Historisch Archief 1877-1940
No. 1707
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR N EDE R LAN'D.
ERWTENSOEP?
Indien niet, probeer
ze dan eens, en U zult
verwonderd staan over
den beerlijken smaak.
l Tablet a 5 et. geeft, slechts met water gekookt, 2 porties voortreffelijke erwtensoep. Verkrijgbaar bij alle kruideniers.
IHNIIIIIMtlllll
IMflIMMMMHMMMHMMMIIIUHM
De wtwenltëweiiQg ia betrettitg tot den
toëlüiscnen godsdienst.
Toen de eerste verschijnselen aich
veitoonden op gebied van de vrouwenbeweging,
met andere woorden de vrijmaking der vrouw
ten opzichte van de voor haar zoo onrecht
vaardige wetten, klonk van vele kanten, vooral
op religieus gebied, de uitroep:
Maar too iets, strijdt met de ordonnantiën
God?. De Beer heef t hét ge wild dat de vrouw
onderworpen zy aan den maol"
En tal van teksten werden geciteerd,
waarnit moest worden bewezen, dat degenen die
zoo spraken alle reden hadden om uit den
bijbel op te maken, dat de vrouw in de
gemeente moest zwijgen!
Dat de oorzaak van die uitspraak dieper
moest worden gezocht, en de tijd waarin die
uitspraken werden gedaan een heel andere
was dan nu, dat de plaats aan de vrouw
toegewezen onder de Mozaïsche wet en ook
nog in het eerste christelijk tijdperk, wordt
door de tegenstanders der vrouwenbeweging
geheel over het hoofd gezien.
Daarom is het niet onaardig om e enige
citaten van patriarchen en kerkvaders te
noemen, waaruit het bewijs ban worden geput,
dat in dien voor de vrouw zoo achterlijken
tyd reeds stemmen zich verhieven, om op te
komen tegen de geestelijke slavernij waar
onder de vrouw was genoodzaakt zich te
krommen.
Van protestantsche zijde werden onlangs
reeds argumenten en citaten aangevoerd, die
in druk uitgegeven, genoegzaam hebben aan
getoond, dat de christelijke leer in 't minst
niet was tegen de vrijmaking der vrouw.
Het volgende is in citaten van Israi;liti»che
zijde bijgebracht:
De rabbi Emile Lévy hield enkele jaren
geleden in Bayonne een rede waarin voor
kwam :
De vrijmaking van de Israëlieten nit de
gevangenschap is meermalen te danken ge
weest aan het vroom en emrgiak optreden
van onze vrouwen l"
Verder: Daar man en vrouw, geheel
anders dan voorheen het geval wa°, den
strijd om het bestaan met elkaar zullen
moeten strijden, rust op de ouders de ver
plichting hen in hun jeugd op dezelfde
wijze voor dien kamp toe te rusten!
Het hart van den jongen moet evenals dat
van het meisje tot zachtheid worden geleid,
op dat de moreelèwaarde verhoogd worde.
Niet alleen intellectueel, maar ook wat het
getttöedslevén' Betreur, moet de jonge man
zoowel als het jonge meisje worden opgevoed!
s Waar onze godsdienst de Israëlitische vrouw
van alle gevrijde plichten uitsloot, zoo zal in
den loop der tijden de vrouw geheel als
gelijjke van den man worden beschouwd. De
invloed van de moeder is nu reeds grooter
dan voorheen..."
In een rede van den groot rabbijn Nelter
komt het volgende vror;
Deze bad tot titel: Judaïsme en Feminisme!"
UIT DB NATUUR
CCCLXVI. Een praatje over Kinderen,
Piepertjes en Speenkruid.
Wat de veldleenwrik en het sneeuwklokje
zijn voor Februari, een klank en een teeken,
als een belofte en een groet-al-van-verre van
de naderende lente, dat zyn voor Maart het
Speenkruid en de Tjiftjaf of het Piepertje
zooals wij Sallandsche jongens dit
lentevogel ja noemden. Wij spraken de j als i
uit en zeiden pieptrtien".
Het was een wedstrijd wie het eerst dat
rienbekkien", zooals het tegelijk mat de
fitis ook genoemd werd, zou hooren piepen
in de boomen op den wal of het zien huppen
door de kale eikestruiken aan de vaart en
muggen vangen bij de schutting, waar de
tuinman de bladmest bewaarde. En altijd
tegelijk met die Tjiftjaf kwamen de eerste
bloemen van het speenkruid.
Die bloemen plukten wij geregeld af, als alle
kinderen die hun speelterreinen midden in
de bloemen hebben. Toch bielden we veel
van bloemen, we voelden heel goed het mooi
ervan en begeerden ze te bezitten om er
thuis vaasjes mee vol te pakken en... te
laten zien, dat wij ze hadden. Ook de eer
van het eerste Piepertje was als een
onontvreemdbaar bezit en bracht rechten mee op
het nest, op minstens n van de eitjes, zoo de
ontdekker van den vogel niet tevens die van
het nest was.
Het verlangen naar het vogelnest, alweer
naar een bezit, was een van de factoren
van de blijdschap met het eerste ontdekken
van het dier'je ; dat is zonder twijfel,
en waarschijnlijk wel de hoofdreden ; maar de
eenige beweegreden was het toch niet. Wy
vonden het wel degelijk, een aardig vogeltje
dat grijze balletje, donker van boven, geelwit
van onder, veel sympathieker dan een musch,
die er altijd was, en waarvan de eieren bijna
niets waard waren; geen van ons zou ooit
probeeren zoo'n klein leuk fienbekkien, dat den
goeden speeltijd aankondigde-, met kattepnlt
-of pijl-en-boog te lyf te gaan ; zooals wy
somtydsdeden in krygslustigetydenmetmusschen
en spreeuwen en altijd zonder eenig zelf
verwijt en trouwens ook zonder eenig verwijt
van meesters of ouders.
Dat eieren-nithalen en bloemen maaien
wai toen zoo'n gewoon iets, dat een jongen
van mijn tijd, wien dit als wreed of slecht ver
weten werd, wat een enkelen keer gebeurde,
even raar stond te kijken, als een jongen van
den tegenwoordigen tijd zou doen, wien men
KOU zeggen, dat het wreed was zij n voetbal zoo
te schoppen.
Wat zijn in dit opzicht de tijden en
de menschen veranderd. Nog worden er
r, egt j es uitgehaald, maar bijna overal in ons
land tot in de afgelegenste hoekjes weet elke
jongen, dat hij dan iets doet wat niet mag, iets
De redenaar schetste bet leven van Rachel
en Lea, de vrouwen van Jacob. Verder de
rol van de vrouw ten tijde van Mozes, die
van Deborah en Hulda, de moeder van
koning O ja, die ca den dood van haar ge
maal als regentes optrad.
Verder citeerde hij tal van beroemde
vrouwen, wier intellectueel en moreel ge
halte van veel beteekenis waf. Het slot
van zyn rede was een lofspraak op de vrou
wenbeweging.
" De groot-rabbyn Haguenaner hield in
Beïar.<;:>n een rede, waaruit wij het volgende
citeeren;
De titel luidde: Godsdienst en Feminisme."
In den Talmud wordt gesproken van:
Edele vrouwen, die na haar dood zullen
worden opgenomen in den Schoot vau het
Heelal!
Verder: De Synagoge, wel verre van de
vrouw te verachten, beijvert zici om baar
te verheffen en hare deugden te prijzen.
Zelfs zoo veire gaat dit verheffen van de
vrouw, dat de grootste en vurigste feministe
er niets tegen in te brengen zal hebbent
Met het woord synagoge zal wel worden
bedoeld, de leer die over het algemeen in
de synagoge wordt verkondigd.
Verder: De Schepper heeft man en vrouw
geschapen, de laatste niet om tem te dienen,
maar om haar tot een hulpe van hem te
maken : (Gen 2: 18.) (Deze laatste spreuk
is eeuwenlang over het noofd gezien, vooral
by onze wetgevers, toen zy de voor de vrouw
zoo beleeiigende wetten maakten!)
Gen. 2: 18 mocht wel met gulden letteren
geschreven staan in elke zaal, waar de heeren
der schepping vergaderen om te oordeelen :
niet over boozen en goeden, maar over
degenen die niets en degenen die alles hebben
te zeggen!
Eindelijk zeide de Opperrabbyn
Haguenauer nog:
De Joodsche leerstellingen zijn gunstig
gez'nd tegenover het feminisme."
Als men de woorden die van zoo groote
sympathie getuigen, nu vergelijkt met die
van den Paus onlangs tenminste volgens
de Petit Journal gesproken l
De vrouwen die de pretentie hebben
rechten te vragen die haar tot nu toe ont
houden zijn. zyn zeldzaam en men kan ze
rangschikken onder de excentrieke:" dan zou
men moeten concludeeren dat tenminste in
dit geval de groot-rabbijnen beter zijn inge
licht.
Nu wij de ernstige en met hun tijd mee
gaande rabbijnen hebben geciteerd, moet
ook eens werden meegedeeld wat de opinie
is van een pessimist, die de zaak van een
apdjere met name praktische zyde
terminste naar zyn oordeel beschouwt.
Een Franschman die het goed meent met
de jonge mei,-j BS. doet het volgend plan aan
de hand l Hij wil aau al'e meisjes die geen
fortuin hebben een beroep leeren. Opdat zij
later onafhankelijk zouden zijn van haar
familiebetrekkingen als zij niet trouwen, z u
men meenen?
Neen, daarom niet!
Het leeren van een winstgevend beroep
zal ze later eeider een man doen vinden!
Aandoenlijke zorg voor de jonge meifjes;
maar er spreekt al heel weinig gezond pes
simisme nit!
Als tegenhanger van het bovenstaande
komt een andere pessimist vertellen:
Maak tehuizen voor ongehuwde vrouwen
en meisjes die op eerlijke wyze haar brood
verdienen en men zal overhaast* en d aar door
ongelukkige huwelijken tegengaan!
Als het meisje een'gezellig tehuis heeft,
dan zal zij haar hart en hand niet anders
wegschenken dan aan een man die dit ten
volle waard is l
Me dunkt deze laatste feminist meent het
vrij wat beter met de m elfjes en vrouwen
dan de voorgaande l ' .
H. VAN DE MOER.
In alles vrouw, door F. W. DRIJVER.
Amersfoort, Valkhoff&Co. Prijs ? 0,90
Het Recht en de Roeping der vrouw. Twee
woorden die vele pennen in beweging bren
gen, van vele gesprekken den hoofdtoon
aai geven.
De hoogere verstandelijke ontwikkeling,
die haar ten deal viel en die door haarzelve
werd begeerd, is een der hoofdfactoren by
dat streven om eene betere plaats in de
samenleving te bekomen.
ledere vrouw, door wi« van die verstan
delijke ontwikkeling is genoten, wenscht tot
de geëmarjcipeerden te behooren. Onder baar
vindt men groote verscheidenheid in de
beantwoording der vraag: waarin die eman
cipatie bestsaf.
Is haar recht en roeping om den man
gelijk te zyn, in alles zijn concurrent te
wezen, of...? Zu zyn in alles vrouw". Dat
wenscht Dry ver haar op het hart te binden.
Ik geloof dat hij daarmede een goed werk
deed en dat de vrouwen wijs zullen doen
Baar hem te luisteren. Zijn boekje, dat een
geschenk van alle ouders voor hunne dochters
moet zijn, toont aan hoe hoog de vrouw door
hem gewaardeerd wordt en dat hy allen
gunt de heerlijke plaats naast den man, dien
zy vereert en liefheeft. Daarbij getft hij een
rijkdom van woorden over de'-e za> k van
beroemde schrijvers en vlecht door dit alles
heen vriendelijke vertellingen. Een en ander
getuigt van zijne groote belezenheid. Men
kan dus dankbaar zijn voor wat hij gaf en ..
toch g-ivoslen dat er iets in gemist wordt.
In alles vrouw, zegt de tite). Maar er zyn
zoovele vrouwen die, om allerlei redenen,
de eervolle plaats van echtgenoot en moeder
niet verwerven. Hoevelen b.v. die levenslang
zich aan het onderwijs wijden l Ik mis een
hoofdstuk, waarin gezegd .woidt hoe de
vrouw als vrouw qj.*j«£-JnK^ila school naast
den man eene hooge roeping beeft. Zeer
hoop ik dat spoedig'een'2den djnk zal ver
schijnen en daarin ook/ aan haar, die niet
ten huwelijk gaap, getoond, op het hart
gebonden zal worden Ja alles vrouw" te zyn.
J. A. BEI.TERMAN.
Speenkruid in het bosch. Naar een foto uit Weichers Naturbilder.
De broedende merel in het vorigeopstel was eenfoto uit Igoa Walking.
dat verboden is; en hij begint het als gevolg
daarvan als iets kwaads te beschouwen; het
gebeurt alleen nog in stilte en met een begin
van wroeging na de daal, het is begon
nen een gewetenszaak te worden; de vogel
in het ei is als een levend wezen erkend,
dat niet zonder noodzaak en stellig tiet tot
vermaïk, gedood mag worden; met de bloe
men is net nog niet zoo ver, maar bet kom'.
Ook op dit punt van natuurbeschouwing is
er verzachting van zeden merkbaar; maar
heel langzaam vorderen wy', en het is er nog
verre van, dat voor overdrijving op dit stuk,
voor sentimentaliteit gewaarschuwd behoeft
te worden.
Toch is er al een gevolg merkbaar van die
verandering van denkwijze ten opzichte van de
vrij levende dieren, vooral van de kleine vogels.
Voor iemand die het heden vergelyken kan
met het verleden voor voor ruim veertig jaar,
valt er al iets te bespeuren van een toenadering
van de zijde der vogels tot de menscaec; die
is wel niet uitsluitend, maar stellig ten deele
een gevolg van het gewijzigde gedrag der
groote en kleine menschen jegens de zang
vogeltjes. De vogels zijn niet meer zoo schuw
als voorheen; vele, die de menschen meden
als roofvogels, komen steeds dichter in hun
nabijheid nestelen. Ook de parken in de steden
worden bevolkt met vogels die er vroeger
nooit durfden komen; in de groote stadstuin
tjes van tien meter diepte, brengen merels hun
jongen groot, en de ouden zitten op de schut
ting te wachten op de wormen die boven
komen, als de baas 'e morgens voor kantoortijd
zijn middelperkje omspit of de afgezakte
randzooden vasttrapt. Vo^r vijftig jaar kwam
er geen merel in de stad,
O zeker er zijn nog andere oorzaken dan
de groeiende overtuiging, dat de dieren even
zeer een recht op leven hebben als wij
menfcben ; een recht dat wy, zoolang bet niet in
botsing komt met ons recht op leven, hebben
te eerbiedigen en zoo noodig te beschermen.
Daar is als oorzaak genoemd: het verminderen
van de neatgelegenheden buiten stad en dorp,
maar dit geldt bijna alleen de vogels die in
holle boomen broeden en juist die zijn vroe
ger altijd de meest gevonden en meest gewilde
prooi van de jongens gewest; elk gat in een
boom was een indicator'voorden prospeetor.
Een meer duidelijke oorzaak van toenade
ring ligt er in het verminderen van het aan
tal huiskatten. Die vermindering ii gaande
sedert men geen kat meer noodig heeft om
de muizen in toom te'houden, daar in de
meeste gevallen naphtaline" even goed en
meer preventief merkt. Ook een gegrond
vermoeden, dat een gevaarlijke ziekte over
gebracht kan worden door geïnfecteerde
katten, werkt mee tot het beperken van het
aantal katten in de steden. Was het op het
land ook maar zoo l
Er is ook al iets te bemerken van den strijd
der ouders en onderwijzers tegen het ge
dachteloos plukken en weer weg werpen van
bloemen ; er is maar n middel om dit
eeoigszins tegen te gaan met hoop op
AI/IrE^LEI.
Bezoekers van de Fransche tentoonstelling
te Berlijn, die ook vereerd werd met het
bezoek van Z. M. den Duitschen Keher, heb
ben daar o. a. eenige portretten kunnen be
wonderen van Barbarina Campanini, prima
ballerina, vervaardigd door Antoine Pesne
voor dun grooten Fritb".
Van deze Barbariaa" wordt het volgende
verhaald:
De prima ballerina bevond zich in 1743
te Parijs, toen zij bijna tegelijkertijd twee
bezoeken ontving. Het eerste was van den
Duitschen gezant te Parijs, die haar ten
dienste van Frederik II. voor het volgend
carnavalsfeest kwam engageeren. Nauwelijks
had zij het contract geteekend, of Lord
Mackenzy vereerde haar met zyn bezoek.
De jonge Schotsche edelman, reeds lang ver
liefd op de echoone Batbarina, vroeg haar
ten huwelijk. De danseres, die altijd gedroomd
had nog eens eene dame van de groote wereld
te zullen worden, voelde er machtig veel
voor, lady Mackenzy te worden.
Na in het huwelijksbootje gestapt te zijn,
werden de wittebroodsweken in Venetië,
hare geboorteplaats, doorgebracht. Daar Bar
barina de gazen rokjes nu voor goed wilde wis
selen met de sleepjapon, stijl Lodewük XV,
berichtte zjj haren Hoogen Meester, dat zij
het door haar geteekend contract als nietig
beschouwde, als zijnde alleen door haar
onderteekend. Pertinent beweerde n.l. Bwbarina,
reeds bij het aangaan van het contract Lady
Mackenzy" te zyn geweest.
Doch FreJerik was de man er niet naar,
zich met een kluitje in 'e riet te laten sturen'
Hu had de gracie en lieftalligheid van de
ballerina allerwege hooren roemen en wilde
zyn hof op iite-danssoiiées vergasten.
Hij eisctite onmiddellijk van den senaat te
Venetiëde uitlevering van Barbarina Cam
panini. De grootste politieke moeilijkheden
dreigde, daar de senaat eerst weigerde een
zijner onderdanen uit te leveren. Ten slotte
gaf de senaat toch gehoor aan het bevel en
kwam lady Mackenzy, nu weer ballerina,
aan het hof te Berlijn by Frederik, tot wien
zij weldra in zulk een intieme verhouding
kwam te slaan, dat hij haar in verschillende
poses liet vereeuwigen.
De arme lord door hartepijn verteerd, ging
weer naar het buitenland, van waaruit hij
zijne .,vrouw" nog steeds schriftelijke lief
desbetuigingen zond. Of deze beantwoord
werden.. .1
* *
*
Je donnerais volontiers trois saulpteurs
classiqaes pour une couturière, qui sente
interprèie et rectifle la Nature" (Miche'et).
Ifc heb me dikwerf afgevraagd, waarom,
terwijl de scholen voor beeldende kuasten,
naast historische en anatomische
overtolligheden, er nooit aan dachten ook maar de
kleinste plaats te gunnen aan de mode als
Knnsi". Doch waar vindt men een
modeschool in dien geest als er scholen voor
schilder-, beeldhouw- en toonkunst bestaan?
Ja", zult u dadelijk zeggen, b.v. de
ModeAcademie van Whoryzek". Pardon, op zoo'n
spoedig succes; dat ia: leer den kinderen, en
zoo noodig nog den volwassenen, ook de plan
ten kennen en besciiouwen als levende wezens.
Dat is veel moeilijker dan by dieren, door
dat het uiterlijk plantenleven zooveel minder
op ons leven lykt.
De aesthetische opvoeding alleen kan het
niet doen. Ojk de geest tot onderzoek moet
opgewekt worden. Wie alleen het schoone in
de bloem heeft leeren zien, krijgt juist nei
ging tot in-bezit-nemen, tot steeds
bij-zichhonderj, tot plukken en meenemen, ook ai i?
het een ze.dsame plant, een van de weinige
in den omtrek; dan komt maar bij heel
enkelen de gedachte op: laat ik niet egoïstisch
zijn, en anderen ook het genot der schoon
heid gunnen.
Zulke algemeen voorkomende, eenvoudige
en bovendien mooie planten als het speen
kruid, zijn «ils aangewezen om kinderen in
te leiden in de geheimen van het planten
leven ; zoo'n kind ziet er uit z'ch zelf niets
in dan een aardig geel bloemetjp, een gou
den sterretje, mooi om te hebben en weer weg
te gooien als het niet mooi meer is; indien het
een knoop waf, bleef het nog langer in eere,
die verlept nier.
Begin als een verstandig mensen met de
aangeboren neiging ah middel te gebruiken om
uw doel te bereiken. Geef uw kin i een of
meer van die plantjes in bezit en eigendom,
laat ze door uw kinderen zelf uitsteken, in
een bloempot ot in een eigen hoekje apart
zetten, omheinen deiverkiezende. Leer hen
hoe ze te verzorgen en op te kweeken, en
vervang het plantje door een ander als het
dreigt te sterven.
Maar voor alles wijs op de gestidige ver
andering op den groei", de ontwikkeling van
blaadjes en bloeaen; hoe de jonge blaadjes,
eerst ingepakt en- verborgen waren, hoe ze
grooter en sterker worden. Gebruik zooveel
mogelijk termen uit het menechenleven;
geeft het te drinken, wasch het, geeft het een
stokje onder den arm als het in het eerst
wat zwak is; bet kan weer alleen staan als
het de zwakte door het verplanten te boven
is gekomen. Het krijgt ook wel een ziekte,
een ontsteking hier of daar en ge opereert
bet en snijdt de zieke plek uit. Er komt
ongedierte waarvan ge het laat reinigen, ge
geeft het geregeld een bad tegen stof en vuil,
zorgt voor licht en lucht, beschermt het
tegen te felle koude of sterken wind. En als
het voorspoedig en gezond opgroeit en vol
wassen is geworden, komen de bloemen en
plant het zich voort.
Dan is weer veel meer te zien en te leeren.
Groote volwassen menschen krijgen kinderen,
ook de groote planten; en die plan ten-kinde
ren groeien uit de bloemen. Ze zitten er
eigenlijk al in als heel kleine puntjes, groene
pitjes, een heele boel in elke bloem, ze z\jn
zonder vergrootg'as al heel goed te zien voor
scherpe kinderoogen.
academie leert men de physiologie van de
mode, m. a. w. hoe de kleederen te vervaar
digen, te scheppen, enz., maar daarom nog niet
de psychologie. Hiermee bedoel ik de kunst,
den smaak van ons vrouwen te leiden en
te veredelen. Dit noem ik Mode als Kunst".
Heeft immers de Mode qua talis niet even
goed recht van bestaan als poëzie of
naaldwerkkunst? Wellicht is zij zelfs bij uitstek de
Kunst", want vóórdat de menechen dachten
aan oorlog of vrede, huis en haard, voordat
ze de geringste beschaving deelachtig waren,
dachten zij er reeds aan om zich op te
schikken. Zie slechts naar de wilde volken
en ge vindt voorbeelden te over, hoe sieraden
en ander tooisel aftrek vinden.
Er zouden leerlingen genoeg gevonden
kunnen worden voor deze nieuw te stichten
school. Het dametje b.v. met een hoofdje
niet grooter dan een sinaasappel in ver
houding tot een hoofddeksel, dat aanspraak
maakt op de Wielerbaan te Berlijn", zooals
ik iemand hoorde opmerken, zou ik er ook
graag heecsturen. Gelegenheid gtrjoeg om aan
de Mode-school verworven kennis productief
te maken: in den schouwburg, op het tooneel
in de danszaal, op de rolechaatser.baan, tot
zelfs in het zeebad, kortom overal waar de
vrouwen zich yertoonen aan de bewondering
van het publiek, wat interesseert ons daar
het meest?... Het toi'et!
lu Konstantinopel is sedert kort een
vrouwentij ischrift opgericht De Mehasin,
waarvan het doel is, het geestelijke en zedelijke
niveau der Turksche vrouwen op te heflen.
Het feminisme is dus ook Turkije binnen
gedrongen en weldra zullen zelfs de harems
nog slechts een legendarisch bestaan hebben.
Na eerst met veel moeialykheden te kampen
gehad te hebben, schijnt het blad zich nu
flink uit te breiden. Het maandblad verschijnt
reeds in 2000 exemplaren en wordt door d
Konstantinopelsche vrouwen wereld ijveri
bestudeerd en gecommentarieerd.
INTERIM.
Inbond m Tiidsciiriften,
De Vrouw en haar Huig, Maart '10. Johanna
Steketee, Lente. L. Stuart, Helene Mercier.
Annie Boom, Klein blauw viooltje. A.
BieLfait, Tuinbouwechool te Studley.
Margot A. J. Sannes, Het wielryden. : G. M. van
de Wissel-Herdersahee, Godsdienst in het
kinderleven. Joh. W. A. Naber, Vijf en
twintig jaren arbeid?. H. J. B., Smockwerk.
Vrouwenarbeid in beeld. H. H. D., Wat
ik bij een abjnnéop de Vrouw en haar Huis"
zaz. Cato Neeb, Overkleeden met blouses.
De eerste broek door een moeder enz.
Nituw Vrouieenkven, Maart '10. Geen cou
ranten in handen van kinderen. Albertine
de Haas, Het tweede lustrum van de Ver. voor
Vrouwelijke Studenten te Leiden. G. H.
Honing, Hoe worden ouders opgevoed? enz.
In een gouden sterre-wiegje sluimeren nog
die kinderen, en die eens weer groote
speenkruidplanten zullen worden; net als een
eitje waaruit een» een vogeltje zal komen,
lijken ze nog niets op planten met bloemen;
en toch zal het wonder gebeuren en uit het
groene speldeknopje zal langzaam een heele
plant ontstaan. Dat kunnen we dag voor dag
nagaan. Maar dan moet de bloem niet ge
plukt worden ; daarmee dooden we de eitjes,
even goed als bij het uithalen van een
vogelnest.
Het is een te lange proefneming voor een
bedrijvig kind, om geduldig uit het stampertje
een vrucht en uit de vrucht een nieuwe plant
te laten opgroeien. Dat behoeft ook niet en het
zou trouwens by dit speenkruid maar zelden
gelukken. Maar juist hier hebben we wat
anders, er vormen zich in de bladhoeken
heel kleine groene knopjes, die, als een ei in
een nest, duidelijk zichtbaar in een kommetje
van de bladscheede komen te liggen. Dat zijn
ook echte kinderen van hun speenkruidplantje
en die groeien snel en geven elk een nieuw
plantje, en bij massa's vinden ze die ook in
het bosch en langs den dijk; oktelknolletjes
heeten ze heel prozaïsch in de botanie. Het
zijn wonderlijke dingen, ook nog voor een
botanicus; zoek er maar een kiem of een
knop in.
Nog een derde gooit speenkruidkinderen
kunt ge vertoonen, de speentjes onder aan den
stengel in den groud, waar de wortels begin
nen. Ook die groeien op tot
speenkruidplanten. Is het te verwonderen dat er zooveel
zijn en heel het bosch vol gouden sterretjes
staat; drie soort van kindertjes dus heeft het
speenkruid. Evenwel, waar de knolletjes en
speentjes goed voortwillen, daar krijgt het
baast nooit andere. Uit de bloem worden geen
jonge plantjes geboren, die krijgt wel eitjes
maar geen jongen; evenals kippen die niet
broeden.
En, dus, al plukken de kinderen duizend
speenkruidbloemen te gelijk, de planten heb
ben er geen schade van, misschien wel voordeel.
Maar dan is op eens het mooie lentekleedje
uit het bosch of van den dijk verdwenen en,
dat is jammer; daar konden nog zooveel
andere kinderen en ook groote menschen
plezier van hebben. Het is niet om de planten
en dieren, dat wij de kinderen het leven in
al zijn vormen willen leeren eerbiedigen,
maar om hun en... een beetje ons
zelfswil.
Hoe het komt dat dit speedkruid dan toch
zooveel millioenen bloemen voortbrengt, bloe
men die nutteloos en, als kracht verspil! ing,
schadelijk zijn? Ja, dat is nu eens geen
denkkost voor kinderen. Daar wil ik het bij gele
genheid met groote menschen nog wel eens
over hebben.
E. HEIMANS.