spanje: des te beter. Wij willen ook wel eena met graaf Almaviva onder het venster van Rosine gaan staan (hst is veilig dat onze buurman het niet zien minimi iiiiiiiHiiiiiiMinmiiiHHiiiMi MIMI iiiiiiiiiiiliiiiiMlliiliintiiiiiiii Als bijzonderheden kan ik er nog byvoevoegen dat een electriache motor van 6,5 P.K. gebrnikt wordt om den kijker te bewegen en te richten. De beweging die da geheele kijker maken moet om de dagely'kache beweging van den hemel te volgen, wordt geregeld door een motor van 0.5 P.K., die in dit byzondere geval zoowel kijker als waarnemer beweegt. Het geheele toestel, door alle moeilyke questies die opgelost moesten worden, is een wonder van ingenieurstechniek. Dit is de ne reuzenhuis. De andere is van minder vredelievendeu aard; bet is nl. het hierbij afgebeelde nieuwe Amerikaansche 14 inch scheepsgeachur, dat onlangs in dit blad reeds kort besproken is. De man, die naast het stuk staat, links, is een goede maatstaf om een voorstelling te krijgen van de geweldige lengte van deze buis. Ruim 15 M. doorloopt het projectiel van bijna 600 Kg. eer de vry'e lucht bereikt is. En ook de opstelling van deze 63 ton zware buis moet met de uiterste zorg geschieden in eene om geving, die misschien evenveel hoofdbreken en geld eiecht als een reuzenkoepel van een sterrewacht. Iedereen moet maar voor zich zelf uitmaken waar hu meer voor voelt: de uitgave van een som die den Treptow-kyker mogelijk maakte, of de uitgave, die geëischt wordt voor dit geschut, dat zonder een millioenen-schip erbij nog maar weinig waard is en dat op zichzelf zeker toch heel wat goud eischt, vergeleken met de nog beschei den Treptow-som. Ik persoonlijk voel meer voor het nut van de eene reuzenhuis dan voor de schade, die de andere kan aanrichten. P. VAN OLST Fig. 2. VBEBTIEN-INCH-GESCHUT DBR AMERIKAANSCHE MAKINB.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl