Historisch Archief 1877-1940
1709
DE AMSTEEDAMMER
A°. 1910
WEEKBLAD VOOK NEDEKLAND
On_cL©r r@cLa.Gtie -veun.
Dit nummer bevat een bijvoegsel
. H. DP. L. "W l MiSSICETGK
Uitgevers: VAN HOLKEMA ft WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
at per 3 maanden f 1.50, fr. p. post f 1.65
Toor iBctiéper jaar, bjj vooruitbetaling, & . mail 10.
Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar » 0.121/»
Zondag 27 Maart
Advertentiën van 1?5 regels / 1.25, elke regel meer. .
Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina per regel
Reclames per regel
f 0.25
. O30
,0.40
INHOUD:
VAN VERRE EN VAN NABIJ:
Hetont?lag De Gelder. Mr. M. W. F. Treub, door
vr. J.Limburg.?Kroniek.?De overstrooming
in Friesland, («lot), door mr. P. J. Troelstra..
FEUILLETON : De slangen-vrouw, II Naar
tot Eugelsck, van Albert Dor ring t on,
KUNST EN LETTEREN: De Krachten der
Toekomst, door Carel Scharter, beoordeeld
door Frans Coenen. Berichten. AL
LERLEI, door Interim. UIT DE NATCUB,
door E. Heimans.?De Kamer-pers, met af b., dr
Z.Z.Z. Charivari. De Kloveniers- Doelen,
met at b., door J. H. Rössing. Alexander
Faaeeen, met portret, door Willem Sch
r?MUD. Muziek in de Hoofdstad, door Ant.
Averkamp. Portret van dr. H. P. Rogaar.
K*rl Marx in China, door d. S., (met por
tret). Amsterdam. Beeld houwkunst-Van
Wjjk, door PiasBchaert.
Tooneelprogramma'a, door X. Y. Z. Feiten en Fantazieën:
PaMchrjjmen, door St. Feit en Van Tast.
FINANCIEELE EN OECONOM. KRONIEK,
door T. d. M. en T. d. 8. SCHAAKSPEL.
BAMRUBRIEK. ADVBRTENTIEN.
«IHtHIUtlllllllIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIINIIIIIIItnilMIIINIMIIIIIMMM
Het ontslag De Gelder.
De onderdirecteur der
Gemeente-ElecIriciteitswerken, na negen j aren lang den
bloei van het bedrijf voor zijn deel op
erkend-loffelijke wijze te hebben bevor
derd, werd plotseling, den 12den Maart jl.,
niet op verzoek eervol ontslagen, nadat
hij geweigerd had binnen drie dagen"
zijn ontslag te nemen".
Deze onderdirecteur wij vermelden
elechts die feiten, welke vast staan
schreef voor zijn ontslag, ter inlichting
van Burgemeester en Wethouders, eene
memorie betreffende het inwendig be
heer van de Gemeen
te-Electriciteitswerken", diémocht ze slechts voor de helft
waarheid bevatten, een zoo vernietigend
vonnis zou inhouden voor den Directeur
van dit Gemeentebedrijf en het grootste
deel van zijn staf, dat in 't belang van
Amsterdam daar een groots schoonmaak
dringend noodzakelijk zou zijn. Welnu
deze memorie als rakende een
gemeentebedrqf', is, naar het Handelsblad ver
nam, in handen gesteld van den Direc
teur" zelf, ter onderzoek". Dit is inderdaad
de gewone weg. Waar Burgemeesteren
Wethouders hunne ambtenaren, zoolang
geen schuld bewezen werd, hebben te
beschermen, is het van hun standpunt
bezien, ook de goede. Voor de
eenigszins onthutste publieke opinie kan deze
?wjjze van de zaak opklaren bevredigen...
onder n voorwaarde: dat men van geen
van beide zyden Papendrechtsche Justitie
gaat spelen, en met zijn onderzoek"
vBortmaakt.
Daar komt een man, die het bedrijf
heeft gesteund van den aanvang af, en
beschuldigt, met talrijke namen en data
zqn woorden versterkend, den directeur
van een gemeentebedrijf, zijn chef, van
de meest opzettelijke vervalschingen 1)
zoowel in rapporten aan B. en W. als in
opgaven aan verbruikers en zelfs in de
boeken, hij beschuldigt hem van het
voortdurend uitoefenen van druk opzijn
ondergeschikten om dezen te brengen tot
het uitvoeren van zijne vervalschingen
en bedriegerijen, hij beschuldigt hem van
laster, kortom, van een aanhoudend
demoraliseeren van zijn ambtenaren en een
verlaging van het bedrijf van de gemeente
Amsterdam tot een winstmakerij op alle
manieren. Ee man, die deze hoogst ern
stige beschuldigingen uit, is de derde
onderdirecteur, die voor denzelfden chef
vrijwillig ging wijken. Het is een man,
die het geluk van zijn gezin en zijn naam
als ingenieur op het spel zet, omdat hij
naar eigen getuigenis zich verplicht
voelt, tegenover de beweerde aantijgingen
van zijn Directeur, als zou hij
omkoopbaar zich hebben getoond, met hand en
tand zich te verdedigen.
Er kan maar n meening zijn in deze :
dat er licht kome! Maar n wensch:
dat alle mogelijke gepaste middelen zullen
worden aangegrepen door den Gemeente
raad en Burgemeester en Wethouders,
om achter de waarheid te komen: dat
geen bureaucratische invloeden de over
hand mogen krijgen in dit geval.
Het is reeds eenigszins een noodkreet,
aan 't einde van 'sheeren De Gelders
correspondentie met. Burgemeester en
Wethouders, als hij vraagt met omzich
tigheid de getuigenissen te aanvaarden
der ambtenaren aan de
Gemeente-Electriciteitswerken, daar velen van dezen,
door jarenlange ondervinding bevreesd,
geheel in de hand zich voelen van hun
Directeur. En is hij eenmaal ontslagen,
dan luidt zijn klacht, in zijn schrijven
van 15 Maart: nu zullen de ambtenaren,
ziende hoe gemakkelijk er ontslagen
wordt, nog minder durven....
* *
Gemakkelijk ontslagen....
Wij moeten de uitleggingen vaa het
College van Burgemeester en Wethouders
nog afwachten. De op 12 Maart waar
nemende Burgemeester Delprat zal moeten
duidelijk maken aan den Baad, waarom
hij een ambtenaar, die met een loffelijk
getuigenis van hem, den waarnemenden
Burgemeester, elders zou gaan
solliciteeren, bedreigd had met intrekking van dit
getuigenis, indien hij... binnen drie dagen
zijn ontslag niet nam; en waarom hij dezen
ambtenaar eigenlijk heeft ontslagen, waar
voorloopig schorsing of verlof voor de
hand lag; waarom hij dit heeft gedaan,
zonder den ontslagene te hebben gehoord.
Het is waar, dat bij lezing van de
stukken van dr. de Gelder, geen
aangenamen indruk bijblijft ten opzichte van
de houding van dezen ambtenaar tot het
oogenblik van de catastrophe. Waar hij
van meening was, dat het wanbeheer
van den Directeur op den duur moe(s)t
leiden tot ondergang van het bedrijf",
schijnt zijn langjarige zwijgen niet vol
doende verontschuldigd door de opmer
king, dat het hem betwistbaar voor
komt, dat de betrekking van
onderDirecteur de plicht (zou) meebrengen om
controle uit te oefenen op de handelin
gen van den Directeur".
De heer Delprat moet onder de im
pressie van deze tegenstrijdigheid
eenigszins hebben gehandeld, toen hij zoo
kortaf dr. de Gelder ontslagen heeft;
al luidt het dan ook in den ontslagbrief,
dat het 't gebrek aan de npodige samen
werking" was, die tot dit laatste red
middel noopte.
Het is te hopen, dat de Raad zich er
echter vrij van houdt dergelijke over
wegingen invloed te doen uitoefenen op
de behandeling der twee
hoogst-gewichtige vraagstukken, die zijn :
het al of niet rechtmatige van dr. de
Gelders ontslag: kwestie van rechts
positie,
en de waarheid of onwaarheid van
het omstandige verhaal der demoralisatie
aan de Gemeentelijke Electrische.
Men schuwe hier in geen enkel
opzicht het He h t. Wordt thans alles
publiek, zoo kan dit slechts invloed ten
goede hebben op alle andere Gemeente
lijke Bedrijven. Is het er heen te leiden,
dat het een zaak wordt van de Justitie,
met verhooren onder eed e, het ware
misschien nog het best.
1) Niet, dit moet er direct bygezegd, uit
persoonlijken winzucht, maar wél uit geheel
jiersoonlyke overwegingen (heerschzucht,
rancune, enz.)
Mr. M W. P. Treub.
18S5-1910.
Fruin zegt van Oldenbarnevelt, dat
hij een man was, die niemand onver
schillig liet; die aan sommigen dwepende
bewondering en gehechtheid inboezemde,
anderen met afkeer en bitteren haat ver
vulde. Ook van Treub kan iets derge
lijks worden gezegd, al stijgt in onzen
nivelleerenden tijd evenmin waardeering
licht tot dwepende bewondering als
tegenstand tot bitteren haat. Treub is
een man, en een man metgrootekan
ten, beter nog: Treub heeft geen enkelen
kleinen kant. Zijn gaven zijn buitenge
woon, zijn woord is forsch of snijdend,
zijn sympathie is even gul en onvoor
waardelijk geschonken ala zijn afkeer
ongezouten en rücksichtlos" wordt ken
baar gemaakt; kleingeestige vitterij is
hem vreemd; meedoogenlooze, groote
kritiek hem aangeboren. Man van de
daad, met een onverzettelijken wil, en
een niet te overschatten werkkracht is
hij als uitgelezen voor een
regeeringstaak. Geef hem de macht en er gebeurt
iets. Of ge het eens zijt met wat zijn
hand zal wrochten, is de vraag niet,
maar hij zal iets tot stand brengen.
Vrees niet, dat twijfel of weifeling bij
het ontwikkelen en toepassen van eigen
stelsel, dat nog zoo pas als afkomstig
van een stuurman aan wal, gemakkelijk
scheen te ontvouwen tegenover den
genstander, hem zal terughouden of doen
stranden als zoo menigeen, die na het
gemakkelijke van de kritiek het moei
lijke ondervond van de kunst; zijn stel
sel kost hem weinig meer hoofdbrekens
dan zijn kritiek; zijn snel scheppings
vermogen staat een sterk zelfvertrouwen
ter zijde. Geef hem een ontwerp ter be
oordeeling en ge hebt binnen drie dagen
zijn eigen ontwerp daarnevens.
Treub's werken was veel en veelzijdig.
Opgeleid door het middelbaar onderwijs,
zag hij de rechtswetenschap het eerst
van den niet-universitairen kant door
zijn studie als candidaat-notaris. Dat een
man van zijn geestesgaven ook met deze
opleiding jurist kan zijn, bewees de
uiting van zijn examinator A. A. de
Pinto, dat de notarieele commissie nooit
beter examen had gehoord» Eerst daarna
v«lgde Treub's rechtsstudie aan de
hoogeschoo), in dubbelen zin bekroond door
zijn proefschrift over de ontwikkeling en
verband van de rijks-, provinciale- en ge
meente-belastingen in Nederland", waar
aan de Utrechtsche academie de eere
penning schonk.
Vier jaar na zijn promotie bracht
Amsterdam, waar hij als privaatdocent
voor notarieel en fiskaal recht zij Q loop
baan was aangevangen, hem in den ge
meenteraad; nog slechts enkele j aren, en
hij zag zich het ambt van Wethouder
van Financiën, daarna van Publieke
Werken toevertrouwd.
Hij was in den raad gekomen als de
radikaal, die zich verstout had het libe
ralisme dier dagen op de meest vrijmoe
dige wijze de waarheid te zeggen ; hij
nam geen blad voor zijn mond, zijn ver
gelijking van de toenmalige liberale
partij met een oude juffrouw is klassiek.
Hij bond als wethouder den strijd aan
tegen de concessies en hij heeft dien
strijd gewonnen. Zijn stuwkracht deed
de bezwaren wijken zooals een gezwollen
bergstroom struikjes en boompjes op zijn
weg meevoert. Meen niet, dat in die
dagen het wethouderschap zijn eenige
arbeid was. Hij redigeerde daarnaast
twee weekbladen, het Sociaal Weekblad
en het Weekblad voor notaris-ambt en
registratie en had daarenboven de leiding
van de door hem opgerichte
Notariaatschool en was belast met het Directeur
schap van het Bureau voor Sociale
Adviezen. Hij liet zich zelfs in die dagen
als publicist niet onbetuigd, getuige de
studiën over belastingwezen in de Vragen
des Tyds.
In 1896 verwisselde Treub het wet
houderschap met het hoogleeraarsambt
in de Staathuishoudkunde en de Statis
tiek aan de Amsterdamsche Universiteit.
Dat ambt gaf hem nadere gelegenheid
te bewijzen, hoe de man van het
practische leven tevens was man van weten
schap. Reeds in 1902 verscheen het eerste
deel van zijn werk Het
wijsgeerigeconomisck stelsel van Karl Marx", reeds
een paar jaar later was ook het tweede
deel voltooid. En dat terwijl hij de
redactie der beide weekbladen nog niet
had losgelaten, terwijl het politieke leren
hem voortdurend bleef meenemen en hij
verschillende kleinere geschriften zooals
het economisch standpunt der
vrijzinnigdemocraten", vrijhandel en protectie"
en zijn beschouwingen over de
Nederlandsche spoorwegpolitiek de wereld in
zond. Zijn werk over het stelsel van
Marx bewijst hoe zijn rustelooze geest,
die ten slotte in het practische politieke
leven eerder levensdoel vindt dan in het
rustige hoogleeraarsambt, zich weet te
zetten tot wetenschappelijken arbeid van
hoog gehalte. Hoeveel dergelijke boeken
kan de Nederlandsche economische of
juridische literatuur aanwijzen? Zelfs
al gaf het in zijn soort niet het hoogste,
dat te bereiken is, het soort werk staat
op hooger plan dan het beste commen
taar van een wet of de helderste uiteen
zetting van de stelsels van anderen.
Hier ligt de vrucht van veel scherp
zinnig denken, hier zijn tallooze cijfers
opgediept en kritisch verwerkt, hier
is een ontzaglijk materiaal van literatuur
doorworsteld, en met vrucht. Treub's
boek moge minder in ieders hand zijn
dan andere werken, die wegens de
daarin behandelde onderwerpen een vraag
baak zijn voor het dagelijksch leven, niet
licht is uit de laatste twintig jaar in ons
land een tweede werk in den kring der
staathuishoudkunde aan te wijzen, dat
het in beteekenis evenaart, laat staan
overtreft.
Treub is in lüOl in de Kamer gekomen;
voor een man van zijn beteekenis betrek
kelijk laat. Voor zijn loopbaan, en voor
's lands belang is het te betreuren, dat
hij een vroeger mandaat) niet had aange
nomen. Hij was reeds dertien jaar te
voren, in 1891, in Schoterland gekozen,
doch aanvaardde die keuze niet, omdat
hij vooruit had gezegd, dat althans n
sociaal-democraat in het parlement be
hoorde te zitten, zoodat hij de plaats voor
den heer Domela Nieuwenhuis openliet.
Maar ook buiten het Parlement had hij
onafgebroken deel genomen aan het poli
tieke leven en aan de arbeidersbeweging
in de hoofdstad. De vroegere radicaal
was een der mede-oprichters van den
vrijzinnig-democratischen Bond, welhaast
werd hij zijn Voorzitter. Bij bijna elk
incident, dat van beteekenis was voor de
Amsterdamsche arbeiders, speelde hij een
rol. Hij stond voor hun bijeenkomsten
en vergaderingen klaar; moest er ver
gaderd worden in den nacht, hij was
bereid, niettegenstaande zijn dagelijksch
werk hem 's morgens weer vroeg opeischte.
Herhaaldelijk was hij betrokken bij de
geschillen tusschen arbeiders en patroons,
nu eens als scheidsrechter, dan weer als
bemiddelaar. Ook in de veelbewogen
dagen van 1903, die onmiddellijk aan de
groote spoorwegstaking voorafgingen,
werd zijn hulp ingeroepen en trachtte hij
een catastrophe te voorkomen. Wie eenig
denkbeeld heeft van het vermoeiende en
tijdroovende van dergelijke bemoeiingen,
zal eerst recht een begrip krijgen van de
ontzaglijke werkkracht van Treub, die
zich daaraan gaf te midden van zijn ove
rigen, reeds zoo omvangrijken, arbeid.
In de Kamer heeft Treub reeds meer
dan eens gelegenheid gehad zich den
hoogstaanden debater te toonen, waar
voor hij bekend staat. Het was tijdens
het ministerie-Kuyper bij de
begrootingsdiscussie van 1904, toen hij een prin
cipieel debat óver de antithese begon;
tijdens het ministerie-de Meester bij de
behandeling van het werklooshei d-vraag
stuk; tijdens het ministerie-Heemskerk
bij de verdediging van de
motie-TreubBos omtrent de staatsexploitatie van
spoorwegen en nu onlangs bij de be
spreking van de sociale verzekering.
Treub is niet wat men in eigenlijken
zin noemt een redenaar; zij n rede voerin
gen zijn integendeel vrij van alle oratorie;
hij noemt ook in het parlement een kat
een kat en Rollin een gauwdief, maar
de cash-value" van hetgeen hij zegt is
zooveel grooter dan die van menigeen,
die zich verliest in sierlijke algemeen
heden. Aan een redevoering van Treub
heeft men iets. Hij geeft de lijnen aan
voor een verder op te trekken gebouw;
hij heeft zich een systeem concreet ge
dacht en het voor zichzelf uitgewerkt
in onderdeelen. De argumenten van den
tegenstander treft hij in het hart; als
een boor in het graniet holt zijn onver
biddelijke logica de redeneeringen van
zijn wedbrpartij uit. Eeu niet genoeg
te waardeeren kracht, waar hij een re
geering steunt, is hij een geducht tegen
stander, waar hij kritiek oefent; de
minister die de oorspronkelijke voorstellen
omtrent den spoorweg Gouda?Schoon
hoven in de Kamer had te verdedigen,
weet daarvan mee te spreken.
Het spreekt van zelf, dat het ondoen
lijk is van dit rijke leven ook maar een
eenigszins volledige schets te geven in
een kort bestek. Dat behoeft ook niet,
ja de tijd is daarvoor zelfs niet gekomen.
Hier was het slechts er om te doen, dat
bij gelegenheid van den vijf-en-twintigsten
verjaardag van Treub's promotie, eenige
mededeelingen en indrukken plaats vin
den van bevriende hand. Treub heeft
warme vrienden, hij heeft scherpe be
strijders. Wat een der redenen is van
den tegenstand, dien hij ondervindt, is
juist datgene, dat zijn vrienden hem niet
alleen vergeven, maar dat zij, al schud
den zij tegen hem wel eens het hoofd,
wanneer hij het wat bont gemaakt heeft,
tegelijkertijd moeten waardeeren. Treub
toch is een man, die zich in het publieke
leven volledig en geheel geeft en hij
doet dat argeloos. Bijoogmerken, die een
op de lippen komend woord doen terug
houden of een scherpe uitdrukking doen
verzachten, bestaan bij hem niet.
Hij is bereid ten allen tijde als het
moet, op den vijand in te hakken en
oin zich heen te slaan, zonder zich te
bekommeren om de gevolgen voor hem
zelf. Hij heeft steeds zijn volle persoon,
met al zijn talent en met de geheele
scherpte van zijn kritischen geest voor
de zaak veil. Een zich reserveeren is
hem vreemd, deftigheid, dikwijls nauw
verwant aan door niets gerechtvaardigde
hooghartigheid, eveneens. De tegenstan
der heeft van Treub, het lijdt geen
twijfel, een geheel verkeerde voorstelling.
Hem lijkt hij wellicht naast iemand van
sterke zenuwen een man van hard ge
moed; de waarheid van het eerste mag
men aannemen, gegeven Treub's buiten
gewone arbeidspraestaties en zijn krach
tig physiek, het laatste echter is
fantaisie, het is de schijn, die zooals altijd,
ook hier bedriegt. Vele menschen schij
nen zachter dan zij zijn, Treub is zach
ter dan hij schijnt. Gesloten, wat zijn
gemoedsleven betreft, heeft hij toch zijn
vrienden niet kunnen verbergen, hoe
rijk het is en fijngevoelig.
De jonge doctor" van voor 25 jaar
staat thans in zijn vollen manlijken
leeftijd; Treub is even vijftig, hij is
physiek en intellectueel jonger dan
menigeen, die hij in jaren overtreft. De
beginselen, die hij dient, de partij die
hij aanhangt, verwachten van hem nog
veel. Zijn werkkracht staat op z'n best
op haar middaghoogte. Hetzij hij blijft
op de banken van het Parlement of een a
zijn plaats vindt achter de groene tafel,
zijn arbeidsvermogen zal niet nalaten
vruchten te leveren, die ten goede komen
aan staat en maatschappij. Dat zij zoo!
LlMBÜRO.
KRONIEK.
WHAT is IN A XAME.
Als kleine kinderen niet zoet willen gaan
slapen spreken papa en mama van de wolf»
die komen zal.
Clericale bladen zijn voor hun lezera
dikwijls zulke slimme papa's en verstan
dige mama's.
Als ze willen, dat hun kinderen hun zin
doen en zoet zijn, dan luidt het; socialisme"
Zoo lazen wij in De Tijd: over de stem
men, welke opgingen voor staats
pensionneering, zullen wij maar zwijgen, dat riekt
al te sterk naar socialisme".
Die goede staatspensionneering: een
wolf", maar dan tenminste een
wolf-voorkinderen! Want volwassen menschen zullen
vragen: wordt u zoo benauwd van een
geurtje van socialisme"; hoe houdt u't dan
uit in de kloosters ?
Protesteert men nu? Zegt men, dat er
verschillende socialismes zijn ? Zeker, dier
bare, zoo goed als verschillende parfums de
violette, of verschillende soorten boemannen.
Maar de vele tot nu toe in deze wereld
verschenen socialistische boemannen heb
ben nog niets of niemand opgegeten.
Enkele kapitaaltjes, die in Walden werden
gestoken, uitgezonderd.
De overstrooming in Friesland.
(Slot).
Men verwachte nu verder geene uitvoe
rige beschrijvingen van de ondergeloopen
plaatsen meer van mij- Er moet ook iets
aan de verbeelding van den lezer worden
overgelaten en de vorige artikelen bevatten
genoeg gegevens, om er huizen, plaateen
en landen, die we verder nog zullen bezoe
ken, mee te stoffeeren.
Wat den Ssiterpolder betreft, zij nog het
verhaal weergegeven van den zoon van
den boer. In den stormnacht, toen de door
braak van den dijk plaats had, hadden zij
de ronde gedaan, om den toestand van den
dijk op te nemen. Met breede lange passen
waarde het Spook van de Lange Slooten"
over de opgezwiepte wateren. Zijne zuchten
loeiden over de vlakte, zijn kille adem deed
u het bloed stollen. Maar deze mannen, de
stij ve oude van 70 en de zoon van ruim 20.
zij werkten en zwoegden, om den wrakken
dijk te beschermen, en vreesden niet, hoe
zij ook moesten rondtasten in den donker,
en hoe de ijzige storm onder de zwarte lucht
hun het lichaam striemde.
Z\j kwamen bij den uitersten hoek van
den polder, daar waar het eindpunt van
den dijk de Lange Slooten raakt. Bleek
ziet de maan even door de wolken. Hier
loeit het zwalpende water wel het luidst,
hier giert de wind het akeligst, hier waart
de l tred van het spook zoo hoorbaar over
het water. Stil blijft het even. Blijft het
spook staan?
De jonge man denkt aan geen spook.
Hij denkt slechts aan de redding van huis
en land; in hem werkt het! jonge leven,
dat den strijd opneemt met de elementen,
dat opbruist en oploeit tegen het wielende
water, tegen den huilenden storm in. Hij
gaat vooruit langs den zwakken dijk, die
al hall in 't water staat, waar de opsetters"
overheen vliegen, naar den hoek toe, waar
het zoo gierde en waar nu even de stilte
neerviel.
Daar gaat hij, jong, krachtig, lenig, zwarte
figuur in het maanlicht, zwart tegen de
bleek glanzende golven, die hoog staan
tegen den dijk. En achter hem de gebogen
figuur van den ouden man, kreunend,
zwoegend in den vreeselijken nacht.
Een schreeuw! De oude heft het hoofd
op de jongman is verdwenen. Waar pas
de dijk nog was, is een gat, is wielend en
woelend water. Een donker hoofd, armen
in wanhoop gestrekt, de strijd om het leven
van een jongen kerel, die in voortdurende
worsteling met wind en water is opgegroeid.
De wieling van het water heeft hem niet
naar buiten, de diepe Lange Slooten" in
getrokken; maar werpt hem den kant naar
het land toe. Proestend en blazend stijgt
hij op uit de diepte. Het spook heeft den
slag verloren hij is gered!
Zoo is hier de grond: wrak, voos,
veenachtig, bedriegelijk. En de dijken, op en
van dien grond gemaakt, zijn zwak. Boven
dien zijn zij in dezen' polder te laag: ge
deeltelijk 75 cM., gedeeltelijk 90 cM. Inder
tijd is het land van dezen polder verveend,
zonder vergunning, zoodat er geen
slikgeld" van betaald is, het geld, waarvan
dan later de inpoldering wordt bekostigd.
Zoodoende schijnt deze op een koopje" te
hebben plaat» gehad. Wil evenwel de eige
naar, die flinke pacht trekt van dezen grond
en bjj wien het er ook overigens heel goed
aanzit, niet de schuld van zware rampen
aan goed en leven op zich laden, dan zal
hij zijne dijken op onbekrompen wijze dienen