Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No, '1708
ran den begrafenisstoet. De maskerade
van fantastische begrafeniswagen met dito
opgedirkten koetsier en betaalde leeddragers
ontbreekt. Het lijk wordt van het sterfhuis
naar het kerkhof gedragen. Daarachter
'loopen de mannen met zwarte hooge hoeden.
Dominéaan het hoofd, dan de
naastbestaanden, verdere familie, buren en vrienden.
Dan komen de vrouwen, wier hoofd en
bovenlijf in mijn tijd geheel was verborgen
in een zwarte doek. Gewoonlijk heeft van
de vrouwen ,,dominé's juffrouw" den voor
gang". Het nieuwe wat ik nu zag, was,
dat bedoelde zwarte doek bij enkele der
vrouwen vervangen was door een zwarte
sluier, die het achtergedeelte van het hoofd
en het bovenlijf vrij liet. Zooals meer
nieuwigheden kwam deze verandering niet
ten goede aan den indruk der begrafenis.
Het schijnt echter, dat de vrouwen zich
achter die zware zwarte doeken, die hun
feitelijk het gezicht benemen, zeer onbe
hagelijk voelen.
Het was thans ons plan, een bezoek te
brengen aan een overstroomde boereplaats
in den z.g. Seiterpolder en verder aan het
dorpje Eernewonde, dat zeer van het water
bad geleden. Daartoe huurden wij een boot
en roeiden eerst door het dorp, en daarna
de wijde watervlakten op, die zich verderop
100 ver het oog zag, uitstrekten. Rechts
tas ik een scheepshelling in het water lig
gen, links kwam het water tot de drempels
der woningen. Een boereplaats lag rondom
in het water; de zoon van den boer maakte
op wat er l aarzen een wandeling door een
meertje, dat blijkens de uitstekende boom
kruinen bet appelhof moest verbeelden.
Toen wij den hoek om waren had ik een
prachtig gezicht op het dorpje, zooals het
aaa alle kanten door het water was om
sloten. Terwijl alle land was ondergeloopen,
moest wel de aandacht worden getrokken
door een poldertje aan mijn linkerhand,
vaar aobter den dijk, opgehoogd met stro»
en andere materialen, de laaggelegen grond
aoo veilig en droog lag alsof er van geen
«verstrooming sprake was De bewoners
van de boereplaats in dezen polder, hadden
mei stoere kracht zich in staat van
tegenweer weten te stellen, en daar deze polder
zoo was gelegen, dat het van het^Zuiden
opgestuwde water aan meer dan n kant
een uitweg kon vinden, was hun werk met
succes bekroond.
Toen wij dezen polder voorbij waren, was
al bet ondergeloopen land buitenland".
Daartoe behooren de z.g. blauwgrasmaden,
waarvan zomers slechts n sneed hooi is
te winnen, en die een groot deel van het
jaar geregeld onder water staan. Er zijn
echter ook stukken grond bij, waarvan drie
saaal in het jaar hooi kan worden geoogst.
Den vorigen zomer hebben deze landen
veel van het hooge water geleden, tenge
volge waar?an sommige stukken slechts
ne vrucht hebben opgeleverd.
Dat was nu het echte Friesche waterland
waar we ons thans bevonden. Het land
van water, riet, veen, het paradijs der
kieviten, ooievaars en reigers, het land der
oude spookverhalen, van sagen waarin nog
het oude heidendom tot ons spreekt. In
vroegere tijden moeten deze lage landen
vol wouden en moerassen zijn geweest.
Daar links gaat het scherpe torentje van
Bernewoude omhoog, in het Hollandsen
vertaald Arendswoude"; van het kleine
dorpja Wartena dat wij pas verlieten, ver
baalt de overlevering, dat daar in oude
iijdsn een groote stad orerstroomi en in
de diepte verdwenen is, en het Friesche
volksgeloof en de Friesche dichters weten
te verhalen van het spook dat hier bij
nacht en ontijd rondwaart het spook van
de lange slooten", ook geheeten de smid
van Eernewoude", een nakomeling van
koning Eadboud.
"Wij waren den Seiter genaderd, en roeiden
de opvaart in, die naar de ondergeloopen
boereplaats voerde. De dijk van den onder
geloopen polder was als een dun groen
streepje hier en daar boven het water te
zien. Men kon zien hoe de be woners al, wat
zij maar konden viaden, bijeen hadden
gehaald, om den dunnen dijk te versterken.
Zoo hoog was het watar tot bij het huis
gestegen, dat een kippeloop geheel onder
water stond. Ik vond de bewoners van deze
plaats minder sentimenteel en onderdanig
dan de heer Brusse ze in de JV. Rott. Ct.
heeft beschreven. De zeventig-jarige boer
pruttelde maar al door over het vele geld
dat met oorlogsrommel" wordt weggegooid.
terwijl men geen geld Bchijnt te hebben
om rampen als deze te voorkomen. Ook
mij deelde hij mede, bezoek van don Gou
verneur te hebben gehad. In plaats van de
opmerking bij Brusse dat mijnheer niets
grootsch was" hoorde ik een gesprek onder
de familieleden, waaruit ik opviug, dat zij
DE SLANGEN-VROUW.
Naar het Engelich, van ALBÏRT DORHIXGTON.
I.
De voorstelling is in die houten schuur,
mr. Emery."
Kapitein Bellamy wees naar een haag van
cocos-palmen als bescherming tegen den wind,
voor de guave-aanplantingen aan den oostkant
van Vanita-eiland. Ciowns, nagemaakte
olifanten en mrs. Mimosa Emery op den
koop toe", voegde hij er somber aan toe,
De stuurman knipoogde zichtbaar, toen hij
de kustlijn door zijn sterken kijker opnam,
zijn lagen ingang, geflankeerd door koraal
riffen, die nauwelijks de groote, donderende
golven van de Stille Zuidzee terug hielden.
Zijn blik rustte op een vervaarlijke, ronde
tent, half zichtbaar door het warnet van
pandanen en spits gepunt gebladerte en zijn
oogen vonkelden met onderdrukte ontroering.
Een mooie plaats om er iemands vrouw
heen te brengen", zeide hij ten slotte. Niet
meer dan een nietig dorp met een hoop
cocos-noten in bet midden."
De schoener Daphne" lag voor anker op
een halve mijl van de stad van Vanita. Zy'n
doel in de van palmen omgorde haai was
niet geheel duidelijk voor het kleine aantal
van het viaschersgilde, dat zicli rondom zijn
achtersteven ophield.
Kapitein Bellamy had vroeger Vanita ge
boycot als aanlegplaats wegens de slechte
reputatie, die zy had door haar meester
Gorai, een sluw, wraakzuchtig despoot, die
bij zekere gelegenheid zich verbond met de
volstrekt niet bang voor den commissaris
waren.Op den voorgrond stel ik dat hier mee
niets kwaads werd bedoeld; men was zelfs
zeer best te spreken over het bezoek van den
commissaris.
Wil men deze menschen in hun ware
gedaante zien, dan dient men hen in hun
eigen taal aan te spreken. Ik deed het, en
hoorde de volgende uitdrukking; , Ik bin
lang net sa bang fen 'e cammiasaris as f en
ien lit de Westerein *) wei; die stekke yen
it mes dalik yn 'e bealch".
P. J. TUOELSTRA.
(Slot volgt).
*) Een beruchte streek in Friesland.
lunet H ig HoofiM
Dezer dagen las ik ergens in een Daitsch
vakblad dat Felix Draeaeke, de bejaarde,
thans in Dresden levende componist, in zy'u
jeugd van Schumaun moet gezegd hebban:
er hat seine mnsikali'che Laufbahn als
Genie angefangen urn als Talent anf inboren."
Dit zou zeer geestig gezegd zijn, indien het
slechts geheel juist ware. Sshumann heeft
echter van meet af aan, tot aan het tijdperk
waarin zijn geest langzamerhand omneveld
werd, iets geniaal s gehad in al zijn
compositiën. In het begin van lijn loopbaan vurig,
hartstochtelijk, romantisch, bekoorden zijne
werken door het nieuwe en frissche. De
stroom zijner melodische gedachten, waardoor
ten slotte toch de begaafdheid het meest
moet blijken, vloot bij hem onophoudelijk,
de inspiratie begaf hem nooit. Die eigen
schappen ztjn hem bijgebleven tot op rypen
leefiy'd, totdat zy'n geest verduisterde, al wa«i
hij later niet meer zoo onstuimig friech als
voorheen. Ware Schumann technisch als
componist zoo ontwikkeld geweest als zijn
tijdgenoot Mendelssohn, wie weet of de wereld
dan niet een genie van den allereersten rang
rijker zou zy'n geweest? Daarom is het mij
liever een aanhaling te doen van een ander
onzer levende kunstenaars : , Schumann und
Mendelssohn erganzen sich. Die Begabung
beider herrlicben Künstler, vereinigt in eine
Perion, hii'te ein weltumfaasendes
musikalisches Genie ergeben."
Maar ik geloof toch dat de meeste menschen
aan de Schumann-helft de voorkeur geven
boven de Mendelssotm-helft.
Men weet het, den Ssten Juni dez°s jaars
ztrt het e*n eeuw geleden zijn dat Schutnann
geboren werd. Vermoedelijk zullen er wel
over de geheele wereld feestelijkheden
plaats vinden om dit feit te herdenken. Ten
onzent was de kamermuziek-avond van de
heeren Flesch en Röntgen wel de eerste
manifestatie van dien aard. Met veel zorg
was het programma samengesteld uit de so
nate in a op. 105 voor piino en viool,
Faschingsschwank voor piano op 26,
Fantasiestüjke op. 73 en Sonato in d op 12L; btide
laatste werken weer voor piano en viool.
De eerste viool-sonate is ontstaan in het
rijpste tijdperk van den meester. Vol edele,
bloeiende melodiek, doet dit werk ons thans
nog volop genieten van de poëtische gedach
ten d;e Schumann zoo-kunstzinnig "aeeft neer
gelegd in dit opu3. Ea hoe schoon is de
verdeelins; van licht en schaduw, hoe vol
afwisseling het beurtelings naar voren treden
der beide instrumenten l
Da Faschingsschwank" dateert uit een
veel vroeger tijdperk. Hier kooit nogde vurige,
onstuimige jeugd van Schumann tot uiting.
Z'jn Klaviersatz", iets tot dantoe geheel
nieuws en onbekenda en ook het onbetwiste
eigendom van Schumann stelt hem in s'aat
dingen te schrijven en effscten te bereiken die
in de vroegere schrijfwijze onmogelijk waren
geweest. Voor ons, die Schumann in onze j ingd
reeds hebben leeren kennen, ma^ het mis
schien bevreemding wekken, dat velen, bij
het ontstaan dier klavier-compositiën, er niets
mede wisten aan te vangen. Vergelijkt men
ze echter met werken van Duasek, Hummel,
om maar te zwijgen van Herz en Hünten,
waartegen Schumann zoo te velde trok, dan
wordt men eerst gewaar hoa oneindig groo;
het verschil is tuaschen den galanten salonstijl
van bovengenoemden en den mannelijken,
krachtigen en vooral nieuwen,
oorspronkelijken Sa'z van ychtimann.
De',,Faschingsschwank" toont ons den meester die in
bijna al ?ijn vroszere werken ons
klaviercompositiën geschoaken heeft op het
hoogtepunt van ?ijn klavierstijl.
Duitschers om de Britjche en Amerikaans :he
handelalui uit den Archipel te verdrijven.
Zijn huldig bezoek aan Vanita was veroorzaakt
door de huwelijnsrampen van zijn stuurman
Emery. Achttien maanden geleden, toen hij
in Sydney was, had hij een jonge JapanscUe
vrouw getrouwd, Mimosa Tasilo genaamd.
Mimosa was oen ster onder een troep acro
baten en «langen-mei sehen. Haar oom, lacho
Ma was de directeur van de troep en had
bitter berouw van haar dwaze verbintenis
met een zeeman, die zijn brood verdiende
in vereeniging met den welbekendan John
Bellamy.
Emery had haar uit het circus gehaald in
een tijd, toen haar salaris gemiddeld vijftig
ponl per maant! bedroeg; hij had haar n<iar
Brisbane meegenomen, waar zijn zuster be
loofd had voor haar ta zorgen, tot hij terug
keerde van een korte vaart heen en weer
langs de Australische kust.
Spoedig ontdekte Ischo, dat hij in zijn
nicht een parel van waarde verloren had.
Haar tegenwoordigheid alleen reeds in den
circus waarborgde een volle zaal gedurende
driehonderd avonden per jaar. Hij voorzag,
dat haar voortdurende afwezigheid voor
hem den ondergang beduidde. Haar onna
volgbare toeren gevoegd bij haar lieve manie
ren en duizelingwekkende moed als een excen
trieke acrobate hadden de harten gewonnen
van haar talrijke toeschouwers ia Sydney en
Melbourne.
Ischo nam de kans waar, aangeboden door
de afwezigheid van haar man. Hij vond haar
in Brisbane alleen op een namiddag in het
huis van haar blanke schoonzuster. Zachte
woorden en beroepen op Mimosa's familie
instincten hadden hun resultaat. Ischo, swart
van ziel, was ook een meester in de kunst
van het overhalen van een weggeloopen ster."
Ook de Fantasiestücke" op. 73, naar ik
meen oorspronkelijk voor c'arinet en piano
gedacht, dateeren uit 's meesters besten tijd.
Vooral het laatste der drie is geheel overeen
komstig het opschrift rait Fener" geschre
ven. IQ de tweede sonate voor piano en
viool komen brokstukken voor, waarin de
sympathieke meester niet geheel weet te
boeien. Misschien vertoonen zich hier reeds
sporen van het langzamerhand naderende
zennwlijdsn. Toch is de langzame Satz van
aiele uitwerking.
De beide kunstenaars FJesch en Köntgen
hebben hunne geheele personly'kheid gegaven,
aan de vertolking van Suaumann 's werken.
KoMgen met z'jn warme natuur en
vlammenden geestdrift, die bet meest benerkbaar
waren in de Fa?chingsschwaniren Flescb
met zijn wondervollen toon en edelen smaik
van voornamen huize. Dank zij beider groote
artisticiteit is de avond er een geworden van
groot genot. Wel betreurde ik het dat wij te
Amsterdam niet meer een geselscaap ryk zijn,
dat ons ook het klarierquartet of quintet had
kunnen dosn genieten; «raïzou d;i; no^een
grootscber slot van den avond geweest zijn l
Het verdwijnen van de vroegere kamermu
ziek-avonden van Toonkunst, doet nog steeds
ean merkbare leemte gevoelen in het rnu
eklevea onzer stad. Moge dit spoedig andsrs
worden l
Dirk Scbafar heeft oas 14 dezer te gast
gerraagd in bet C>ncertgebouw om ons drie
sonaten waaronder twee nienwe, te laten
hooren.
Het is inderdaad verblijdend te bespeuren
hoe deze meester zich hoe langer meer ver
diept en ojtwikkelt.
De eerste der beide sonaten in Be3 acht ik
een meesterwerk van groote bateekenis. Na
een langzame inleiding, die m. i. niet geheel
op de hoogte staat van het gebeele werk,
komt een Moderato als hoofddeel, met een
prachtig gevonden thema ons een heerlijk
bewy's leveren boa men de gewone
traditioneele vormen der sonate kan bezielen met
nieuw, frisch leven, als men slechts over de
gave der melodie beschikt. En men kan
het aan alles bespeuren Schafer heeft zich
niet gehaast met componeeren; als hij niets
te zeggen had, zweeg hij en S ij schreef slechts
wanneer de inspiratie hem daartoe drong.
Daarom is bijna doorgaans zijn eerste sonate
van zeldzame rijpheid en Tiefci der
Empfiadung" zooais men in Duitschland zou zeggen.
Geen oo^enbhk laat Schüfar zijn toehoorder
los; hjj dwingt tot inspannend luisteren.
Het tweede deel in bes kl. 3, treft door
zy'n kleur, vooral waaneer het ooldthema,
aanvankelijk vrij bread ingezet, in Presto
tempo mysterieus herhaald wordt,
He' Adagio is misschien het mooiste wat
SaLüfer tot dusverre geschreven beeft. E lel
en voornaam, maar eanigszins droomerig ge
tint, trekt de hoofdmelodie aan onze ooren
voorbij. Wanneer het stuk uit is, ontwaakt
men ais uit een droom t n dan doet het Finale
met zijn pittig rhythme, dat aanvankelijk een
eenigezina gracieus-luchtigen indruk maakt,
wondervol. Door de consequente toepassing
van het rhythme is het echter alsof het zy'n
schertsend karakter eenigizins verliest, zoodat
aan het slot van het finale een stemming
van rmtig-beschouwelijke vredigheid heerscht,
die weldadig op den toehoorder werkt.
Da tweede sonats voor vioioacel en piano
in C was reeds vroeger gespeel-i. In menig
opzicht contrasteert zij met de vioolsonate.
Wordt men daar vooral door een bijna door
loopend volgehouden elegische stemming
getroflsn, hier ontmoet men mannelijke
kracht en energie, vuur en gloed en
hartgtocht. De eerste inzet van de violoncel drukt
als het ware den stempel op de geheele
sonate. Scbüfer's adagio's zijn prachtig en
breed. Ook dit hier uit de cello eonate. Het
finale, met een geestig, pittig motief, ingezet,
heeft weer de stemming van het eerste
allegro en spoedt ten einde met een geestdrift
die zich op dj toehoorders overpiant.
De derde sonate voor piauo en viool in D
heeft ook wederom momenten van groote
schoonheid. Zoo b.v. liet adagio dat mij ala
het best geslaagde gedeelte Yan dr) geheele
sonate toeschijnt en op n lijn gesteid mag
worden met dat der Bes-dur sonate.
Ojk het finale met zijn gestadige beweging
en voortreffelijk volgehouden basfiguur geeft
een slot aan het werk dat den toshoorder
volkomen bevredigt.
Hst zijn inderdaaI zeer belangrijke werken
waarmede Schafer da Nederlandsche
kamsrrnuziek-litteratuur heeft verrijkt. Z'!et men
om zic'a heen, naar wat in 'iet buitenland,
met name in DuitBchland ver*chijnf, hoa
dikwijls wordt men dan niet ge-.rollen door
eeu ongöloofolijke armoede vau vinding, die
siechts gemasseerd wordt door esn min of
meer geestig geslaagd spel van esn kort, vaak,
o zoo onbeduidend motiefje! Als men niet
beter wist, zou rnc-n aieerieri dat het
aanDie Eajjelsclie iion'len 'trouwen altijd v< ou
wen en (aten /,e zitttn, Mimosa. Die /;iwter
van ham iseanli^i. Hij aal nooit terugkomen.
kleine. Ue aee /.al ! e:n verdrinken of de politie.
banut hein anders wel op '
Hij sprak van liel !c, een roote efdt), die
nieuw voor mij wa->, Ischo Ma," weeklaagde
de onguhi^kige, kieinövrouw. .,Waarom,
iiegen du bl-mie mannen tegeas ons, gekleurde
uier.sciier.'.'' '
Ischo had güen adem om te antwoorden,
toen hy haar ? «iiikkeud in een cab du ffde.
Als aardige, Japansche meisjes zich gedroegen
als ganzen in hun imweiijks-aangeioyeiihedeD,
verdienden zy een kleine ziele-kas'ijding, gaf
hij te verstaan, l.v.t c ij de b'auwougige dui
vel vergeten, d i H haar ui1; haar gBUOHgelijk
circu' gehaa'd heeft. De toekomst uu uok het
wu'ziju van haar familie in Nagasaki lag voor
iiaar - acht broers, dis gebrek ledun en bij
zelf. Liat baur daaraan denken.
Ken week na het terughalen v:in Mimosa
verliet de troep van Japansche artiaxeu de
eilanden van de Stille Zuidzee, waar een groot
publiek ben wachtte te Livaekiv. Sainua en
Honoloeloe.
Enii-ry keerde )eruj> van do pareirifïen van
Snuday R ;ef an (.'nristmaa Isiand alleen om
te veiiiüjnen, vSat Mimosa met haar
roiiukoppigen oom Ischo Ma vordweisen was. Liter
hoorde hij van een voor het Noorden
beste.-n-ie w&lviaciivaan'er, dat oen troep
JApansche circin-mensche-n vertoouingen hiel
den ir. volle zalen in Houoloeloe, waar
MitnosaTasilo furore maakte onder de daar geboren
inwoners dor<r ht.ar schitterende voarstelliiig
van een echte sla??.%.
Werkelijke genegenheid voor zijn kleine,
Japaugche vrouw, bracht Jen langzaam
denkenden Emery op Let zee-spoor met liet hart
vol bitterheid jegens Ischo Ma, die haar
wenden eener melodische phraae in zekere
kringen veipönt" ware.
Hoe gunstig steekt daarbij Schafer'stalent
af. Bloeiend melodisch, eenvoudig, zonder
ingewikkelde of gezochte harmonische wen
dingen, maar toch modern, het logisch ge
volg eener denkwijze die steunt, niet op het
verleden, maar op het beden en dan met
een klaviersatz" even klankvol als practisch.
Hoewel ik hier hoofdzakelijk wilde
uitwyden over Schafer, zou bet toch ondank
baar zyn niet tevens de heeren Carl Fiescb
en Garard Hekking te gedenken, die hunnen
collega zoo trouw ter zijde stonden en al hun
groot kunnen aanwendden om Schiifer's
compositiën in het stralendste licht te plaatsen.
Zaer trok de aandacht de ecboone toon van
de niauwe Stradivarius-vio'oncel, die sedert
kort het eigendom is ge morden van den heer
Hekking.
Als dit nummer verscbynt, hebben de drie
kunstenaars hetzelfde programma te Berlijn
reeds ten gehoore gebracht. Moge hun
succes daar geëvenredigd zijn geweest aan
de verdiensten van hun werk.
AST. AVBRKAJII'.
De Gelijkenissen van eer. profeet. Ver
halen en gesprekken van Tolstoy, door
G. AKERSLOOT. Uitgeversvennootschap
Knltuur". Amsterdam.
I.
Wat Strauss van Voitaire heefs gezegd
hoe veel te weinig wordt dit fijn en geestig
boekje, gelijk zjjn geschriften in 't algemeen,
thans gekend en gelezen I dat zou men ook
van Tolstoy kunnen zeggen: Er woont een
legioen geesten in hem. Alleen vindt ge bjj
den laatste niet die spotdaiveltjes, die kwel
geesten die Voitaire voor een deel ongeniet
baar maken. Maar overigens ook in Tolstoy,
welk een rijkdom van gaven, welk een veel
zijdige natuur; wat al scherpe en schijnbaar
onverzoenlijke contrastenl Te recht zegt zijn
bewonderaar Stead van hem in zijn inleiding
tot bovengenoemd boek: Neem hem, zooals
hij is, daar bestaat geen leeraar als deze man,
zoo echt menschelyk in zijn goede hoedanig
heden en in zy'n gebreken. Hij is tegelijk
trotfch en nederig, een man van uitersten,
een practiscb dweper, esn romanschrijver
en een wijsgeer, een edelman en een
Nazarener, een kunstenaar, die den grootsten
kunstenaar tart, een christen die ie opstanding
loochent, Je vader van dertien kinderen en
toch de schrijver van de Kreutzer-Sonate",
de hartstochtelijke bestrijder van de alleen
heerschappij maar tocb. de meedoogenlooze
bespotter van de idealen der liberalen. Weer
staat den Baoze niet" is z:jn wachtwoord,
maar hij brengt zijn geheele leven door met
het kwaad tegen te werken, ais hij den
Booie niet weerstaat door lichamelijke kracht.
Maar wat beteekenen al de schijnbare incon
sequenties in deien belichaamden paradox?
Want de mensuh is een belichaamde paradox
en Tolstoy ig een mansch. Geen gebrek of
tekortkoming van zijn zijde kon beletten dat
wy dikwijls in zijn machtige stern de echo
van de orakelen Gods hooren weerklinken."
Te midden van dit legioen geesten zijn er
twee die den boventoon voeren: Tolstoy is
tegelijk een begaafd kunstenaar, en een bezield
profeet en machtig zedenleeraar; tegelijk
realist en idsalist, sociaal hervormer en asceet.
Nu treedt de eene, dan de andere zijde van
zijn nataur meer op den voorgrond. In de
eerste helft van zijn leven is hij kunstenaar
en man van de wereld.
Nadat hij aan den Krimoorlog en de ver
dediging van Sebastopol had deelgenomen en
alzoo den oorlog had gezien zooals hy werkelijk
is, zette bij zich metterwoon te Petersburg
neer. Hij was een welkome gast in alle kringen
der hoofdstad, niet alleen als edelman en
offnier, maar ook als toen reeds beroemd
schrijver. Zijn schetsen van het beleg van
Ssbastopol vooral hadden de algemeene aan
dacht getrokken. Hij schreef zijn wereldbe
roemde r imans: Anna Karenina" en Oorlog
en Vrede". Intusschen leidde hij, aU men
hem zelf geloo/en mag, een lichtzinnig en
zedeloos leven. In zijn geschrift: Mijn
schuldbelijdenis" verklaart hij: Ik kan nu
niet aaa die jaren denkea zonder afschuw.
walging en veel harteleed. Ik doodde
menechen in den oorlog, daagde menschen
uit tot daela om ie ook weer te doodan;
ik verloor bij het kaartspel, verfeerde wat
de boeren opbrachten, veroordeelde ze t it
allerlei straffen, leefde op losbandige wijs en
badroog anderen. Leugen, roof, overspel van
allerlei soort, dronkenschap, geweld, moorj,
er was geen misdaad die ik niet beging, en
toch juichten da menscben mijn daden toe
en mijn tij Igenooten bescbou vden mij, en
dat doen ze nog, als een betrekkelijk
braaf man.1'
Als men dit zelfportret beziet, zou men
's avonds dwong ta verschijnen /oor gapende
menigten van half beschaafde menseden.
Kapitein Bellaruy, die K'jaary's verüej met
gemengd» geroslens bascbouwJe, stemde er
ia toe na wanhopige argumenten van de
zijde vau den stuu,man hem mar Houoloeloe
op de Daphne'; te vergezellen. Hier ver
namen zij, dat I-:cho eu zijn troep van
artiestea een week te voren naar htt eiland
Vanitrt vertrokken waren, wair kouing Gorai,
het groote olie-opperhoofd, hem Siad verbon
den om to verschijnen voor z'jn voik en de
James van zijn hof.
DO Daphne" ging naar Vanita, wap.r de
tent vlaggen van Ischo Ma vaor on jeu wap
perden op het oogenblik, Jat de '? O
torsschoener sïen baai-ingang klaarde. E in er y en
kapitein Bellaoiy keken uit naar Je lange
stee', vaa inboorlingen, die de ii'.ttivals af
stroomde nair Je enorme omheining van
ze.'i doek, ingesloten aan den zuidooitelijken
weg door reeksen van Jicht opeen geplante
pal m erj,
Z-j ia daar ergens in die grooie tent,
kapitein.'' Every keek door de binocle en zijn
Hjjïe-en spanden Mj de gedachte aan een
ontmoeting met den splitoogigen oom van
Minosa, ..Ais u maar een woord zegt,'' voegde
bij ei-- rau tos op een toon van ongeduld, ,,wi!
ik aan iand gaan en mijn vrouw opeischen.'1
Kapitein Bellamy zag ufkeurend naar hem
van du brug. Ik vermoed, dat j s Je ge
schikte en ware persoon niet bent om een
trouw te gaan opeischen. Torn Emery. Hier
in Vaniia doet een man zoo iets met een
kanoueerboot bij de hand. Wij hebben hier
niet oen «f auderen consul. Neen, om, jon
kan de karwei niet toevertrouwd worden je
Minosa terug te krijgen, Ken dokter juag
zijn vrouw niet opereerea wauueer baar
leven iu gevaar is."
denken dat Tplstoy een der grootste boos
doeners was, die ooit geleefd hebben. Maar
'c ging hem evenals Augustinus in vroeger
eenw. Beiden zagen in hun overspannen
ascetische periode op hun vroeger leven in
de wereld terug en schilderden dat leven in
hun confessies met de zwartst mogelijke
kleuren.
De waarheid is, denk ik, dat Tolstoy toen
geheel als kunstenaar midden in de wereld
leefde aan zijn passiën den vrijen teugel
liet, zonder zich veel te -bekommeren om de
eisenen der moraal.
Toch begon toen reeds de profeet en de
asceet te reageeren tegen den man van de
wereld. Ernstig begon hy zicb af te vragen,
waarom de menschen tocb zooveel drukte
maakten over de verhalen, de romans of
gedachten, die door hem en andere letter
kundigen geschreven werden.
A.ls ons werk werkelijk zooveel geld waard
is en zooveel lof en toejuiching," zeide bij,
dan zouden wy toch wel dingen verkondigen
die van belang zy'n voor iedereen. Wat ver
kondigen wy dan eigenlijk ? Wat is ome leer?"
Maar boe meer bij daarover nadacht, des
te duidelijker werd het hem, dat de echry vers
en kunstenaars zelf niet wisten, wat zij het
menachdom wilden leeren dat zij i. c. w.
niets belangrijks te zeggen hadden en het
dikwijls meer in den vorm zochten dan in den
inhoud. Zoo begon de woordkunst" die
tegenwoordig in 't werk van veel letter
kundigen da groote hoofdzaak is, zoodat la
forme emporte Ie fond", waaraan hy zelf zich
trouwens nooit schuldig maakte, hem hoa
langer hoe meer tegen te staan.
En nu kwam, evenah brj Auguatinns, de
groote ommekeer, de beslissende crisis in
zy'n leven. De man die vroeger geen ande
ren godsdienst gekend had dan het domme
bijgeloof door de Russische popes den
moejiks ingeprent, slaat den Bijbel op en
leert de Bergrede kennen. Haar paradoxale
en strenge zedenleer verbaast en verbijstert
hem aanvankelijk. Maar hoa meer h? er in
doordringt, des te sterker pakt en over
meestert zy hem. Hy neemt haar eischen
naar de letter op en zoo wordt de voor
malige kunstenaar de profeet en prediker van
het evangelie der weerloosheid. Als alle boet-.
profeten elaat hy nu voortdurend op hetzelfde
aanbeeld. Daardoor worden zijn geschriften,
die hij in kwistigen overvloed de wereld
inslingert, eentonig en langdradig en komt hij
telkens op dezelfde gedachte terug. Maar al
wil hij nu van zy'n prachtige romans niets
meer weten, al beschouwt hij ze als kinderen
der ijdelheid, toch laten zij hem geen ruit.
De kunstenaar is gelukkig niet in hem ge
storven ; hij treedt in verbintenis met den
profeet en zedenleeraar e» nu wordt zijn
roman Opstanding", nu worden zijn volks
verhalen en gelijkenissen geboren.
In die laatste die ons in dit boek worden
aangeboden vertoont zich Tolstoy in zijn
volle kracht. In de gelijkenis toch is geen
sprake van l'art pour l'art." Hier ia het niet
te doen om een stuk j 3 leven, wat het dan
ook ziju moge, boog of laag, vuil of rein zoo
kunstig mogelijk te teekenen. Hier staat de
gedachte, da Tendenz op den voorgrond.
Zoo in de mooiste gelijkenissen van Jezus,
de Verloren Zoon, de Barmhartige Samaritaan,
die Rambrandt en andere kunstenaars tot
hun heerlijke schilderyen of etsen geïnspireerd
hebben. Zoo ook in Tolstoy's gelijkenissen.
De inhoud is hoog-ernstig, de gedachte is
ethisch, maar ze is tegelijk gekleed in schoonen,
artiatieken vorm. Voor een deel zy'n zij ont
leend aan onde Russische volksoverleveringen,
maar aan den vorm, waarin zij gehuld zy'n,
ontleenen zij nieuwe bekoorlijkheid. Laat mij
als voorbeeld noemen 't verhaal: Waar
liefde woont, woont God."
In zekere stad woonde een schoenlapper,
Martin Ardeitscb. Hij had een klein vertrekje
in een kelderverdieping, waardoor bet raam op
de straat uitzag. Men kou er alleen de voeten
der voorbijgangers door zien, maar Marlen
kende de menscben aan hun schoenen. Er was
nauwelijks een paar schoenen in den omtrek,
dat niet een- of tweemaal door zijn handen
gegaan was en hy zag dikwijls zijn eigen
verstelwerk door het raam. Altijd was hy een
goed godsdienstig mensch geweest. Maar in
korten ty'd verliest hij zy'n vrouw en zijn eenig
overgebleven zoontje. Nu vervalt hij tot
bittere wanhoop en mort tegen God. Daar
komt een pelgrim hem bezoeken die hem
doet inïien dat hij niet voor zich zelf, maar
voor God moet leven. Hij koopt een Nieuw
Testament metgrooten druk en lederen avond,
als hij zijn dagtaak heeft volbracht, verdiept
hij zich in die lectuur.
Op zekeren avond nadat hij 't verhaal ge
lezen bad van Simonden Phariaeër, in wiens
huis een zondares Jezus' voeten wascht, hoort
bij plotseling een stem die roept: Martin,
Martin, kijk morgen eens in de straat uit,
want ik zal bij u komen."
Maar mijn vrouw ig niet in gevaar," pro
testeerde Emery. Zy is alleen in een circus."
Onder een troep kannibalen met een
Japaaschen elavenhouder aan 't hoofd. Zoo
staat het er mee, Mr. Emery. Je bent een
kapitale zeeman op jou manier en j« weet
wel wat van dat kleine machine-kanon
voorop, maar ik kan ja niet toestaan om
dwaasheden te gaan uithalen aan deze kust
om je vrouw terug te krijgen."
De stuurman keek naar Bellamy, van het
spraakvermogen beroofd door wat hem een
onuitsprekelijke daad scheen van dwingelandij.
Te zoudt de heele zaak bederven," ging
de kapitein voort, met je driftig tempera
ment en je vuisten, die je niet kunt contro
leeren. Deze geschiedenis vereischt diplomatie
en ja bent alles behalve een diplomaat. Ala
het tot een. quaestie komt van opinie en
schakeeringen van opinie," voegde hij er warm.
, aan toe, zou ik je niet vertrouwen met een
goed geoefende papegaai."
; De stuurman kwam langzaam tot zich zelve
en eiree* door zy'n haar als iemand, die
i beticht is van een onvergefelijke misdaad.
, Ik kun haar daar niet laten met die troep
i Shioto's," barstte hij los. Wie zal haar naar
huis brengen, als ik hat niet doe?"
i Ik, Torn, ii aal jullie bij elkaar brengen
i in een paar uur. Wij hebben zeven jaar
: earuen gezeild."
l Acht," verbeterde de stuurman treurig.
\ ,,Eri het zeemansleven heeft wat moois van
j me gemaakt."
; Wel, acht jaar," knikte Bel!a*ny opgewekt,
; ac'it jaar goeden dienst bij tijden zondar
i eenige hoop op loon. Ik acht rug verplicht
je in je tegenwoordige positie te helpen,
Torn, en je jonge vrouw, die toevallig op eeu
i vervloekt strand aan lij is tusschen een horde
Shinlo-acrobaten en zwart volk."