De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1910 27 maart pagina 3

27 maart 1910 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1709 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Aan den laatste bet verval van de bewe ging «ubtiellyk demonstreerende, poogt hy van den eerBte de nooit recht gekende grootheid aaa te toonen, uit hoofde 7an veel dat men toen minder achtte, doch dat in den veran derden slaat der dingen van bedeu weer opgeld doet. Het tweede deel is allereerst gewijd aan de theoretiEche opstellen: Waarin dt Schoon heid van een Ven bestaat, Iet» over Spreektaal in Verzen en Over Tendenz in Kunit. In alle drie toont bij de ijdelheid van bet stellen T»n vaste regelen of blijvende waarden" aan. Dat de strekking in een ven, dat tendenz in kunst" de schoonheid niet noodzakelijk behoeft te binderen, bewijst hy belder en overtuigend. Dat de spreektaal' in verzen of in pro a niet of algemeen vereischt of verboden is, dat bet hier van de bedoeling, van verinniging, van de diverse graden van geestelijk leven afhangt, wordt e ven zoo klaar I ij k gezegd. En dat, ten elottp, niet deze of gene eigen schap, of tecbniecne bekwaamheid, maar enkel de bezieling des dichters de schoon heid van zijn verzen maakt diezelfde bezie ling ol enthoueiatme, waarvan hij op pag. 179 door Frans Er en s met groote instemming op zonderling vage wijze kwaad hat spreken, is het verrnimend inzicht van het eerste opstel. Er volgen daarop besprekingen van ver schillende, vooral zoogen, socialistische dich ters. Ook hier heft Scharten met rustige kracht gezonken reputaties, zooals de Gcrterrcbe, omboog en toont bij de ickoone elementen hunner kunst, een individualis tische kunst, al is ook het socialisme hun bezieling. Naar het Proza der Toekomst leidt ons ver volgen s in tot bet proza van Van Schendel, een echrfiver, dien Scbaiten ons leert zien als bezig onze litteraire kunst in een betere richting te brengen; die schrijft, zooals de groote schrijvers van alle letterkunden dat hebben gedaan: de taal van hun volk, op geveerd, zonder die in het min't geweld aan te doen/ tot een alleen zuiverder en rijker (aal, die de taal is der kunst/' Die taal der lunst", die de uiting is van hooggez wollen gevoel, door sterke zelf be heer schin g gedempt, acht Scbarten het proza der toekomst... en rekent daarin blijkbaar op een komend of reeds als zuigelingen aan wezig geslacht van schrijvers, dat de Tach tigers in kunstenaarschap ver te bo ren gaat. Zeker ligt het in de rede dit te verwachten ; van de beginselen der Tachtigers uit ont wikkelende, moet men lij deze breeder, m en schel ijker, sterker kunst belanden. Het is alleen maar jammer, dat de theorie de praety'k hier zoover achter zich laat, want in waarheid ziet men de tachtiger beweging ?iet tot volheid ontwikkeld en vergroot, maar verarmd en verordinaird en, gelijk deze schrijver zelf opmerkt, met het verliezen der vreemdheid der Tachtigers, ook de bizonderheid inboeten. Wanneer zal dan de toekomst van dit pro?a ... der toekomst aanbreken ? Er is in het opstel over Van Schendel nog iete opmerkelijk». Als ik mg», dat de schrijver v. Schendel noemt teederromantisch" en droom-fijn", dat big naar aanleiding van dit proza ge waagt van halfduister,''' van schemer," van vreemde zoetheid" en weemoed", dan ligt, in verband met die kenschetsing als het proza der toekomst.1', de onderstelling gereed, dat v. Schetdels kunst heenwy'st naar een kunst der toekomst, die dan de nieuwe romantiek zon zjj'n, waarvan Scbarten later gewaagt, als hu 't over De Meesters Geer l je heeft. En dit boek van De Meester qnalifieert ljj als: schijnbaar lealiMifeb," maar inder daad idealistisch." Bloeierd van een liefde, die onsterfelijk ia zegt bij is het geen uitbloei van het realisme, maar veeleer een eerste opbloei van die nieuwe romantiek, die uit den trouwen bodem der weikelijkheid wonden zal groeien doen, die rui-:chen en glanzen van goudene idealen." Dit laatste behoefte men nu, als slot-zin, niet te zeer a la lettre te nemen. Maar ook dan nog tykt 't alles wel een beetje vreemd van die nieuwe romantiek." Waren vaagbeid, droom, schemer, weemoed enz. meten benevens idealisme", dan de hoofdkenmer ken van .de romantiek, wil men v rages. Dat lijkt nog al een primitieve opvatting. En in hoever komt dan die nieuwe romantiek van de oude te verschillen? Of is er geen ver schil, en zal het komende aan het voorbije precies geluk zijn? Neen, dit is alles pure malligheid en bier stoo'en wij op een der zwakke kanten van Schartens zoo gemakkelijk aansprekend kunBtenaarstemperament. Hij is wel eans te weihy kon voelen, dat haar vingers er haast doorheen scheurden, terwijl zij zijn jas en halsdoek vastklemde. De paniek in den circus gaf hem honderd seconden tijd om de boot te bereiken. Een zilveren strook van het strand strekte zich voor hem uit, week en drassiir, die zijn gang vertraagde en zijn oogen verblindde door het z weeten. Een verwijderde kreet achter hem maakte hem duidelijk, dat de wachttrs van den ko ning in het vrije veld waren en met luid geschreeuw zijn spoor nasnelden. De boot werd bereikt door het zand, dat aan de enkels zoogen met Mimoss, vol zorg ingepakt in de kajuit van de sloep, roeide hy in woedende haast naar de valreep van de DapLne. Een ry van groote kano's lag op bet strand gehaald; het rammelen en neer vallen van spat en op hun zitbanken, waar schuwde hem, dat zij bemand werden door de krijgslieden van het dorp. Mimosa had geen woord geuit gedurende haar harde reis langs het strand. Zij lag half omgebogen in de kajuit met haar donker haar en haar oogen keken angstig uit het gescheurde python-kleed. Het is een heele ongelukkige geechiedenis," waagde zy bevreesd voor den eergten keer. Mijn gevoelens rijn heel erg geschokt." Ik vermoed, dat we nog wat meer geechokt zullen worden, klein vrouwtje, als zij ons tusschen hier en den schoener te pakken krijgen." Zy Haarde naar zijn groote schouders, die over de roeiriemen bogen en terug rezen, voelde de kleine boot zegevierend voortEcbieten en trillen b$ eiken slag. De booge palmbosechea, die de oostzijde van de baai verborgen, staken donker af teg«n het door sterren verlichte blauwe uit spansel. Op hun weg gloeide het water zacht als een fluweelen kleed, terwijl de bestarnde melkachtige tint van zijn tropieche diepten nig nuchter, weet ge, hy' is niet altijd genoeg op z\jn hoede voor den eigen geestdrifc en laat zich dan tot buitenissigheden van aller lei aard verleiden. Zoo moet men maar eens kijken in bet opstel over Van Deyesels Aeolie of De Wind in den Gulden Winkel, wat dat gioot koningi hoofd vaor reusachtige vormen aan neemt in Schar! ens hoofd, ver buiten den tekst om. Zoo moet men maar eens onder zoeken bij gelagenheid van het vaak slappe proza en de verwarde redeneeringen van Frans Erens, welke grove knollen hy voor de goudgele citroenen van het dieper aesthetisch besef aanziet. Vooral (3at van het verboden enthousiasme is kenmerkend. En zoo wordt het ook hier, bij die fameuze nieuwe romantiek", duidelijk tot welke zon derlinge gewaagdheden men komt, als men, zonder zich van de kwestie rekenschap te geven, maar zoowat vaag gaat deunen op de harmonika van zijn gevoe). Een nieuwe romantiek"! Excusez du peul Gij weet niet eens wat de oude was en wilt toch zeggen dat de te verwachten kunst romantiek, en wel een nieuwe, zal zijn!... Het is jammer dat dit zwakke stukje over Geertje het boek besluit. Dit en dat stuk over Realisme, naar aanleiding van Robbers dat hier ook weinig passend lijkt, had men gaarne gemist, terwille van de gaafheid der schryvertfiguur, die uit dit geschrift opkomt. Het is een Hollandsch-kalme figuur van stajte, voet-by'-stnk-houdende doorzettingskracht, een logische, systematische voortgaander, een diepe speurder, een taai vaathouder, maar ook een fijne en teereontplooier. Hij voelt de taal, het woord, den zin, als weinigen thans en daarom spreekt hy ook als weter, met de weldoende zekerheid, de vertrou^engevende beslistheid van den o vertuigde. Zijner is de veelzijdigheid van den waren beoordeelaar, gevoelend voor het wijdomvattende, algemeene, gezondkrachtige, dat (wellicht) komen gaat, maar ook beminnend met de half beschaam Ie liefde zijner jotkheid dat verbijzonderde, vereenzaamde, dat verbrokkelde, onrustige, dat het beate van het, nu oude, der Tachtigers was. En in dat ontplooien en uitleggen, dat rustig fijn uiteenzetten of yol-gry'pend samen vatten, ontwikkelt zich ruim en kracht!g zijn eigen kunstenaarsnaluur en heeft geen ander ornament van welsprekendheid meernoodig. Waar by zich toch daarmee tooit en fraaie dichterlijke beelden opstelt (als van dien Bilderdykschen pauw) klinkt het zelfs zelden geheel spontaan en frisch. Maar waar bij gansch afziet van een wat preciensigen zucht tot mooi-doen, die hem soms befaeergcht, om zelfvergeten en een voudig te boek te stellen wat zijn tegelijk subtiele en krachtige geest gevonden heeft vaa de kunst zijner dagen, daar zal niemand hem de verdienste betwisten thans de tests literaire criticus in Holland te zy'r>. En dat is, welbeschouwd, misschien niet weinig. FRANS COEXEN. Berichten, GOETHE'S ITALIEKIECIIE REISE''. Den 19en Januari 18.5 schreef Goethe aan nen schilder Jacob Wilheim Ronx, te Dresden met wien by sedert jaren bevriend was : Ik ben juist bezig om de papieren welke betrekking hebben op myn Italiaaneche reip, te sorteeren en te rangschikken. Het komt mij voor dat bij de uitgave dezer notitiën de indruk zeer ver hoogd zou worden wanneer daarbij gevoegd werden kopergravuren, zoowel naar myn eigen schetsen als naar die welke vrienden en bekenden daartoe beschikbaar 'willen stellen. Aangenaam zou het mij zijn als gy u met de werkzaamheden daartoe vereieeht, zouit willen belasten". Als uitgever was Cotta aangezocht Een brief van 6 December 1815, alsoo bijna een jaar na den vorigen aan Roux, bracht, raar aanleiding van de plannen voor een nieuwe uitgave der Gesammelte Werke", het onder werp opnieuw aan de orde. Goethe schreef: Het eerste deel der Italieniiche Reise is zoo goed als klaar, het eerste stuk van het tweede deel evenzoo. Opnieuw blykt echter, waar zooveel van het verhaalde op aan schouwing berust, de noodzakelijkheid om er een serie p'aten bij te geven. Indien gij u er mee kunt vereenigjn zal ik ze door hier wonende kunstenaars laten maken." Toch is van Goethe's plan, om onbekende redenen, niets gekomen. Gebrek aan ma'eriaal ksn de oorzaak daar niet \an ge weest zijn, immers het Goethe-mnseum te Weimar bezit een maesa schetsen van Gotthe zelf, die zijn italiaansche reis in alle deelen plotseling karmijnrood werd oneler bet genikker der kaneelkleurige vlammen van de aanspoedende kacoV. Verscheidene kabeilengten scheidden do boot van den eciioener en bij het wcndtn van zijn blik ontdekte hij, dat de pas hem handig werd afgesneden door de oorlogakano's aan do spiti*. In hun uitgespreide elaglinie verschenen zij om de baai te zuiveren tan Point Hainault tot Hurricane Heat'. Bellamy wist, wat er gebeuren zou op het oogenblik, dat een kano met twintig riemen zijn boeg zou kruisen en voorzag met hart klopping de korte en vreeseïijke wedstrijden tustchen de aanvoerders om hem te vermoorder, den dood van Mimosa, die zich weerde met de oogen, en daarna het t lloopen van zijn eigen geliefden schoener. Het razend zwoegen van de groote spaner trof zijn ooren. Twee aan twee helden zij schuin, zijn zeeveld kruisend, klinkend van voor- tot achter»tevei), stekelig van speren en gepluimde krijgslieden. Zij schreeuwden tot den blanken man in de kleine boot, bespotten zijn hopelooze poging om den schoener met zijn hoog dek te bereiken slechts een kaballengte voor. Bellamy keek raar de nabij Echietende kano's, wachtte met de tanden op elkaar op h«t, pertend, kaartend gekraak van riemen, den aanval van stootende wapens. Toen werd zi;n blik geboeid door den witten gloed van een schijnwerper, flikkerend aan bakboord van den schoener en de magere gedaante ISLO. Emeiy als silhouet in het midden. Het licht zocht de kano's met schrik wekkende nauwkeurigheid uit, en deed voor een of twee oogenblikken de woeste hoop mannen opklaren, voor en achter de roeiers gegroepeerd. Een gevederde gestalte leur de op het hoofd van een oorlogsgod, aan de hooge kromming van den voorsteven en wees zegevierend naar Bellamy. Wat volgde, maakte een klaren indruk op den geest van den kapitein. illustreeren. Verder zijn van verschillende kanten af beeldingen geschonken welke die reis in aandenken houder, terwijl ook in ver schillende musea veel is te vinden wat ter illustratie kan gebruikt worden. Thans worden opnieuw pogingen aangewend om een geïl lustreerde editie van de Italienische Reiae" te geven. Dr. von Graevenitz uit Freiburg, die de uitgave zal bezorgen, verzoekt allen die nog illustraties bezitten welke voor dat doel zouden kunnen worden gebruikt, hem die in bruikleen te willen afstaan. FIBLIOTBÈQUE NATIONALE. De directeur van de franeche nationale bibliotheek publiceert in het Journal Ojffieiil zy'n jaarlijksch verslag over 1909. Daaruit blijkt dat in het afgeloopen jaar de vooiraai boeken en pamphlttten is toegenomen met 6.079 deelen; het aantal tijdfchriften en dagbladen met 152 Of O deelen en het aantal muziekstukken met 7.316 nummers. Verder werd de biblio theek verrijkt met 9.547 bnitenlandache boe ken en 71.00) buitenlandsche tijdschriften en ver volgwerker. H*-t aantal gefckeoken bedroez 5500 stuks. De handschriften-ver zameling werd met 347 nummers vermeer?i»rr1, waarvan 83 eescVenkep. De muntverzameling kon worden aangevuld met 539 grieksche en romeinsche munten welke tot nogtoe ontbraken, terwyl de verzameling prenten met 7.980 stuks werd uitgebreid. Nieuwe D. S. MEBEZJKOWSKJOE, Paul I, Vertaling ANNIE DE GRAAFF, Z. STOKVIS, Inleiding tet de Russische litterat uur-geschiedenis, bibliotheek van RuseiEche literatuur. Uitgave van de My. voor goede en goedkoope lectuur. Sophoklts, Philoktete?, metrisch vertaald, door J. VAN LEEUWEN Jr. Leiden, A. W. Sy'thofl's Uitg. Mij. Dr. J. VAN DER VALK, Onze Letterkunde, deel III, afl. 17. G. RAATGEVEH, De Chantage, 'a Gravenhage' D. A. Daamen. J. VBLTKAMP en K. DB BOER, Kun je nog zin gen, zing dan mee J J. W HULSENBOOM, Cursul in 2 nummers. Rondschrilt 1/2. Dr. H. T. DE GRAAF, Korte leiddraad bij het godsdienstonderwijs, l?3. Dr. A.F. H. BLAATJW,/?« Christelijke godsdienst. *< e«mti per r«f«i Hofleverancier. DEVENTER Handelsmerk. BURGERS K N. R. De kroon op onzen veertigjarigen arbeid zet ons rijwiel model 1910. Wie het ziet noemt het een juweel. Hotel Bristol, (ITALIAANSCHE MEREN). Schoonste Winter- en Voorjaar-verblijfplaats. 1ste klas Hote), prachtig gelegen, met groot Panorama. Kamer vantf fr. 4.?, Pension vanaf fr. 9. Eigenaar: C. CAMENZUND. Zoo Gij denkt over de aanschaffing van een rijwiel, moet Gij niet verzuimen ook onze prijscourant te raadplegen. Zear waarschijnlijk zult Gij er een voor u geschikte keuza uit kun nen doen. Met inlichtingen staan wij U steeds gaarne ten dienste. De Groninger Rijwielenfabriek A. FONGERS. Hoopt UITSLUITEND BOTER ONDER RIJKSCONTROLE. De STAAT GARANDEERT U een ONVERTAL.SCHT product Boterhandel ZUIDLAREN", PRINSENGRACHT 313. TELEFOON 8935, Boven hem aan bakbjordzij van den schoener, neusde een dunne stalen loop in de lucht, ietwat ongestadig gevolgd door een scherp BjerikketiK, of een van d* matrozen een naaimachine trapte. Mimosa, in den achtersteven gehurkt, zag omhoog en *etk temp, toen de Bnalle scha duw van deii stuurman voorover bukte. De stalen pijp boog een duim breedte omlaag; daarop volgde een reeks van snelle, verblin dende Hitsen, toen het telkens onderbroken mitrailleer?uur over hen heen streek. Als een duivel met den langen hals over het machine-kanon gebukt, beleerde Emery de aanstellende vloot van kano's. Zijn gelaat werd verlicht, toen het moordende wapen onder zijn hand de geschilderde snebben en oorlogsgoden aan stukken schoot en versplinteide, die de Daphne dreigden te omringer. Bellamy stuurde weg van de vreeselijke baan van het machine-kanonvuur, want hy' wist op het oogenbük, dat de smalle, doodeiijke loop zou neerbuigen en hem aan flarden slaan. Is mijn man daar boven ?" wees Mimosa naar de bukkende gedaante van den stuur man, zwart afstekend in de moordende licht flitsen. Dat is uw man, Mimoaa," giebelde Bsllaioy. Hij werkt met de kcflk-molen. Hij laat aan de mannen van Gorai het verschil ziea tusschen wetenschap en spierkracht. 't Komt op hetzelfde neer, Mimoga: ik heb een idee, dat mijn 2.2 snel^uur-kanon met het verstand van ja man op den loop i?.'' De kapitein stelde belang in het werk, hier en ginds, van het machine-kanon. Een oogen blik verspreidde het den dood in het midden van des vijacds Unie, ea verbrijzelde hen, spleet ze den een na den ander uit elkaar; in het volgende schoot het zy'n stroom van kogels o^er hei naburig voor-stracd, waar do groote cir'.us stond. Mimosa keek naar het snel veranderende vuur en knikte welbewust. Hij probeert heel erg mijn oom Ifcho Ma te beschieten. Ischo, die mijn handen en voeten met een riet sloeg en mij gebrek liet lijden, hè? Ik geloof, dat Ischo Ma geen goede oom voor my is." Bellamy hoorde ha«r ternauwernood in het donderend geratel van Emery's vuur. Opstarend schreeuwde hij een woord, dat verging in de oor verscheurende kennisge vingen van het machine-kanon. Het gezicht van den stuurman scheen vaal te zijn ge worden ; haat, die soms sluipt in de oogen van een beul veranderde hem. Het vlugge antwoord van een kanon bij zijn aanraking, zijn onniecschelijke kortheid en spoed schenon de rassenhaat aan te vuren van ontel bare eeuwen. Elke verandering en buiging van den dunnen loop scheen met de kracht van duhend Eabela de warreling van menschen en kano's te küever, uitgestrekt over de vuurlinie. Zij lagen oostelijk en westelijk op het door de sterren verlichte water, een warboel van door schoten versplinterde wrakken eu drijvende spanen. [lier en daar tuaschen het drijf hout van verbrijzelde rompen riepen stemrceu om hulp. Een kabellengte voorop dreef de oorlogsgod van den koning, van elkaar gescheurd en gebombardeerd door het vuur van het machine-kanor». Terugkeerend van de open kanonpoort, waaiin het 2,2 duims-wapen was opgericht tot het vlak van den rail, keek Emeiy langs de valreep-treden omlaag naar Bellamy. Toen rustten zijn met rook beslagen oogen op de gedaabte in zijden gewaad gebukt in den achtersteven. Zijn werklust was verdwenen: in de plaats daar va a was een zekere droevige verrassing gekomen gemengd met een voor gewende houding van gekwetste waardigheid. Ja lang verloren Minoaa, Tom." Bel'amy sprong de valreep op en liet de langzaamvoetigo stuurman afdalen. Zij is op het BOUWT te NTJNSPEET. Inlichtingen by het bouwbureau Ar t i", aldaar. Eenige Fabrikanten W.BengerSöhne Sruttgart Hoofddepót te AMSTERDAM: Kalverstr. 187 E. F. DEÜSCHLE-BENGEE. NEDERL4ND5CNE INDUSTRIE DER NATUUR WOLLEN ONDERÜOEDEREN O WORDT TERUfiüMOrttn FABRIKANTEN VALTOH ZODEN AMSTERDAM Verkrijgbaar bij: KIRSCH & Cie., Hen., Leidscheplein. ADRIAAN SCHAKEL, Hofl., Heiligenweg, H. MEYER, Hofl., Koningsplein. Mag. KEIZERSHOF, Nieuwendyk. C. NIEUWENKAMP KOT1ING & ZOON, Galery 29. Kleeding-Mag. M. DE KONING, Bataoi». Winkel-Maatschappij, EIGEN HULP, Batavia. Verdere adressen onzer contractanten ver strekken gaarre VALTON & ZONEN, A'dam. SEYFR1ED a Co. Zeevischhandel IJMUIDEN No. 10 NIEUWE BLANKE ZOUTE VISCH franco rembours, 4 pond f L.40,6 pond /1.80, 8 pond f 2.?en 10 pond f 2.25 5 pond mooie techol /1.40, franco Elk kistje tal oogenblik in haar circus-uitrusting en ik meen, dat het je plicht is als man om haar daar uit te haler." De stuurman staarde een oogenblik spra keloos naar het paar donkere oogen, die op hem letten uit de geschakeerde kleeding van slangen weefsel en het blijde welkom op zijn gelaat werd door een kleinigheid bewolkt. Dit elangen-namaaksel is een beetje ver kleurd, Mimosa," begon hij treurig. I? kan het gezicht ervan niet goed verdragen. Ik hoop, dat je er wat fatsoenlijke kleeren by he'it." Ik heb een kimono en een blouse, Tom; een echte Engelsche blouse. Ik heb veel hindtr van die akelige slangenkleeding. lis vertrouw, dat je mij zult vergelen." Mimosa's donkere oogen werden nat van tranen, toen de stuurman haar in zij u armen sloot en haar de steile valreep opdroeg. Een divan met kussens stond in het midden van den salon der Daphne. Terwijl hij haar er liefdevol op plaatste, veegde Mr. Emeiy een beetje mal langs zijn oog en zag naar Bellamy, die boven aan den trap stond. Ik hoop, dat je tevreden bent over het werk van vannacht, Tom." De kapitein sprak goed gemutst en met blijkbare voldoening. Slangen vangen is geen makkelijk baantje," voegde hij ar droog bij. Mimosa, die het gevlekte kleed van zijde in een verre hoek van de kamer had geechopt, sprak voor haar man. Ik dank u, dat u mij uit dien circus hebt gehaald, kapitein Bel lamy. Het was een heel zwaar werk om voor slang te spelen en geslagen te worden, als ik het niet goed deed." Daar is een piano in den heek; u kunt «pelen tot we te Sidney komen, mevrouw Ernery." Met een hartelijk goeden nacht, gin» kapitein Ballamy naar vorerj, waar d<j hens aan dek het anker aan boord heschen. Een uur later had de Daphne het eiland verlaten op haar ankerplaats en liep recht oost waarts met de open Zuidzee onder haar kie',

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl