De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1910 13 maart pagina 3

13 maart 1910 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1707 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Gravesteio, burgermannetje, die om z'n zonder eenige zekerheid voorgeschoten ton in de rats lit, al martelend op de proef stelt of die hem nou wel werkelijk nog vertrouwt. Dr. Ha ge ie een phratew. Ziehier een uittrtkseltje van een manifest, dat bij bij zy'n aftreden als kamerlid aan de kiezers richt: De ondragelijkste vloek der volkeren 'U het parlementarisme een regeeiing van Jan-en-alleman, d. w. f. van niemand. We moeten een brandstapel maken van den papierrommel, die onze wetten heet en mannen moeten aan het hoofd der regeering geplaatst worden, die met menschen weten te regeeren, enz. enz. enz?Wat mr. Willem de Maare onder1 de handen van dezen schrijver voor een phraseur is geworden, non dat kunt ge u zonder mijn hulp wel indenken. Schoon caricatuiisch gechargeerd 'J ia deze figuur vrijwel geslaagd, wijl de schrijver hier bedoeld beeft een persoonlijkheid met sterk naar voren springende poseurg- en pir»ienrs-ei genschappen te schepper». Maar dei te sterker valt 't op, hoe ook bij deze figuur alles wat niet des poeeuis aan haar i«, ten eenenmale mislukt mag heeten. Stel je voor: 'n groot dichter, die in'n wel-over wogen en gewichtig schrijven waarin bij 'n derde verzoekt, zijn, de Maare's, vrouw te bewegen echtscheiding aan te vragen, zulk een afgesleten clichéals het Kuypeiiawwhe Mijn eenzame post" gebruikt, onbevoftVan d« sterk parodieevecde kracht dier niMrekking in dien brief N Verder gedeelteHj*HB«d ? geslaagd (om 't hier maar in eens op te noeuapg, ?'t ia toch niet veel) is Anna en heel go «d is aangegeven de smart en ontsetti»B«<sfi den teringlijder als Hocrne bejn op deonmc? gelijkheid van te troüweji wlj?t. Maar de .Allergrootste phrasenr is de echrfjver?en dit 'il dan ook de verklaring van het feit, waarom .onder de handen van dezen suVjectieven autenr alle figuren phraseurstypen moeten worden. Och die Anphetos, die Anphetos, die je zeeën van philogophie en geleerdheid over je .hoofd uitgiet, die ook zulke hoogwijze.en treffende antwoorden geeft, die alles wat bjj weet gauw te pa* moet brengen, om maar te laten merken, dat hu 't allei weet, ?die lekker als kip il van Nar vi döie W&pier" te kunnen spreken, inplaata van voor zijn niet Noorgeb. verstaande lezers, en dat zal er zoo een enkele zijn, de hoffelijkheid te hebben, de algemeen bekende Hollandiche titel van Ibsen'd werk te gebruiken ; die vsn ? de woorden van den psalmist oumis homo mendix" spreekt, in plaats van die in goed ' Hollandsen te zeggen. Wat drommtl, als je dan toch niet kunt citeeren in 't oor spronkelijk HebreeuwEch, lult beduidt dan dit gebruikmaken van Latijn, ir dien het niet de kinderlijke gymnaaiastachtige ijdelheid beduidt, die hij dit jeugdige, met zichzelf voldane en zichzelf bewonderende phrasenrskaraktertje past. Want je kan toch waar ijk evengoed Shakespeare in 't Spaansch, Shelley in bet Russisch gaan citeeren ! O, o, ik ken dat type zoo goed, de slimmigheidjes ook, die daar bij hooren. Van Hoorne heeft Auphetos veroorloofd zijn geschiedenis te schrijven, mits hy zich van nieuwerweUehe mooi doenerij" onthouden zou. Och jawel, en daarom allén zeker heeft hij nu, zooala bij voorbeeld in dit eerste hoofdstuk, die ouderwetsche leely'kdoenerij gepleegd van gekke dialoog als: een dominee-voorzitter, die, qua argument, zegt: het geloof verdeelt;" van grove en kinderlijk-onhandige typeering, als die van een jood, die geen woord zegt zotder 'een troep vervettende h'i; van een wei kraan dieeventjes gauw iemand moet toebijten:" Het volk hoort preeken genogt! "Zoo,herinner ik mij, toen ik een jaar of acht was, eens een portret" geschilderd te hebben: een mop vermiljoen voor de lipper, een potje blauw voor de oogen, 'n kwak geel voor de wangen. Toch zal dit boek, als dat téslechte eerste hoofdstuk de lezeitjes en lezeresjes maarniet afschrikt, zyn weg wel vinden ; het is vet, het ia zoet, het is edel en op de koop toe ,is het journalistiek vlot geschreven, maar van kunst, van uieuwerwetsche mooidoenerij" inderd&di geen spoor. Och, och, de aanteekeninger, die ik nog heb... de vingers jeuken me, maar indien ik al doorschreef, wat zou ik ermee winnen, dan op die jeukende vingers een tik van de redactioneele liniaal voor de onbeschaamd groote ruimte, die ik in beslag heb genomen. 11 Februari 1910. M. H. VAN CAMPEN. 'ngtzonbm. a Neutraliteit, (icacJite Jïcdactif, Het spijt mij, dat u mij niet begrepen heeft. Vergun mij daarom nog een enkel woord. Mijne bedoeling was niet, eene uitzonde ring te geven, maar u te doen gevoelen, dat men groot bezwaar kan hebben tegen meneer Bauer onzen directeur den muzikalen stoel aan er, in zyn ijver om den misdaad te laten hooren", ging hij zitten. Eèa !".... Bèh!" Met gespannen verwachting had ik van den beginne af aan den directeur gadegeslagen. Toen het .,têh" weerklonk, zag ik, dat hij moeite doen moest, om niet te lachen. Mijn uitvinding scheen hem dus te be vallen. Maar ik twijfelde er tcch aan, of ik nu bepaaldelijk lof van hem inoogsten zou, indien ik mij bij hem als den uitvinder aan meldde. Ik zweeg dus wijselijk doch voelde my in stilte gestreeld door het bewustzijn, hem een heimelijke vreugde te hebben bereid. Ik bemerkte al heel spoedig, hoe verstan dig ik had gedaan, met te zwijgen. Het anders zoo vriendelijke gelaat van den directeur Btond strak en ernstig, toen hij op een voor hem ongewoon afgemeten toon aan onzen meester vroeg: Hebt u al aan de jongens gevraagd, wie van hen deze moedwillige streek uitgehaald heeft ?!' Natuurlijk, directeur, direct. Daar de schuldige zich echter niet bekend maakte, heb ik, maar helaas cók zonder eenig resul taat, den jongens bevolen, mij te zeggen, wie het gedaan heeft, als de schuldige bij hen bekend is." Aikeurend schudde de paedagoog het hoof 1. U weet overigens we), meneer Bauer, dat ik, zoo iets niet heelemddl billijken kan." En zoo zacht sprekend, dat hij meenen kon niet door ons te worden verstaan, ging bij voort: Aangenomen, dat de kinderen weten wie de dader is, dan worden ze tot ongehoorzaamheid verleid, als ze zwijgen, tot wat u schreef en dat, oppervlakkig gelezen, zoo aardig klinkt: De kinderen zullen te luider zingen naarmate de onderwijzers zich koeler moch ten betoon en." Het aantal zich koel" betponende onder wijzers is, meen ik, belangrijk gene e,', om tot het besluit te komen, dat toestanden, als ik u schetste, niet bizonder" zijn. En BU moge u, elke vrijheid in haar alge meenheid" beschouwen als een overwinning der beschaving," wat ik u schreef geeft anderen, die nader aan de praktijk des levens willen blijven, het recht, om te zeggen, dat men met de verkondiging van de wenschelijkheid der absolute neutraliteit bezig is, het vertrouwen in onze school te schokken. De overgroote meerderheid van de ouders, die hunne kinderen naar de openbare school zenden, en op hunne meening komt het hier aan, wenscht geene onderwijzers, die de vrijheid hebben te doen, in de school, of de geboorte van prinses Jnliana geen reden gaf tot feestvieren, geen onderwijzers, die goedig- verwaand zoo vrij zijn, aan het Nederlandsche volk te be richten, dat itaar nu de vorsten uit 't huis van Oranje d.g.l. (groote daden) bedreven mogen hebben (zij dezen) in niets te kort willen doen." 'e-Gravenhage, 6,3 '10. G. S. y begrijpen zeer goed, dat vurig Oranje hovende ouders er de voorkeur aan geven, pdat bun kinderen op jubelfeesten door gelijk gezinde onderwijzers in het schoollokaal worden ontvangen. Zoo is het b.v. aan Ned. Hervormde ouders allicht aangenaam, dat de onder wijzer van de klasse, waarin hun kind lezen, schrijven en rekenen moet leeren, alsmede de door -de "Wet genoemde deug den, een lidmaat van de Ned. Herv. Kerk zij. Van uog mér beteekenis zal het echter voor hen wezen, dat die onderwijzer bere kend is voir zijn onderwijs-taak. "Want," zullen die ouders terecht denken, Oranjeliefde of respect voor ons kerkgenootschap kunnen wy aan onze kinders van 6 tot 13 jaren ook nog wel bij ons thuis inprenten. Dat gaat trouwens vanzelf." En dan : van die overgroote meerder heid" van onzen Haagschen inzender ge sproken ---- Herinnert deze zich nog wie, pal op de Juliana- feesten, voor den Haag in de Kamer gekozen werd ? Het waren, wel bijna uitsluitend mannen, die hun kin deren ter openbare school hebben, die toen, vlak na die feesten, kozen Ter Laan, den socialist ! Hebben die ouders geen rechten? Is de minderheid, die na aftrek van de dus gezegde overgroote meerderheid", overblijft, geen Nederlander? Mijnheer de Redaeteur, Met groote verwondering nam ik kennis van het artikel en tactvolle chef" in De Amsterdammer van 13 Februari jl. De brief in kwestie was een diemtbrief van den Direc teur-Generaal der Posterijen en Telegrafie, gericht aan de hulptelegrafisten en hield de mededeeling in, dat zy zóó tijdig zouden worden in kennis gesteld met het tijdstip van het te houden klerkexamen, dat er vol doende tijd overbleef, cm zich voor te bereiden voor de zeer geringe eiechen voor dat examen, waaraan die beambten slechts behoefden te voldoen. Is hierin nu eene onwaarheid of eene krenking? O. i. geenszins, want wat is de zaak ? De bulptelegrafisten hebben, alt in dienst zijnde beambten, boven buitenstaanders, bij het klerkexamen den Voorrang en behoeven dus in elk der gevraagde vakken, (N'ederlandsch, Franscb, Duitscb, Engehch, Rekenen en Aardrijkskunde) slechts EES VIJFJE" te behalen, om zich een plaats in het klerken korps te verzekeren. Dat dit een groot rtnchil maakt met de eitcben, waaraan de geslaagden van de aller laatste jaren, die met enkele honderdtallen naar een 25 tal plaateen moesten dirgen, kenden voldoen, zult u wel willen toegeven. Dcch daarvan was in den briff geen tprake. Zijn wij goed ingelicht, dan hadden meerdere hulpteltgrafisten studie-verlof gevraagd, om zich op dat examen voor te bereiden en gaf allereeret de geringe waarschijnlijkheid dat er nog ooit een zoodanig <.eamcn gelioudtn zal wordfn en voorts het geringe quantum kennis dat van hen (hulptelegrafisten) slechts gevor derd werd, aanleiding tot de woorden, die den aanstoot hebben gegeven. ot dien aan stoot bestond o. i. geen reden De brief was uitsluitend bestemd voor de hulptelegra listen, die er hun voordeel mede konden doen. Met dien briff tot publiek domein te maken, hebben zij zich zelven geen disnet bewezen. X. klikken en elkander verraden, als ze niet zwijgen. En luider: Ook geloof ik, dat een verder onderzoek naar den schuldige over bodig zal zijn, want ik vermoed", en Her keek de directeur weer streng, dat de dader voorzichtig genoeg is geweest, geen andere jongens deelgenoot van zijn geheim te maker.." Hoe goed had hij dit injw/ien! Ik was verbluft over den scherpen blik en sloeg de oogen ceer, bang als ik was, dat die scherpe buk tot in mijn slecht geweten zou doordringen. Ook zou het nog kunnen zijn, dat een van de jongens uit de hoogere klassen deze grove onbeschaamdheid begaan heeft", ging de directeur voort. Ik zou denken, dat de kinderen uit deze afdeelir/^.... hm, hm.... nog te klein waren, om zoo iets uit te halen, want.... hm, hm, er behoort werkelijk een heele handigheid top, om zoo iets, ióó goei uit te voeren," En nu probeerde en drukte hij zelf, de zitting in. B,-..T!" _.. _ Bèi'h:" Ala ik maar wist, wanneY-r en hcédat kunststuk uitgevoerd h geworden", ging hij na de proefneming voort. Hoe gaarne zou ik het hem willen uitleggen, doch alweder hield mijn aangeboren beschei denheid mij er van terug, mij zoo op den voorgrond te dringen en aan mijn van mannelijken trots opgezwollen uitvinders hart lucht te geven. Ik voelde mij overigens zeer voldaan over de ontdekking, dat de directeur, hoe knap en verstandig hij ook was, tcch niet alwetend was en nu ook eens deerlijk zich vergiste in de beoordeeling over de bekwaam heden van leerlingen uit de derde klaaee, <ie klasse, waarin ik zat. Er zal we! niets anders Vast staat, dat de Directeur-Generaal der Posterijen in een officieel schjüven, aan den Bond der Hulptelegrafisten gericht, gezegd heeft, dat het tijdstip waarop het examen zou worden gehouden, zóó tijdig zal worden bekend gemaakt, dat zü, die daaraan zonden willen deelnemen, voldoende gelegenheid tot voorbereiding zullen heb ben om aan de zeer geringe eischen van verstandelijke ontwikkeling te voldoen, die b\j het examen slechts worden gevorderd"; dat de Directeur-Generaal dit gezegd heeft in een officieel stuk, waarvan het hem bekend moest wezen en is geweest, dat het bij wege van publicatie in het Bondsorgaan aan de Hulptelegrafisten zou worden over gebracht, en aldus onder de oogen zou komen van de klerken, die hij sedert lang slechts met groote matigheid bemint. Boven dien valt oo te merken, dat lo. de voor Fop ongewone breedsprakigheid van zijn officieel stuk op zichzelf reeds aanduidt, dat hij mér op 't oog had dan enkele inlichting van zijn hulptelegrafisterj, 2o. niets hem gemakkelijker zou zijn ge weest dan de door den inzender aange duide restrictie aan te geven door b.v. te zeggen: om aan het klerken-examen, voor u in 't bijzonder nog verlichten, te-voldoen", »f het voor u toch niet veeleischende klerken examen" of welke andere uitdruk king ook te gebruiken, welke ieder, die den klerken beter gezind is dan hij, die ze als zijne ondergeschikten behoorde te bescher men, gemakkelijk vinden zal. Elkeen trouwens die, wetende hoe Pop tegenover de klerken staat, de door ons nog eens aangehaalde passage leest, zal in gemoede moeten toegever, dat wij met een weloverdachten zin te doen hebben. Veel stijl gevoel is daar, naar ons be scheidenlijk dunkt, niet voor noodig. Op informatie uitgegaan vernamen wij verder, dat bij het klerk examen van 1908 blechts 66 van de 141 mannelijke candidaten een voldoende cijfer, het vijfje" konden halen en dat slechts 5 van de 21 aan dat examen deelnemende hulptelegra fisten hierin slaagden. Als men alles dan ook wel beziet, ver dedigt men Pop met praatjes voor de vaak, waar de beleediging van klerken en yroe gers commiezen duimendik op zijn officieel schrijven ligt. EED. Eerictton. NOG MEER PRIJZEN VOOB LETTERKUNDIGEN De Académie franfaise weet al nauwelijks raad met baar gelden, en daarnaast zijn er nog piijzen van allerlei aard, van de oude Jeux floraux' af tot den modernen Salon des Poèteb". Nu weer twee nieuwe. De prys Rol and Bonaparte, voorschrij vers in 't Franscb, onverschillig welke, die reeds belangrijk werk hebben verricht, zonder 't succes te hebben verkregen, waarop hun werk recht geeft." Hij bestaat uit vijf pryzen van 3000 francs,» die de Sociétédes gens de lettres zal uitreiken vóór 15 Februaüin de jaren 1910 tot en met 1914. De tweede is de prijs voor dichtkunde (van £00 frarce) door de Sociélédes pcètes fratrais ie vergeven; stichtster is de hertogin de Rohan, die ook wel eens eens een lief vers maakt. Deze prijs is bestemd voor een werk van absoluut klassieken vorm. Mevrouw de Rohan behoort tot allerlei weldadigheids- en andere vereenigingen en dicht 's avonds van elf tot twee uur. Als alles slaapt, herneemt de dichteres haar rechten." Spoedig zal de tijd aanbreken, waarop men, met een variant op de straatverkooperskreet, zal kunnen vragen: Qui n'a pas son petit prix?" ENGELAND'S DRAMATISCHE PRODUCTIE is 500 JAAR. Onder den titel The ttage ,? bibliography c f plays heeft de tooneelschrüver Reginald Clarence een boek doen verschijnen dat een alphabetische opgave bevat van alle engelsche toönee'stukken, die in den loop der laatste vijf eeuwen in Engeland verschenen en aldaar opgevoerd zijn. De samensteller, die gedurende twintig jaar met noeste vlyt aan de samen stelling heeft pewerkt, geeft in zyn boek niet minder dan 50,000 titels; een ontzettend beeld van het literarisch productievermogen, vooral als men bedenkt, dat de meeste opgegeven stukken niet veel meer dan echeurpapier zijn. De catalogus geeft op sommige plaatsen wel een aardig kijkje op de boekenproductie van tijigenooten. Mfn kan b.v. den indruk die Dumas' rom»n Lti Irou mouiquetairti op het toenmalige geslacht maakte alleen al daaruit ieeren kennen, dat hij toentnaals in Engeland niet minder dan twaalf maal voor het tooneel werd bewerkt. Van de Fauit verschenen zesen twiïtig verschillende bewerkingen; van Maria Stuurt zeventien, terwijl de lotgevallen van den ongelukkigen Kociag Karel I achtmaal in scène werden gezet. Voor onzen lijd is het wel aardig te weten dat de operette l op fitten, dan dat ik u een an leren s'oei brengen en dezen wegnemen laat." Na deze woorden wendde de directeur zich nanr de deur. Daar gekomen, bleef hij f-t:n oogenbük, met dea knop reeds in >ie hand, staar. Zijn grooteg verstandige oogen zagen (IBS doordringend ;tan. Het /ou mij spijten, ais ik mij vergiste en dat loi'h een van jullie allen het gedaan had, omdat de verdenking zoodoende een onschul dige zou treffen. Als diw iemand soms mij iets te zeggen heeft, nu ... hm . . . hm ... dan ben ik van avond om halfzes bij mij thuis te spreken/' Nauwelijks was de directeur vertrokken, of meneer Bauer, die blijkbaar ont=temj was over den alioop van het bezoek, kwam voor de klasse etaan, hief d-» gebalde vuisten ten hemel en riep, ons gramstorig aanziend, uit. U, die biutale bengel, die me dut geleverd heeft, die onbeschaamde, hem zie ik vast nog eens onder de galg staan!' Met een diepe zucht, begon hij vervolgens onze lessen te overhooren. Drie minuten vóór half zes werd er dien avond heel bescheiden aan de woning van den directeur gebeld. Ik had een zwaren strijd gestreden, maar toch op mij self de overwinning behaald. De vrouw van den directeur, die er al even vriendelijk uitzag, alshij-zelf, deed open. Ik stamelde zacht een paar woorden en draaide myn muta verlegen rond. Welwillend keek mevrouw mij aan en voor ik het recht wist, had ze me de kamer binnengeschoven. Daar legde ze haar rechter hand op mijn hoofd en vroeg: Je woudt zeker den directeur spreken, hè?" Die luttige Wittwe, welke nu al een decennium overal met succes wordt opgevoerd, reeds een voorgangster op het engelsch tooneel heeft gehad. Uit het boek van Clarence blijkt nl. dat omstreeks het jaar 1860 in het St. James-theater te Londen een blijspel werd opgevoerd dat wel niet denzelfden inhoud had, maar toch denzelfden titel voerde ah het succeswerk van Franz Lehar. Inboiii yan Tflteclirifleii, Jeugd, gfi, 3 : Mauk, In een auto de wereld rond. Fabiës, De Boetseerders. P. Fran sen Jr?Over Edammer kaas. Over Sala manders, enz. De Nieuwe Taalgid», afl. 2 : E. Krnizinga, Vocaal en Konsonant. D. C. Hesseling, Iets over nadruk. C. G. N. de Vooys, Iets over de metafoor, slot, enz. Eigen Haard; De vrouw van Leendert Old ? huvB, door Louise B. B, XI. Nedeiland voor honderd jaren, door Generaal W ppermann, I, met afo. Het Muiderslot, door Jer°. de Vries, II, met af b. Een bezoek aan de Rotterdainsche Diergaarde, door J. Daal der Dz., Il, slot, met af b. Een offer, door Edith Heide. Feuilleton. Over rubber. De decors van De Barbier." Hoog water in Gelderland. F. M. de Vries van Heystf. Dertiende wapen f eest van den Koninklijken Officiersschermboud, gehouden te 's Gravenhage. De Mi-carène". De Haagscbe politiehond Marre." Vrouwenpropaganda, alles met af b. (Zie vervolg op pag. 8.) u immuun mmminuminimniimiimiiiiiiiiiiiuuiiiiuuii 40 c«mti per r«f*L Hofleverancier. DEVENTER Handeltmerk. Het menschelijker wijze volmaakte rijwiel is ons model 1910 BURGERS E. N. R. Het is in ieder opzicht het beste, dat de tegen woordige rijwiel-industrie in binnen- en buiten land leveren kan. BOUWT te NUNSPEET. Inlichtingen bij het bouwbureau Ar t i", aldaar. Eenige Fabrikanten W.BengerSühne Stuttgart Hoofddepót te AMSTERDAM: Kalverstr. 157 K. P. DEÜSCHLE-BENGER. NEDERLANDSCHE INDUSTRIE DER! NATUUR WOLLEN OUDERGOEDEREN WORDT TERUGGEnOMEN FABRIKANTEN VALTOfl ZODEN AMSTERDAM Verkrijgbaar bij : HIRSCH & Cie., Hofl., Leidscheplein. ADRIAAN SCHAKEL, Hofl., Heiligenweg. II. MEYER, Hofl., Koningsplein. Mag. KEIZERS HOF, Nieuwendijk. C. NIEUWEXKAMP KOTTING & ZOON, Galerij 29. Kleeding-Mag. M. DE KONING, Batavia. Winkel-Maatschappij, EIGEN HULP, Batavi». Verdere adressen onzer contractanten ver strekken gaarne VALTON & ZONEN, A'dam. Koopt UITSLUITEND BOTEB ONDER RIJKSCONTROLE. De STAAT OARANDEERT U eeu ONVERVALS?HT product, Boterlaaudel ZUID L A REN", PRINSENGRACHT 313. TELEFOON 8935. Een zacht: asjeblieft mevroaw" was het antwoord. Heb je 'm wat bizonders te vertellen?" .,Ja . . ifer. . ." stotterde ik. Weet ju, wat j s doet, vertel bet mij maar eerst eens," klonk het aanmoedigend en lief derijk. ..ik tuin... den directeur... alleen maar even zeggen ... dat ik Zaterdag ... toen ik school blijven moest... het ding onder... het leer .. . van den stoel geschoven heb." Ik haalde diep adem. Goddank! het was er uit. Zoo, zoo ... Hoor 's, m'n jongen, mijn heer heeft me de hee'e geschiedenis verteld ernstig maar toch vriendelijk keek ze me aan en mij opgedragen, tegen den eerj lijken jongen, die zijn schuld kwam be| kenners, te zeggen, dat hij wel een brutale, j ondeugende ?trepk heeft uitgehaald, maai" dat ie, omdat hij er berouw over toont en de waarheid komt zeggen, niet zijn naam hoeft noemen, want de directeur is vast en stellig oveituigd, dat zoo iets nooit weer ge beuren zal en dat de jongen, die royaal voor het gedane kwaad uitgekomen is, in het vervolg, een van zijn braafste leerlingen zal zijn ... Nietwaar vent, je zult zulke domme dingen nooit meer doen, wel?" Met gloeiende wangen ea schitterende oogen had ik die edelmoedige woorden aan gehoord en ofschoon ik nauwelijks negen jaar telde, voelde ik volkomen de beteekenia ervan. En het was dan ook uit de volheid mijns harten, dat ik geestdriftig uitriep : Xeen, mevrouw, heuech niet, werkelijk niet!" Ik heb die belofte nooit verbroken', Ga dan nu maar gauw naar huis, vóór de directeur binnenkomt. Je moet natuurlijk aan je moeder vertellen, wat er gebeurd is, a!a je dit tenminste nog niet hebt gedaan. Voor het overige blijft de zaak tusschen ons beiden. Maar, wacht even ze liep naar de kast, nam daaruit een met chocoladepralires gevuld doo?je en stopte mij dit in de hand dat is voor jou, omdat je zoo eerlijk de waarheid gezegd hebt." En eer ik haar nog behoorlijk bedanken kon. vcor haar goedheid, had zij mijn hoofd tusschen baar beide handen genomen en mij een hartelijken kus op het voorhoofd ge drukt. Daarop duwde ze me haastig de kamer uit, deed de voordeur open en riep mij in de verte nog eens dag vent" toe. Ons geheim heeft de goede vrouw met zich in 't graf genomen ... of... zou ze mogelijk tó:h uit de school geklapt hebben? De direceur was altijd zoo bizonder aardig tegen me, sinds ik hem, veertien dagen na mijn visite bij zijn vrouw, met deze op een wandeling tegen kwam en meer dan eens streek hij me liefkozend over m'n krullebol, als we op de speelplaats hem toevallig ont moetten. En zoo was dan de profetie van mijn braven leermeester Bauer toch nog in vervulling gekomen, al kwam ze dan ook maar ten halve uit, want wél stond ik onder een galg, maar hij zag mij niet. En terwijl ik er stond was het me, of ik van uit de verte hoorde weerklinken :

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl