De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1910 13 maart pagina 1

13 maart 1910 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

, 1707 DE AMSTERDAMMER A". 1910 WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Oi3Lc5L©r recLaoti© -VSLEL Dit nummer bevat een bijvoegsel. . IEL IF. L. "W l H8SSH5TC3-. uitgevers: VAN HOLEEMA & WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Abomement per 3 maanden ...... f 1.50, fr. p. post f 1.65 Toer Indiëper jaar, bij yooruitbetaling, , , mail 10. JjMBderijjke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar , 0.121/» Zondag 13 Maart Advertentiën van l?5 regels ? 1.25, elke regel meer. . Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina per regel Reclames per regel . ?0.25 . 0.30 ,0.40 INHOUD: VAN VERRE EN VAN NABIJ: In de kaart der reactie, (met Ingez. van A. Feberwee), Kroniek. FEUILLETON: De blatende stoel. Naar het Du i t ach, door A. SchlippeniMch. KUNST EN LETTEREN: Adalbert TJUI Hoorne, door J. B. Meerkerk, beoord. door M. H. van Campen. INGEZONDEN. Berichten. VROUWENRÜBRIEK: De ?vrouwenbeweging in betrekking tot den bmëlitiechen godsdienst, door H. van de Moer. In alles vrouw, door W. F. Drijver, beoord. door J. A. Beqerman. ALLERLEI, door Interim. UIT DE NATUUR, door E. Heimane. De overstrooming in Friesland, met af b., door mr.P. J.Troelslra. Etser, door W. Haas, door Plaeeehaert. Ean metalen filter, door v. O. D. C. Meijer Jr., net aft., door J. H. R. Th. Goedraend, {3ctmller, den Haag), door Plasschaert. Klein-reclamekunst, door C. Veth. Portret van den nieuwen Bjjkgdag-president. Nghoft's Index, en Boekzaal-Index, door D. Smit. Portret van den Dalai-Lama van Tibet. Knyper", door J. H. Speenhoff. Cfcarivsri. FINANCIEELE EN OECONOMIBCHE KRONIEK, door v. d. M. en v. d. 8. Brieven van Oom Jodccua, LXV. SCHAAKSPEL. DAMRUBRIEK. - ADVEBTENTIEN. «iiittifiiiiiiiiiiHuiiiimiiiimiiiiMiiiMimiMMmiii In de kaart der reactie. Van den heer A. Feberwee, lid van het Hoofdbestuur van het Ned. Onder^ijzersgenootschap, ontvingen wij het hieronder afgedrukt schrijven, dat wij, om in ons antwoord niet tot te lange aanhalingen, en dus herhalingen, te wor den genoodzaakt, de vrijheid hebben moeten nemen op een enkele plaats reeds dadelijk van een aanteekening te voor zien. Wij hebben ons hierin tot het noodzakelijkste beperkt. EBACTIE TE KOTTEKDAM. Over het hoofdartikel van het nummer ran 27 Febr. zij het mij vergund de volgende op- en aanmerkingen te maken: Vooral de redactie van een blad als De Groene", het blad van waarheid en evolutie, dient steeds na te gaan, niet alleen of arti kelen over onderwerpen van algemeen be lang de redactie als waar voorkomen, maar ook of met eenige grond gunstige resultaten voor dat algemeen belang in bepaalde om standigheden en verhoudingen mogen ver wacht worden of dat integendeel gevreesd moet worden voor misbruik en schade. Uw woord zij waar niet alleen, maar pok het kome van pas. Planlooze critiek is erger daa waardeloos. Aan deze eischen wordt niet steeds voldaan. Waardoor niet? Mis schien door de zucht a tout prix niet, dan toch tot te hooge prijs, een eigen, onaf hankelijk ruim (?) standpunt in te nemen. Een standpunt zoo aanlokkelijk voor alle stuurlui aan wal, die er buiten en boven" ctaan, die na een drijfjacht op een dolle stier (gelukkig nog daarna!) met allerbeyalligste hooge-standpunt s waardigheid de jagers en drijvers komen vertellen, dat de oorzaken van die dolheid bij hen moeten gezocht worden en dat het afmaken ten minste met een schietmasker had dienen ie gebeuren. Nu ieder, nu mannen van onverdachte eerlijkheid in bedoeling, en al wat naam heeft op paedagogisch en juridiek gebied Ossendorps uitingen en inzichten afkeurt, vindt Ossendorp buiten zijn eigen partijblad Het Volk n verdediger: de Groene! Wij constateer«n hier even den minetens genomen bevreemdenden betoog trant van den inzender. In ons artikel Reactie te Rotterdam" deden wij uit komen, hoe het hedendaagsch liberalisme zijn vaandel ontrouw werd in de zaakOssendorp. Wij gaven voor deze opvatting onze argumenten. En wat doet nu de heer Feberwee? Hij zegt: is het niet droevig dat Ossendorp, die nergens buiten zijn partijblad verdediging vindt, ver dedigd wordt door de Groene"? Neen, waarde Heer, dat is de zaak op haar kop stellen. De vraag luidt anders; en wel aldus : Is het niet droevig dat Ossendorp, d.w.z. dat de idee van neutraliteit niet alleen als plicht, maar ook als Hecht ?van den onderwijzer alleen nog maar steun vindt bij socialisten en n enkele vrijzinnige krant? Laten we voorloopig aannemen, dat de waarde en juistheid dezer verdediging on betwistbaar zijn ; Is het woord van pas, zal het nuttig werken? Ieder ernstig en be zadigd onderwijzer, die toeetanden en per sonen kent, zal hierop antwoorden: Neen, uw artikel zal ons onderwijs veel nadeel toebrengen, zal zeer verderfelijk wer ken. Het zal overgretig worden aanvaard door Ossendorp met zijn honderdtallen" ge lukkig nog geen duizendtallen gelijkdenkenden om het vuurtje van snoevende brutaliteit, dat wel wat doofde (in Bodes) weer aan te blazen, het zal een overgewenschte bijdrage leveren bij 't de laatste tijd wat slecht vorderend proces van de vorming der klasseatrijders" uit onder wijzers, uit jongelieden van 18 tot 23 jaar, geneigd tot alle goeds, geleid tot alle kwaads, het zal helpen de openbare school te ont volken en de onderwijzers in positie en taakopvatting achteruit te zetten (zie School blad van 20 Januari). Of de redactie is onkundig op 't gebied der onderwijzers vakorganisatie, ze weet niet, waar het voor Ossendorp c. s. om gaat (alsof het alleen die absolute neutraliteit was!) of.... ze keurt de actie, gevoerd door de Bond v. N. O. in de laatste jaren, goed ? Dat ze spreke! En nu de juistheid en de waarde der verdediging. Allereerst de buitenachoolinquisitie." Geen enkele liberaal, geen enkel onderwijzer keurt deze in haar algemeenheid goed, zooals de redactie trouwens overbekend zal zijn. Of evenwel de onderstelling van de Groene" ook blakende uit haar grie vende weekprent de juiste is? Ik weet niet of voor de Groene" ook reeds elke verklaring van regeeringsdaden en daden van overheidspersonen uit andere motieven dan eigen-klasse-politiek belang slechts aanspraak kan maken op een medelijdend glimlachje. Zoo niet, zou het dan misschien, misschien maar, ook mogelijk zijn, dat het Dagelijksch Bestuur van Rotterdam uitslui tend uitging van het belang der school, aan zijn toezicht en zorg toevertrouwd ? Op verkeerde wijze volgens de redactie (en mij en ieder onderwijzer). Het zij! Maar reactie in de zin vau anti-evolutionistisch behoeft de bedoeling van Rotterdam nog niet te zijn. De deur wordt opengezet voor allerlei willekeur! Deze kan komen en zal misschien komen. Op 't oogenblik gaat van Rotterdams Gemeentebestuur slechts re- actie uit in de letterlijke, primaire beteekenis van het woord, zonder meer. Zelfs deze re-actie is niet goed, maar hoe was de actie ? Is deze onderstelling dan dwars: Ossen dorp, als aanhanger van eengeheele-menschabsorbeerend dogmatisch partijgeloof, in de eerste plaats sociaal-democraat, in de tweede onderwijzer, heeft het voor de groei van de sociaal-democratie nuttiger geacht en als onderwijzer wenschelijker, de staats school te vervormen dan het stichten van sociaaldemokratische sectescholen: daardoor bleaf zoowel het contact tusschen onderwij zers en de sociaal-democratie, als de invloed op ouders ongestoord en een prachtig propa ganda terrein voor de partij lag open. Door alle aandacht te richten op de strijd met natuurlijke vijanden" en hen af te houden van een werkelijke vakorganisatie, de algemeene vakvereeniging men vergeteniet dat elk beroepsidealisme van Kant-Pestalozzi langzaam naar Marx moest geleid wordem gelukte het de jongelieden aan de uitgang der kweekscholen opgewacht, zonder eenige ervaring en bezonnenheid, en wetenschappelijk weerloos, te dringen in de Bond en die Bond zelf van zijn ideëele strijd te brengen tot een brute en brutale onverantwoordelijke, snoevende rebellie. Van deze cultuur (zie hiervoor Schoolbl. 20 Januari) moesten onderwijs en onderwijzers de dupe worden, wat bleek en blijkt; slechts eene corporatie had er voordeel van, hoe of 't lot van school en onderwijzers mocht worden, de S. D. A. P. groeide, zal ook nu groeien, indien reactie werkelijkheid wordt, zal ook groeien, indien werkelijk de onderwijzer werknemer wordt in de volle zin van dit woord. Hoe of men de zaak wendt of keert, de sociaal-democratie zag er bewust (het is te bewijzen) voordeel in zich niet af te zon deren in een secte school, zooals de vroegere sociaal-democratische onderwijzersvereeniging door oplossen in de B. v. N. O. zonder eenig merkbare (naar buiten tenminste) af scheiding van de andere leden door alle middelen 't gelukt is de B. v. N. O. tot S. D. A. P.-bijwagen te maken. Dat het punt in questie de absolute neutraliteit" een paedogogische eisch zou zijn, is... absolute onzin, wat ik ook gaarne wil be wijzen desgevraagd, is een van 't steeds groeiend aantal dogma's, doordogma-Bchuwe boodsleden goedmoedig aanvaard op last van de generale staf. "Welnu! als de redactie zich eens wat meer verdiept heeft in 't werk dat de tegen woordige B. v. N. O.-leiding verrichtte en verricht, wat zegt ze van deze actie? En nu de reactionnaire passage in de Rotterdamsche circulaire zelve. Zoo min als ik een absolute neutraliteit als bestaanbaar en paedagogisch juist erken, meen ik dat de absolute vrijheid buiten diensttijd bestaanbaar en paedagogisch wenschelijk is. Die absolute vrijheid bestaat voor niemand, maar vooral niet voor de beroepen op altruïstische grondslag: predikant, onder wijzer, verpleegster en dokter. Het dient erkend, dat naast de geschreven wet er een grooter of kleiner aantal ongeschreven wet ten in verband met iemands beroep of positie bestaan. Zoo heeft de pers, ondanks haar onbeperkte vrijheid uitgedrukt in art. 7 van de Grondwet, wel degelijk rekening te houden m.i. met b.y. de twee eischen aan 't begin van dit artikel genoemd. Wie bestrijdt dit alles toch wel ? Wij ? Evenmin als iemand anders. Iets absoluuts bestaat nergens en niets absoluuts is goed. Deze absolute opmer kingen hebben haar relatieve waarde. Maar wij meenen, in ernst sprekend, dat er verschil is tusschen: de uitdrukking van een algememen irensch, en: een dwang. De pers is vrij, behoudens de strafwet, en de onderwijzers behóuren vrij te zijn behoudens de eischen door de wet op het Lager Onderwijs hun gesteld. "Wenschelijk is het, dat die beperking van wettelijk gewaarborgde vrijheid een daad van vrije wil meer of minder bewust zij. Intusschen overtreding van de ongeschreven wetten, blijft niet ongestraft, by een par ticulier op directe, bij een ambtenaar, meer onafhankelijk van zijn omgeving, op in directe wijze. De straf is vaak onrecht vaardig. De taak van de democratie en de evolutie zal het zijn door steeds hooger stellen van het levensdoel by de massa, door intellectueele vorming 't aantal der ongeschreven als die der geschreven wetten te doen verminderen en de tolerantie tegen over overtreders te doen stijgen. Evenwel de mildst denkende evolutionist zal 't bestaan dier ongeschreven wetten niet loochenen en wel eens een overtreding, in elk af zonderlijk geval te bepalen, ontmoeten voor correctie in aanmerking komende. Wij zijn het met den inzender eens. En de liberalen van voor dertig jaren hadden dezen passus hoorende, zeker geapplaudiseerd. Echter zouden die libe ralen ook naar deze schoone maximen hebben gehandeld. En wie er niet |naar handelde ware door hen gehekeld en aangevallen, en niet, gelijk door den heer Feberwee geschiedt, voor wijs en vroed gehouden, onder louter platonisch protest. Nog eens, vooral voor een onderwijzer is die eisch vanzelf beperking zeer klemmend. Kn nu ligt in de geïncrimineerde passage van B. en "W. te R. een paedagogisch zeer zuiver beginsel: De volksopvoeder zij in en buiten school een man uit een stuk". Indien de redactie gelijk heeft en de duizenden (?) Bondsleden-Republikeinen" hebben in de praktijk van het schoolleven goede leiding gegeven bij alle Oranjefeesten," dan zijn dat geen mannen uit een stuk, laat ze dan dit of dat zijn" want men moet wat zijn", terwijl weinigen streven om voor alles een gewoon eerlijk, braaf, plichtsgetrouw man te zijn zonder eenig isme. Was de Ruyter, die tlinke heldenfiguur vooral in moreel opzicht, toen hij zoowel onder de Stadhouders-gezinde als onder de Staats gezinde partij slechts bedacht was op de grootheid van zijn vaderland, een huichelaar en oogendienaar ? Was zijn verdediging van Cornelis de With niet een daad van karakter, waarbij alle manipulaties der Bondmatadors, die partij en staatschool tegelijk willen dienen, treurig afsteken? De volksonderwijzer zij voor alles een man van karakter, die zijn geheele per soonlijkheid wijdt aan school of aan arbeid in direct verband met zijn opvoedingstaak, wiens aandacht en zorg een geconcentreerde, geen verdeelde zij. Dit is ook een eisch trouwens van geschreven wet: Art. 37 en 38 van de Wet op het L. O. Dit moet zoo blijven, zoolang de lagere school zal zijn een opvoedingsinstituut, geen bloote leergelegenheid. Maar dan gaat het niet aan, dat de onder wijzer in school opbouwt bij 't komende geslacht, wat hij na vieren afbreekt bij de ouders. Dit geldt niet alleen Oranje-eerbied; er zijn meer verschilpunten. Nu kan men die paedagogiach-noodzakelijke beginsel vast heid krijgen op twee wijzen: de school riehte zich naar de onderwijzer, of de on derwijzer richte zich naar de school. Het eerste zou van de een en ondeelbare staats school een bespotting maken bij consequente doorvoering, het laatste dwingt reeds nu tot huichelarij. Maar hoe dan ? De fout wordt ook door de redactie m. i. gezocht, waar ze niet zit. Zoolang ons opleidings- en bevorderingsstelsel opleidt tot niets of tot alles, al naar men wil, behalve tot mannen van karakter bij bezonken degelijk kennen en kunnen, zoolang onze beroepskeuze plaats heeft op 12-jarige leef tijd, zoolang ons beurzenstelsel een fuik is, die wel opvangt, maar waar men bijna nooit meer uit kan (zie in de Groene van 7,7 '07 mijn artikel: De salarissen der onderwij zers in verband met hun opleiding"), is geen afdoende oplossing der kwestie mo gelijk. Werd die beroepskeuze gesteld aan 't eind van een algemeene opleiding te zamen met artsen, predikanten, advocaten op veel lateren leeftijd, dan zou ieder zich kunnen afvragen, of hij instemt met 't geen de algemeene staatsschool in hoofdtrekken van hem zal eischen, ja, dan zal hem niat elke uitweg afgesneden zijn, in dien hij later van inzichton mocht wisselen. En de man, die dit alles zér geed inziet, want dit is inderdaad de kern van de quaestie, en wij komen er straks op terug, gaat de in de fuik geloopen onderwijzers" nog helpen muilbandm bovendien steunt een reactio nair gemeentebestuur, en valt zijn eigen vrijen" stand af. Dan zal er ware vrijheid zj<jn, omdat er eenheid kan zijn. Dit is de oorzaak van vele, zoo niet van alle gebreken. Zonder deze zou er weinig drukte over absolute neutraliteit, absolute vrijheid en andere absolutismen zijn, zonder deze hadden we al lang een onderwijzersstand, die boven de schadelijke invloeden als die van Ossen dorp c.s. verkeven was. Dus ... zeer zeker de drijvers hebben schuld aan de dolle woestheid van de stier, maar... ik acht het ook de plicht van de Groene véór alles hem op tiinke manier tot staan te brengen, dan kan hat schietmasker nog in ruste blijven, willen we hopen. En nu het slot van het artikel. Ik be grijp absoluut" niet, de paradoxale zin: de kinderen zullen te luider zingen, naar mate de onderwijzers zich koeler mochten betoonenl" En verder: Maar nergens staat te lezen, dat de Koningin er recht op heeft, dat haar beeld wordt geprent op de ziel van het kind." Dit staat te lezen in de geschiedenis van ons vaderland, welke tevens de geschiedenis van 't Huis van Oranje-Nassau is. Afgescheiden nog van persoonlijke verdiensten, dient het kind op de Nederlandsche staatsschool, voor zijn opvoeding tot Nederlander in de Koningin te leeren eerbiedigen op kinderlijke wijze de herinnering aan ons verleden, zooals het dat op kleinere schaal op een De Ruyterdag deed, en het hoogste gezag in de staat. Dit is eisch van goed volksbeleid zoowel als van gezonde paedagogie. Resumeerende besluit ik: 1. Lettende op de situatie op onderwijs gebied, geschapen door de tegenwoordige Bondsleiders, moet van het hoofdartikel in een blad als de Groene nadeel voor onder wijs en onderwijzers verwacht worden; 2. De volksopvperder concentreere zooveel mogelijk alle wijding en aandacht op zijn taak en wat daarmee direct samenhangt: hij züeen man van een vast karakter een man uit een stuk, die zooveel mogelijk boven en buiten de partijen sta. 3. De oorzaak van de aanwezigheid van het in lo. genoemde gevaar als van de afwezigheid van het voor 2o. noodige gun stige omstandigheden moet gezocht worden in het huidige opleidings- en bevorderings stelsel, welke karaktervorming en beroeps wijding verwaarloost, de beroepskeuze voor 't meest verantwoordelijke ambt, plaatst op kinderlijke leeftijd en vrijwillige uittreding zeer bezwaarlijk, zoo niet onmogelijk maakt. 4. Hoe de redaktie denkt over het vieren door onderwijzers en leerlingen in volle eenvoudigheid van nationale feestdagen in de staatsschool is niet duidelijk. W. 28 II 10. A. FEMERWEE. * * * Het voor een enkelen meegaanden lezer eenigszins verrassende van boven staand stuk steekt in de dooreenhaspeling van allerlei half-toe-te-ge ven opmer kingen, die echter onze oppositie tegen de muilbanding der onderwijzers, waar van ons artikel van twee weken terug de uiting was, niet raken, en vooral het door ons aangewezen symptoom van liberaal verval geheel niet bespreken. Dit opstel gaat voor een goed deel langs ons bedoelde hoofdartikel heen. Een enke len keer er zelfs mee mee. Het divageert over de bezwaren, die aan absolute neu traliteit vastzitten (natuurlijk ziju er die!), en over de zonden van den Bond, waar toe de inzender niet meer hoort, en die voor ons part heel veel zonden op zijn geweten heeft. Het vindt een basis van tegenstand alsof ze er belangrijk genoeg voor waren in de snoeverijen" van de jonge agitatoren, die het veroordeelt, maar het verzuimt, daar waar het tenminste nog doet meevoelen, hoe ge bonden door de keuze hunner jeugd de onderwijzers, eenmaal onderwijzer, zijn, deze zooals wij zeiden in de fuik geloopen onderwijzers" te beschermen. Dit nemen wij met allen nadruk een onderwijzer kwalijk! * Wij zouden willen voorbijgaan de vele plaatsen, waar het den heer Feberwee al te zeer lust in nevenoverwegingen zich te vermeien, zooals, om maar een voorbeeld te noemen, waar hij de be doeling" der Ilotterdamsche autoriteiten verdedigt AVat heeft nu bij geschiedenis-formeerende daden, als de bekende circulaire voorNederland 5s,de?bedoeling" van een paar personen te maken ? Toch kan ook deze opmerking een uitgangspunt zijn voor ons antwoord. Ook hier is n.l. duidelijk onderkenbaar de fout, de moreele fout zouden wij wil len zeggen, van het protest van den inzender. Als men zijn begin-alinea nog eens inziet met het plechtige verzoek aan ons adres: Uw woord zij niet alleen waar, het kome ook van pas", onder scheidt men al spoedig een trek naar fijne diplomatie van wie zich vóór alles ondergeschikt voelt. Op dit laatste, let wel, valt de klemtoon. Men onder scheidt schrik in het opgenomen artikel en niet in de eerste plaats rechtsbesef. Het is onjuist wat men te Rotterdam deed", wordt hier zacht gezegd. Die schandelijke Bondsleden!" wordt luide geroepen! Er komt een Bondsrede de wereld in, welke critiek ondervindt, maar ook zeer groote instemming in den boezem van 't onderwijs. Ieder is kalm of ten naaste bij kalm, behalve dan een paar heeren, die het nimmer zijn. Maar zie daar de circulaire. Ziedaar het oogenblik dat een liberale" Burgemeester, onder applaus van bijna alle nog maar z.g. liberalen" buiten het onderwijs, het liberalisme den nek omdraait, staat de heer Feberwee nu op, om ons te zeggen: wendt u daar in de eerste plaats tegen' ? Neen! Wij moeten, volgens hem, ons niet keeren tegen dien Burgemeesteren die liberalen", maar tegen een Bonds rede, naar aanleiding waarvan deze heeren op heeter daad van reactie betrapt zij n l En voor de volledigheid ook tegen den Bond zelf, zooals hij is, was en zijn zal! Dit is geen eisch aan ons, en dit is onrechtvaardig jegens de Bondsmannen, en dit is gevaarlijk voor het neutrale onderwijs, voor welks teedere neutrale" hals het clericalisme nu reeds de mes sen wet! Heeft de heer Feberwee niet reeds vaag gevoeld dat er zoo iets kon op til zijn ? Hij spreekt van de reactie, die komen kan. Inderdaad, die reactie groeit reeds. En nu is het heel mooi en zelfs senti menteel de eerste schuld op die verleiders van jongelieden en verleide jongelieden, waarover de inzender het heeft, te wer pen : Daar komen wij thans niet verder mee. Gij kunt die menschen muilban den. Van opinie doen veranderen kunt gij ze niet. Tenminste niet mér. Dit is u zeer goed bekend. En wij, die ons, mét u, des bewust zijn, vragen: indien aldus de reactie groeien zal, groeien kan als ze niet gekeerd wordt, wat is dan te betreuren en te hekelen vóór al het andere? Toch minstens, zouden wij zeg gen, de daad van een der voornaamste gemeente- besturen (gén jongelieden toch!) welke een circulaire de wereld inzond, die aan de malle angst en de slappe op winding van ingezonden-stukken-schrij vers in de dagbladen, inplaats van er den domper van het goede vertrouwen of van den spot op te zetten, officieelen steun gaf, ja de onliberale veldtocht in zette, welke, zoo de liberalen tot bedaren mochten komen, DOOR DE CLERICALEX 7.\\. WORDEN DOORGEZET. Door de clericalen, die dan sterk staan door den moreelen stenn van deze Rot terdamsche circulaire en van artikels als dit van den heer Feberwee. De geachte schrijver, die zoozeer op prijs zou stellen, dat wij de gevolgen overwogen van onze artikels, schijnt déze gevolgen niet goed te zien. * * * De Ruyter, nadat hij zijn Vaderland menigen dienst heeft bewezen, moet nu dienst doen voor het betoog van den heer Feberwee, maar hij dost hem een slechte. Geachte heer, waarom de Ruyter in onze herinnering opgeroepen ? ? Moeten wij met geweld aan hem ervaren, hoe men zijn Vaderland kan dienen, op neutrale wijze zich gedragend tegenover Oranje en zijn tegenstanders ? De Ruyter ? Hij is de liefde voor het Vaderland boven politieke verdeeldheid!! Hij is de mao, die zich veroorloofde een opinie te hebben en te uiten, tegenovergesteld aan die van het wettige Gezag, en toch, als... ambtenaar, dat Gezag te eerbiedigen en zijn taak onder dit Gezag tot stand te brengen. De Ruyter? Gij zult wel lachen, maar toch, bij doordenken lachen als een boer die kiespijn heeft de Ruyter, wel dat is het standpunt van Ossendorp!! Vindt ge het komisch? De vergelijking is eigenlijk reeds van u... maar gij dwaaldet af. Gij spraakt over het karakter van den persoon de Ruyter en stelde dat tegenover het karakter van de per sonen der Bondsleden ... een gebied waarop wij u niet volgen. Vergelijk het karakter van de düden des eenen met het karakter van de desiderata der an deren, en gij zult de frappante gelijkenis zien! * * * De heer Feberwee geeft ons een klacht te hooren, reeds eeuwen ouder dan het Hollandsche spreekwoord, waarin hij haar giet: wij hebben makkelijk praten, wij zijn stuurlui aan wal. Nu is het voor ons wellicht sterkend te weten, dat wij in deze spreken precies als verschillende stuurlui op zee .. . Maar wij willen nog meer openbaren aan den gewis zich yerwonderenden inzender. Het zijn de ideeën van de stuurlui aan wal, die aan de groote her vormingen voorafgaan. Het zijn dikwijls de stuurlui aan wal, die de hervormingen bewerken. Wie altijd en een beetje lang stuurman op zee was, kan zich al te vaak een anderen koers, dan dien hij ge woonlijk liep, niet denken. Daar zijn de jongere stuurlui voor noodig en die brave, veel gesmade aan den wal Wij schertsen niet! * * * Na dit dubbel intermezzo thans de hoofdzaak. In het opstel, dat wij boven afdrukten, heeft men haar aangegeven gezien, en wij zeiden er reeds een enkel woord over. Het is de gewone manier van de zelf

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl