Historisch Archief 1877-1940
No. 1711
DE AMSTERDAMMER' WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.;
Vicomte EügêDe MelcMor ie To»é, t
ViCOMTE EüGÈSE MELCHIOR DE VOGDÉ/geb.
te Nizza 184}), gest. in Parijs 1910.
M. de Yogué, lid dar Franeche Academie,
schrijver van : Le roman Rnsse". Het was
«en fijnbegaafd letterkundige, conservatief in
zqn denkbeelden en in zy'n smaak.
iiiniiMiimimiiiiiiiMiiiiiiMiiiiiiHiiii
Besc&oaviop en
i.
Een schildery' is op sommige oogenblikken
en in sommige gedachten een meer dan
merkwaardig iets. Het is meer dan de meesten
er in zien (zoo als allef) en er is allerlei
eenvoudigs in, dat schijnbaar voer het rapen
ligt als schelpen aan en langs de zee. Maar
evenzeer als ge voor dat rapen toch langs
de wolk-beschaduwde zee moet gaan, even
zeer vindt ge die andere gche'pen van ge
dachten niet op ieder oogen blik. Ga ontdekt
en erkent soms ze slechts. Het erkennen van
menig simpel ding is soms u slechts eigen
maar gry'p dan toe. Denkt dan niet aan de
arme opinies der anderen, mijne vrienden;
aay'dt dan niet wat te doen is. Vertrouwt op
uw eigen menechelijfcheid; gelooft in het
druischen in den gevonden kinkhoorn. Denkt
dan nooit aan het wisselen van beleefdheden.
Denkt nooit aan het georganiseerd
armenweten" dat som ruigen er bovenop moet houden
en anderen moet steunen; denkt niet aan
neefjes van ooms en vrouwen en nichtjes
en vriendenhulp van vrienden die dom zyn.
Dankt nooit aan een wederzydsch hulpbetoon
fcralter en
BESTAAT EB BETREKKING TUSSCHIN
ONS HANDSCHRIFT N ONZE
KARAKTEKEIGENSCHAPPEN ?
Is GBAPHOLOGIE BBN WETENSCHAP?
Het is niet te ontkennen dat de grapho
logie of schriftlezing, d. i. de wetenschap, die
zich bezighoudt met uit een handschrift de
karaktereigenschappen van den schrijver ken
baar te maken, oppervlakkig beschouwd, voor
ontwikkelde menschen een weinig
wetenachappelüken indruk maakt. Zjj doet den
leek aan als het voorspellen der toekomst
nit de lijnen van de hand of dergelijke ge
heimzinnige praktijken.
Toeh heeft de Graphologie door resultaten
bewezen op niet al te losse schroeven te ttaan
en als we haar geschiedenis nagaan, treffen
ons onder haar beoefenaars al dadelyk namen,
die eeaigen waarborg geven.
Goethe heeft gezegd: Dasz die Handschrift
des Menschen Bezug auf dessen Sinnenweise
und^ C har ak ter habe,. und daaz man davon
wenigsteng eine Ahnnng von seiner Art zn
sein und zn handeln empfinden kunne, ist
wohl kein Zweifel." Hy interesseerde zich
dan ook bizonder voor deze kunst", zooals
hy het noemde, en spoorde Lavater, een
vriend uit zyn jeugd, die zich reeds lang
bezig hield met handschriftbeoordeelingen,
aan, zyn materiaal te verzamelen. Lavater
heeft hieraan gevolg gegeven en zyn con
clusies beredeneerd omschreven in zyn groote
werk over Physiognomiek, waarmee hy den
eersten steen heeft gelegd tot eenig systeem
in de graphologie.
Tot nu toe was de graphologie wel be
oefend, maar meer als gevoalszaak opgevat.
Goethe was ook van deze richting, evenals
en een verzekering t«gen geestelijke onge
lukken weest mild als Kandaules, maar
vertoont niet alles, zooals hy, zelfs niet aan
Gygeg. Houdt de grootste en schoonste pen
ning verborgen onder uw hoofdpelnw ah
ge slaapt, en steekt ze overdag in den diksten
sok, vlak vooraan want de grofite fout
der dieven tegenwoordig (niet in den tyd
van Poe) is subtiliteit, die verkeerd zich
wendt. Myne vrienden weest openhartig
tegen malkaar, maar houdt het lieftte woord
tern?; het kan het rantsoen voor de eeuwig
heid zyn....
Het schildery, ik vat weer aan wat ik in
seb.y'n maar vergat, is soms eenvoudig in al
zyn deelen. Ga zoudt, nummerend, ze
kunnen opnoemen en tellend kunnen
zeggr n: hier is de geest geopenbaard in weinig
groote vlakken die met hunne intensiteiten
schoon balanceeren. Het wonder l y k e alleen
daarin is dat een menschengeest zich zóó
geordend, zóó teeder vertolkt doét zien. Alles
bly'kt symbolen te zyn, overeenkomsten;
gemeenzaamheden maar ook gemeenzaamheden
van de minsten in aantal willen ze waarde
vol zij a later voor meer... Chacnn est plus
précieux que tons... en de eene die al de
anderen zon overtreffen in welk opzicht ook
van den geest, is de kostbaarste. Ten minste
vroeger was het zóó. Maar weg-wyzers en
uitbundigen doen weinig opgeld; in het
technische worden ze tegenwoordig alleen
geschat...
Een schilderij is soms een aantal deelen,
die klein in aantal zj'n (voor het geheel).
Een werk dat op afstand bezien moet worden,
moet zóó geconstrueerd zyn. Een miniatuur
kan anders zyn. Za wordt van de nit de hand,
in de handen gehouden, vlak by het oog,
genoten. Een werk moet naarmate van dien
afstand behandeld worden. Het oog waardoor
we heen zien en terug zien" moet hierin
gekend worden. Een werk kan ons naarmate
den afstand en naarmate van zyn grootte
verantwoord worden. Maar dit alles is aan
loopje en de springplank... Een werk kan
allerlei eigenaardigheden bezitten, en die wou
ik hierin behandelen. Smaakvol kan het zyn.
Wat is het, smaak ? Het is juitt genoeg", niets
te veel en niets te weinig. Maar is het dat
alleen? Smaak is mijden meer dan doen.
Het doen is in sommige dingen makkelijker
dan het laten en het laten, het niet-doen is
in dequaestie van smaak, van belang. Smaak,
is er niet alty'd luchtigheid van den geest wat
in ? Zoudt ga het niet met een zekere
speelschheid van den geest kunnen identinceeren,
die dat nalaat wat overtollig doet zyn, wat
bezwaart? Is smaak niet de bescheidenheid
van het gevoel, in het gevoelt Is smaak niet
het stootende my'dea en het doen van allerlei
dingen die de verbeeldende kracht in den
geest aangenaam prikkelen? Ij smaak niet
teeder zyn, en on-zwaar? Is smaak niet ge
voel voor het evenwicht komende van uit
de z\jde van dan geest di» voor arabesken
en rankheden gevoelig ig, en deze keurend,
na hen: Edgar Allan Poe, Walter Scott,
George Sand en Adolf Hense, die in de
Illustrierte Zaitung" een graphologische rubriek
op zeer persoonlyke wy'ze behandelde.
Ook Alexandre Dumas fils dead aan gra
phologie en van Shakespeare wordt verteld
dat hy zei: toon me het handschrift van
een vrouw en ik zal n haar diepste gemoed
openbaren". Allen beoordeelden de hand
schriften blykbaar intuïtief, althans van eenig
systeem is niets bekend.
Het syiteem. van Lavater was echter de
grondslag voor een wetenschappelijke opvatting
der grapbologie en in het midden der vorige
eeuw schreef een Franschraan de abt Michon,
een volgeling van de leer van Lavater, het
eerste uitgebreide leerboek over graphologie.
Hierop volgde een levendige belangstelling
in de schriftlezing; meerdere handboeken
werden geschreven en in verschillende landen
vertaald. Er ontstond een Fransche sciool,
waarin zich een leerling van Michon, de
tandarts Crepieux-Jamin onderscheidde en
in het laatst der 19e eeuw kwam vooral in
Duitickland de graphologie tot groote ont
wikkeling.
De Berlyische medicus en psyc ooloo? prof.
dr. W Preyer schreef Zur Psychologie des
Scoreibens" en L. Meijer (Laura v. Albertini)
gaf een practische en populaire behandeling
in haar handboek. De thans het meeste op
den voorgrond tredende Dnitsche grapholoog
Hans H. Busse schreef en vertaalde veal
werken en deze vat de graphologie geheel
als wetensckap op.
In Italiëmaakte Lombroso zich op dit
gebied zeer verdienstelijk uit een oogount
van crimineele anthropologie en schreef zy'n
kennis neer in zyn leerboek Grafologia"
In 1897 verscheen ook eea Hollandsen
No. 1. Krachtig en zelfbewust schrift.
No. 2. Schrift van een zwakkeling.
als door zijn vingers voelt glijden ? Is smaak
niet strak van omtrek zyn, zoo de geest in
die richting ziet, met lange golvende lynen
of wanneer hy' wolkig ziet vloeiende golven
te hebben ook in den ontrek? Is smaak
het gevoel voor golven-lynen die schoon zich
wenden, in groote bogen, en is smaak in
den geest niet als te dansen en uit dansen
gaan, gevoel voor luchtigheden ? Ia smaak
ni»t het voor diagen en het voor oogen stellen
van het diepste op de meest argelooze wy'ze?
Is smaak- argeloosheid in het diepzinnige, want
hy is toch niet alleen eigen aan armoede
van den geest! Hy schijnt my integendeel
fijne cultuur te beduiden, een lange cultuur,
die een' tijd doormaakt zonder stre /en, maar
zich frileus aan de zachte zonnen koes'ert?
Is smaak een tijdje juist voor het verval ?
Is smaak er als er geen haast meer is, maar
alleen genieten en het my'den van botsin
gen. Is smaak niet juist ophouden daar
waar het gevoel te gemeenzaam wordt met
het lagere ?
De bescheidenheid van het gevoel ie juist
datgene wat Mcmnickendam mist. Hy grijpt
gaarne alles eenigszins vast en als vleezig
aan. Smaak is nooit dat hebben, dat het
eene deel van een andere geaardheid lijkt
dan het oovrige. En dat is juist te veel
een eigenschap van hem. Het is in som
mige landschappen waarin de hemel, ik
zeg niet op een andere wy'ze geschilderd is,
maar uit een andere geestelijke gesteldheid
bezien is. Het gebrek aan smaak ia in den
Bate. Daarin is orermaat en smaak is maat.
Het schildery is my een te populaire behan
deling op niet juist romantische wy'ze. Ik
vind daarin de grofheid van het gevoel die
altyd een te groot gedeelte der romantische
uitingen eigen ie. Het is het aangrijpen van
een gemoedstoestand, zooals een slager ge
hakt beetpakt: dat het tusschen zyn vingers
puilt en zwelt. Smaak is eer de
oeeterlyke eigenschappen bezitten of bet monu
mentale en toch versierde van den rijken
oase-haas.
Het Eomantische is typisch in dezen Rat
zooals in het geheele werk. Maar ook
hierin, is e'enals in Goedvriend's werk, nog
een verkeerde romantiek tot spreken gebracht.
Terwy'l in Goedvriend meer smaak is dan in
Monnickendam, is in Moanickendam meer
kracht dan in Goedvriend. Maar beiden zijn
nog in het begin-stadium; Goeivriend's kleur
is niet op de vloeiende wy'ze vereend, die
uit het erkennen der algemeene eenheid in
het Bomantische volgt in Monnickendam
is het verba»! te litterair maar dan altyd van
die eigenaardige armoede, die schilders eiuen
is, die verhalen bedenken als letterkundige;
even als de armoede die ge vindt in
litteratoren die teekenen als niet-schilder. (Er
zyn natuurlijk uitzonderingen).
Monnickendam verkeert op dit oogenbhk no? in een
periode die ook Jjzef Israëls doorgemaakt
heeft, en heeft verwonnen, en heeft
overiiMiimiMiiimiEinmiiiMiiiiiimiMiiiimiimMiiiiiiiuiiiMiiliimimiiiiiii
werk door H. W. CornelU, dat veel goeds
bevat, maar gaheel op de Frangche en
Duitsche boeken gebaseerd is en weinig per
soonlyke beschouwingen van den schrijver
geeft, die speciaal voor ons land van belang
zouden kunnen zijn. En dit laatste mag een
leemte genoemd worden, want de nationali
teit is ontegenzeggely c een stempel op i en
handschrift en vooral in onderscheiding met
de Duitsche schrijfletters, die zoo geheel
anders verbonden worden, was een Holland
se hèbewerking der tabellen wel gemotiveerd
geweest.
Behalve de hier genoemde werken
verficheen in de laatste jaren vooral in
Duitechland, Frankryk en Engeland, een groot aantal
leerboeken, die de graphologie behandelen,
zoodat ons hiervoor thans een uitgebreide
literatuur ten dienste etaat. De
graphologische tijdschriften hadden tot nu toe nog
slechts n kwijnend bestaan. De meest be
kende zya ,,'a Graphologie" en die
graphologische Monatshefte."
De juistheid der graphologische stellingen
kan voor den buitenstaander moeilijk bewe
zen worden Experimenteel wordt «chter de
gegrondheid al heel gauw aangetoond. We
kunnen het schrijve a beschouwen als een
uiting van ons denken en het resultaat van
tal van kleine aaneen geschakelde bewegingen
door ons verstand en bewustzya in het leven
geroepen. Naarmate zich nu de stuwkracht
voor deze bewegingen onderscheidt in gevoel,
in kracht, in verstand, in temperament, in een
voud, in zachtheid, in goedaeid, accuratesse
of elke andere typeerende menechelyke
eigenschap zil ook het nandschrift daaidaor
beïnvloed worden en voor den kenner de
oorzakelijke eigenschap blootgeven. Demetrius
van Phalaera heeft reeds gezegd: ,,Het ge
schreven woord is de spiegel der ziel. We
kannen uit het handschrift de zeden van
den schryver leeren kennen." Iemand die
nooit van graphologie heeft gehoord zal
kunnen zeggen of een Tmef in haast of rustig
geschreven is, of de schryver een krachtige
persoonlijkheid u of een zwakkeling, of
slordigheid of accuratesse een eigenschap
van hem is.
Door te letten op den vorm en de afron
ding der letters, hare hoogte en lengte,
hare helling en verbinding, de breedte of
gedruktheid. Verder op de onderlinge
tusschenruimte van leiters, woorien en regels, de
richting en rechtheid der regel?, de zwaarte
van het schrift en dj harmonie van het
geheel, is m *n na een reeks van proeven
stelselmatig tot de wetenschap gekomen dat
een eigenaardigheid in de manier van
schryven de uiting is van een zekere karakter
eigenschap en omgekeerd dat iedere karak
tertrek zich in het handschrift, uit en wel
steeds op dezelfde wij se.
Als toelichting op deze bewering mogen
de hierbij gere produceerde handschriften
dienen. (Zie no. l en 2).
Zonder graphologische kennis zal men
direct opmerken dat het eerste schrift veel
krachtiger indruk wekt dan no. 2. Toch is
het eerste geschreven door een vrouw en
het tweede door een man in de kracht van
zijn leven. De graphologische conclusie luidt
voor de fchryfster vao het eerste handschrift:
Een zelfstandige persoonlijkheid met een
sterke geesteskracht en een flinke
zelfbehe-^ieching, terwijl het tweede handschrift de
uiting is van een week en toegevend
gevoelamensch met weinig mannelijke eigenschap
pen. Gaven we hier de tegenstelling in
geesteskracht', in de schriftproeven no. 3
en4 vertoont zich een «root verschil in gtvotls
gavtn. (Zie no. 3 en 4).
Het hoekige en scherpe schrift van no. 4
met zyn studie ophalen wijst op een koud
hart en weinig deelneming terwijl no. 3 in
wonnen. Dat overwinnen is Israëls' waarde
geworden. Hy heeft de eenheid van het overal
zich haast menschelyk uitende leven op die
wy'ze weergegeven in n lichtadem, en
ik herhaal: die wy'ze dunkt me tegenwoor
dig de mogelijke voor Romantici. Er zyn een
groot getal variaties bestaan baar van die
lichtatmospheer maar n lichtatmospheer
moet er telkens voor iedren geest zyn, wil
bij een recht van bestaan telkens handhaven,
en wil hy geven op werkelijke wy'ze als schilder
dien zwoelen gemoedstoestand (met een her
innering die doet betreuren), die het Roman
tische is.
Het gemis aan smaak, aan beschaving
tevens die de smaak des levens is, lijn de
tekortkomingen in de kracht van het werk
door M. Monnickendam.
Er is nog meer. Het gevoel voor de een
heid die een schilderij moet zyn, als
klenrmoza ek, en als lynenweefsel, is niet aan
wezig by hem, in voldoende quantiteit. Een
schildery' moet een in zich zelf gekeerde
eenheid zijn, die voor den geest natuurlijk is.
Of hu dit bereiken zal? Zich zelf kastijden
tegenover te grove neigingen is dwingend
noodzakelijk, zich versoberen, zich vereen
voudigen. Rembrandt'a leven heeft dit ge
daan en zou Monnickendam bet niet
willen ? en niet moeten, de zooveel malen
mindre?
? PLASSCHABRT.
Loüfre-fantasieëii.
IV.
Hoe mooi-alleen staat Chardin in die malle
franeche achttiende eeuw.
En dat het Boucher, Premier Peintre du
Boi, veel beter gegaan is in de wereld dan
Chardin, dat is volkomen in d «n haak.
Maar van Chardin heb ik den indruk dat hij
zichzelf toch niet gevonden heeft, dat er in
die huiselijkheid en burgerlijkheid, en dat
allemaal, wel iete van hemzelve», maar ook
veel toegevendheid steekt; het ia vooral zyn
liefde voor lichtend rood-kaper die my' doet
denken, dat er in de ziel van dezen eenzame
zonderlinge zoekinkjes en intieme
vreugdetjes hebben geflikkerd die in zy'n wereld geen
aanmoediging door voorbeeld, geen sympathie
ontmoetten en nooit hebben kunnen opvlam
men ...
Maar Rubens dan, dit is respectabele,
viriele zinnelijkheid. Wat heeft die man zich
uitgeleefd l Hy heeft my' weer aan een niets
waardige definitie van kunst ge holpen: knnst
is superieure zinnelijkheid; en ook dit heeft
hy' mij verteld, dat zinnelijkheid zich vooral
uit in koloriet, in tegenstelling van ly'n, die
zich bepaaldelijk aan een hooger een meer
bovenzinnelijk geestes-element schijnt te
richten, Ik doel natuurlijk aiet op de
vaak-gelaakte weinig-ideale vormen zijner
vrouwenlichamen; de eeuwige, ideale
zijn aangename afronding en vriendelijk ge
bogen halen ons warm aandoet en een rijke
bron van liefde verraadt. Toch is no. 4 door een
jong meisje en no. 3 door een man geschreven :
Aldus voortgaande zon het niet moeilyk
zyn voor ieder andere karaktereigenschap
als moed, zelf beheersching, egoïsme of mate
rialisme twee tegenstellende handschriften
te Tinden. Toch leide men uit de hier ge
reproduceerde schriftproeven niet af, dat bij
een mooi handschrift een mooi karakter
hoort, en omgekeerd, dat iemand die leelijk
schrijft minder mooie eigenschappen heeft.
Deze gevolgtrekking gaat volstrekt niet op.
Men zal reeds opmerken dat de graphologie
interessant genoeg is voor een nadere kennis
making. Niets is aanlokkelijker dan een studie
in mengchenkennis en vooral de eigen per
soonlijkheid interesseert ons bizonder. Eenige
kennis van de graphologie stelt ons nu in
staat niet alleen onze eigen zwakheden zon
der onaangename levenservaringen te leeren
ken oen, maar tevens, ons een beeld te vormen
van iemand, van wien we slechts een kort
briefje zagen.
Als we iemand voor het eerst zien, zijn
we zoo licht geneigd ons oordeel te vellen.
We doen indrukken op door zijn gang, zijn
bewegingen, zyn optreden en manieren, zyn
gesprek en den klank van zyn stem, zyn
gezichtsuitdrukking en oogopslag, zyn kleeren,
enz. enz.; al deze indrukken zyn echter min
of meer onbetrouwbaar als we voor den
man van opvoeding staan, die achter de in
nemendste vormen alles kan verbergen wat
geen daglicht kan verdragen. Natuurlijk ia
zoo'n man in zijn handschrift ook weinig
spontaan, maar de voornaamste karakter
eigenschappen zullen zich toch ongetwijfeld
miten.
In Frankryk en DuitschUmd heeft de gra
phologie dan ook al groote diensten be
wezen in de geneeskunde en by rechtspraak
o. a. met veel succes in de Oreyfuszaak,
Indien de belangstellende lezer eenigszins
toegeeft dat er verband bestaat tusschen
handschrift en karakter, rest ons nog de
tweede vraas; onder de oogen zien, D.', of
grapholoiie een wetenschap i».
Sedert 1894 bestaat te Müachen het Institut
für wissenschaftliche Graphologie", waarvan
Jean Mm. t
JEAN MOREAS, geb. 1856 in Athene,
gest. 1910 in Parijs.
Jean Moreas, van geboorte een Griek bij
heette eigenlijk Papadiamantopoulos?heeft
te Parijs als stichter van een eigen dichtschool
grooten aanhang gehad. Hjj ging voor in
fijne vormkunst.
schoon heidsvormen, nietwaar, 'n mooie
grap, dat een ecbilder de dingen anders zal
weergeven dan hij ze ziet; idealizeeren"
noemt men dat, men kan het ook liegen
noemen,
Maar toch, van hoogere geestelijkheid is
in het werk van Rubens geen spoor. Vraag
excuus voor zulk een afschuwelijke clich
als hoogere geestelijkheid"; ik bedoel ermee...
Laat eens kijken, of ik er komen kan
met een scheele vergelijking: In de groote
galerij, aan denzelfden mnurkant en niet zoo
heel Ter va a elkaar, hangen twee doeken
die tot onderwerp hebben: de maagd Maria,
omgeven door cheru lijntjes. Dat is de geringe
overeenkomst, nu het verschil: het eene,
grootere, is de beroemde Onbevlekte Ont
vangenis van Marille; het andere is van
Rubens.
Murillo naar gelang van my'n stemming,
wisselt de indruk van zijn grootere Onbevlekte
Ontvangenis tastenen bovenaardich-subliem
en weekely'k-sentimenteel, dit laatste speciaal
op dagen wanneer men beter doet zich op te
«luiten in e»n donkeren kelder,dan schilderijen
te bekijken. Maar bij Rubens: weteen vol
dóeMMMimiMiiiimiiiiMMimimimiiijiiiiiMiMmmiiiMumiMiiiiiMmiiiMM
de bekende grapholoog Ham H. Busse de
leider is. Volgens dezen is de graphologie on
geveer even wetenschappelijk als de natuur
kunde. Beide zouden volgens hem door proe
ven exact geworden zijn. Ook Crepienx Jamin
heeft de graphologie in z^n L'Ecriture et Ie
Caractère" wetenschappelijk behandeld. Deze
graphologen hebben neiging hierin zoover te
gaan, dat ze met een gradenboog de helling der
letters zouden willen meten om daarnaar het
gevoelspercentage te berekenen en in mM. de
hoogte van de dwarsstreep dooi de t willen
weten om hieruit den graad van heerschzncht te
bepalen. Buste heeft zelfj een Graphometer
uitgevonden en in den handel gebracht. Met
dit hulpmiddel, dat op doorschijnend papier
ia geteekend, is de helling der regels, de
helling der letters, de grootte en wy'dte van
het schrift, de breedte van den rand en de
dikte van het schrift nauwkeurig te meten.
Het wil my voorkomen dat deze Graphometer
meer slechte dan goede dieneten zal bewijzen
en vooral in handen van ongeoefenden, die
z.«r. steilsehrift" als zonder helling zouden
noteeren, een gevaarlijk wapen i*. My'n meening
is, dat de graphologie zeer zeker op weten
schappelijke» grondslag gebaseerd is zooals
ook door prof. dr. W. Preyer en prof.
Lombroso is aangetoond, en dus als wetenschap
bestudeerd dient te worden. Uit eigen erva
ring meen ik er evenwel aan toe te moeten
voegen, dat men door veel oefening een zeker
graphologUch gevoel moet verwerven om een
juiste conclusie te kannen trekken.
Als de graphologie eens een fout had te
noteeren ligt dit m.i. aan den beoefenaar, die
halsstarrig vasthield aan een tabel door
anderen opgemaakt. By een graphologiscb.
onderzoek vindt men zoo dikwijl» twee elkaar
tegensprekende eigenschappen, dat men wel
degelijk routine en inzicht moet hebben om
de dominanten te onderkennen en van de
verschillende by'omstandigheden de resul
tanten te kunnen vaststellen.
En dan nog zal de bekwaamste grapholoog
ta! van bezwaren ontmoeten. Orer deze moei
lijkheden, de bezwaren en bedenkingen welke
legen de graphologie zijn in te brengen bin
nenkort in een ander artikel.
B. J. KERKHOI.
No. 3. Schrift van esn goedhartig mar.
No. 4. Koud en eigenwijs schrift.
L