Historisch Archief 1877-1940
No. 1709
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Aan den laatste bet verval van de bewe
ging «ubtiellyk demonstreerende, poogt hy van
den eerBte de nooit recht gekende grootheid
aaa te toonen, uit hoofde 7an veel dat men
toen minder achtte, doch dat in den veran
derden slaat der dingen van bedeu weer
opgeld doet.
Het tweede deel is allereerst gewijd aan
de theoretiEche opstellen: Waarin dt Schoon
heid van een Ven bestaat, Iet» over Spreektaal
in Verzen en Over Tendenz in Kunit. In alle
drie toont bij de ijdelheid van bet stellen
T»n vaste regelen of blijvende waarden" aan.
Dat de strekking in een ven, dat tendenz
in kunst" de schoonheid niet noodzakelijk
behoeft te binderen, bewijst hy belder en
overtuigend. Dat de spreektaal' in verzen
of in pro a niet of algemeen vereischt of
verboden is, dat bet hier van de bedoeling,
van verinniging, van de diverse graden van
geestelijk leven afhangt, wordt e ven zoo
klaar I ij k gezegd.
En dat, ten elottp, niet deze of gene eigen
schap, of tecbniecne bekwaamheid, maar
enkel de bezieling des dichters de schoon
heid van zijn verzen maakt diezelfde bezie
ling ol enthoueiatme, waarvan hij op pag. 179
door Frans Er en s met groote instemming
op zonderling vage wijze kwaad hat spreken,
is het verrnimend inzicht van het eerste
opstel.
Er volgen daarop besprekingen van ver
schillende, vooral zoogen, socialistische dich
ters. Ook hier heft Scharten met rustige
kracht gezonken reputaties, zooals de
Gcrterrcbe, omboog en toont bij de ickoone
elementen hunner kunst, een individualis
tische kunst, al is ook het socialisme hun
bezieling.
Naar het Proza der Toekomst leidt ons ver
volgen s in tot bet proza van Van Schendel,
een echrfiver, dien Scbaiten ons leert zien
als bezig onze litteraire kunst in een betere
richting te brengen; die schrijft, zooals de
groote schrijvers van alle letterkunden dat
hebben gedaan: de taal van hun volk, op
geveerd, zonder die in het min't geweld aan
te doen/ tot een alleen zuiverder en rijker
(aal, die de taal is der kunst/'
Die taal der lunst", die de uiting is van
hooggez wollen gevoel, door sterke zelf be
heer schin g gedempt, acht Scbarten het proza
der toekomst... en rekent daarin blijkbaar
op een komend of reeds als zuigelingen aan
wezig geslacht van schrijvers, dat de Tach
tigers in kunstenaarschap ver te bo ren gaat.
Zeker ligt het in de rede dit te verwachten ;
van de beginselen der Tachtigers uit ont
wikkelende, moet men lij deze breeder,
m en schel ijker, sterker kunst belanden. Het
is alleen maar jammer, dat de theorie de
praety'k hier zoover achter zich laat, want
in waarheid ziet men de tachtiger beweging
?iet tot volheid ontwikkeld en vergroot, maar
verarmd en verordinaird en, gelijk deze
schrijver zelf opmerkt, met het verliezen der
vreemdheid der Tachtigers, ook de
bizonderheid inboeten.
Wanneer zal dan de toekomst van dit
pro?a ... der toekomst aanbreken ?
Er is in het opstel over Van Schendel nog
iete opmerkelijk».
Als ik mg», dat de schrijver v. Schendel
noemt teederromantisch" en droom-fijn",
dat big naar aanleiding van dit proza ge
waagt van halfduister,''' van schemer," van
vreemde zoetheid" en weemoed", dan ligt,
in verband met die kenschetsing als het proza
der toekomst.1', de onderstelling gereed, dat
v. Schetdels kunst heenwy'st naar een kunst
der toekomst, die dan de nieuwe romantiek
zon zjj'n, waarvan Scbarten later gewaagt,
als hu 't over De Meesters Geer l je heeft.
En dit boek van De Meester qnalifieert
ljj als: schijnbaar lealiMifeb," maar inder
daad idealistisch." Bloeierd van een liefde,
die onsterfelijk ia zegt bij is het geen
uitbloei van het realisme, maar veeleer een
eerste opbloei van die nieuwe romantiek, die
uit den trouwen bodem der weikelijkheid
wonden zal groeien doen, die rui-:chen en
glanzen van goudene idealen."
Dit laatste behoefte men nu, als slot-zin,
niet te zeer a la lettre te nemen. Maar ook
dan nog tykt 't alles wel een beetje vreemd
van die nieuwe romantiek." Waren
vaagbeid, droom, schemer, weemoed enz. meten
benevens idealisme", dan de hoofdkenmer
ken van .de romantiek, wil men v rages. Dat
lijkt nog al een primitieve opvatting. En in
hoever komt dan die nieuwe romantiek van
de oude te verschillen? Of is er geen ver
schil, en zal het komende aan het voorbije
precies geluk zijn?
Neen, dit is alles pure malligheid en bier
stoo'en wij op een der zwakke kanten van
Schartens zoo gemakkelijk aansprekend
kunBtenaarstemperament. Hij is wel eans te
weihy kon voelen, dat haar vingers er haast
doorheen scheurden, terwijl zij zijn jas en
halsdoek vastklemde.
De paniek in den circus gaf hem honderd
seconden tijd om de boot te bereiken. Een
zilveren strook van het strand strekte zich
voor hem uit, week en drassiir, die zijn gang
vertraagde en zijn oogen verblindde door het
z weeten.
Een verwijderde kreet achter hem maakte
hem duidelijk, dat de wachttrs van den ko
ning in het vrije veld waren en met luid
geschreeuw zijn spoor nasnelden.
De boot werd bereikt door het zand, dat
aan de enkels zoogen met Mimoss, vol zorg
ingepakt in de kajuit van de sloep, roeide
hy in woedende haast naar de valreep van
de DapLne. Een ry van groote kano's lag op
bet strand gehaald; het rammelen en neer
vallen van spat en op hun zitbanken, waar
schuwde hem, dat zij bemand werden door
de krijgslieden van het dorp.
Mimosa had geen woord geuit gedurende
haar harde reis langs het strand. Zij lag half
omgebogen in de kajuit met haar donker
haar en haar oogen keken angstig uit het
gescheurde python-kleed.
Het is een heele ongelukkige geechiedenis,"
waagde zy bevreesd voor den eergten keer.
Mijn gevoelens rijn heel erg geschokt."
Ik vermoed, dat we nog wat meer
geechokt zullen worden, klein vrouwtje, als zij
ons tusschen hier en den schoener te pakken
krijgen."
Zy Haarde naar zijn groote schouders, die
over de roeiriemen bogen en terug rezen,
voelde de kleine boot zegevierend
voortEcbieten en trillen b$ eiken slag.
De booge palmbosechea, die de oostzijde
van de baai verborgen, staken donker af
teg«n het door sterren verlichte blauwe uit
spansel. Op hun weg gloeide het water zacht
als een fluweelen kleed, terwijl de bestarnde
melkachtige tint van zijn tropieche diepten
nig nuchter, weet ge, hy' is niet altijd genoeg
op z\jn hoede voor den eigen geestdrifc en
laat zich dan tot buitenissigheden van aller
lei aard verleiden.
Zoo moet men maar eens kijken in
bet opstel over Van Deyesels Aeolie of De
Wind in den Gulden Winkel, wat dat gioot
koningi hoofd vaor reusachtige vormen aan
neemt in Schar! ens hoofd, ver buiten den
tekst om. Zoo moet men maar eens onder
zoeken bij gelagenheid van het vaak slappe
proza en de verwarde redeneeringen van
Frans Erens, welke grove knollen hy voor
de goudgele citroenen van het dieper
aesthetisch besef aanziet. Vooral (3at van het
verboden enthousiasme is kenmerkend. En
zoo wordt het ook hier, bij die fameuze
nieuwe romantiek", duidelijk tot welke zon
derlinge gewaagdheden men komt, als men,
zonder zich van de kwestie rekenschap te
geven, maar zoowat vaag gaat deunen op de
harmonika van zijn gevoe).
Een nieuwe romantiek"! Excusez du peul
Gij weet niet eens wat de oude was en wilt
toch zeggen dat de te verwachten kunst
romantiek, en wel een nieuwe, zal zijn!...
Het is jammer dat dit zwakke stukje over
Geertje het boek besluit. Dit en dat stuk
over Realisme, naar aanleiding van Robbers
dat hier ook weinig passend lijkt, had men
gaarne gemist, terwille van de gaafheid der
schryvertfiguur, die uit dit geschrift opkomt.
Het is een Hollandsch-kalme figuur van
stajte, voet-by'-stnk-houdende
doorzettingskracht, een logische, systematische
voortgaander, een diepe speurder, een taai
vaathouder, maar ook een fijne en teereontplooier.
Hij voelt de taal, het woord, den zin, als
weinigen thans en daarom spreekt hy ook
als weter, met de weldoende zekerheid, de
vertrou^engevende beslistheid van den o
vertuigde. Zijner is de veelzijdigheid van den
waren beoordeelaar, gevoelend voor het
wijdomvattende, algemeene, gezondkrachtige, dat
(wellicht) komen gaat, maar ook beminnend
met de half beschaam Ie liefde zijner
jotkheid dat verbijzonderde, vereenzaamde,
dat verbrokkelde, onrustige, dat het beate
van het, nu oude, der Tachtigers was.
En in dat ontplooien en uitleggen, dat
rustig fijn uiteenzetten of yol-gry'pend samen
vatten, ontwikkelt zich ruim en kracht!g zijn
eigen kunstenaarsnaluur en heeft geen ander
ornament van welsprekendheid meernoodig.
Waar by zich toch daarmee tooit en fraaie
dichterlijke beelden opstelt (als van dien
Bilderdykschen pauw) klinkt het zelfs zelden
geheel spontaan en frisch.
Maar waar bij gansch afziet van een wat
preciensigen zucht tot mooi-doen, die hem
soms befaeergcht, om zelfvergeten en een
voudig te boek te stellen wat zijn tegelijk
subtiele en krachtige geest gevonden heeft
vaa de kunst zijner dagen, daar zal niemand
hem de verdienste betwisten thans de tests
literaire criticus in Holland te zy'r>.
En dat is, welbeschouwd, misschien niet
weinig.
FRANS COEXEN.
Berichten,
GOETHE'S ITALIEKIECIIE REISE''. Den 19en
Januari 18.5 schreef Goethe aan nen schilder
Jacob Wilheim Ronx, te Dresden met wien by
sedert jaren bevriend was : Ik ben juist bezig
om de papieren welke betrekking hebben op
myn Italiaaneche reip, te sorteeren en te
rangschikken. Het komt mij voor dat bij de
uitgave dezer notitiën de indruk zeer ver
hoogd zou worden wanneer daarbij gevoegd
werden kopergravuren, zoowel naar myn
eigen schetsen als naar die welke vrienden
en bekenden daartoe beschikbaar 'willen
stellen. Aangenaam zou het mij zijn als gy
u met de werkzaamheden daartoe vereieeht,
zouit willen belasten".
Als uitgever was Cotta aangezocht Een
brief van 6 December 1815, alsoo bijna een
jaar na den vorigen aan Roux, bracht, raar
aanleiding van de plannen voor een nieuwe
uitgave der Gesammelte Werke", het onder
werp opnieuw aan de orde. Goethe schreef:
Het eerste deel der Italieniiche Reise is zoo
goed als klaar, het eerste stuk van het
tweede deel evenzoo. Opnieuw blykt echter,
waar zooveel van het verhaalde op aan
schouwing berust, de noodzakelijkheid om
er een serie p'aten bij te geven. Indien gij
u er mee kunt vereenigjn zal ik ze door
hier wonende kunstenaars laten maken."
Toch is van Goethe's plan, om onbekende
redenen, niets gekomen. Gebrek aan
ma'eriaal ksn de oorzaak daar niet \an ge
weest zijn, immers het Goethe-mnseum te
Weimar bezit een maesa schetsen van Gotthe
zelf, die zijn italiaansche reis in alle deelen
plotseling karmijnrood werd oneler bet
genikker der kaneelkleurige vlammen van de
aanspoedende kacoV.
Verscheidene kabeilengten scheidden do
boot van den eciioener en bij het wcndtn
van zijn blik ontdekte hij, dat de pas hem
handig werd afgesneden door de
oorlogakano's aan do spiti*. In hun uitgespreide
elaglinie verschenen zij om de baai te zuiveren
tan Point Hainault tot Hurricane Heat'.
Bellamy wist, wat er gebeuren zou op het
oogenblik, dat een kano met twintig riemen
zijn boeg zou kruisen en voorzag met hart
klopping de korte en vreeseïijke wedstrijden
tustchen de aanvoerders om hem te
vermoorder, den dood van Mimosa, die zich
weerde met de oogen, en daarna het t lloopen
van zijn eigen geliefden schoener.
Het razend zwoegen van de groote spaner
trof zijn ooren. Twee aan twee helden zij
schuin, zijn zeeveld kruisend, klinkend van
voor- tot achter»tevei), stekelig van speren en
gepluimde krijgslieden. Zij schreeuwden tot
den blanken man in de kleine boot, bespotten
zijn hopelooze poging om den schoener met
zijn hoog dek te bereiken slechts een
kaballengte voor.
Bellamy keek raar de nabij Echietende
kano's, wachtte met de tanden op elkaar
op h«t, pertend, kaartend gekraak van riemen,
den aanval van stootende wapens. Toen werd
zi;n blik geboeid door den witten gloed van
een schijnwerper, flikkerend aan bakboord
van den schoener en de magere gedaante
ISLO. Emeiy als silhouet in het midden.
Het licht zocht de kano's met schrik
wekkende nauwkeurigheid uit, en deed
voor een of twee oogenblikken de woeste
hoop mannen opklaren, voor en achter de
roeiers gegroepeerd. Een gevederde gestalte
leur de op het hoofd van een oorlogsgod, aan de
hooge kromming van den voorsteven en wees
zegevierend naar Bellamy. Wat volgde, maakte
een klaren indruk op den geest van den kapitein.
illustreeren. Verder zijn van verschillende
kanten af beeldingen geschonken welke die reis
in aandenken houder, terwijl ook in ver
schillende musea veel is te vinden wat ter
illustratie kan gebruikt worden. Thans worden
opnieuw pogingen aangewend om een geïl
lustreerde editie van de Italienische Reiae"
te geven. Dr. von Graevenitz uit Freiburg,
die de uitgave zal bezorgen, verzoekt allen
die nog illustraties bezitten welke voor dat
doel zouden kunnen worden gebruikt, hem
die in bruikleen te willen afstaan.
FIBLIOTBÈQUE NATIONALE. De directeur van
de franeche nationale bibliotheek publiceert
in het Journal Ojffieiil zy'n jaarlijksch verslag
over 1909. Daaruit blijkt dat in het
afgeloopen jaar de vooiraai boeken en
pamphlttten is toegenomen met 6.079 deelen;
het aantal tijdfchriften en dagbladen met
152 Of O deelen en het aantal muziekstukken
met 7.316 nummers. Verder werd de biblio
theek verrijkt met 9.547 bnitenlandache boe
ken en 71.00) buitenlandsche tijdschriften
en ver volgwerker. H*-t aantal gefckeoken
bedroez 5500 stuks. De handschriften-ver
zameling werd met 347 nummers
vermeer?i»rr1, waarvan 83 eescVenkep. De
muntverzameling kon worden aangevuld met 539
grieksche en romeinsche munten welke tot
nogtoe ontbraken, terwyl de verzameling
prenten met 7.980 stuks werd uitgebreid.
Nieuwe
D. S. MEBEZJKOWSKJOE, Paul I, Vertaling
ANNIE DE GRAAFF, Z. STOKVIS, Inleiding tet de
Russische litterat uur-geschiedenis, bibliotheek
van RuseiEche literatuur. Uitgave van de My.
voor goede en goedkoope lectuur.
Sophoklts, Philoktete?, metrisch vertaald,
door J. VAN LEEUWEN Jr. Leiden, A. W.
Sy'thofl's Uitg. Mij.
Dr. J. VAN DER VALK, Onze Letterkunde, deel
III, afl. 17.
G. RAATGEVEH, De Chantage, 'a Gravenhage'
D. A. Daamen.
J. VBLTKAMP en K. DB BOER, Kun je nog zin
gen, zing dan mee J
J. W HULSENBOOM, Cursul in 2 nummers.
Rondschrilt 1/2.
Dr. H. T. DE GRAAF, Korte leiddraad bij het
godsdienstonderwijs, l?3.
Dr. A.F. H. BLAATJW,/?« Christelijke godsdienst.
*< e«mti per r«f«i
Hofleverancier.
DEVENTER
Handelsmerk.
BURGERS K N. R.
De kroon op onzen veertigjarigen arbeid zet
ons rijwiel model 1910.
Wie het ziet noemt het een juweel.
Hotel Bristol,
(ITALIAANSCHE MEREN). Schoonste Winter- en
Voorjaar-verblijfplaats.
1ste klas Hote), prachtig gelegen, met groot
Panorama. Kamer vantf fr. 4.?, Pension
vanaf fr. 9.
Eigenaar: C. CAMENZUND.
Zoo Gij denkt over de aanschaffing van een rijwiel, moet
Gij niet verzuimen ook onze prijscourant te raadplegen. Zear
waarschijnlijk zult Gij er een voor u geschikte keuza uit kun
nen doen.
Met inlichtingen staan wij U steeds gaarne ten dienste.
De Groninger Rijwielenfabriek A. FONGERS.
Hoopt UITSLUITEND BOTER ONDER RIJKSCONTROLE.
De STAAT GARANDEERT U een ONVERTAL.SCHT product
Boterhandel ZUIDLAREN", PRINSENGRACHT 313. TELEFOON 8935,
Boven hem aan bakbjordzij van den
schoener, neusde een dunne stalen loop in
de lucht, ietwat ongestadig gevolgd door een
scherp BjerikketiK, of een van d* matrozen
een naaimachine trapte.
Mimosa, in den achtersteven gehurkt, zag
omhoog en *etk temp, toen de Bnalle scha
duw van deii stuurman voorover bukte. De
stalen pijp boog een duim breedte omlaag;
daarop volgde een reeks van snelle, verblin
dende Hitsen, toen het telkens onderbroken
mitrailleer?uur over hen heen streek.
Als een duivel met den langen hals over
het machine-kanon gebukt, beleerde Emery
de aanstellende vloot van kano's. Zijn gelaat
werd verlicht, toen het moordende wapen
onder zijn hand de geschilderde snebben en
oorlogsgoden aan stukken schoot en
versplinteide, die de Daphne dreigden te
omringer.
Bellamy stuurde weg van de vreeselijke
baan van het machine-kanonvuur, want hy'
wist op het oogenbük, dat de smalle,
doodeiijke loop zou neerbuigen en hem aan
flarden slaan.
Is mijn man daar boven ?" wees Mimosa
naar de bukkende gedaante van den stuur
man, zwart afstekend in de moordende licht
flitsen.
Dat is uw man, Mimoaa," giebelde
Bsllaioy. Hij werkt met de kcflk-molen. Hij
laat aan de mannen van Gorai het verschil
ziea tusschen wetenschap en spierkracht.
't Komt op hetzelfde neer, Mimoga: ik heb
een idee, dat mijn 2.2 snel^uur-kanon met
het verstand van ja man op den loop i?.''
De kapitein stelde belang in het werk, hier
en ginds, van het machine-kanon. Een oogen
blik verspreidde het den dood in het midden
van des vijacds Unie, ea verbrijzelde hen,
spleet ze den een na den ander uit elkaar;
in het volgende schoot het zy'n stroom van
kogels o^er hei naburig voor-stracd, waar
do groote cir'.us stond.
Mimosa keek naar het snel veranderende
vuur en knikte welbewust.
Hij probeert heel erg mijn oom Ifcho
Ma te beschieten. Ischo, die mijn handen en
voeten met een riet sloeg en mij gebrek liet
lijden, hè? Ik geloof, dat Ischo Ma geen
goede oom voor my is."
Bellamy hoorde ha«r ternauwernood in het
donderend geratel van Emery's vuur.
Opstarend schreeuwde hij een woord, dat
verging in de oor verscheurende kennisge
vingen van het machine-kanon. Het gezicht
van den stuurman scheen vaal te zijn ge
worden ; haat, die soms sluipt in de oogen
van een beul veranderde hem. Het vlugge
antwoord van een kanon bij zijn aanraking,
zijn onniecschelijke kortheid en spoed
schenon de rassenhaat aan te vuren van ontel
bare eeuwen. Elke verandering en buiging
van den dunnen loop scheen met de kracht
van duhend Eabela de warreling van
menschen en kano's te küever, uitgestrekt over
de vuurlinie. Zij lagen oostelijk en westelijk
op het door de sterren verlichte water, een
warboel van door schoten versplinterde
wrakken eu drijvende spanen. [lier en daar
tuaschen het drijf hout van verbrijzelde rompen
riepen stemrceu om hulp. Een kabellengte
voorop dreef de oorlogsgod van den koning,
van elkaar gescheurd en gebombardeerd door
het vuur van het machine-kanor».
Terugkeerend van de open kanonpoort,
waaiin het 2,2 duims-wapen was opgericht
tot het vlak van den rail, keek Emeiy langs
de valreep-treden omlaag naar Bellamy. Toen
rustten zijn met rook beslagen oogen op de
gedaabte in zijden gewaad gebukt in den
achtersteven. Zijn werklust was verdwenen:
in de plaats daar va a was een zekere droevige
verrassing gekomen gemengd met een voor
gewende houding van gekwetste waardigheid.
Ja lang verloren Minoaa, Tom." Bel'amy
sprong de valreep op en liet de
langzaamvoetigo stuurman afdalen. Zij is op het
BOUWT te NTJNSPEET.
Inlichtingen by het bouwbureau Ar t i",
aldaar.
Eenige
Fabrikanten
W.BengerSöhne
Sruttgart
Hoofddepót te AMSTERDAM: Kalverstr. 187
E. F. DEÜSCHLE-BENGEE.
NEDERL4ND5CNE INDUSTRIE DER
NATUUR WOLLEN ONDERÜOEDEREN
O
WORDT TERUfiüMOrttn
FABRIKANTEN VALTOH ZODEN AMSTERDAM
Verkrijgbaar bij:
KIRSCH & Cie., Hen., Leidscheplein.
ADRIAAN SCHAKEL, Hofl., Heiligenweg,
H. MEYER, Hofl., Koningsplein.
Mag. KEIZERSHOF, Nieuwendyk.
C. NIEUWENKAMP KOT1ING & ZOON,
Galery 29.
Kleeding-Mag. M. DE KONING, Bataoi».
Winkel-Maatschappij, EIGEN HULP, Batavia.
Verdere adressen onzer contractanten ver
strekken gaarre
VALTON & ZONEN, A'dam.
SEYFR1ED a Co.
Zeevischhandel
IJMUIDEN No. 10
NIEUWE BLANKE ZOUTE VISCH
franco rembours, 4 pond f L.40,6 pond
/1.80, 8 pond f 2.?en 10 pond f 2.25
5 pond mooie techol /1.40, franco
Elk kistje tal
oogenblik in haar circus-uitrusting en ik
meen, dat het je plicht is als man om haar
daar uit te haler."
De stuurman staarde een oogenblik spra
keloos naar het paar donkere oogen, die op
hem letten uit de geschakeerde kleeding van
slangen weefsel en het blijde welkom op zijn
gelaat werd door een kleinigheid bewolkt.
Dit elangen-namaaksel is een beetje ver
kleurd, Mimosa," begon hij treurig. I? kan
het gezicht ervan niet goed verdragen. Ik hoop,
dat je er wat fatsoenlijke kleeren by he'it."
Ik heb een kimono en een blouse, Tom;
een echte Engelsche blouse. Ik heb veel
hindtr van die akelige slangenkleeding. lis
vertrouw, dat je mij zult vergelen." Mimosa's
donkere oogen werden nat van tranen, toen
de stuurman haar in zij u armen sloot en
haar de steile valreep opdroeg.
Een divan met kussens stond in het midden
van den salon der Daphne. Terwijl hij haar
er liefdevol op plaatste, veegde Mr. Emeiy
een beetje mal langs zijn oog en zag naar
Bellamy, die boven aan den trap stond.
Ik hoop, dat je tevreden bent over het
werk van vannacht, Tom." De kapitein sprak
goed gemutst en met blijkbare voldoening.
Slangen vangen is geen makkelijk baantje,"
voegde hij ar droog bij.
Mimosa, die het gevlekte kleed van zijde
in een verre hoek van de kamer had geechopt,
sprak voor haar man. Ik dank u, dat u mij
uit dien circus hebt gehaald, kapitein Bel
lamy. Het was een heel zwaar werk om voor
slang te spelen en geslagen te worden, als
ik het niet goed deed."
Daar is een piano in den heek; u kunt
«pelen tot we te Sidney komen, mevrouw
Ernery." Met een hartelijk goeden nacht,
gin» kapitein Ballamy naar vorerj, waar d<j
hens aan dek het anker aan boord heschen.
Een uur later had de Daphne het eiland
verlaten op haar ankerplaats en liep recht
oost waarts met de open Zuidzee onder haar kie',