Historisch Archief 1877-1940
No. 1707
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Gravesteio, burgermannetje, die om z'n
zonder eenige zekerheid voorgeschoten ton
in de rats lit, al martelend op de proef stelt
of die hem nou wel werkelijk nog vertrouwt.
Dr. Ha ge ie een phratew. Ziehier een
uittrtkseltje van een manifest, dat bij bij
zy'n aftreden als kamerlid aan de kiezers
richt: De ondragelijkste vloek der volkeren
'U het parlementarisme een regeeiing van
Jan-en-alleman, d. w. f. van niemand. We
moeten een brandstapel maken van den
papierrommel, die onze wetten heet en
mannen moeten aan het hoofd der regeering
geplaatst worden, die met menschen weten
te regeeren, enz. enz. enz?Wat mr. Willem
de Maare onder1 de handen van dezen
schrijver voor een phraseur is geworden,
non dat kunt ge u zonder mijn hulp wel
indenken. Schoon caricatuiisch gechargeerd
'J ia deze figuur vrijwel geslaagd, wijl de schrijver
hier bedoeld beeft een persoonlijkheid met
sterk naar voren springende poseurg- en
pir»ienrs-ei genschappen te schepper». Maar
dei te sterker valt 't op, hoe ook bij deze
figuur alles wat niet des poeeuis aan haar
i«, ten eenenmale mislukt mag heeten. Stel
je voor: 'n groot dichter, die in'n wel-over
wogen en gewichtig schrijven waarin bij 'n
derde verzoekt, zijn, de Maare's, vrouw te
bewegen echtscheiding aan te vragen, zulk
een afgesleten clichéals het Kuypeiiawwhe
Mijn eenzame post" gebruikt, onbevoftVan
d« sterk parodieevecde kracht dier
niMrekking in dien brief N Verder gedeelteHj*HB«d
? geslaagd (om 't hier maar in eens op te noeuapg,
?'t ia toch niet veel) is Anna en heel go «d
is aangegeven de smart en ontsetti»B«<sfi
den teringlijder als Hocrne bejn op
deonmc? gelijkheid van te troüweji wlj?t. Maar de
.Allergrootste phrasenr is de echrfjver?en dit
'il dan ook de verklaring van het feit, waarom
.onder de handen van dezen suVjectieven
autenr alle figuren phraseurstypen moeten
worden. Och die Anphetos, die Anphetos,
die je zeeën van philogophie en geleerdheid
over je .hoofd uitgiet, die ook zulke
hoogwijze.en treffende antwoorden geeft, die alles
wat bjj weet gauw te pa* moet brengen, om
maar te laten merken, dat hu 't allei weet,
?die lekker als kip il van Nar vi döie
W&pier" te kunnen spreken, inplaata van
voor zijn niet Noorgeb. verstaande lezers, en
dat zal er zoo een enkele zijn, de hoffelijkheid
te hebben, de algemeen bekende Hollandiche
titel van Ibsen'd werk te gebruiken ; die vsn
? de woorden van den psalmist oumis homo
mendix" spreekt, in plaats van die in goed
' Hollandsen te zeggen. Wat drommtl, als
je dan toch niet kunt citeeren in 't oor
spronkelijk HebreeuwEch, lult beduidt dan
dit gebruikmaken van Latijn, ir dien het niet
de kinderlijke gymnaaiastachtige ijdelheid
beduidt, die hij dit jeugdige, met zichzelf
voldane en zichzelf bewonderende
phrasenrskaraktertje past. Want je kan toch waar ijk
evengoed Shakespeare in 't Spaansch, Shelley
in bet Russisch gaan citeeren ! O, o, ik ken
dat type zoo goed, de slimmigheidjes ook,
die daar bij hooren. Van Hoorne heeft Auphetos
veroorloofd zijn geschiedenis te schrijven,
mits hy zich van nieuwerweUehe mooi
doenerij" onthouden zou. Och jawel, en
daarom allén zeker heeft hij nu, zooala bij
voorbeeld in dit eerste hoofdstuk, die
ouderwetsche leely'kdoenerij gepleegd van gekke
dialoog als: een dominee-voorzitter, die, qua
argument, zegt: het geloof verdeelt;" van
grove en kinderlijk-onhandige typeering, als
die van een jood, die geen woord zegt zotder
'een troep vervettende h'i; van een wei kraan
dieeventjes gauw iemand moet toebijten:"
Het volk hoort preeken genogt! "Zoo,herinner
ik mij, toen ik een jaar of acht was, eens een
portret" geschilderd te hebben: een mop
vermiljoen voor de lipper, een potje blauw
voor de oogen, 'n kwak geel voor de wangen.
Toch zal dit boek, als dat téslechte eerste
hoofdstuk de lezeitjes en lezeresjes maarniet
afschrikt, zyn weg wel vinden ; het is vet,
het ia zoet, het is edel en op de koop toe
,is het journalistiek vlot geschreven, maar van
kunst, van uieuwerwetsche mooidoenerij"
inderd&di geen spoor. Och, och, de
aanteekeninger, die ik nog heb... de vingers
jeuken me, maar indien ik al doorschreef,
wat zou ik ermee winnen, dan op die jeukende
vingers een tik van de redactioneele liniaal
voor de onbeschaamd groote ruimte, die
ik in beslag heb genomen.
11 Februari 1910. M. H. VAN CAMPEN.
'ngtzonbm.
a
Neutraliteit,
(icacJite Jïcdactif,
Het spijt mij, dat u mij niet begrepen
heeft.
Vergun mij daarom nog een enkel woord.
Mijne bedoeling was niet, eene uitzonde
ring te geven, maar u te doen gevoelen,
dat men groot bezwaar kan hebben tegen
meneer Bauer onzen directeur den muzikalen
stoel aan er, in zyn ijver om den misdaad
te laten hooren", ging hij zitten.
Eèa !".... Bèh!"
Met gespannen verwachting had ik van
den beginne af aan den directeur gadegeslagen.
Toen het .,têh" weerklonk, zag ik, dat hij
moeite doen moest, om niet te lachen.
Mijn uitvinding scheen hem dus te be
vallen. Maar ik twijfelde er tcch aan, of ik
nu bepaaldelijk lof van hem inoogsten zou,
indien ik mij bij hem als den uitvinder aan
meldde. Ik zweeg dus wijselijk doch voelde
my in stilte gestreeld door het bewustzijn,
hem een heimelijke vreugde te hebben bereid.
Ik bemerkte al heel spoedig, hoe verstan
dig ik had gedaan, met te zwijgen. Het anders
zoo vriendelijke gelaat van den directeur
Btond strak en ernstig, toen hij op een voor
hem ongewoon afgemeten toon aan onzen
meester vroeg:
Hebt u al aan de jongens gevraagd, wie
van hen deze moedwillige streek uitgehaald
heeft ?!'
Natuurlijk, directeur, direct. Daar de
schuldige zich echter niet bekend maakte,
heb ik, maar helaas cók zonder eenig resul
taat, den jongens bevolen, mij te zeggen,
wie het gedaan heeft, als de schuldige bij
hen bekend is."
Aikeurend schudde de paedagoog het hoof 1.
U weet overigens we), meneer Bauer,
dat ik, zoo iets niet heelemddl billijken kan."
En zoo zacht sprekend, dat hij meenen
kon niet door ons te worden verstaan, ging
bij voort: Aangenomen, dat de kinderen
weten wie de dader is, dan worden ze tot
ongehoorzaamheid verleid, als ze zwijgen, tot
wat u schreef en dat, oppervlakkig gelezen,
zoo aardig klinkt:
De kinderen zullen te luider zingen
naarmate de onderwijzers zich koeler moch
ten betoon en."
Het aantal zich koel" betponende onder
wijzers is, meen ik, belangrijk gene e,', om
tot het besluit te komen, dat toestanden,
als ik u schetste, niet bizonder" zijn. En
BU moge u, elke vrijheid in haar alge
meenheid" beschouwen als een overwinning
der beschaving," wat ik u schreef geeft
anderen, die nader aan de praktijk des
levens willen blijven, het recht, om te
zeggen, dat men met de verkondiging van
de wenschelijkheid der absolute neutraliteit
bezig is, het vertrouwen in onze school te
schokken.
De overgroote meerderheid van de ouders,
die hunne kinderen naar de openbare school
zenden, en op hunne meening komt het
hier aan, wenscht geene onderwijzers, die
de vrijheid hebben te doen, in de school,
of de geboorte van prinses Jnliana
geen reden gaf tot feestvieren, geen
onderwijzers, die goedig- verwaand zoo vrij
zijn, aan het Nederlandsche volk te be
richten, dat itaar nu de vorsten uit 't huis
van Oranje d.g.l. (groote daden) bedreven
mogen hebben (zij dezen) in niets te kort
willen doen."
'e-Gravenhage, 6,3 '10. G. S.
y begrijpen zeer goed, dat vurig Oranje
hovende ouders er de voorkeur aan geven,
pdat bun kinderen op jubelfeesten door gelijk
gezinde onderwijzers in het schoollokaal
worden ontvangen.
Zoo is het b.v. aan Ned. Hervormde
ouders allicht aangenaam, dat de onder
wijzer van de klasse, waarin hun kind
lezen, schrijven en rekenen moet leeren,
alsmede de door -de "Wet genoemde deug
den, een lidmaat van de Ned. Herv. Kerk
zij. Van uog mér beteekenis zal het echter
voor hen wezen, dat die onderwijzer bere
kend is voir zijn onderwijs-taak. "Want,"
zullen die ouders terecht denken,
Oranjeliefde of respect voor ons kerkgenootschap
kunnen wy aan onze kinders van 6 tot 13
jaren ook nog wel bij ons thuis inprenten.
Dat gaat trouwens vanzelf."
En dan : van die overgroote meerder
heid" van onzen Haagschen inzender ge
sproken ---- Herinnert deze zich nog wie,
pal op de Juliana- feesten, voor den Haag
in de Kamer gekozen werd ? Het waren,
wel bijna uitsluitend mannen, die hun kin
deren ter openbare school hebben, die toen,
vlak na die feesten, kozen Ter Laan,
den socialist !
Hebben die ouders geen rechten? Is de
minderheid, die na aftrek van de dus gezegde
overgroote meerderheid", overblijft, geen
Nederlander?
Mijnheer de Redaeteur,
Met groote verwondering nam ik kennis
van het artikel en tactvolle chef" in De
Amsterdammer van 13 Februari jl. De brief
in kwestie was een diemtbrief van den Direc
teur-Generaal der Posterijen en Telegrafie,
gericht aan de hulptelegrafisten en hield de
mededeeling in, dat zy zóó tijdig zouden
worden in kennis gesteld met het tijdstip
van het te houden klerkexamen, dat er vol
doende tijd overbleef, cm zich voor te bereiden
voor de zeer geringe eiechen voor dat examen,
waaraan die beambten slechts behoefden te
voldoen.
Is hierin nu eene onwaarheid of eene
krenking? O. i. geenszins, want wat is de zaak ?
De bulptelegrafisten hebben, alt in dienst
zijnde beambten, boven buitenstaanders, bij
het klerkexamen den Voorrang en behoeven
dus in elk der gevraagde vakken,
(N'ederlandsch, Franscb, Duitscb, Engehch, Rekenen
en Aardrijkskunde) slechts EES VIJFJE" te
behalen, om zich een plaats in het klerken
korps te verzekeren.
Dat dit een groot rtnchil maakt met de
eitcben, waaraan de geslaagden van de aller
laatste jaren, die met enkele honderdtallen
naar een 25 tal plaateen moesten dirgen,
kenden voldoen, zult u wel willen toegeven.
Dcch daarvan was in den briff geen tprake.
Zijn wij goed ingelicht, dan hadden meerdere
hulpteltgrafisten studie-verlof gevraagd, om
zich op dat examen voor te bereiden en gaf
allereeret de geringe waarschijnlijkheid dat
er nog ooit een zoodanig <.eamcn gelioudtn zal
wordfn en voorts het geringe quantum kennis
dat van hen (hulptelegrafisten) slechts gevor
derd werd, aanleiding tot de woorden, die
den aanstoot hebben gegeven. ot dien aan
stoot bestond o. i. geen reden
De brief was uitsluitend bestemd voor de
hulptelegra listen, die er hun voordeel mede
konden doen. Met dien briff tot publiek
domein te maken, hebben zij zich zelven
geen disnet bewezen. X.
klikken en elkander verraden, als ze niet
zwijgen. En luider: Ook geloof ik, dat een
verder onderzoek naar den schuldige over
bodig zal zijn, want ik vermoed", en Her
keek de directeur weer streng, dat de dader
voorzichtig genoeg is geweest, geen andere
jongens deelgenoot van zijn geheim te maker.."
Hoe goed had hij dit injw/ien! Ik was
verbluft over den scherpen blik en sloeg de
oogen ceer, bang als ik was, dat die scherpe
buk tot in mijn slecht geweten zou doordringen.
Ook zou het nog kunnen zijn, dat een
van de jongens uit de hoogere klassen deze
grove onbeschaamdheid begaan heeft", ging
de directeur voort. Ik zou denken, dat de
kinderen uit deze afdeelir/^.... hm, hm....
nog te klein waren, om zoo iets uit te halen,
want.... hm, hm, er behoort werkelijk een
heele handigheid top, om zoo iets, ióó goei
uit te voeren,"
En nu probeerde en drukte hij zelf, de
zitting in.
B,-..T!" _.. _ Bèi'h:"
Ala ik maar wist, wanneY-r en hcédat
kunststuk uitgevoerd h geworden", ging hij
na de proefneming voort.
Hoe gaarne zou ik het hem willen uitleggen,
doch alweder hield mijn aangeboren beschei
denheid mij er van terug, mij zoo op den
voorgrond te dringen en aan mijn van
mannelijken trots opgezwollen uitvinders hart
lucht te geven. Ik voelde mij overigens zeer
voldaan over de ontdekking, dat de directeur,
hoe knap en verstandig hij ook was, tcch niet
alwetend was en nu ook eens deerlijk zich
vergiste in de beoordeeling over de bekwaam
heden van leerlingen uit de derde klaaee, <ie
klasse, waarin ik zat. Er zal we! niets anders
Vast staat, dat de Directeur-Generaal
der Posterijen in een officieel schjüven,
aan den Bond der Hulptelegrafisten gericht,
gezegd heeft, dat het tijdstip waarop het
examen zou worden gehouden, zóó tijdig
zal worden bekend gemaakt, dat zü, die
daaraan zonden willen deelnemen, voldoende
gelegenheid tot voorbereiding zullen heb
ben om aan de zeer geringe eischen van
verstandelijke ontwikkeling te voldoen, die
b\j het examen slechts worden gevorderd";
dat de Directeur-Generaal dit gezegd heeft
in een officieel stuk, waarvan het hem
bekend moest wezen en is geweest, dat het
bij wege van publicatie in het Bondsorgaan
aan de Hulptelegrafisten zou worden over
gebracht, en aldus onder de oogen zou
komen van de klerken, die hij sedert lang
slechts met groote matigheid bemint. Boven
dien valt oo te merken, dat lo. de voor
Fop ongewone breedsprakigheid van zijn
officieel stuk op zichzelf reeds aanduidt,
dat hij mér op 't oog had dan enkele
inlichting van zijn hulptelegrafisterj,
2o. niets hem gemakkelijker zou zijn ge
weest dan de door den inzender aange
duide restrictie aan te geven door b.v. te
zeggen: om aan het klerken-examen, voor
u in 't bijzonder nog verlichten, te-voldoen",
»f het voor u toch niet veeleischende
klerken examen" of welke andere uitdruk
king ook te gebruiken, welke ieder, die den
klerken beter gezind is dan hij, die ze als
zijne ondergeschikten behoorde te bescher
men, gemakkelijk vinden zal.
Elkeen trouwens die, wetende hoe Pop
tegenover de klerken staat, de door ons nog
eens aangehaalde passage leest, zal in
gemoede moeten toegever, dat wij met een
weloverdachten zin te doen hebben.
Veel stijl gevoel is daar, naar ons be
scheidenlijk dunkt, niet voor noodig.
Op informatie uitgegaan vernamen wij
verder, dat bij het klerk examen van 1908
blechts 66 van de 141 mannelijke
candidaten een voldoende cijfer, het vijfje"
konden halen en dat slechts 5 van de 21
aan dat examen deelnemende hulptelegra
fisten hierin slaagden.
Als men alles dan ook wel beziet, ver
dedigt men Pop met praatjes voor de vaak,
waar de beleediging van klerken en yroe
gers commiezen duimendik op zijn officieel
schrijven ligt.
EED.
Eerictton.
NOG MEER PRIJZEN VOOB LETTERKUNDIGEN
De Académie franfaise weet al nauwelijks
raad met baar gelden, en daarnaast zijn
er nog piijzen van allerlei aard, van de
oude Jeux floraux' af tot den modernen
Salon des Poèteb". Nu weer twee nieuwe.
De prys Rol and Bonaparte, voorschrij
vers in 't Franscb, onverschillig welke, die
reeds belangrijk werk hebben verricht, zonder
't succes te hebben verkregen, waarop hun
werk recht geeft." Hij bestaat uit vijf pryzen van
3000 francs,» die de Sociétédes gens de lettres
zal uitreiken vóór 15 Februaüin de jaren
1910 tot en met 1914. De tweede is de prijs
voor dichtkunde (van £00 frarce) door de
Sociélédes pcètes fratrais ie vergeven;
stichtster is de hertogin de Rohan, die ook
wel eens eens een lief vers maakt. Deze prijs
is bestemd voor een werk van absoluut
klassieken vorm. Mevrouw de Rohan behoort
tot allerlei weldadigheids- en andere
vereenigingen en dicht 's avonds van elf tot
twee uur. Als alles slaapt, herneemt de
dichteres haar rechten."
Spoedig zal de tijd aanbreken, waarop men,
met een variant op de
straatverkooperskreet, zal kunnen vragen: Qui n'a pas son
petit prix?"
ENGELAND'S DRAMATISCHE PRODUCTIE is 500
JAAR. Onder den titel The ttage ,? bibliography
c f plays heeft de tooneelschrüver Reginald
Clarence een boek doen verschijnen dat een
alphabetische opgave bevat van alle engelsche
toönee'stukken, die in den loop der laatste
vijf eeuwen in Engeland verschenen en aldaar
opgevoerd zijn. De samensteller, die gedurende
twintig jaar met noeste vlyt aan de samen
stelling heeft pewerkt, geeft in zyn boek niet
minder dan 50,000 titels; een ontzettend beeld
van het literarisch productievermogen, vooral
als men bedenkt, dat de meeste opgegeven
stukken niet veel meer dan echeurpapier zijn.
De catalogus geeft op sommige plaatsen wel
een aardig kijkje op de boekenproductie van
tijigenooten. Mfn kan b.v. den indruk die
Dumas' rom»n Lti Irou mouiquetairti op het
toenmalige geslacht maakte alleen al daaruit
ieeren kennen, dat hij toentnaals in Engeland
niet minder dan twaalf maal voor het tooneel
werd bewerkt. Van de Fauit verschenen
zesen twiïtig verschillende bewerkingen; van
Maria Stuurt zeventien, terwijl de lotgevallen
van den ongelukkigen Kociag Karel I
achtmaal in scène werden gezet. Voor onzen lijd
is het wel aardig te weten dat de operette
l op fitten, dan dat ik u een an leren s'oei
brengen en dezen wegnemen laat."
Na deze woorden wendde de directeur zich
nanr de deur. Daar gekomen, bleef hij f-t:n
oogenbük, met dea knop reeds in >ie hand,
staar. Zijn grooteg verstandige oogen zagen
(IBS doordringend ;tan.
Het /ou mij spijten, ais ik mij vergiste en
dat loi'h een van jullie allen het gedaan had,
omdat de verdenking zoodoende een onschul
dige zou treffen. Als diw iemand soms mij
iets te zeggen heeft, nu ... hm . . . hm ...
dan ben ik van avond om halfzes bij mij thuis
te spreken/'
Nauwelijks was de directeur vertrokken, of
meneer Bauer, die blijkbaar ont=temj was
over den alioop van het bezoek, kwam voor
de klasse etaan, hief d-» gebalde vuisten ten
hemel en riep, ons gramstorig aanziend, uit.
U, die biutale bengel, die me dut geleverd
heeft, die onbeschaamde, hem zie ik vast
nog eens onder de galg staan!'
Met een diepe zucht, begon hij vervolgens
onze lessen te overhooren.
Drie minuten vóór half zes werd er dien
avond heel bescheiden aan de woning van
den directeur gebeld.
Ik had een zwaren strijd gestreden, maar
toch op mij self de overwinning behaald.
De vrouw van den directeur, die er al
even vriendelijk uitzag, alshij-zelf, deed open.
Ik stamelde zacht een paar woorden en
draaide myn muta verlegen rond.
Welwillend keek mevrouw mij aan en voor
ik het recht wist, had ze me de kamer
binnengeschoven. Daar legde ze haar rechter
hand op mijn hoofd en vroeg: Je woudt
zeker den directeur spreken, hè?"
Die luttige Wittwe, welke nu al een decennium
overal met succes wordt opgevoerd, reeds
een voorgangster op het engelsch tooneel
heeft gehad. Uit het boek van Clarence blijkt
nl. dat omstreeks het jaar 1860 in het St.
James-theater te Londen een blijspel werd
opgevoerd dat wel niet denzelfden inhoud
had, maar toch denzelfden titel voerde ah
het succeswerk van Franz Lehar.
Inboiii yan Tflteclirifleii,
Jeugd, gfi, 3 : Mauk, In een auto de wereld
rond. Fabiës, De Boetseerders. P. Fran
sen Jr?Over Edammer kaas. Over Sala
manders, enz.
De Nieuwe Taalgid», afl. 2 : E. Krnizinga,
Vocaal en Konsonant. D. C. Hesseling,
Iets over nadruk. C. G. N. de Vooys,
Iets over de metafoor, slot, enz.
Eigen Haard; De vrouw van Leendert Old ?
huvB, door Louise B. B, XI. Nedeiland
voor honderd jaren, door Generaal W
ppermann, I, met afo. Het Muiderslot, door
Jer°. de Vries, II, met af b. Een bezoek aan
de Rotterdainsche Diergaarde, door J. Daal
der Dz., Il, slot, met af b. Een offer, door
Edith Heide. Feuilleton. Over rubber.
De decors van De Barbier." Hoog water
in Gelderland. F. M. de Vries van Heystf.
Dertiende wapen f eest van den Koninklijken
Officiersschermboud, gehouden te 's
Gravenhage. De Mi-carène". De Haagscbe
politiehond Marre." Vrouwenpropaganda,
alles met af b.
(Zie vervolg op pag. 8.)
u immuun mmminuminimniimiimiiiiiiiiiiiuuiiiiuuii
40 c«mti per r«f*L
Hofleverancier.
DEVENTER
Handeltmerk.
Het menschelijker wijze volmaakte rijwiel is
ons model 1910
BURGERS E. N. R.
Het is in ieder opzicht het beste, dat de tegen
woordige rijwiel-industrie in binnen- en buiten
land leveren kan.
BOUWT te NUNSPEET.
Inlichtingen bij het bouwbureau Ar t i",
aldaar.
Eenige
Fabrikanten
W.BengerSühne
Stuttgart
Hoofddepót te AMSTERDAM: Kalverstr. 157
K. P. DEÜSCHLE-BENGER.
NEDERLANDSCHE INDUSTRIE DER!
NATUUR WOLLEN OUDERGOEDEREN
WORDT TERUGGEnOMEN
FABRIKANTEN VALTOfl ZODEN AMSTERDAM
Verkrijgbaar bij :
HIRSCH & Cie., Hofl., Leidscheplein.
ADRIAAN SCHAKEL, Hofl., Heiligenweg.
II. MEYER, Hofl., Koningsplein.
Mag. KEIZERS HOF, Nieuwendijk.
C. NIEUWEXKAMP KOTTING & ZOON,
Galerij 29.
Kleeding-Mag. M. DE KONING, Batavia.
Winkel-Maatschappij, EIGEN HULP, Batavi».
Verdere adressen onzer contractanten ver
strekken gaarne
VALTON & ZONEN, A'dam.
Koopt UITSLUITEND BOTEB ONDER RIJKSCONTROLE.
De STAAT OARANDEERT U eeu ONVERVALS?HT product,
Boterlaaudel ZUID L A REN", PRINSENGRACHT 313. TELEFOON 8935.
Een zacht: asjeblieft mevroaw" was het
antwoord.
Heb je 'm wat bizonders te vertellen?"
.,Ja . . ifer. . ." stotterde ik.
Weet ju, wat j s doet, vertel bet mij maar
eerst eens," klonk het aanmoedigend en lief
derijk.
..ik tuin... den directeur... alleen maar
even zeggen ... dat ik Zaterdag ... toen ik
school blijven moest... het ding onder...
het leer .. . van den stoel geschoven heb."
Ik haalde diep adem. Goddank! het was
er uit.
Zoo, zoo ... Hoor 's, m'n jongen, mijn
heer heeft me de hee'e geschiedenis verteld
ernstig maar toch vriendelijk keek ze me
aan en mij opgedragen, tegen den
eerj lijken jongen, die zijn schuld kwam
be| kenners, te zeggen, dat hij wel een brutale,
j ondeugende ?trepk heeft uitgehaald, maai"
dat ie, omdat hij er berouw over toont en
de waarheid komt zeggen, niet zijn naam
hoeft noemen, want de directeur is vast en
stellig oveituigd, dat zoo iets nooit weer ge
beuren zal en dat de jongen, die royaal voor
het gedane kwaad uitgekomen is, in het
vervolg, een van zijn braafste leerlingen zal
zijn ... Nietwaar vent, je zult zulke domme
dingen nooit meer doen, wel?"
Met gloeiende wangen ea schitterende
oogen had ik die edelmoedige woorden aan
gehoord en ofschoon ik nauwelijks negen
jaar telde, voelde ik volkomen de beteekenia
ervan. En het was dan ook uit de volheid
mijns harten, dat ik geestdriftig uitriep :
Xeen, mevrouw, heuech niet, werkelijk
niet!"
Ik heb die belofte nooit verbroken',
Ga dan nu maar gauw naar huis, vóór
de directeur binnenkomt. Je moet natuurlijk
aan je moeder vertellen, wat er gebeurd is,
a!a je dit tenminste nog niet hebt gedaan.
Voor het overige blijft de zaak tusschen ons
beiden. Maar, wacht even ze liep naar de
kast, nam daaruit een met chocoladepralires
gevuld doo?je en stopte mij dit in de hand
dat is voor jou, omdat je zoo eerlijk de
waarheid gezegd hebt."
En eer ik haar nog behoorlijk bedanken
kon. vcor haar goedheid, had zij mijn hoofd
tusschen baar beide handen genomen en mij
een hartelijken kus op het voorhoofd ge
drukt. Daarop duwde ze me haastig de kamer
uit, deed de voordeur open en riep mij in
de verte nog eens dag vent" toe.
Ons geheim heeft de goede vrouw met zich
in 't graf genomen ... of... zou ze mogelijk
tó:h uit de school geklapt hebben?
De direceur was altijd zoo bizonder aardig
tegen me, sinds ik hem, veertien dagen na
mijn visite bij zijn vrouw, met deze op een
wandeling tegen kwam en meer dan eens
streek hij me liefkozend over m'n krullebol,
als we op de speelplaats hem toevallig ont
moetten.
En zoo was dan de profetie van mijn braven
leermeester Bauer toch nog in vervulling
gekomen, al kwam ze dan ook maar ten
halve uit, want wél stond ik onder een galg,
maar hij zag mij niet. En terwijl ik er stond
was het me, of ik van uit de verte hoorde
weerklinken :