Historisch Archief 1877-1940
No. 1710
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Een vergeten Heldin.
' Tripolitanië, zoo dicht bij Europa gelegen,
ig een der minst bekende landen van den
aardbol. De Turksche regeering weerde
zooveel mogelijk alle Treemdelingen, en
menig ontdekkingsreiziger werd er ver
moord door de voorheen vrij we^ onafhan
kelijke stammen dezer binnenlanden van
Noord-Afrika.
Gunstig gelegen voor het binnendringen
in het dotkere werelddeel; ruim voorzien
van kameelen, dat onmisbare vervoermiddel
in de woestijnen, was Tripoli het
uitgangspant van koene reizigers als Dupéré, Joubert,
Hornemann, Laintr, van de medegezellen
van Barth, van Ed. Vogel en Moritz von
Benrman, dia er allen den dood vonden in
dienst der wetenschap. Ook onze land genoot e
freule Alexandrine Tine viel (Augustus 1869)
daaraan ten offer.
Een gelukkig toeval deed mij 24 Februari
jl. den eenig overlevenden Europeaan van
haar reisgezelschap ontmoeten, GoUlob
Adolf Krause, die my in een langdurig
gesprek veel wetenswaardigs mededeelde 1).
Na lang zoeken in Dahara, een voorstad
van Tripoli (niet ver van het negerdorp
gelegen, waar vrüwel alle stammen van
dat 100 niteenloopende ras worden aange
troffen), hadden mijne dochter en ik teleur
gesteld den terugtocht aanvaard. Malant
littsa, onder welken naam hij hier als
Arabier leeft in een ongezellige, armzalige
woning, was afwezig, en de toestroomende
inlanders deden niets anders, dan ons ouder
gewoonte wat leugens op den mouw spellen...
Bij het beruchte Seraïder vroegere Dey's,
wellicht de plek der wereld waar de meeste
gruwelen werden afgespeeld, sprak ik pp
straat iemand met GermaanBch uiterlijk
aan en was de gezochte gevonden.
Eenigszins schnw in zijn optreden, in boeken zijn
eenig gezelschap, in studie der Afrikaansche
talen cyn eenig genot zoekende, sprak hij
langzaam op zaohten bedeeaden toon over
deze droeve herinneringen van zijn leven.
Alleen toen later de vrees-lijke toestanden
in dit land van honger en elleude ter sprake
kwamen, en hy hartroerende staaltjes van
lijden verhaalde uit zijn onmiddellijke om
geving, _ klonk er duidelijk een toon van
smarte in zijn stem.
Krause was juist met enkelen uit het
gevolg van freule Tine van Moerzoek terug
gezonden naar Tripoli, toen werkelijk van
deze plaats bij Wadi Aberd Schudsch de
gruwzame slachting plaats greep.
Evenals alle Afrika-reizigers dier dagen
{bv. Nachtigall, Rohlfs, enz.) had freule Tine
een Arabischen naam en de Arabische
kleedifjg aangenomen, wat verschillende
voordeelen oplevert. Ondanks haar gesluierd
gelaat werd zij echter overal herkend en
noemden d» inboorlingen haar vbint mta
re", d.i dochter van een konirg, dan wel
de Milorda", terwijl er fabelachtige ge
ruchten over haar rijkdom en de medege
nomen schatten werden verspreid.
Alvorens dit land der Touaregs binnen
te dringen had onze reizigster alle mogelijke
voorzorgen genomen: Arabisch echter sprak
zij weinig en daarom schreef zy hare
woorden op een lei, wat met het oog op de
velerlei dialecten hier in gebruik, feitelijk
beter i», doch alleen omgang niet enkele
hoofden mogelijk maakt.
De tachtigjarige Sheikh, I«che Moyen,
hoofd eener federatie van stammen, had
haar zyn kraohtigen steun beloofd en een
escorte verstrekt. In onmin levende met
andere stammen was zy n listige tegenpartij
1) Een lieveling van freule Tine, een
jonge neger 'van het Niam-Niam ras, door
daar Japmina" gedoopt, leeft nog, thans op
bejaarden leefijjd, te Chorus in Tripoli.
iiinimfniiniiiiHttiiniiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMi
ETLNSCHAPPEUJKE
De geheimen ian een stip.
Wanneer wij de tram juist missen, dan
kunnen wq drie dingen doen : wachten tot
dat er een nieuwe komt, of de tram tege
moet loopen óf naar de volgende halte
wandelen.
Wie deze drie dingen tnss-henbeiden ge
daan heeft, wee dat men bij het tegemoet
loopen eerder in de tram zit dan by het op
zoeken der volgende halte, eenvoudig doordat
men den afstand verkleint, die de nieuwe tram
doorloopen moet om ons te bereiken.?Komt
men een troep soldaten tegen, dan zal men
in vijf seconden meer soldaten ontmoeten
wanneer men langs den troep loopt in tegen
gestelde richting dan wanneer men stilstaat
om te kijken, en dit aantal wordt nog minder
wanneer men in de richting van de troep
beweging zachtjes meeslentert.
Op dit eenvoudige principe berust een be
langrijk gedeelte der sterreknndige waarne
mingen. Liihtstralen zyn tnllingen evenals
rimpelingen in de gracht en geluidstrillingen
dn de lucat, naar in een andere stof. Wan
neer wij eerst weer een geval nemen dat E iet
al te veel 'an ons voorstellingsvermogen vergt,
dan merken wij op dat des te talrijker tril
lingen de lucht maakt per seconde dea te
hooger het geluid is. Stel dat een
locomotieffluit een toon geeft *a i 4000 trillingen per
seconde, dan bereiken, wanneer wy, zoowel
als d-i locomotief, stil staan, niet meer of
minder dan 4000 trillingen ons oor. Maar
wanneer wij ons snel naar de locomotief been
bewegen, of liever wat op hetzelfde neer
komt, wanneer de locomotief in volle vaart
op ons toekomt, komen wy per seconde meer
trillingen (meer soldaten, uit uns andere voor
beeld) tegen, dus wy hooren schynbaar een
tooa van b.v. 4500 trillingen, dus een hooger
toon. Rgdt de locomotief van ons weg dan
ontmoeten wy per seconde minder dan 4000
trillingen b.v. 3500, d ui wy hooren schijnbaar
een Inger toon. Wie in een sneltrein radende
een flu tende locomotief gepasseerd heeft, zal
zich wel herinneren hoe voor het passeeren
de toon hooger is dan na het pas*eeren!
Na bet licht l Dit maakt niet duizenden
maar bülioenen trillingen per seconde, en
van het aantal trilingen hangt de kleur van
het licht af. Rood licht heeft ongeveer 400
billioen trillingen per seconde, oranje iets
meer, geel nog meer, enz. tot violet licht
dat «ogeveer 800 billioen trillingen per
seeonde maakt.
Stel dat een lichtbron rood licht uitzendt
er echter in geslaagd b dr e mannen voor dit
geleide te doen aanwerven om1 den doods
vijand mpeielijk heden te bezorgen. Yan
deze politieke intrigue en de opgewekte
hebzucht werd freule Tine het slachtoffer;
godsdienstig fanatisme was daarbij in geen
enkel opzicht in het spel.
Liever dan het drinkwater in geiten-vel
len te bewaren, bad Tine dit in ijzeren
kisten medegevoerd, waarin de Touaregs
goud verborgen waanden, haar goed hart
voor de inboorlingen had zich geuit in
gulle milddadigheid, veel zilvergeld was
vertoond geworden; alles factoren die de
rooüust dezer diefachtige Nomaden op
wekten.
Terwijl hare reisgenoóten 's morgens nog
in het donker de karavaan voor den ver
deren tocht gereed maakten, sluipen een
paar bandieten onder het zeil haar tent
binnen en hakken de slapende, wetende
dat steeds een revolver onder haar bereik
lag, de rechterhand af. Op haar gegil
komen de beide Hollanders aanrennen, doch
worden geveld door de lansen van buiten
staande moordenaars. De overigen barer
volgelingen namen de vlucht, doch werden
achterhaald en gevangen gehouden, n
enkele slaagde er in de rouwmare naar
Tripoli te brengen. De lijken der gevallenen
zyn echter nooit terug gevonden. Nog een
gansch etmaal schijnen de zwaar gewonden
te hebben geleefd, terwijl men hun
vermu b te lichamen heen en weer sleepte, een
bloedig spoor achterlatende in het zand
der woestijn waar zoo tallooze wreedheden
werden bedreven.
Aldus was het droeve uiteinde dezer
heldhaftige vrouw, n der eerste pionniers
die doordrongen in de geheimzinnige bin
nenlanden van Afrika. Geen enkele poging
werd gedaan om haar moedigen dood op
de plaats waar zij leefde en stierf aan de
vergetelheid te ontrukken. Zou het daarom
niet op den weg liggen onzer regeering,
dan wel van het Aardrijkskundig Genoot
schap, maatregelen te nemen om dit be
treurenswaardig verzuim te herstellen ? Een
gedenksteen in den gevel van het huis waar
zij te Tripoli woonde, in of naast de tegen
woordige Hammam (Moorsch badhuin); een
eenvoud ge zuil op de plek waar zij gruw
zaam werd vermoord, thans op Tripoletaansch
gebied onder Turksche heerschappij gelegen,
ware daarvoor reeds voldoende.
Eerst dan zal Nederland toon en, dat waar
de mannen des oorlogs, wier roem gepaard
gaat met bloed en tranen, vaak zoo uitbun
dig worden verheerlijkt, het ook zijn tol
van eerbied wil betalen aan deze martelares
der werken des vredns, aan deze te l*ng
vergeten heldin der Wetenschap.
Tripoli, 25 Febr. '10. H. v. KOL.
Nadat er reeds meermalen iets was ver
nomen van pogingen om de vooral in Z veden
beoefende handweefcechnieken ook hier te
importeeren, verscheen eindelijk in Het
Vaderland" van 18 Januari jl. een uitvoerig
bericht, onder bovenstaand hoofd (zonder
vraagteeken) waaruit ble k, dat er nu toch
inderdaad plannen waren die vasten vorm
begonn-n aan te nemen. Eea van geboorte
Zweedsche dame, mevrouw Boon Ciemens was
verig bazig geweest om de invoering dier
Zweedpche bandweverij in ons land voor te
bereiden, ?.y had daarbij van meerdere zy den
steun gekregen,en zoo bleek het dan mogelijk
hier een school op te richten, waarin een
Zweedsche leerares hare nationale hand
weeftechnieken aan Hollandsche meisjes zon
onderwijzen. Sedert zyn uitvoerige
mededeelingen omtrent een en ander do r de bladen
gedaan, er bestaat reeds een commissie die
de zaak terdege onderbanden heeft genomen
en er zal inderdaad een school worden ge
sticht.
Onder deze omstandigheden kan een kritiek
op de plannen van mevrouw Boon en de
door haar" in het leven geroepen commiesie
geen nadere dan akademische waarde nebben.
Oit en de tegenzin om met een ieegritnmig
gezicht te gaan staan tegenover het verheu
gende enthousiasme en den te waardeeren
ijver van in de eerate plaats mevrouw Boon,
hebben my sedert het vercehycen van boven
genoemd beri :ht van 18 Januari doen over
wegen of ik de mynerzy is voor de hand
liggende kritiek maar niet liever in de pen
zou houden, waar immers, 't bleek toen reeds,
alles toch al beklonken »as. Maar allerlei
overwegingen en vooral dé-.e, dat de zaak in
meer dan n opzicht toch wel van zeer groot
bel ar g is, hebben mij doen besluiten dan
toch nog maar met mijn kritiek voor den
dag te komen. Immers, het gebeele plan
lykt mij gebaseerd op een aantal grove mis
vattingen, en ik twyfel er dan ook zeer aan
of het zal slagen in den zin. zooals mevrouw
Boon dat zich voorstelt. Zelfa heb ikeenige
hoop, dat bet mis ukken zal, omdat het my,
n van roe aal n van esthetisch standpunt
voorkomt te gaan recht tegen den normalen
en gezonden stroom in, zoodat het niet apderi
kan doen dan dien stroom niet veel maar
toch allicht iets in zyn voortgang be
lemmeren.
De zaak allereerst van den socialen kant
bekijkend* moeten wy beginnen met even na
te gaan wie zich in Zweden met het
bandweven bezig honden. Dit zyn dan in de eerste
plaats dames, die het doen uitsluitend als
liefhebberij, wier werk dus sociaal geen
beteekenis heeft, en verder boerenvrouwen en
dienstboden die van buiten komen en die
dan bun weefstoel in bun dienst medebren
gen, liet biykt dus dat in Zweden het b
andwe ven niet veel anders meer is dan een
platteland»bedryf,dat kunstmatig in de steden
wordt ingevoerd, maar daar alleen wordt
beoefend door gegoede meisjes voor haar
genoegen. Natuurlijk zyn er wel enkele
mei-jea die een beperkten afzet voor hun
werk kunnen vinden, zoodat zy hun brood
met weven kunnen verdienen, maar deze
zyn toch maar zoo weinig in aantal, dat zy
by bet vaststellen van de sociale beteekenis
van het handweven niet in aanmerking be
hoeven te komen. Sa wat betreft de vrouwen
op bet land en de als dienstboden naar de
steden gebrachte landmeipjes, zy weven uit
sluitend of by'na uitsluitend voor eigen ge
bruik, zoodat ook haar werk by de ver
houdingen en toestanden van thans sociaal
zeer weinig oeteekenis meer beeft. Zelfa by
betrekkelijk nog primi'iere volken zien wy
dat de handwerkprodukten vervangen wor
den door machine produkten, boe zon 't
dan mogelyk zijn dat in Europeesehe landen
by de daar heerschende economische gesteld
heid, handwerk het tegen de industrie uithield.
Wy zyn nu eenmaal niet meer in den ty'd
van de prodnktie door het gezin. Het gezin
is verspreid o f er verschillende takken van
bedryf, in verschillende fabrieken. En met
de gamoedely'ke intieme handwerknyverbeid,
zooals die in het gezin werd be >efend, is
bet wel voor goed uit. Waar er nog over
blijfsels van bestaan en wy vinden die
in elk land nog wel is dit niet veel meer
dan toeval. Z»o Ira de groot-industrie er baar
heil inziet die overblijfsels tot zich te trekken
of de produkten er van door andere te ver
vangen, kwijnen zy weldra geheel weg. Maar,
vraagt men, houden wy dan niets meer over ?
Moet dan al wat mooi is. van de wereld
verdwijnen? Moeten wy dan geheel omringd
worden door machineprodukten?
Ik antwoord en daarmee kom ik tot
de esthetische zy'de van het onderwerp
Eionari Colonne, t
in minimin ninninn in IHII i nu ui i minnniiinnmiminimminnnnimmninniiiinniiinniiiimn MUI miiiii i nu nu 111 u Muuiimi
De groote P^rijscbe orkest-dirigent Edonard Colonne,
die, 72 jaar oud, is overleden.
ik antwoord op de laat-te vraag volmondig:
ja. En ik zeg erby dat dit heel wat erger
schijnt dan het inderdaad is.
Die groote angst voor de machine als
universeel schoonheid-verwoester is al be
gonnen by Morrii en z\jn Eu^elsche
tijdgenooten, maar heeft altijd berust op een
totaal verkeerd inzicht. Want de leelykheid
der machinale produkten zit niet in de
machine, maar in het averechtsche gebruik
dat ervan wordt gemaakt. De machinale wijze
van produceeren heeft zich in zeer korten
tijd geweldig uitgebreid. Zoo Ira men de juiste
manier van toepassing der stoomkracht bad
gevonden, ging men haar in den kortst
mogelijken tijd voor alles en in alle bedrij'en
byna toepassen. Het was geen kwestie meer
van uitvinden, maar feitelijk, van toe fatten.
Men behoefde niet te zoekt n naar een zekere
machine, men maakte haar eenvoudig. Dit
ging alles zoo ontzettend vlug dat men geen
tijd hal v irmen te zoeken voor de dingen
die de machine* voortbrachten. Zoodat men
alle vormen, die vroeger met en door de
hand waren gemaakt, kalm door de machine
liet maken voortaan. Soms eenigs'.ins ge
wijzigd, dat wil zeggen verknoeid. En hierin
aUeen zit de oorzaak van het esthetisch
onheil dat ons, thans levenden, heeft getroffen.
Totdat de machine kwam, was door alle
eeuwen heen alles gemaakt met de hand.
En zoo bad het handwerk tijd en gelegen
heid gehad zich een aantal perfekte
vormenfystemen te scheppen. En de allereerste
-VIOIET
4*60
4467 4501
t . >
4-535 4-50$ 4-572
> l l
ROODVAN HET SPECTRUM VAN ^ OBIONIS.
De bovenste photo il genomen 5 Jan. 1906 en geeft eene snelheid aan van 37 K.M. van ons weg ; de onderste photo is
van 8 Jan. 1906 en geeft eene snelheid aan van 70 K.U. van om weg.
De grijze, donkergestretpte b'tnden zijn de iter-tpectra; de zwarte, witgentreipte banden zijn de vergelijKngsspectra.
De sirepen in de tter-spectra zijn naar rechts (rood) vtnchovtn, vooral in de onderste photo.
naar ons oog, dan zullen wij, stil staande,
rood licht zien. Maar betregen wij ons snel
naar de licathron toe, dan ontmoet ons
oog per seconde meer dan 400 billioen tril
lingen, b.v. 500 bitlioen en het gevolg is
dat wij de lichtbron geel zien in plaats var
rood. Holden wy van de lichtbron we* dan
ontmoette ons oog b.v. slechts 300 billioen
trillingen, d.w.r.. wij zagen niets meer want
voor een dergelijk klein getal trillingen is
ons oog ongevonlig.
Toch zien wij, snel fietsende langs ean
straatweg, de roode daken der huizen vóór
ons niet geel worden, omdat lichtstralen mat
een snelheid van 300000 K.M. per sec. op
ons toekomen; wanneer wij das per seconde
door on'.e eigen beweging 5 Meter het licht
tegemoetgaan is dit zoo'n verdwijnend klein
beetje dat de lichtkleur er niet merkbaar
door verandert.
Dit principe passen wij toe op de sterren.
Reeds lang is het epitheton vast" ain da
sterren ontnomen, want door uiterst nauw
keurige metingen is men te weten gekomen
dat de sterren niet alleen een schijnbaren baan
beschry ren aan den hemel, veroorzaakt door
onze aardbeweging om de zon, (evenals de
boomen van een laudanhap zich echynen te
verplaatsen, uit een trein gezien), maar dat
zy bovendien een eigen echte beweging ma
ken, die men meten kan door de opeenvol
gende plaatsen der ster nauwkeurig te bepa
len met inachtneming van taryke hinderlijke
factoren. Maar dit gaat alle-m gemakkelijk
wanneer wy de sterbeweging van terzijde
zien, zooals wy' b.v. een trein over de hei
tien hollen. Wanneer de ster echter precies
naar ons toekomt of precies van ons weg
gaat, dan zien wij evenmin iets van haar
beweging, als bij een electriiche tram, dis uit
het eind van de S irp hallstraat nadert, wan
neer wij op de Hooge sluis staan, op de raus.
Wel zien wy de tram grooter worden zoodat
wij daaruit concludeeren dat de tram nadert,
maar een ster staat zoo geweldig ver dat zy
by nadering toca altyd een lichtend punt
blijft, zonder eanige vorm-verandering.
Toch heeft men door h«t hierboven be
sproken principe kunnen uitmaken hoe een
dergelijke uiterlyk zichzelf gelijkblijvende
ster zich bewaegt. Komt de ster naar ons toe
dan krijgt ons oog van die ster per secon ie
een grooter aintal trillingen, dua de kleur
wordt veranderd naar de sneller trillende
violette kan'. Gaat de ster van ons at dan
zal haar licht veranderen naar denrooden kant.
Met een ongewapend oog zien wij daar niets
van, maar wel met een spectro^coop en een
reuzenkyker. Het licht van de ster wordt
uiteen gespreid tot een spectium (platweg:
regenboog) en ik heb reeds vroeger aange
geven hoe in zoo'n spectrum verticale stre
pen kunnen voorkomen, die op de aanwezig
heid van bepaalde stoffen wij '.en. Elke streep
is niets anders dan het gevolg van een licht
straal met een bepiald aantal trillingen, em
elke streep heeft in het spectrum haar vaste
p'aats. Veronderstel dat een streep behoort
by licht van 500 billioen trillingen, dsn zal
wanneer de s'er ons nadert, dit getal stijgen
tot b.v. 505 billioen, d.w.z. wij zien de lijn
haar vaste plaats verlaten en verschuilen naar
den sneller tritlenden violetten kant van b"t
spectrum. Deze verschuiving is heel eenvoudig
te meten, door achter het ater-spectrum een
spectrum van een bekende stof (die in het
ster-spectrum zelf gezien is) te laten vallen,
dat wij ia het observatorium zelf maken, dus
van een stof, die ten opzichte van ons niet
beweegt. Men behoeft nu slechts te meten
hoe ver de overeenkomstige lijnen in de beide
spectra ten opzichte van elkaar verschoven
zijn en door een eenvoudige berekening kan
men daaruit de snelheid der ster opmaken; boe
grooter verplaatsing, hoe grooter snelheid.
Gaat de streep naar d->n violetten kant, dan
komt de ster op ons af; gaat de streep naar den
rooden kant dan gaat d-) ster van ons weg.
In de hierbij gevoegde figuur zijn twee
photografieën van het spectrum van de ster
voorwaarde tot schoonheid van alle dingen
die gemaakt werden, was, dat zij met de hand
gemaakt werden. Zoodra dus de machine
die'.elfde dingen ging maken, werden zij leelyk,
moesten zij leelyk worden. Daarbij komt nog
dat de verbijsterend snelle ontwikkelingvan
de machinale produktie in alle opzichten
den boel een beetje in de war heeft gebracht.
Ook ekonomisch en sociaal is de toestand
niet zooals hij wezen moet. Eender gevolgen
daarvan is, dat de industrieel, de voortbrenger
dus, niet is in de eerste plaats de man die
maakt, die voortbrengt, maar koopman. Geen
ding wordt voortgebracht om zich zelfs wil,
maar om den handel erin. Dit kan wel niet
anders. Maar zoo is 't dan ook geen wonder
dat alle prodnkten den stempel dragen van
allergrofste leelykheid.
Daarom nu wil men, wil bijv. mevrouw
B ion, die gehate machine maar afschaffen,
althans binnen zoo eng mogelijke grenzen
houden. En de lens is, terug tot het hand
werk l" Is dat mogelijk? Is dat niet een
vechten, zooals het heet, tegen de bierkaai?
Is het niet een om de moeielykheid
heenloopen door na te laten wat er eigenlijk te
doen valt en doend wat geen nut heeft?
Immers, wat is Je taak die in verband met
de gestaag zich uitbreidende machinale voort
brenging in esthetisch opzicht voor ons ligt ?
Myns inziens geen andere dan die, waar van de
huidige DIJ verheida-knnstbeweging zich meer
en meer begint bewnat te worden, te scheppen
een geheel nieuw vormsysteem, dat zich
iiuiiiiiiiiiiiiuiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiitiiiiiHiiiiJH/imiiiiiiiiiiii
fj. Orionia gereproduceerd (de grijze,
zwarti: est reepte banden) met de vergelykingegpectra
erbij (zwarte, wit gestreepte banden). De
cy'fei s, die by de strepen «taan geven de num
mers aan die deze strepen g-kregen hebben
in elk spectrum. In het bovenste ster-spec
trum kan men duidelijk zien dat de strepen
allen verschuven zijn naar recht» (den rooden
kant); vooral is dit duidelijk bij streep 4443,
4501, 4535 en andere. Pe ster p Orionis ging
op dat oogenblik dua van ons af. met een
daarnit berekende snelheid van 37 K.M. per sec.
Het onderste ster spectrum uit dezelfde figuur
vertoont een sterker afwijking der lijnen raar
rechts (let t. v. op etreep 4535 in beide
ster-spectra,), in.a.w. zy gaat nu met grooter
snelheid van ons af, en wel met een vaart
van bijna 70 K.M. per seconde. Met een beetje
voorstellingsvermogen kan men nu wel
nagaan, dat, wanneer een ster aan den hemel
een duidelyken weg aflegt en tegelijkertijd baar
spectrum een lyn-verfchuiving naar rood
vertoont, deze ster schuin van ons wegloopt.
Ging de zichtbare weg gepaard
meteenlynverschniving naar links (violet) dan kwam
de ster scbuin op ons toe.
Ook zal nu wel duidelijk zy n waarom deze
sterbeweging de kleur merkbaarder beïnvloedt
dan onze snelheid op de hierboven beschre
ven fietstocht; 70.000 M. per sec. is heel wat
meer dan onze 5 M. per sec., en kan het
licht dus ook merkbaar beïnvloeden.
Deze metingen zyn zoo fij i en precies dat
men geen vergissing kan maken, die grooter
is dan 150 Meter per seconde. Dat is een
aardige nauwkeurigheid wanneer men nagaat
dat elke seconde honderden bülioenen bil
lingen de spectroscoop binnendringen en dat
de ster, die geobserveerd word', zóó ver van
ons verwyderd kau zijn dat het licht, met een
snelheid van JOO.OOO K.M per seconde, nog
honderden of duizenden jaren noodig heeft
om van af de ster ons oog te bereiken.
Maar er komt nog meer bij. ooms vertoont
een ster het eene oogenblik een beweging
die van ons weggaat en een oogenblik later
eeu beweging, die naar ons toekomt. Men kan
dit alleen verklaren doordat de ster, die wij
met on'.e sterkste kijkers niet in twee sterren
kannen splitsen, werkelijk uit twee sterren
bestaat, die om elkaar heendraaien, en daar
door nu eens naar ons toe komen en dan
weer van ons weggaan, evenals kinderen in
een draaimolen voor een er buitenstaand
toeschouwer. Van elk gering aantal sterren, dat
men onderzocht heeft was er reeds eene een
derge'ijke spectroscnpiiche dubbelster, zoodat het
aantal duobelsterren vermoedflyk veel groo
ter is dan men ooit bad ver-noed.
Zoo blijken de geheimen van een enkelen
stip belangrijker te zijn dan men ooit ver
moed had, maar o ik gemakkelijker te ont
sluieren dan men dacht.
P. VAN OLST.