De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1910 20 maart pagina 5

20 maart 1910 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1708 DE A M S T E R D A M M E II WEEKBLAD VOOR N K D E R L A.N D. PROEF OVERTUIGT datMAGGI's AROMA in iedere huishouding uitstekende diensten bewijst. Eene kleine hoeveelheid verbetert oogenblikkelijk den smaak van zwakke soepen, sausen, groenten, eierspyzen enz. Een prot Mlescbje kost slechts 10 cents. IIIIIIIIIIMIIlMIJIIIIIIIUIIIIIIIMIIIIIflIIIIMIitlMMIIIIIIHIIIIIIIllllllllllllMIIIIIIIIIJIllllllllllllllllltflIIIMIIIMIIIIIIIIIIMinilllllltl IMIIIIMIMMimillHI HU nmillll» III MUM 11 MIMI HIMHmHI l Stationeert, Weer is een jaar voorbijgegaan sedert het laatste verslag van het Haagsen stationswerk uitkwam, en het nu verschenen exemplaar getuigt van zulk praktisch werk met goed resultaat, dat m. i. een overzicht van hetgeen er in dit vy'fde 'verslag te lezen staat, be langrijk genoeg zal zijn om in dit blad te vermelden. Reed» meer dan eens is er op gewezen, dat het stationswerk niet alleen zeer moeilijk, maar ook tevens vaak zeer ondankbaar is. Uit den aard der zaak wordt het informaties inwinnen over den aard der betrekkingen waarin de meisjes zjjn geplaatst, niet gemekkelyk gemaakt. Vooral wanneer men niet geneigd is een exposéte geven van hetgeen binnenshuis gebeurt. En vaak komt het voor, dat men al een heel goede stuurmans kunst moet bezitten, ten einde om de klippen heen te zeilen. En nu geloof ik als waarheid te mogen constateeren, dat onze wakkere en onver moeide directrice, mej, van Malse en, een geboren aanleg heeft om verborgenhedeo aan het licht te brengen, en, door niet alleen op den ui ter ]yken schyn te letten, ontdekt wat men o zoo gaarne voor haar zon hebben ver borgen gehouden. De gevallen kannen niet zoo moeilijk en ingewikkeld zijn, of zy weet een weg te vinden om degenen die dreigen slachtoffers te worden van list en bedrog, uit de gevaarlijke poeitie te redden. Dat de hulp der politie ons steeds van onwaardeerbaren steun ie, behoeft eigenlijk niet nogmaals te worden gezegd! Zoo komt het dan ook, dat ten minste hier ter stede, het stationswerk al meer en meer waardeering vindt, en de dames aan dit werk verbonden, allengs het grootste ver trouwen genieten. Van alles komt tot haar, en aangezien leeringen wekken maar voorbeelden trekken, (dit met het oog op het aanwerven van leden) zoo zullen w$ uit het laatste jaarverslag eenige feiten meedeelen. In de eerste plaats moet er hier nogmaals op worden gewezen, hoe het ons ook weder dit jaar is gebleken, dat waarlijk niet alle meisjes die wij op haar verzoek uit bordeelen haalden, daarin met haar wil waren gekomen. Integendeel, de meesten zijn er ing doop tn door op een advertentie te schrijven, waarin een fatsoenlijke dienstbode tegen hoog loon werd gevraagd. Ik heb brieven gelezen die door bordeelhoudsters waren geschreven, die op onbe rispelijke wijze waren gesteld en waarin het meisje inqnestie werd aangeboden en beloofd, alles wat in een dienstbetrekking van hoogen stand aan de meisjes wordt verschaft. Deze brieven waren allen onderteekend met Mevr. X, geb. en dan volgt de eigennaam der dame. Geen wonder dat velen er op die wijze invliegen. Als züdan 's avonds in haar dienst (?) komen, worden zij op vriendelijke wijze ont vangen en terstond naar haar kamer geleid. Zy behoeven niet op te staan, vóór zij er lust in gevoelen. Het meisje, verrukt over zooveel vriendelijkheid, slaapt kalm in. Ala zq ontwaakt, blijkt alles rustig in huis. Het is reeds over acht en haastig springt ze op. Er wordt aan haar deur getikt en de vrien delijke merrouw vraagt haar hoe züheeft geslapen. Zij moet zich nu maar aankleeden, maar haar japon heefc mevrouw verruild met een losse peignoir. Het haar behoeft z^ niet op te maken, daar komt de kapper voor. Het kind van buiten begrijpt er niets van en vraagt zich verwonderd af, wat dit alles beteekent. Ala ze gekapt wordt, meestal met een lint gevlochten door het haar, dan wordt haar een wit kleedje gebracht, heel door schijnend, om aan te passen. Ze verneemt dat er nog meer meisjes voor het werk zijn, die beneden op haar wachten. Het kind voelt zich vreemd te moed*», vooral als zij te mid den van andere vrouwen en meisjes komt, die allen met hoogroode kleur op het gelaat n de drankfleech voor zich, allerlei gemeene taal spreken. Zy wil aan hare oulers schrijven, hetgeen wordt toegestaan; maar als ze vraagt, zich even te mogen aankleeden om den brief op de post te doen, dan zegt mevrouw" dat daar voor wel zal worden gezorgd, Het meisje voelt zich angstig en verlaat onder een voorwendsel de kamer. Zg wil weg en zal haar kleeren met hoed en mantel bedekken en on gemerkt wegloopen. Maar hoed en mantel zyn ver dwenen l Wat haar werk" is bij de lieve mevrouw die zoo mooie brieven schrijven kan, hoort ze des avonds als er heeren" komen en men het frissche kind verkiest boven de geblankette vrouwen die door middel van drank haar geest trachten op te wekken. Gelukkig als dezulken een redder aan treffen, om met zijn hulp en voornamelijk die der politie het huig te verlaten, vóór het te laat is. Maar de kleeren, waarin ze ontsnappen, zijn het eigendom van mevrouw", en nu kost het meestal heel wat moeite die zooge naamde schuld" te delgen I Wat wy dit jaar weer op dit gebied hebben doorgemaakt, daarvan zou de beschaving boekdeelen vullen! Het feit alleen, dat de mevrouw" en hare handlangers uit woede over bet ver loren slachtoffer weken lang posten" voor het huis waarin dat slachtoffer wordt onder ge bracht, en aan ieder voorbijganger melden, dat er hier een woont die in een bordeel heeft gezeten, maakt ons' vaak het redden tot iets zeer moeilyks. Zij zorgen wel dat de politie ze niet betrapt. Maar de uitslag van die achtervolging maakt het de slachtoffers haast onmogelijk in het gewone leven terug te keeren, al zijn ze ook geheel onschul dig in die mi-ère gekomen! Een staaltje van het gevaar waar aan alleen reizende meisjes zijn bloot gesteld: Dezer dagen kwam een jong meisje uit een j dorp bij Leiden, om in den Haag boodschappen te doen. Op de; trap van't station ontmoette ze een dame" die haar aansprak. Zij wist een betrekking voor het meisje alwaar zy ?300 zou verdienen. Gelukkig had de stationijuffrouwde dame in het oog gehouden, en nu kwam er strijd tnsschen die beiden. Het meisje was belust op de beloofde ?300 en ging in het eind mede. Maar de stationsdame ging ook mee in de tram en behaalde met heel veel moeite en na heel wat scheldwoorden te hebben aangehoord, de overwinning. Tot driemaal toe waren wij in staat eenige artisten te helpen die op aanbieding in de couranten uit den vreemde kwamen. Toen zij aas de verschillende theaten, waarbij ze quasi waren geëngageerd, aankwa men, bleken het dat die advertenties waren geplaatst in buitenlandsche bladen door souUIT DB NATUUR. Zeldzame dieren. Zeldzame dieren zyn het, de kieuwpooten die ge hier geteekend zier. Zeldzaam van voorkomen bedoel ik; voor komen, zoowel op te vatten in de beteekenis van uiter lijk als van aanwezigheid. En niet alleen in ons land zyn ze zoo zelden te zie". Ofschoon ze over de heele wereld werden aange troffen in alle vyf werelddeelen, in de tropen zoo wel als in de Poolstreken is het vinden ervan zulk toeval, dat er heel wat zoölo gen van professie bestaan, die er nog nooit een levend in handen hebben gehad. En ik die geen zoöloog ben, ik heb ze bij tientallen gehad in de twee grootste soorten, levend en wal, ik heb ze zien zwemmen en spelen met elkaar, zien eten en vechten, zien voortplan ten zelfs. Het is een van de kleine voordeeltjes van het populariaeeren van aller lei natuurwetenschap, dat de menschen, die door je geschrijf belang zijn gaan stellen in de natuur, je uit dankbaarheid of weetgierig heid allerlei dingen naar huis sturen, die hun vreemd of wonderlijk toeschijnen. Zoo kreeg ik ook, nu zeven jaar geleden in April een vaatje met water thuis, waarin volgens bijgevoegde briefkaart heel rare beesten moesten zitten. Een leeraar aan de H.B.8., de heer B. E. Bouwman, te Zalt-B omtnel, had ze in een poeltje op de heide by' 's Hertogenbosch geschept en bracht ze my. Nu, rare beesten waren het; dat bemerkte ik dadelyk we), toen ze in een aquarium waren overgebracht, en ook, dat ik er pas een plaatje van had gezien in Zacharias en er iets wonderlyks -van hadj gelezen. Het waren tweeërlei dieren die heelemaal niet op elkaar geleken, de eerste soort zoo groot als een meikever, had den vorm van een mossel of nog meer van de Moluksche degenkrab, die ge wel eens in Artis hebt gezien; de andere leek een klein soort garnaal. Maar wat zwommen die dieren zonder ling ; in den regel lagen ze op den. rug en schoten met snelheid ala dol door het water; met een ontelbare menigte pooten roeiden za zich voort. Niet met gelijken slag, maar \( ' Kieuwpooten (Branchipus stagnatie) Onderaan een mannetje Bijna driemaal de grootte. (111.: uit De Levende Natuur.) golfsgewyze bewogen de fijne pootjes, als korenaren die buigen voor den wind. Geheel stijf, zooals de mossel in zyn schelp, lag het grootste dier niet in zyn bruine schaal; het kopgedeelte van het schild zat beweeglijk verbonden aan het groote staart stuk, en zoo nu en dan, vooral by het omkeeren; weken de slippen op zij en dan scheen het, of er een duizendpoot zwom met een grooten mantel of domino om. Vreedzaam ging het er niet toe, het bleek al spoedig dat de groote bruine dieren, de teneurs om zoodoende meisjes voor den vrc uwsnhandel kiy'gen. A!s door een wonder ontsprongen zij den dans en keerden naar haar land terug! Eens waren er drie kinderen aan het station, die door een vader, die verder moest reizen, waren achtergelaten. Moeder zou ze komen afhalen. Het werd avond en de stationsdame noch de politie wist re ad, vooral omdat de kinderen niets anders wisten te vertellen, ian dat Paa'je' een kantoor bad waar de tram voorbij ging. De naam van de straat wisten ze niet; maar toch uitten ze enkele klanken die op de gedachte brachten om te telefoneeren naar een kantoor, alwaar een bekende van de stationsdame in dezelfde straat woonde. En nu bleek het dat de kinderen aldaar in die straat thuis hoorden. Om half negen werden de kleinen thnisgebracht. Moeder had wat aan het station staan wachten; maar toen de trein met haar man er in weg was, en de kinderen niet kwamen, was ze naar huis terug gewandeld. Gelukkige ? kalme natuur ! Een grap uit het verslag dient nog even meegedeeld. Van uit Rotterdam kwam het verzoek te willen letten op een dame in bruin costuum, die met een bepaalden trein zou meekomen. Maar de dame kwam niet I W el kwamen er achtereenvolgens vijfheeren op het perron. Allen vroegen of de juffrouw cok een dame in bruin costuum had gezien! Er was hier blijkbaar een oplichtster in het spe), die een advertentie had geplaatst te- ken nismaking, samenkomst perron H.B. Den Haaf. Ieder antwoord moest bevatten ? 2.50 voor de reis. De oolyke dame stak op die wy'ze / 12.50 in haar zak. Veel zou ik nog kunnen meedeelen over den inhoud van dit verslag. Het blijkt andermaal hoe nuttig en onmis baar dit werk is. Mochten velen die dit lezen, zich genoopt gevoelen, dit werk te steunen! Veel is er noodig om de ongelukkige slachtoffers te kunnen helpen. Al meer en meer neemt het ledental toe, contributie minimum ? l in het jaar. Allen die het goede werk willen steunen, kunnen zich vervoegen by de Secr. Thes, Mevrouw Parqui?Malcomesiui, Sweelinckplein 12, den Haag. Voor Amsterdam aan Mevr. de Douairière Teding van Berkhout, Weesperzijde 1. Met bijvoeging of het voor de Protestantsche of Katholieke Afdeeling bestemd is. Verder verklaart ook déondergeteekend» zich bereid, giften in ontvangst te nemen. H. VAN DE MOBE, Secr. Vrowwtnbfind tot Yerhooging, Haagsche Afd. Z. B. NASCHRIFT. In my'n artikel van de vorige week stond eenige malen pessimist" waar men heeft begrepen,dat feminist' moest worden gelezen. Wat is voor Madame Mode Ie tout denier cri ?... natuurlijk .... Chantecler. De Mode van Parijs en ergo die van de elegante wereld staat op het oogenblik in het teeken van den haan Chanttclei"! Tenminste eenige toonaangeefsters der Mode bey veren zich om 't hardst om Chan tecler te pousseeren. Het eerst verscheen Ie chapeau . la Chantecier, zooals een vorig kleine doorschijnende als prooi beschouwden en gebruikten. Die garnaalaAtige diertjes zagen er by' nader bekijken toch heel anders uit dan garnalen; twee zsarte oogjes stonden op steel je» en bewogen zich draaiend; en zoo weinig vleesch of spier was er te bespeuren, dat het geheel den indruk maakte of er levende geraamten door het water zwommen. Een paar taacbjes, met eieren gevuld, leken wel op een bekken; en dit verhoogde de illusie, met zwemmende geraamten te doen te heb ben. Enkele waren er bij, die geen eiertascbjes droegen; die hadden groote gryphaken aan den bek, als de larven van sommige libellen en waterkevers; dat waren de mannttjes. Juist dit laatste, dat er mannetjes en wijfjes tegelijk van deze Branchipus of Kieuwpoot te zien waren, bleek iets buitengewoon» te zijn. Want zijn de wijfjes al zeer zeldzaam, mannetjes komen haast nooit voor; die zijn pas in 1850 ontdekt, juist honderd jaar na de wijfjes en in die honderd jaar is er ijverig naar gezocht. Ook nu nog gaan er soms vijf of tien jaren voorbij, dat ze niet gezien wor den, de wijfjes evenmin als de mannetjes; tot er op eens een poeltje vol van wordt gevonden op een plaats waar ze vroeger nooit gezien werden. En dikwijls maar niet altyd wordt de garnaalachtige kieuwpoot, de Branchipns die Zwemmend Geraamte of Heide-garnaal zou kunnen heeten , met de andere zonder lingen van een hetzelfde heidepoeltje ontdekt. Die Apus of moderner: Lepidurus productus schijnt op BratcMpus aangewezen; iets anders heb ik mijn exemplaren niet zien eten, ofEchoon ik ze allerlei vleeschkost aanbood. Prooi en roover, behooren beide tot een onder-orde van dieren, de kieuwpooten, die zoo goed als geheel uitgestorven is; een derde soort iets kleiner dan Branchipus is weer om andere redenen merkwaardig; daar dit diertje nergens anders gevonden wordt dan in zoutmeren en salinen en alweer over de geheele wereld. Hiervan komen ook langen tijd achtereen uitsluitend wijfjes voor en door de studie van deze brine-toormsder Engelsche mijnwerkers, de Solenwürmer der arbeiders in het Salzkammergut, is Von Siebold tot de ontdekking gekomen van de maagdelijke voortplanting of Parthenogenesis. De verklaring van het zonderling ver schijnsel, dat zulke zeldzame waterdieren, plotseling of ze uit de lucht geregend waren, heele poelen vullen kunnen, waar toch 's zo mers geen water in staat, is gevonden door het bestudeeren van opgedroogd slik van dis heipoelen. Daarin bevonden zich de eieren; en nu is het aangetoond dat die eieren, maal in afbeeldingen de lezeressen van deze rubriek getoond is. Op den (,'hanteclerhoed volgde de Chanteclersluier, waarop bonte teekeningen van allerlei vogels van diverse pluimage. Deze sluier in combinatie met den hoed, de C ban tecler-paraeol en dito handtasch (alles ter eere van Edmond Rostand) geven de echoone draagster van dit alles een wat ill te vliegerig" cachet. Doch het nieuwste snufje is wel volgens Henri Bidou den c'aroniqueur van de Jour nal des débats", de dans Chanteclerette, een creatie van de dansmeestersacadetnie, die de vleugelpassen liet instudeeren om een humoristicchen dans te krijgen. Werkelijk is de dans typisch komisch: by begint met een statige promenade van haan en hen, wier liefde in vijf verschillende figuren verheer lijkt wordt. Als deze rage" nog langer voortduurt, vinden de vertolkers van Bostand's ('omedie van het theater de la Porte St. Martin, na volgers en kleeden wij ons als haan, hen, faizant, pauw! * * Het is niets modems, dat de Mode zich een litterarigche sensatie ten nutte maakt. In 1832 ontstond onder invloed van George Sind's Indiane", de lange Indianasluier". In 1870 had men een sluier met den prénom a la Perichole; deze dichte sluier bad haar naam te danken aan den opgang, dien de Perichole" van Offenbach maakte. Nog vroe ger in de eerste helft van de 17e eeuw werd de Mode beïnvloed door den herdersroman Astree" van HonoréD'Urfé. Haartooi kou sebanden, fjerpen, alles kreeg een doop naam pj e van de helden en heldinnen uit het boek en werden door de lezeressen en lezers met ware passie gedragen. Gosthe's Werther" werd 150 jaar later op dezelfde bespottelyke manier bewierookt. Het troetelkindje van de Mode is wel de Wereldgeschiedenis geweest. Vooral sinds het Ancien Kégime" heeft Moeder-Mode haar dochtertje gestreeld en gekust. Eene uiting dezer teedere moedermin is de invoe ring van de Sans-Culottesdracht" met de Carmagnolerokken en de lange pantalons in het revolutionnaire Frankryk in 1792. Vier jaar later doken ie chapeaux a la cloche" de klokboeden voor 't eerst op. De dames uit die dagen met royalistieche neigingen droegen ze om propoganda te maken voor de wederinvoering van de kerkklokken. Nelson, veroverde na z'n schitterende overwinning van Aboekir, de licht ontvlam bare hartjes der Parisiennes, die niet schroom den den geduchten vijand van hun vaderland te verheerlijken en contra haar patriotisme zich te tooien met bonnets a la Xelson". Doch ook de mannelijke vereerders bleven niet uit en droegen hun horloge aan een Xelsonketting" Een andere oogappel der Mode is wel de Aereonautiek sedert haar eerste resultaten. Toen de gebroeders Montgolfier in 1783 h.m eerste succes oogstten, was alles a la Montgol fier. Ook vei leden jaar konden wy B! riottaschjes en Aereonauthoeden geëtaleerd zien. Aan elke "sensatie, aan alles wat up to date" ie, maakt de mode zich dienstbaar. In 1800 was na de o ver winning van Napoleon te Marengo de modekleur Marengo. Een hevige wervelstorm in 1803 deed frisuur en coup de vent" ontstaan. De meer bescheiden echoonen stelden, zich _met een eenvoudiger kapsel tevrtêendemi "coup de vent." althans van de hier afgebeelde soort, eerst tot ontwikkeling kunnen komen, als die eent beurtelings opgedroogd of bevroren zijn ge weest. Maar dan rchijnt het er ook weinig toe te doen, welke temperatuur verder het water heeft; er zijn larven gevonden in Maart in smeltend ijswater, en in Augustus in een poel, die nog een beetje lauw, bijna warm, regenwater bevatte. De ontwikkeling gaat dan echter verbazend snel, in twee weken na het uitkomen der eieren zijn de dieren al weer volwassen en hebben al weer eieren gelegd; terwijl het in het voorjaar maanden kan duren. Het is wel eenigszins te begrijpen, dat het aan de eieren als het ware is verboden, zich te ontwikkelen, vóór er een flinke vorst of droogte over hen heen is gegaan: anders immers was de kans niet zoo groot, dat de jongen het water, tot ontwikkelen benoodigd, in den poel zouden vindea , na vorst komt de zomertyd of in de tropen na de droogte de regenperiode. Heel graag zou ik, na zeven jaar, de dieren nog eens weer in leven zisn, en ik heb zoo'n vermoeden dat er in dit jaar, na al de nattig heid van dezen winter met zijn korte vry scherpe vorstnachten, weer eens Kieuw pooten geboren zullen worden. Het is maar een gewoon vermoeden, een voorgevoel, al is De dolste voorbeelden zijn te vinden; in den choleratyd werd de bruine Biedermeierrok betiteld met cholera"-rok. In ons kometerjaar 1910 dragen we tot nog toe nog geen bonnets a la comète," zooals anno 1811. Enfin qui aait... en zal Hallty met zijn gevolg ons in stede vanden ondergang der waèreld een kometenmode" verschaffen. Van Chantecler via de Komeet fladderen we naar een Dollarprinses", geen tooneelmaar een heuscbeDollarprinse?: Miss Majorie Gould te Philadelphia. Miss Majorie maakte dezen winter haar eerste seaeon" mee en hare joyeuae entree geleek wel op de incomste van een sprookjes prinses in het Rijk haars vaders. Op het bal ter barer eere gegeven, droeg Miss Gould een eenvoudige witte japop, zonder eenigen opsmuk of juweelen. Daaren tegen waren de feestzalen als in een lusthof van rozen en orchideeën herschapen. Het souper koste per convert duizend dollar, terwijl de gasten samen een waarde vertegenwoordigden van driehonderd millioen pond sterling. Met haar aan den disch zaten vijftig char mante maagdeken?. Elk dezer ontluikende knoppen" vond naast haar couvert een tuiltje bloemen, waartnsschen een gouden met diamantjes bezet, kettingbenreje verborgen was. Een klein" souvenirtjel! Niettegenstaande het fortuin en den ry'kdom van Gould Sr., werden 'de zes kinderen in den grootst mogelyken eenvond opgevoed, waarvan het volgende typische staaltje: Toen Majorie eens met hare moeder winkelde, zag zij een opgedirkt nufje van een jaar of acht, in een rose zyden jurkje met lange ij aal en hoed met veeren. Vol ontzag stootte zij Mama aan en fluisterde zachtkens: Zeg eens, moeder, dat is nu zeker een chte prinses? Sommige problemen als de leer van de vierde demerrsie en perpetuum mobile duiken nu en dan op met eene hardnekkigheid, eene betere zaak waardig. Zoo ook het vraagstuk vau het variabel" costume. (?a la Henri de Vries",). De spaarzamen onder ons dameg hebben een exquis genot ervan wanneer zij een wandeltoilet door bijvoeging van ditjes en datjes, door het verwijderen van een volant, het hal veeren eener mouw, verwandeld" zien in een avondtoilet of vice versa. In de plaats van dit gepruts bied ik U m'n japon aan a la Henri de Vries: Over een onderrobe van b.v. rose zijde wordt een lange Russische toga geworpen van die zalmkleurige tulle, die het vorig jaar een echte rage, was. Door doffe of glanzende gitten en rozetten van zy'de of fluweel, wordt de tunica, bepaald moezig afgekleed. Voor een receptie of tea" een keurig toiletje. Vervang nu hocuspocus de o verrobe door een Grieksch gewaad van kant met lovertjes be;aaid, en losjes gedrapeerd over deontbloote schouders, of wel door een corsage van tuble met zilveren schubbetjes opgewerkt, en uw eenvoudige japon is gemetamorphoseerd in een gala-costume. Tegelykertyd kan dus de rose zyden onder robe, als substraal dienen voor drie of vier verschillende overrobes, varieerend, al naar we ons moeten vertoonen op een tea, soir, of in de schouwburg. IETERIM. het niet zonder grond. Ieder die dit leest weet nu, wat zij waard zijn en waar de kans bestaat ze te ontdekken. Ziet ge ze, stuur me dan dadelijk een briefkaart of telegram. Als het niet te ver weg is, kom ik zelf scheppen en inpakken; in een blikken vischbus of vischkannetje met geperforeerd deksel is het beste. Een belooning zal ik maar niet uitloven; ik zou anders een illuster voorbeeld hebben : Goethe die in de buurt van Jena bota niseerde, werd eens aangesproken door een jongen die hem vroeg wat dat voor een raar beest was, hij had het op school gekre gen van een anderen jongen. Dat wan een levende Apus in een fleschje, gevangen in een plas by' de school. Goethe zag dadelijk dat het iets merkwaardigs was en ging aan het zoeken op de vindplaats, maar vergeef j. Daarop liet de dichter in de buurt bekend maken, dat hij een daalder gaf voor zoo'n Apus, een gulden voor de tweede, een halve voor de derde, zoo verder tot een paar pfennig toe. Alles natuurlijk op den zoek. Goethe is echter nooit een tweede exemplaar mach tig geworden, ondanks zijn royale aanbieding; ik hoop, er zonder, voorspoediger te zijn. E. HÏIMANS. De;>childvoerende kienwpoot (Apus productus) met zijn prooi. Bijna dubbele grootte. (111.: uit De Levende Natuur.)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl