De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1910 10 april pagina 7

10 april 1910 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1711 DE AMSTERDAMMER' WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.; Vicomte EügêDe MelcMor ie To»é, t ViCOMTE EüGÈSE MELCHIOR DE VOGDÉ/geb. te Nizza 184}), gest. in Parijs 1910. M. de Yogué, lid dar Franeche Academie, schrijver van : Le roman Rnsse". Het was «en fijnbegaafd letterkundige, conservatief in zqn denkbeelden en in zy'n smaak. iiiniiMiimimiiiiiiiMiiiiiiMiiiiiiHiiii Besc&oaviop en i. Een schildery' is op sommige oogenblikken en in sommige gedachten een meer dan merkwaardig iets. Het is meer dan de meesten er in zien (zoo als allef) en er is allerlei eenvoudigs in, dat schijnbaar voer het rapen ligt als schelpen aan en langs de zee. Maar evenzeer als ge voor dat rapen toch langs de wolk-beschaduwde zee moet gaan, even zeer vindt ge die andere gche'pen van ge dachten niet op ieder oogen blik. Ga ontdekt en erkent soms ze slechts. Het erkennen van menig simpel ding is soms u slechts eigen maar gry'p dan toe. Denkt dan niet aan de arme opinies der anderen, mijne vrienden; aay'dt dan niet wat te doen is. Vertrouwt op uw eigen menechelijfcheid; gelooft in het druischen in den gevonden kinkhoorn. Denkt dan nooit aan het wisselen van beleefdheden. Denkt nooit aan het georganiseerd armenweten" dat som ruigen er bovenop moet houden en anderen moet steunen; denkt niet aan neefjes van ooms en vrouwen en nichtjes en vriendenhulp van vrienden die dom zyn. Dankt nooit aan een wederzydsch hulpbetoon fcralter en BESTAAT EB BETREKKING TUSSCHIN ONS HANDSCHRIFT N ONZE KARAKTEKEIGENSCHAPPEN ? Is GBAPHOLOGIE BBN WETENSCHAP? Het is niet te ontkennen dat de grapho logie of schriftlezing, d. i. de wetenschap, die zich bezighoudt met uit een handschrift de karaktereigenschappen van den schrijver ken baar te maken, oppervlakkig beschouwd, voor ontwikkelde menschen een weinig wetenachappelüken indruk maakt. Zjj doet den leek aan als het voorspellen der toekomst nit de lijnen van de hand of dergelijke ge heimzinnige praktijken. Toeh heeft de Graphologie door resultaten bewezen op niet al te losse schroeven te ttaan en als we haar geschiedenis nagaan, treffen ons onder haar beoefenaars al dadelyk namen, die eeaigen waarborg geven. Goethe heeft gezegd: Dasz die Handschrift des Menschen Bezug auf dessen Sinnenweise und^ C har ak ter habe,. und daaz man davon wenigsteng eine Ahnnng von seiner Art zn sein und zn handeln empfinden kunne, ist wohl kein Zweifel." Hy interesseerde zich dan ook bizonder voor deze kunst", zooals hy het noemde, en spoorde Lavater, een vriend uit zyn jeugd, die zich reeds lang bezig hield met handschriftbeoordeelingen, aan, zyn materiaal te verzamelen. Lavater heeft hieraan gevolg gegeven en zyn con clusies beredeneerd omschreven in zyn groote werk over Physiognomiek, waarmee hy den eersten steen heeft gelegd tot eenig systeem in de graphologie. Tot nu toe was de graphologie wel be oefend, maar meer als gevoalszaak opgevat. Goethe was ook van deze richting, evenals en een verzekering t«gen geestelijke onge lukken weest mild als Kandaules, maar vertoont niet alles, zooals hy, zelfs niet aan Gygeg. Houdt de grootste en schoonste pen ning verborgen onder uw hoofdpelnw ah ge slaapt, en steekt ze overdag in den diksten sok, vlak vooraan want de grofite fout der dieven tegenwoordig (niet in den tyd van Poe) is subtiliteit, die verkeerd zich wendt. Myne vrienden weest openhartig tegen malkaar, maar houdt het lieftte woord tern?; het kan het rantsoen voor de eeuwig heid zyn.... Het schildery, ik vat weer aan wat ik in seb.y'n maar vergat, is soms eenvoudig in al zyn deelen. Ga zoudt, nummerend, ze kunnen opnoemen en tellend kunnen zeggr n: hier is de geest geopenbaard in weinig groote vlakken die met hunne intensiteiten schoon balanceeren. Het wonder l y k e alleen daarin is dat een menschengeest zich zóó geordend, zóó teeder vertolkt doét zien. Alles bly'kt symbolen te zyn, overeenkomsten; gemeenzaamheden maar ook gemeenzaamheden van de minsten in aantal willen ze waarde vol zij a later voor meer... Chacnn est plus précieux que tons... en de eene die al de anderen zon overtreffen in welk opzicht ook van den geest, is de kostbaarste. Ten minste vroeger was het zóó. Maar weg-wyzers en uitbundigen doen weinig opgeld; in het technische worden ze tegenwoordig alleen geschat... Een schilderij is soms een aantal deelen, die klein in aantal zj'n (voor het geheel). Een werk dat op afstand bezien moet worden, moet zóó geconstrueerd zyn. Een miniatuur kan anders zyn. Za wordt van de nit de hand, in de handen gehouden, vlak by het oog, genoten. Een werk moet naarmate van dien afstand behandeld worden. Het oog waardoor we heen zien en terug zien" moet hierin gekend worden. Een werk kan ons naarmate den afstand en naarmate van zyn grootte verantwoord worden. Maar dit alles is aan loopje en de springplank... Een werk kan allerlei eigenaardigheden bezitten, en die wou ik hierin behandelen. Smaakvol kan het zyn. Wat is het, smaak ? Het is juitt genoeg", niets te veel en niets te weinig. Maar is het dat alleen? Smaak is mijden meer dan doen. Het doen is in sommige dingen makkelijker dan het laten en het laten, het niet-doen is in dequaestie van smaak, van belang. Smaak, is er niet alty'd luchtigheid van den geest wat in ? Zoudt ga het niet met een zekere speelschheid van den geest kunnen identinceeren, die dat nalaat wat overtollig doet zyn, wat bezwaart? Is smaak niet de bescheidenheid van het gevoel, in het gevoelt Is smaak niet het stootende my'dea en het doen van allerlei dingen die de verbeeldende kracht in den geest aangenaam prikkelen? Ij smaak niet teeder zyn, en on-zwaar? Is smaak niet ge voel voor het evenwicht komende van uit de z\jde van dan geest di» voor arabesken en rankheden gevoelig ig, en deze keurend, na hen: Edgar Allan Poe, Walter Scott, George Sand en Adolf Hense, die in de Illustrierte Zaitung" een graphologische rubriek op zeer persoonlyke wy'ze behandelde. Ook Alexandre Dumas fils dead aan gra phologie en van Shakespeare wordt verteld dat hy zei: toon me het handschrift van een vrouw en ik zal n haar diepste gemoed openbaren". Allen beoordeelden de hand schriften blykbaar intuïtief, althans van eenig systeem is niets bekend. Het syiteem. van Lavater was echter de grondslag voor een wetenschappelijke opvatting der grapbologie en in het midden der vorige eeuw schreef een Franschraan de abt Michon, een volgeling van de leer van Lavater, het eerste uitgebreide leerboek over graphologie. Hierop volgde een levendige belangstelling in de schriftlezing; meerdere handboeken werden geschreven en in verschillende landen vertaald. Er ontstond een Fransche sciool, waarin zich een leerling van Michon, de tandarts Crepieux-Jamin onderscheidde en in het laatst der 19e eeuw kwam vooral in Duitickland de graphologie tot groote ont wikkeling. De Berlyische medicus en psyc ooloo? prof. dr. W Preyer schreef Zur Psychologie des Scoreibens" en L. Meijer (Laura v. Albertini) gaf een practische en populaire behandeling in haar handboek. De thans het meeste op den voorgrond tredende Dnitsche grapholoog Hans H. Busse schreef en vertaalde veal werken en deze vat de graphologie geheel als wetensckap op. In Italiëmaakte Lombroso zich op dit gebied zeer verdienstelijk uit een oogount van crimineele anthropologie en schreef zy'n kennis neer in zyn leerboek Grafologia" In 1897 verscheen ook eea Hollandsen No. 1. Krachtig en zelfbewust schrift. No. 2. Schrift van een zwakkeling. als door zijn vingers voelt glijden ? Is smaak niet strak van omtrek zyn, zoo de geest in die richting ziet, met lange golvende lynen of wanneer hy' wolkig ziet vloeiende golven te hebben ook in den ontrek? Is smaak het gevoel voor golven-lynen die schoon zich wenden, in groote bogen, en is smaak in den geest niet als te dansen en uit dansen gaan, gevoel voor luchtigheden ? Ia smaak ni»t het voor diagen en het voor oogen stellen van het diepste op de meest argelooze wy'ze? Is smaak- argeloosheid in het diepzinnige, want hy is toch niet alleen eigen aan armoede van den geest! Hy schijnt my integendeel fijne cultuur te beduiden, een lange cultuur, die een' tijd doormaakt zonder stre /en, maar zich frileus aan de zachte zonnen koes'ert? Is smaak een tijdje juist voor het verval ? Is smaak er als er geen haast meer is, maar alleen genieten en het my'den van botsin gen. Is smaak niet juist ophouden daar waar het gevoel te gemeenzaam wordt met het lagere ? De bescheidenheid van het gevoel ie juist datgene wat Mcmnickendam mist. Hy grijpt gaarne alles eenigszins vast en als vleezig aan. Smaak is nooit dat hebben, dat het eene deel van een andere geaardheid lijkt dan het oovrige. En dat is juist te veel een eigenschap van hem. Het is in som mige landschappen waarin de hemel, ik zeg niet op een andere wy'ze geschilderd is, maar uit een andere geestelijke gesteldheid bezien is. Het gebrek aan smaak ia in den Bate. Daarin is orermaat en smaak is maat. Het schildery is my een te populaire behan deling op niet juist romantische wy'ze. Ik vind daarin de grofheid van het gevoel die altyd een te groot gedeelte der romantische uitingen eigen ie. Het is het aangrijpen van een gemoedstoestand, zooals een slager ge hakt beetpakt: dat het tusschen zyn vingers puilt en zwelt. Smaak is eer de oeeterlyke eigenschappen bezitten of bet monu mentale en toch versierde van den rijken oase-haas. Het Eomantische is typisch in dezen Rat zooals in het geheele werk. Maar ook hierin, is e'enals in Goedvriend's werk, nog een verkeerde romantiek tot spreken gebracht. Terwy'l in Goedvriend meer smaak is dan in Monnickendam, is in Moanickendam meer kracht dan in Goedvriend. Maar beiden zijn nog in het begin-stadium; Goeivriend's kleur is niet op de vloeiende wy'ze vereend, die uit het erkennen der algemeene eenheid in het Bomantische volgt in Monnickendam is het verba»! te litterair maar dan altyd van die eigenaardige armoede, die schilders eiuen is, die verhalen bedenken als letterkundige; even als de armoede die ge vindt in litteratoren die teekenen als niet-schilder. (Er zyn natuurlijk uitzonderingen). Monnickendam verkeert op dit oogenbhk no? in een periode die ook Jjzef Israëls doorgemaakt heeft, en heeft verwonnen, en heeft overiiMiimiMiiimiEinmiiiMiiiiiimiMiiiimiimMiiiiiiiuiiiMiiliimimiiiiiii werk door H. W. CornelU, dat veel goeds bevat, maar gaheel op de Frangche en Duitsche boeken gebaseerd is en weinig per soonlyke beschouwingen van den schrijver geeft, die speciaal voor ons land van belang zouden kunnen zijn. En dit laatste mag een leemte genoemd worden, want de nationali teit is ontegenzeggely c een stempel op i en handschrift en vooral in onderscheiding met de Duitsche schrijfletters, die zoo geheel anders verbonden worden, was een Holland se hèbewerking der tabellen wel gemotiveerd geweest. Behalve de hier genoemde werken verficheen in de laatste jaren vooral in Duitechland, Frankryk en Engeland, een groot aantal leerboeken, die de graphologie behandelen, zoodat ons hiervoor thans een uitgebreide literatuur ten dienste etaat. De graphologische tijdschriften hadden tot nu toe nog slechts n kwijnend bestaan. De meest be kende zya ,,'a Graphologie" en die graphologische Monatshefte." De juistheid der graphologische stellingen kan voor den buitenstaander moeilijk bewe zen worden Experimenteel wordt «chter de gegrondheid al heel gauw aangetoond. We kunnen het schrijve a beschouwen als een uiting van ons denken en het resultaat van tal van kleine aaneen geschakelde bewegingen door ons verstand en bewustzya in het leven geroepen. Naarmate zich nu de stuwkracht voor deze bewegingen onderscheidt in gevoel, in kracht, in verstand, in temperament, in een voud, in zachtheid, in goedaeid, accuratesse of elke andere typeerende menechelyke eigenschap zil ook het nandschrift daaidaor beïnvloed worden en voor den kenner de oorzakelijke eigenschap blootgeven. Demetrius van Phalaera heeft reeds gezegd: ,,Het ge schreven woord is de spiegel der ziel. We kannen uit het handschrift de zeden van den schryver leeren kennen." Iemand die nooit van graphologie heeft gehoord zal kunnen zeggen of een Tmef in haast of rustig geschreven is, of de schryver een krachtige persoonlijkheid u of een zwakkeling, of slordigheid of accuratesse een eigenschap van hem is. Door te letten op den vorm en de afron ding der letters, hare hoogte en lengte, hare helling en verbinding, de breedte of gedruktheid. Verder op de onderlinge tusschenruimte van leiters, woorien en regels, de richting en rechtheid der regel?, de zwaarte van het schrift en dj harmonie van het geheel, is m *n na een reeks van proeven stelselmatig tot de wetenschap gekomen dat een eigenaardigheid in de manier van schryven de uiting is van een zekere karakter eigenschap en omgekeerd dat iedere karak tertrek zich in het handschrift, uit en wel steeds op dezelfde wij se. Als toelichting op deze bewering mogen de hierbij gere produceerde handschriften dienen. (Zie no. l en 2). Zonder graphologische kennis zal men direct opmerken dat het eerste schrift veel krachtiger indruk wekt dan no. 2. Toch is het eerste geschreven door een vrouw en het tweede door een man in de kracht van zijn leven. De graphologische conclusie luidt voor de fchryfster vao het eerste handschrift: Een zelfstandige persoonlijkheid met een sterke geesteskracht en een flinke zelfbehe-^ieching, terwijl het tweede handschrift de uiting is van een week en toegevend gevoelamensch met weinig mannelijke eigenschap pen. Gaven we hier de tegenstelling in geesteskracht', in de schriftproeven no. 3 en4 vertoont zich een «root verschil in gtvotls gavtn. (Zie no. 3 en 4). Het hoekige en scherpe schrift van no. 4 met zyn studie ophalen wijst op een koud hart en weinig deelneming terwijl no. 3 in wonnen. Dat overwinnen is Israëls' waarde geworden. Hy heeft de eenheid van het overal zich haast menschelyk uitende leven op die wy'ze weergegeven in n lichtadem, en ik herhaal: die wy'ze dunkt me tegenwoor dig de mogelijke voor Romantici. Er zyn een groot getal variaties bestaan baar van die lichtatmospheer maar n lichtatmospheer moet er telkens voor iedren geest zyn, wil bij een recht van bestaan telkens handhaven, en wil hy geven op werkelijke wy'ze als schilder dien zwoelen gemoedstoestand (met een her innering die doet betreuren), die het Roman tische is. Het gemis aan smaak, aan beschaving tevens die de smaak des levens is, lijn de tekortkomingen in de kracht van het werk door M. Monnickendam. Er is nog meer. Het gevoel voor de een heid die een schilderij moet zyn, als klenrmoza ek, en als lynenweefsel, is niet aan wezig by hem, in voldoende quantiteit. Een schildery' moet een in zich zelf gekeerde eenheid zijn, die voor den geest natuurlijk is. Of hu dit bereiken zal? Zich zelf kastijden tegenover te grove neigingen is dwingend noodzakelijk, zich versoberen, zich vereen voudigen. Rembrandt'a leven heeft dit ge daan en zou Monnickendam bet niet willen ? en niet moeten, de zooveel malen mindre? ? PLASSCHABRT. Loüfre-fantasieëii. IV. Hoe mooi-alleen staat Chardin in die malle franeche achttiende eeuw. En dat het Boucher, Premier Peintre du Boi, veel beter gegaan is in de wereld dan Chardin, dat is volkomen in d «n haak. Maar van Chardin heb ik den indruk dat hij zichzelf toch niet gevonden heeft, dat er in die huiselijkheid en burgerlijkheid, en dat allemaal, wel iete van hemzelve», maar ook veel toegevendheid steekt; het ia vooral zyn liefde voor lichtend rood-kaper die my' doet denken, dat er in de ziel van dezen eenzame zonderlinge zoekinkjes en intieme vreugdetjes hebben geflikkerd die in zy'n wereld geen aanmoediging door voorbeeld, geen sympathie ontmoetten en nooit hebben kunnen opvlam men ... Maar Rubens dan, dit is respectabele, viriele zinnelijkheid. Wat heeft die man zich uitgeleefd l Hy heeft my' weer aan een niets waardige definitie van kunst ge holpen: knnst is superieure zinnelijkheid; en ook dit heeft hy' mij verteld, dat zinnelijkheid zich vooral uit in koloriet, in tegenstelling van ly'n, die zich bepaaldelijk aan een hooger een meer bovenzinnelijk geestes-element schijnt te richten, Ik doel natuurlijk aiet op de vaak-gelaakte weinig-ideale vormen zijner vrouwenlichamen; de eeuwige, ideale zijn aangename afronding en vriendelijk ge bogen halen ons warm aandoet en een rijke bron van liefde verraadt. Toch is no. 4 door een jong meisje en no. 3 door een man geschreven : Aldus voortgaande zon het niet moeilyk zyn voor ieder andere karaktereigenschap als moed, zelf beheersching, egoïsme of mate rialisme twee tegenstellende handschriften te Tinden. Toch leide men uit de hier ge reproduceerde schriftproeven niet af, dat bij een mooi handschrift een mooi karakter hoort, en omgekeerd, dat iemand die leelijk schrijft minder mooie eigenschappen heeft. Deze gevolgtrekking gaat volstrekt niet op. Men zal reeds opmerken dat de graphologie interessant genoeg is voor een nadere kennis making. Niets is aanlokkelijker dan een studie in mengchenkennis en vooral de eigen per soonlijkheid interesseert ons bizonder. Eenige kennis van de graphologie stelt ons nu in staat niet alleen onze eigen zwakheden zon der onaangename levenservaringen te leeren ken oen, maar tevens, ons een beeld te vormen van iemand, van wien we slechts een kort briefje zagen. Als we iemand voor het eerst zien, zijn we zoo licht geneigd ons oordeel te vellen. We doen indrukken op door zijn gang, zijn bewegingen, zyn optreden en manieren, zyn gesprek en den klank van zyn stem, zyn gezichtsuitdrukking en oogopslag, zyn kleeren, enz. enz.; al deze indrukken zyn echter min of meer onbetrouwbaar als we voor den man van opvoeding staan, die achter de in nemendste vormen alles kan verbergen wat geen daglicht kan verdragen. Natuurlijk ia zoo'n man in zijn handschrift ook weinig spontaan, maar de voornaamste karakter eigenschappen zullen zich toch ongetwijfeld miten. In Frankryk en DuitschUmd heeft de gra phologie dan ook al groote diensten be wezen in de geneeskunde en by rechtspraak o. a. met veel succes in de Oreyfuszaak, Indien de belangstellende lezer eenigszins toegeeft dat er verband bestaat tusschen handschrift en karakter, rest ons nog de tweede vraas; onder de oogen zien, D.', of grapholoiie een wetenschap i». Sedert 1894 bestaat te Müachen het Institut für wissenschaftliche Graphologie", waarvan Jean Mm. t JEAN MOREAS, geb. 1856 in Athene, gest. 1910 in Parijs. Jean Moreas, van geboorte een Griek bij heette eigenlijk Papadiamantopoulos?heeft te Parijs als stichter van een eigen dichtschool grooten aanhang gehad. Hjj ging voor in fijne vormkunst. schoon heidsvormen, nietwaar, 'n mooie grap, dat een ecbilder de dingen anders zal weergeven dan hij ze ziet; idealizeeren" noemt men dat, men kan het ook liegen noemen, Maar toch, van hoogere geestelijkheid is in het werk van Rubens geen spoor. Vraag excuus voor zulk een afschuwelijke clich als hoogere geestelijkheid"; ik bedoel ermee... Laat eens kijken, of ik er komen kan met een scheele vergelijking: In de groote galerij, aan denzelfden mnurkant en niet zoo heel Ter va a elkaar, hangen twee doeken die tot onderwerp hebben: de maagd Maria, omgeven door cheru lijntjes. Dat is de geringe overeenkomst, nu het verschil: het eene, grootere, is de beroemde Onbevlekte Ont vangenis van Marille; het andere is van Rubens. Murillo naar gelang van my'n stemming, wisselt de indruk van zijn grootere Onbevlekte Ontvangenis tastenen bovenaardich-subliem en weekely'k-sentimenteel, dit laatste speciaal op dagen wanneer men beter doet zich op te «luiten in e»n donkeren kelder,dan schilderijen te bekijken. Maar bij Rubens: weteen vol dóeMMMimiMiiiimiiiiMMimimimiiijiiiiiMiMmmiiiMumiMiiiiiMmiiiMM de bekende grapholoog Ham H. Busse de leider is. Volgens dezen is de graphologie on geveer even wetenschappelijk als de natuur kunde. Beide zouden volgens hem door proe ven exact geworden zijn. Ook Crepienx Jamin heeft de graphologie in z^n L'Ecriture et Ie Caractère" wetenschappelijk behandeld. Deze graphologen hebben neiging hierin zoover te gaan, dat ze met een gradenboog de helling der letters zouden willen meten om daarnaar het gevoelspercentage te berekenen en in mM. de hoogte van de dwarsstreep dooi de t willen weten om hieruit den graad van heerschzncht te bepalen. Buste heeft zelfj een Graphometer uitgevonden en in den handel gebracht. Met dit hulpmiddel, dat op doorschijnend papier ia geteekend, is de helling der regels, de helling der letters, de grootte en wy'dte van het schrift, de breedte van den rand en de dikte van het schrift nauwkeurig te meten. Het wil my voorkomen dat deze Graphometer meer slechte dan goede dieneten zal bewijzen en vooral in handen van ongeoefenden, die z.«r. steilsehrift" als zonder helling zouden noteeren, een gevaarlijk wapen i*. My'n meening is, dat de graphologie zeer zeker op weten schappelijke» grondslag gebaseerd is zooals ook door prof. dr. W. Preyer en prof. Lombroso is aangetoond, en dus als wetenschap bestudeerd dient te worden. Uit eigen erva ring meen ik er evenwel aan toe te moeten voegen, dat men door veel oefening een zeker graphologUch gevoel moet verwerven om een juiste conclusie te kannen trekken. Als de graphologie eens een fout had te noteeren ligt dit m.i. aan den beoefenaar, die halsstarrig vasthield aan een tabel door anderen opgemaakt. By een graphologiscb. onderzoek vindt men zoo dikwijl» twee elkaar tegensprekende eigenschappen, dat men wel degelijk routine en inzicht moet hebben om de dominanten te onderkennen en van de verschillende by'omstandigheden de resul tanten te kunnen vaststellen. En dan nog zal de bekwaamste grapholoog ta! van bezwaren ontmoeten. Orer deze moei lijkheden, de bezwaren en bedenkingen welke legen de graphologie zijn in te brengen bin nenkort in een ander artikel. B. J. KERKHOI. No. 3. Schrift van esn goedhartig mar. No. 4. Koud en eigenwijs schrift. L

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl