De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1910 27 maart pagina 1

27 maart 1910 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

1709 DE AMSTEEDAMMER A°. 1910 WEEKBLAD VOOK NEDEKLAND On_cL©r r@cLa.Gtie -veun. Dit nummer bevat een bijvoegsel . H. DP. L. "W l MiSSICETGK Uitgevers: VAN HOLKEMA ft WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). at per 3 maanden f 1.50, fr. p. post f 1.65 Toor iBctiéper jaar, bjj vooruitbetaling, & . mail 10. Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar » 0.121/» Zondag 27 Maart Advertentiën van 1?5 regels / 1.25, elke regel meer. . Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina per regel Reclames per regel f 0.25 . O30 ,0.40 INHOUD: VAN VERRE EN VAN NABIJ: Hetont?lag De Gelder. Mr. M. W. F. Treub, door vr. J.Limburg.?Kroniek.?De overstrooming in Friesland, («lot), door mr. P. J. Troelstra.. FEUILLETON : De slangen-vrouw, II Naar tot Eugelsck, van Albert Dor ring t on, KUNST EN LETTEREN: De Krachten der Toekomst, door Carel Scharter, beoordeeld door Frans Coenen. Berichten. AL LERLEI, door Interim. UIT DE NATCUB, door E. Heimans.?De Kamer-pers, met af b., dr Z.Z.Z. Charivari. De Kloveniers- Doelen, met at b., door J. H. Rössing. Alexander Faaeeen, met portret, door Willem Sch r?MUD. Muziek in de Hoofdstad, door Ant. Averkamp. Portret van dr. H. P. Rogaar. K*rl Marx in China, door d. S., (met por tret). Amsterdam. Beeld houwkunst-Van Wjjk, door PiasBchaert. Tooneelprogramma'a, door X. Y. Z. Feiten en Fantazieën: PaMchrjjmen, door St. Feit en Van Tast. FINANCIEELE EN OECONOM. KRONIEK, door T. d. M. en T. d. 8. SCHAAKSPEL. BAMRUBRIEK. ADVBRTENTIEN. «IHtHIUtlllllllIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIINIIIIIIItnilMIIINIMIIIIIMMM Het ontslag De Gelder. De onderdirecteur der Gemeente-ElecIriciteitswerken, na negen j aren lang den bloei van het bedrijf voor zijn deel op erkend-loffelijke wijze te hebben bevor derd, werd plotseling, den 12den Maart jl., niet op verzoek eervol ontslagen, nadat hij geweigerd had binnen drie dagen" zijn ontslag te nemen". Deze onderdirecteur wij vermelden elechts die feiten, welke vast staan schreef voor zijn ontslag, ter inlichting van Burgemeester en Wethouders, eene memorie betreffende het inwendig be heer van de Gemeen te-Electriciteitswerken", diémocht ze slechts voor de helft waarheid bevatten, een zoo vernietigend vonnis zou inhouden voor den Directeur van dit Gemeentebedrijf en het grootste deel van zijn staf, dat in 't belang van Amsterdam daar een groots schoonmaak dringend noodzakelijk zou zijn. Welnu deze memorie als rakende een gemeentebedrqf', is, naar het Handelsblad ver nam, in handen gesteld van den Direc teur" zelf, ter onderzoek". Dit is inderdaad de gewone weg. Waar Burgemeesteren Wethouders hunne ambtenaren, zoolang geen schuld bewezen werd, hebben te beschermen, is het van hun standpunt bezien, ook de goede. Voor de eenigszins onthutste publieke opinie kan deze ?wjjze van de zaak opklaren bevredigen... onder n voorwaarde: dat men van geen van beide zyden Papendrechtsche Justitie gaat spelen, en met zijn onderzoek" vBortmaakt. Daar komt een man, die het bedrijf heeft gesteund van den aanvang af, en beschuldigt, met talrijke namen en data zqn woorden versterkend, den directeur van een gemeentebedrijf, zijn chef, van de meest opzettelijke vervalschingen 1) zoowel in rapporten aan B. en W. als in opgaven aan verbruikers en zelfs in de boeken, hij beschuldigt hem van het voortdurend uitoefenen van druk opzijn ondergeschikten om dezen te brengen tot het uitvoeren van zijne vervalschingen en bedriegerijen, hij beschuldigt hem van laster, kortom, van een aanhoudend demoraliseeren van zijn ambtenaren en een verlaging van het bedrijf van de gemeente Amsterdam tot een winstmakerij op alle manieren. Ee man, die deze hoogst ern stige beschuldigingen uit, is de derde onderdirecteur, die voor denzelfden chef vrijwillig ging wijken. Het is een man, die het geluk van zijn gezin en zijn naam als ingenieur op het spel zet, omdat hij naar eigen getuigenis zich verplicht voelt, tegenover de beweerde aantijgingen van zijn Directeur, als zou hij omkoopbaar zich hebben getoond, met hand en tand zich te verdedigen. Er kan maar n meening zijn in deze : dat er licht kome! Maar n wensch: dat alle mogelijke gepaste middelen zullen worden aangegrepen door den Gemeente raad en Burgemeester en Wethouders, om achter de waarheid te komen: dat geen bureaucratische invloeden de over hand mogen krijgen in dit geval. Het is reeds eenigszins een noodkreet, aan 't einde van 'sheeren De Gelders correspondentie met. Burgemeester en Wethouders, als hij vraagt met omzich tigheid de getuigenissen te aanvaarden der ambtenaren aan de Gemeente-Electriciteitswerken, daar velen van dezen, door jarenlange ondervinding bevreesd, geheel in de hand zich voelen van hun Directeur. En is hij eenmaal ontslagen, dan luidt zijn klacht, in zijn schrijven van 15 Maart: nu zullen de ambtenaren, ziende hoe gemakkelijk er ontslagen wordt, nog minder durven.... * * Gemakkelijk ontslagen.... Wij moeten de uitleggingen vaa het College van Burgemeester en Wethouders nog afwachten. De op 12 Maart waar nemende Burgemeester Delprat zal moeten duidelijk maken aan den Baad, waarom hij een ambtenaar, die met een loffelijk getuigenis van hem, den waarnemenden Burgemeester, elders zou gaan solliciteeren, bedreigd had met intrekking van dit getuigenis, indien hij... binnen drie dagen zijn ontslag niet nam; en waarom hij dezen ambtenaar eigenlijk heeft ontslagen, waar voorloopig schorsing of verlof voor de hand lag; waarom hij dit heeft gedaan, zonder den ontslagene te hebben gehoord. Het is waar, dat bij lezing van de stukken van dr. de Gelder, geen aangenamen indruk bijblijft ten opzichte van de houding van dezen ambtenaar tot het oogenblik van de catastrophe. Waar hij van meening was, dat het wanbeheer van den Directeur op den duur moe(s)t leiden tot ondergang van het bedrijf", schijnt zijn langjarige zwijgen niet vol doende verontschuldigd door de opmer king, dat het hem betwistbaar voor komt, dat de betrekking van onderDirecteur de plicht (zou) meebrengen om controle uit te oefenen op de handelin gen van den Directeur". De heer Delprat moet onder de im pressie van deze tegenstrijdigheid eenigszins hebben gehandeld, toen hij zoo kortaf dr. de Gelder ontslagen heeft; al luidt het dan ook in den ontslagbrief, dat het 't gebrek aan de npodige samen werking" was, die tot dit laatste red middel noopte. Het is te hopen, dat de Raad zich er echter vrij van houdt dergelijke over wegingen invloed te doen uitoefenen op de behandeling der twee hoogst-gewichtige vraagstukken, die zijn : het al of niet rechtmatige van dr. de Gelders ontslag: kwestie van rechts positie, en de waarheid of onwaarheid van het omstandige verhaal der demoralisatie aan de Gemeentelijke Electrische. Men schuwe hier in geen enkel opzicht het He h t. Wordt thans alles publiek, zoo kan dit slechts invloed ten goede hebben op alle andere Gemeente lijke Bedrijven. Is het er heen te leiden, dat het een zaak wordt van de Justitie, met verhooren onder eed e, het ware misschien nog het best. 1) Niet, dit moet er direct bygezegd, uit persoonlijken winzucht, maar wél uit geheel jiersoonlyke overwegingen (heerschzucht, rancune, enz.) Mr. M W. P. Treub. 18S5-1910. Fruin zegt van Oldenbarnevelt, dat hij een man was, die niemand onver schillig liet; die aan sommigen dwepende bewondering en gehechtheid inboezemde, anderen met afkeer en bitteren haat ver vulde. Ook van Treub kan iets derge lijks worden gezegd, al stijgt in onzen nivelleerenden tijd evenmin waardeering licht tot dwepende bewondering als tegenstand tot bitteren haat. Treub is een man, en een man metgrootekan ten, beter nog: Treub heeft geen enkelen kleinen kant. Zijn gaven zijn buitenge woon, zijn woord is forsch of snijdend, zijn sympathie is even gul en onvoor waardelijk geschonken ala zijn afkeer ongezouten en rücksichtlos" wordt ken baar gemaakt; kleingeestige vitterij is hem vreemd; meedoogenlooze, groote kritiek hem aangeboren. Man van de daad, met een onverzettelijken wil, en een niet te overschatten werkkracht is hij als uitgelezen voor een regeeringstaak. Geef hem de macht en er gebeurt iets. Of ge het eens zijt met wat zijn hand zal wrochten, is de vraag niet, maar hij zal iets tot stand brengen. Vrees niet, dat twijfel of weifeling bij het ontwikkelen en toepassen van eigen stelsel, dat nog zoo pas als afkomstig van een stuurman aan wal, gemakkelijk scheen te ontvouwen tegenover den genstander, hem zal terughouden of doen stranden als zoo menigeen, die na het gemakkelijke van de kritiek het moei lijke ondervond van de kunst; zijn stel sel kost hem weinig meer hoofdbrekens dan zijn kritiek; zijn snel scheppings vermogen staat een sterk zelfvertrouwen ter zijde. Geef hem een ontwerp ter be oordeeling en ge hebt binnen drie dagen zijn eigen ontwerp daarnevens. Treub's werken was veel en veelzijdig. Opgeleid door het middelbaar onderwijs, zag hij de rechtswetenschap het eerst van den niet-universitairen kant door zijn studie als candidaat-notaris. Dat een man van zijn geestesgaven ook met deze opleiding jurist kan zijn, bewees de uiting van zijn examinator A. A. de Pinto, dat de notarieele commissie nooit beter examen had gehoord» Eerst daarna v«lgde Treub's rechtsstudie aan de hoogeschoo), in dubbelen zin bekroond door zijn proefschrift over de ontwikkeling en verband van de rijks-, provinciale- en ge meente-belastingen in Nederland", waar aan de Utrechtsche academie de eere penning schonk. Vier jaar na zijn promotie bracht Amsterdam, waar hij als privaatdocent voor notarieel en fiskaal recht zij Q loop baan was aangevangen, hem in den ge meenteraad; nog slechts enkele j aren, en hij zag zich het ambt van Wethouder van Financiën, daarna van Publieke Werken toevertrouwd. Hij was in den raad gekomen als de radikaal, die zich verstout had het libe ralisme dier dagen op de meest vrijmoe dige wijze de waarheid te zeggen ; hij nam geen blad voor zijn mond, zijn ver gelijking van de toenmalige liberale partij met een oude juffrouw is klassiek. Hij bond als wethouder den strijd aan tegen de concessies en hij heeft dien strijd gewonnen. Zijn stuwkracht deed de bezwaren wijken zooals een gezwollen bergstroom struikjes en boompjes op zijn weg meevoert. Meen niet, dat in die dagen het wethouderschap zijn eenige arbeid was. Hij redigeerde daarnaast twee weekbladen, het Sociaal Weekblad en het Weekblad voor notaris-ambt en registratie en had daarenboven de leiding van de door hem opgerichte Notariaatschool en was belast met het Directeur schap van het Bureau voor Sociale Adviezen. Hij liet zich zelfs in die dagen als publicist niet onbetuigd, getuige de studiën over belastingwezen in de Vragen des Tyds. In 1896 verwisselde Treub het wet houderschap met het hoogleeraarsambt in de Staathuishoudkunde en de Statis tiek aan de Amsterdamsche Universiteit. Dat ambt gaf hem nadere gelegenheid te bewijzen, hoe de man van het practische leven tevens was man van weten schap. Reeds in 1902 verscheen het eerste deel van zijn werk Het wijsgeerigeconomisck stelsel van Karl Marx", reeds een paar jaar later was ook het tweede deel voltooid. En dat terwijl hij de redactie der beide weekbladen nog niet had losgelaten, terwijl het politieke leren hem voortdurend bleef meenemen en hij verschillende kleinere geschriften zooals het economisch standpunt der vrijzinnigdemocraten", vrijhandel en protectie" en zijn beschouwingen over de Nederlandsche spoorwegpolitiek de wereld in zond. Zijn werk over het stelsel van Marx bewijst hoe zijn rustelooze geest, die ten slotte in het practische politieke leven eerder levensdoel vindt dan in het rustige hoogleeraarsambt, zich weet te zetten tot wetenschappelijken arbeid van hoog gehalte. Hoeveel dergelijke boeken kan de Nederlandsche economische of juridische literatuur aanwijzen? Zelfs al gaf het in zijn soort niet het hoogste, dat te bereiken is, het soort werk staat op hooger plan dan het beste commen taar van een wet of de helderste uiteen zetting van de stelsels van anderen. Hier ligt de vrucht van veel scherp zinnig denken, hier zijn tallooze cijfers opgediept en kritisch verwerkt, hier is een ontzaglijk materiaal van literatuur doorworsteld, en met vrucht. Treub's boek moge minder in ieders hand zijn dan andere werken, die wegens de daarin behandelde onderwerpen een vraag baak zijn voor het dagelijksch leven, niet licht is uit de laatste twintig jaar in ons land een tweede werk in den kring der staathuishoudkunde aan te wijzen, dat het in beteekenis evenaart, laat staan overtreft. Treub is in lüOl in de Kamer gekomen; voor een man van zijn beteekenis betrek kelijk laat. Voor zijn loopbaan, en voor 's lands belang is het te betreuren, dat hij een vroeger mandaat) niet had aange nomen. Hij was reeds dertien jaar te voren, in 1891, in Schoterland gekozen, doch aanvaardde die keuze niet, omdat hij vooruit had gezegd, dat althans n sociaal-democraat in het parlement be hoorde te zitten, zoodat hij de plaats voor den heer Domela Nieuwenhuis openliet. Maar ook buiten het Parlement had hij onafgebroken deel genomen aan het poli tieke leven en aan de arbeidersbeweging in de hoofdstad. De vroegere radicaal was een der mede-oprichters van den vrijzinnig-democratischen Bond, welhaast werd hij zijn Voorzitter. Bij bijna elk incident, dat van beteekenis was voor de Amsterdamsche arbeiders, speelde hij een rol. Hij stond voor hun bijeenkomsten en vergaderingen klaar; moest er ver gaderd worden in den nacht, hij was bereid, niettegenstaande zijn dagelijksch werk hem 's morgens weer vroeg opeischte. Herhaaldelijk was hij betrokken bij de geschillen tusschen arbeiders en patroons, nu eens als scheidsrechter, dan weer als bemiddelaar. Ook in de veelbewogen dagen van 1903, die onmiddellijk aan de groote spoorwegstaking voorafgingen, werd zijn hulp ingeroepen en trachtte hij een catastrophe te voorkomen. Wie eenig denkbeeld heeft van het vermoeiende en tijdroovende van dergelijke bemoeiingen, zal eerst recht een begrip krijgen van de ontzaglijke werkkracht van Treub, die zich daaraan gaf te midden van zijn ove rigen, reeds zoo omvangrijken, arbeid. In de Kamer heeft Treub reeds meer dan eens gelegenheid gehad zich den hoogstaanden debater te toonen, waar voor hij bekend staat. Het was tijdens het ministerie-Kuyper bij de begrootingsdiscussie van 1904, toen hij een prin cipieel debat óver de antithese begon; tijdens het ministerie-de Meester bij de behandeling van het werklooshei d-vraag stuk; tijdens het ministerie-Heemskerk bij de verdediging van de motie-TreubBos omtrent de staatsexploitatie van spoorwegen en nu onlangs bij de be spreking van de sociale verzekering. Treub is niet wat men in eigenlijken zin noemt een redenaar; zij n rede voerin gen zijn integendeel vrij van alle oratorie; hij noemt ook in het parlement een kat een kat en Rollin een gauwdief, maar de cash-value" van hetgeen hij zegt is zooveel grooter dan die van menigeen, die zich verliest in sierlijke algemeen heden. Aan een redevoering van Treub heeft men iets. Hij geeft de lijnen aan voor een verder op te trekken gebouw; hij heeft zich een systeem concreet ge dacht en het voor zichzelf uitgewerkt in onderdeelen. De argumenten van den tegenstander treft hij in het hart; als een boor in het graniet holt zijn onver biddelijke logica de redeneeringen van zijn wedbrpartij uit. Eeu niet genoeg te waardeeren kracht, waar hij een re geering steunt, is hij een geducht tegen stander, waar hij kritiek oefent; de minister die de oorspronkelijke voorstellen omtrent den spoorweg Gouda?Schoon hoven in de Kamer had te verdedigen, weet daarvan mee te spreken. Het spreekt van zelf, dat het ondoen lijk is van dit rijke leven ook maar een eenigszins volledige schets te geven in een kort bestek. Dat behoeft ook niet, ja de tijd is daarvoor zelfs niet gekomen. Hier was het slechts er om te doen, dat bij gelegenheid van den vijf-en-twintigsten verjaardag van Treub's promotie, eenige mededeelingen en indrukken plaats vin den van bevriende hand. Treub heeft warme vrienden, hij heeft scherpe be strijders. Wat een der redenen is van den tegenstand, dien hij ondervindt, is juist datgene, dat zijn vrienden hem niet alleen vergeven, maar dat zij, al schud den zij tegen hem wel eens het hoofd, wanneer hij het wat bont gemaakt heeft, tegelijkertijd moeten waardeeren. Treub toch is een man, die zich in het publieke leven volledig en geheel geeft en hij doet dat argeloos. Bijoogmerken, die een op de lippen komend woord doen terug houden of een scherpe uitdrukking doen verzachten, bestaan bij hem niet. Hij is bereid ten allen tijde als het moet, op den vijand in te hakken en oin zich heen te slaan, zonder zich te bekommeren om de gevolgen voor hem zelf. Hij heeft steeds zijn volle persoon, met al zijn talent en met de geheele scherpte van zijn kritischen geest voor de zaak veil. Een zich reserveeren is hem vreemd, deftigheid, dikwijls nauw verwant aan door niets gerechtvaardigde hooghartigheid, eveneens. De tegenstan der heeft van Treub, het lijdt geen twijfel, een geheel verkeerde voorstelling. Hem lijkt hij wellicht naast iemand van sterke zenuwen een man van hard ge moed; de waarheid van het eerste mag men aannemen, gegeven Treub's buiten gewone arbeidspraestaties en zijn krach tig physiek, het laatste echter is fantaisie, het is de schijn, die zooals altijd, ook hier bedriegt. Vele menschen schij nen zachter dan zij zijn, Treub is zach ter dan hij schijnt. Gesloten, wat zijn gemoedsleven betreft, heeft hij toch zijn vrienden niet kunnen verbergen, hoe rijk het is en fijngevoelig. De jonge doctor" van voor 25 jaar staat thans in zijn vollen manlijken leeftijd; Treub is even vijftig, hij is physiek en intellectueel jonger dan menigeen, die hij in jaren overtreft. De beginselen, die hij dient, de partij die hij aanhangt, verwachten van hem nog veel. Zijn werkkracht staat op z'n best op haar middaghoogte. Hetzij hij blijft op de banken van het Parlement of een a zijn plaats vindt achter de groene tafel, zijn arbeidsvermogen zal niet nalaten vruchten te leveren, die ten goede komen aan staat en maatschappij. Dat zij zoo! LlMBÜRO. KRONIEK. WHAT is IN A XAME. Als kleine kinderen niet zoet willen gaan slapen spreken papa en mama van de wolf» die komen zal. Clericale bladen zijn voor hun lezera dikwijls zulke slimme papa's en verstan dige mama's. Als ze willen, dat hun kinderen hun zin doen en zoet zijn, dan luidt het; socialisme" Zoo lazen wij in De Tijd: over de stem men, welke opgingen voor staats pensionneering, zullen wij maar zwijgen, dat riekt al te sterk naar socialisme". Die goede staatspensionneering: een wolf", maar dan tenminste een wolf-voorkinderen! Want volwassen menschen zullen vragen: wordt u zoo benauwd van een geurtje van socialisme"; hoe houdt u't dan uit in de kloosters ? Protesteert men nu? Zegt men, dat er verschillende socialismes zijn ? Zeker, dier bare, zoo goed als verschillende parfums de violette, of verschillende soorten boemannen. Maar de vele tot nu toe in deze wereld verschenen socialistische boemannen heb ben nog niets of niemand opgegeten. Enkele kapitaaltjes, die in Walden werden gestoken, uitgezonderd. De overstrooming in Friesland. (Slot). Men verwachte nu verder geene uitvoe rige beschrijvingen van de ondergeloopen plaatsen meer van mij- Er moet ook iets aan de verbeelding van den lezer worden overgelaten en de vorige artikelen bevatten genoeg gegevens, om er huizen, plaateen en landen, die we verder nog zullen bezoe ken, mee te stoffeeren. Wat den Ssiterpolder betreft, zij nog het verhaal weergegeven van den zoon van den boer. In den stormnacht, toen de door braak van den dijk plaats had, hadden zij de ronde gedaan, om den toestand van den dijk op te nemen. Met breede lange passen waarde het Spook van de Lange Slooten" over de opgezwiepte wateren. Zijne zuchten loeiden over de vlakte, zijn kille adem deed u het bloed stollen. Maar deze mannen, de stij ve oude van 70 en de zoon van ruim 20. zij werkten en zwoegden, om den wrakken dijk te beschermen, en vreesden niet, hoe zij ook moesten rondtasten in den donker, en hoe de ijzige storm onder de zwarte lucht hun het lichaam striemde. Z\j kwamen bij den uitersten hoek van den polder, daar waar het eindpunt van den dijk de Lange Slooten raakt. Bleek ziet de maan even door de wolken. Hier loeit het zwalpende water wel het luidst, hier giert de wind het akeligst, hier waart de l tred van het spook zoo hoorbaar over het water. Stil blijft het even. Blijft het spook staan? De jonge man denkt aan geen spook. Hij denkt slechts aan de redding van huis en land; in hem werkt het! jonge leven, dat den strijd opneemt met de elementen, dat opbruist en oploeit tegen het wielende water, tegen den huilenden storm in. Hij gaat vooruit langs den zwakken dijk, die al hall in 't water staat, waar de opsetters" overheen vliegen, naar den hoek toe, waar het zoo gierde en waar nu even de stilte neerviel. Daar gaat hij, jong, krachtig, lenig, zwarte figuur in het maanlicht, zwart tegen de bleek glanzende golven, die hoog staan tegen den dijk. En achter hem de gebogen figuur van den ouden man, kreunend, zwoegend in den vreeselijken nacht. Een schreeuw! De oude heft het hoofd op de jongman is verdwenen. Waar pas de dijk nog was, is een gat, is wielend en woelend water. Een donker hoofd, armen in wanhoop gestrekt, de strijd om het leven van een jongen kerel, die in voortdurende worsteling met wind en water is opgegroeid. De wieling van het water heeft hem niet naar buiten, de diepe Lange Slooten" in getrokken; maar werpt hem den kant naar het land toe. Proestend en blazend stijgt hij op uit de diepte. Het spook heeft den slag verloren hij is gered! Zoo is hier de grond: wrak, voos, veenachtig, bedriegelijk. En de dijken, op en van dien grond gemaakt, zijn zwak. Boven dien zijn zij in dezen' polder te laag: ge deeltelijk 75 cM., gedeeltelijk 90 cM. Inder tijd is het land van dezen polder verveend, zonder vergunning, zoodat er geen slikgeld" van betaald is, het geld, waarvan dan later de inpoldering wordt bekostigd. Zoodoende schijnt deze op een koopje" te hebben plaat» gehad. Wil evenwel de eige naar, die flinke pacht trekt van dezen grond en bjj wien het er ook overigens heel goed aanzit, niet de schuld van zware rampen aan goed en leven op zich laden, dan zal hij zijne dijken op onbekrompen wijze dienen

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl