Historisch Archief 1877-1940
DE- AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
ook?«t!«r ijk mede te deelen wfti ik op een
bestetwi bijeenkomst, waar d»se heer niet
aanwerf g wsa, «a gaaeg^beitbe». Mocht de
beer d* B. dete weg nog vreter inslaan, dan
zon bet voor be» wel aanbeveling verdienen
in dcrgdflre funtötm te vermelden o%t brj
iets «leekt» Mi inttn'tia of alteen van hoeren
^raggc* *«t. leder gewoon raeaseh weet dat
"toweben eigen waarneming en dergelijke
gevallen van int nït ie" groot verf cbil bestaat;
eta aenkomfnd jnriet als de beer de H. moest
ft weten. Tot de goed* zeden der journalis
tiek behoort bovendien geen auteurs te noe
men van ongeteekend verschenen artikelen,
ea gtker niet te doen Echynen of dit ook
werkelijk de autenrs zijn.
M. de R , ik behoef nanwelrjks te zeggen
dat ik met groote gelatenheid weet te dragen
dat U aan iemand, die zqn strepen in de
-wetenee lap nog moet verdienen, veroorlooft,
'tav, als mindere compilator" te
dicqualificeeren zonder zelfs een poging van
bewijs daarvoor te leveren. Onlangs werden
in het Tijdschrift v. Strafrecht zelfs mannen
van eet e wereldreputatie als Friedrich Engels
en Kari K»ntsky door den studiosus in
qttmtie al« terioge Marxistische dilettanten"
aangeduid l Ik kan echter mijne verwonde
ring niet onderdrukken dat redacties, als dte
van bét Tijdschrift v. Strafrecht en van Uw
weekblad, hunne kolommen door dergelijke
boosaardige zotteklap laten ontsieren en
iemand veroorloven zich reeds onmogelijk
t» maken, voordat zijn wetenschappelijke
loopbaan nog feitelijk begonnen ia.
Hoogachtend
A mat., 21/4/10- Mr. W. A. BONGEB.
* * * ;
Wg geven den inzender bet vols+e recht
xleh te v er weeren tegen den aanval van den
neer Jacob Israël de Haan die daar als bq
bat wenscht op zal antwoorden. Wij moeten
echter doen opmerken, dat wij van onzen
Krat het recht zonden hebben de passage.
tegen ons gericht, te weigeren, omdat het
tam een redactie niet mag worden geeiecht,
dit zjj den schrijver van een stnk een stuk,
bovendien gedeeltelijk ironisch gesteld
lattig zou vallen over iedere qualificatie.
" Bet recht tot verweer t taat bij ons immers
open, en wie slechte qualiflcaties bezigt kan
ójtar spoedig slechte gevolgen van ondervinden
Dat bet geen goede journalistiek is een
worp te doen Baar een naam, die achter
initialen schuilt, is ook onze opinie. Zoo
dikwijls bet gebeurt, en wij er ons bovendien
bewust vin «tin la' en wij bet niet toe.
E Pöföiu d£Q Bjbü".
Gtachte Redactir,
'Met verbazing en ergernis zag ik in het
vorig nommer van uw blad het spotprentje
getiteld Eik a Hopper's Bijbellezing in de
Vrije Gemeente." Is 't dan waarlijk zoo
betschelijk dat een talentvolle tooneelspe eister
?en voordracht hondt over gewijde poëzie
en proza, voor een goed deel aan den Bijbel
ontleend? Zijn dan de dagen nog niet voorbij
waarin Voltaire of, om een Hollandsen type
te noemen, Jan Bap zich goedkoope aardig
heden over den Bgbel veroorloofde?
Is t dan niet van algemeene bekendheid
dat de grootste kunstenaars, beeldhouwers
sis Clans Sinter en Michel Angelo, schilders
als Rembrandt en leraëls, dichters als Milton
en Vondel, toonkonstenaars als Bach en
Handel, om geen anderen te noemen, door
bijbelscfae figuren en tafereelen geïnspireerd
Wordt h«t niet hoog tyd dat aan vele
zoogenoemde besebaafden en ontwikkelden
de oogen geopend worden voor de letter
kundige en aesthetieche waarde van menig
bij helse h fragment, om van de godsdienstige
niet eens te spreken, waarvoor zy te
eenenmale blind zijn ? En zou daaraan de voor
dracht van zulke fragmenten, vooral als zij
zoo sober en tobel is als die van Rit a Hopper,
niet bevordrrljjk kunnen zijn?
Wat my betreft, by'ia zon mij de luet ver
gaan om verder aan uw blad mede te werken,
Itefde ik niet in de hoop dat deze misgreep
alleen een tijdelijke aberratie is, begaan onder
den is vloed van een of ander smakeloos
gpotduiveltje.
In die hoop,
Uw dw.
P. H. BUGEKHOLTZ Jr.
??*
Wanneer een klein meüje leest in een
groeten foliant zegt de thuis komende vader :
Kjjk 'DB an, de kat in den Bijbel !"
Is daarmede kwaad gezegd van den inhoud
des foliants? Van den Bijbel? Van het lezen
zelf? Van het genas der katten ? Is daarmede
batelgkheid gep! eegd ?
Of1 is een ijverig, beminnenswaard meisje,
waarvan baar vader nog veel genoegen be
leven ral, even om de tegenstelling van
het kleine vrouwtje en het groote boek onschul
dig geplaagd?
En zoo ja, hoe kunnen wq dan andeis dan
ons verwonderen over de verwondering van
onzen geachtan inzender.
Wjj zijn oprecht verwonderd over deze en
andere klachten, die wij naar aanleidiz g van
Braakensieks plaat ontvingen, en wy vragen
oni af, of in Nederland kleine plagerijen
dan niet meer geoorlcofd zijn BID.
Hooggeachte Redactie l
Naar aanleiding van de behartigenswaar
dige denkbeelden in de Haagsche Brieven
van Jan Bramsen No. VIII, vcoi komende in
No. 1710 van uw blad, uitgesproken, wen?ch
ik even te wijzen, tot versterking van die
denkbeelden, op 't geen er in Fransche en
Belgische couranten, door Fratsche af ge vaar
digden, en*, enz. is te berde gebracht naar
aanleiding van een to'ucietasschen Frankrijk
en België, in de jaren na 1840. Daaruit blijkt
boezeer Frankrijk die unie wenschte uit poli
tiek oogpunt; van hoeveel belang die unie
geacht werd tot binding van Belgie's natio
nale en economische krachten aan Frankryks
macht, hoezeer Engeland en de andere Sta
ten dit inzagen en er zich dan ook met kracht
tegen verzetten.*)
Dat alles is zeer leerzaam, en zeer geschikt
om ons tot nadenken te stemmen. Men vindt
er argumenten te over voor de denkbeelden,
door Jan Bramsen ontwikkeld.
Ik wil slechts even een aanwijzing geven,
meer niet. Een uitwerken van deze parallel
laat ik aan anderen over.
*) Zie Bibliografie van den Vlaamschen
taalstrijd door Th. Coopman. Dl I, 283; Dl.
II, 18, 28, 35, 59, 122?123, waor men ver
dere verwijzingen vindt.
Met dankzegging voor de plaatsing, die
n- o. -e bijdragen tot het wakker maken van
Nederlandscbe autoriteiten in 't bijzonder,
en van alle oprechte Nederlanders in 't
algemeen, blijf ik, hoogachtend.
UEd. dw. dr.,
's G r a v., April '10. Dr. C. H. PH. MEIJER.
. Vers chtnen is de eerste serie van
de Go'retpmtdance van Gustave Flanbert, be
vattende de briefwisseling ?van 183 ? 1860.
Deze brieven, herkomstig uit de jeugd van
den schrijver van Madame Bovaiy, vijn voor
bet met-rendeel gericnt aan zijn vrier d Ernst
Chevaïier. In dit deel komen verschillende
brieven voor welke tot heden nog nergens
gepubliceerd worden.
Eene bijzonderheid van deze uitgave is nog
dat zy gedrukt is op papier speciaal door de
firma Van Gelder & Zonen, wier naam in elk
vel tweemaal voorkomt, daarvoor vervaardigd
en dat Flanbert's handteekeninz, Mj wijze van
watermerk, om de atdere bladzijde aan den
voet der pagina'a daarin is aangebracht.
MUBRAY" v BABDEKER." De schrijver
Grant Allen vertelt dat by op een goeden
dag in de schaduw van de Sphhx eens zat
te bladeren in zijn Baedeker.
Een sheik keek hem droevig aan en schudde
het bootd.
Murray goed," zeide hy met ernstige,
waarschuwende stem, Baedeker niet gord.
Waarom hebt gij een Baedeker genomen?"
Gekheid," antwoordde Allen, Baedeker
is best. Wat hebt ge tegen Baedeker?"
Oe sheik vouwde de handen samen, keek
Allen met medelijdenden blik aan f n zei:
Baedeker is een slecht boek ; Murray is
zeer, zeer gosd. Murray zegt: Geef den sheik
een halven kroon ; Baedeker zegt: Geef den
sheik een shilling."
«C o*Bts per regel
BOUWT te NUNSPEET.
Inlichtingen by het bouwbareau A. r t i"
aldaar.
DEVENTER
Handelsmerk.
Hofleverancier.
Geen beter reclame voor ons merk, dan dat
het nagemaakt wordt.
Hoedt U voor schade en let op
E. N. R
achter den naam Burgers.
Hotel Bristol,
(ITALIAANSe HE MEREN). Schoonste Winter- en
Voorjaar-verblyfplaats.
1ste klas Hotel, prachtig gelegrn, met groot
Panorama. Kamer vanaf fr. 4".?, Pension
vanaf fr. 9.
Eigenaar: C. CAMENZUND.
Koopt UITSLUITEND BOTER ONDER RIJKSCONTROLE.
De STAAT GARANDEERT U een ONVERYAL.SCIIT prodaet
K» t er handel ZUIDL A REJf", PRINSENGRACHT 3». TELEFOON 8935
y Eenige
Fabrikante
^BengerSöhn
Stuttga
Hoofddepöt ie AMSTERDAM: Kalverstr. 157
K. F. DEÜ8CHLE-BENGEE.
r.nnflfmE IEDER STUK DAT KRIHT
UHttttll l Tt WORDT TERUüfitdOMf N
FABRIKATEN V/UTOH ZOntnrtMSTERDflM
Verkrygoaar tHj:
HIRSCH & Cie., Ben., Leidecheplein.
ADRIAAN SCHAKEL, Hofl., Heiligenweg. '<
H. MEYER, Hofl., Koningsplein.
Mag. KEIZERSHOF, Nieuwendijk.
C. NIEUWENKAMP KOTTIKG & ZOON,
Galerij 29.
Kleeding. Mag. M. DE KONING, Batevia.
Winkel-Maat schappij,! IIGIN H ULP, Bata via.
Verdere adressen onzer contractanten ver*
strekken gaarne
VALTON & ZONEN, A'dam.
LUZERNf
BALOCES fi BELLEVÖE
it i: \ o?i ui *; E it i» *; HOTELS i« it%*c;.
- BEAU RIVAGE GRAP BOTEL TIYOLI VICTORIA HOTEL en ó'ANGLETERRE
Aan het meer. Ei*. I. HA.CKI Aan het meer. Ei?. C. GIGER Aan het meer. Ei« C. NEUKOMM Nabij het ctanor. Eir. ALB. RIEDWEG
geheele jaar geopend. geopend van 12 Maart tot 20 Oclober. geopend van l April tot l Kor. geh( ele jaar geopend.
FAMILIE-HOTELS met alle Comfort van den tegenwoordigen tyd ingericht. Zeer mooi gelegen met uitzicht op hét Meer en de Bergen.
De Eigenaars zijn gaarne bereid «p aanvraaz de Hotelprijzen te zenden. | Men wordt beleefd verzocht Proonertus N°. 23 aan te v>ag«n.
niiiiittiiiiiiiiiiMiiiiinliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiijjjiiiuuiuituiniiiiMiiiii
halverwege hun route bljjvefi steken, omdat
d* duisternis inviel. En de
gchoenmakerecheerbaas liep als 'n gek van den een naar
den ander, geheel in de war, maaiend met
z'n armen en hoofdschuddend, niet anders
schreeuwend dan maar al: Ncüis 't raar I
Ne ft is 't rda>l"
Want dominee was overigens nog al in den
?maak, door zijn teervoelende hartelijkheid.
Maar dit... nee, 't w&s niet te gelooven, maar
't was wóiir, en er waren getuigen!
Wie drukke klandieie had, dien da?, dat
was Donwes de wiakelman. Want dóar kon
je 't booren uit de eerste hand. Hil was er
immers bij geweett, en bad opgewonden 't ver
haal aan vader en moeder verteld.
Die smeerlap!" had Douwen gehijgd, van
ipraaklooze ontzetting eind'lijk bekomen;
'?maar fceb 'k geen gelijk 'had, toen 'k uit den
kerkermad ging 71 Non kannen ze toch
oordeelen, wie hier de verkeerde if, hij of ikl"
En 'a anderen daags vertelde Moeke omstan
dig 't verbaal aan de klanten.
Hoe ze betrapt waren door de meisje?, en
hoe Van Dieren 't gezien bad, en ja, Van
Dieren bad er dadelijk werk ran gemaakt,
maar die bad geen idee van zulke dingen, en
was na bq Douwes gekomen, want zie, die
wist boe je met kerkesaken Aanmoest-, hu
had immers zelf in den kerketaad gezeten,
en hoe de kerkeraad al vergaderd had van
morgen, ja Hil moest óók getuigen, maar
ze won niet, pcb, och dat kind is zoo
zenuwachtig en doét maar niks as schreien,
maar m'n man zeit: ze moét, want is 't niet
in 't algemeen belang ? Zóó 'n vieze vent zal
je 't góéde voorhouden ?, dit kan toch zóó
maar niet, hou-hou !
Maar van 't meiske is 't jammer, oeb,
hélemaal overstuur is ze gisteravond thuis
'komen, en ze moesten haar direkt op bed
brenge, en vanmorgen hebben ze Dokter der
bij bad, 't echaap, ze kan nog wel gek
worde; pas zestien jaar,... hé? Nee, 't
allerergste scby'nt goddank nog niet gebeurd
te z$n ; 't heeft zoo wezen moeten, dat ki kt
ons meiske het zien heeft, want als't verder
kamen was...ja, een wijziging des Heeren
zon je zegge.
En dan juist Van Eieren, een man die 't
ook niet blanw-blanw blijve late zal, nee,
die durft Dominee wel an! dat moet je cèt
geloove.
Non, baar moeke is vanmorgen óók al an
de pastorie 'weest, en die heeft het hem 'zeid,
hoor l Die vieslak, niet? 'n meieke van zestien
jaar l Je moet je der over bedroeve, en dat
in óns dorp, waar tooit zoowat an de hand
is... 'n Half por d, zeiden jou f'...
Zóó kruidde vrouw Douwes dien morgen
de prozaïsche pcadjes suiker en stroop met
't pikante nieuws, want haar ra dn had
geen tijd, die was n en al drukte, en in
IIIIIIHIIIIIIIIIIIimilllllllllllllllllllllUIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIMIMIIIIIHIHIIIIMI
de weer met Van Dieren en met de
kerkeraadsleden, en adviseerde en konkelde en
stookte, van fcèr naar der loopend vol
van gewichtigheid en edele verontwaardiging.
Maar 't meest veroi t vaardigd waren nog
de fijnen. Ze zaten juist dien onrustigen
middag bijeen in hun evangelisatie-lokaal,
feestelijk vergaderd, en hadden een telegram
afgezonden naar Doctor Abraham, om hem,
den schandelijk belasterden leider, van hun
onwankelbare trouw te getuigen.
O, ze wonnen zoo mooi in dit dorp, de
laatste jaren, en EU zou't geval van gister
voor hen de triomf brengen. Want dit was
toch wel de genadestoot voor het moderne
ongeloof, dat tot onzedelijkheid en verwil
dering meet leiden, noodwendig, naar de
ordonnantiën Gcd*.
Ja, ofschoon op zichzelf 't feit treurig,
diep-treurig is en tot ootmoed stemt, want
't is toch de Kerke der Vaderen, nietwaar?
en 't is een Dienaar des Woords, wettig be
roepen en uitverkoren door de Gemeente
Gods... maar, broeders, toch mogen we niet
ontkennen, dat, nu 't geval er eenmaal ie,
we reden tot dankzegging hebben door de
bijkomstige omstandigheid, dat deze zondaar
behoort tot de partij van het ongeloof. Omdat
men van dien kant, niet waar, zich niet
ontziet, ons belijdend Christendom aanspra
kelijk te stellen voor de ontnchtelijk e zonden
van onze Dienaren en onderwijzers, wanneer
die, wat helaas niet ontkend kan worden,
zieh óók soms een enkele maal op derge
lijke droeve wijze vergrypeB."
Maar broeders, hoeveel (èontzettender
ig dit feit, daar er voor den be ijder gen&de
is in Christus Jezu», terwijl h ier alle verlos
sing ia buitengesloten..."
Dacht ge dan, buurman, dat deze tiel
door dit feit zooveel rger bezwaard wordt?
Gróóter zonde dan de ontucht is en blijft
toch altijd de Negatie..."
Laat ons dan deze gelegenheid aan
grijpen als een beschikking des Heeren, om
hier de Negatie te krachtiger te gaan be
strijden, en, zoo de Heer in zijn oneindige
goedheid ons thans, want deze Dienaar
zal wel worden ontzet uit zijn ambt, een
Herder en Leeraar wil schenken, die den
Christus belijdt, laat ons dan de ongeloovige
zielen hier ter plaatse, thans zekerlijk wel
van den Gruwel afkeerig geworden, voeren
uit den Eeuwigen Poel des Verderft naar..."
Vrouw Grutstra? nog 'n kop kcfliel"
III.
Toen 't begon te schemeren zat hij rog op
zijn studeerkamer, waar hij dien
verschrikkelijken dag zich had opgesloten; de gor
dijnen toe. Want hg waa bilng voor de
menschen, die buiten langs straat liepen,
bang voor hun inglurende oogen, bang voor
IIUIIUIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllllllllllMHIIIIHIMMflllllllllllinillllHImi
kun stemmen die tégen elkaar fluisterden...
O ginds die bonk op de ruiten gisteravond!
Toen hij betrapt was, en Elske..., maar
rger: toen zij beiden, al3plotseling wakker
geschrikt, ruw en nuchter, uit schoonen
droom, ieder voor zich tot ontzettende
wèrklijkheid waren gekomen l Toen zij begre
pen, op ns, pijnlijk-fel, den ernst van hun
idyllisch »pelen ; en het hun door 't
plotseliug-onjnuchterd brein flitste : dat, wat die
mèuechen dachten, welke ben hadden bespied l
Wat er tus;chen hen gekomen was als een
kinderlijk sproot j «s-gespeel was nu, inéns,
door die verraderlijke bonk op de ruiten
zoo geheel tot iets ilnders geworden: tot
zonde, tot lönde onverge«flijk l
En in hun verbeelding rees op met
afgrijglijke hel ierheid de voorstelling van de schande,
van de schande die hen wachtte, straks op
straat, in bui», overal, die hen zou ver
volgen hun le?en lang, iederen dag. O, en
zij dacht aan moeder-thuis e» hjj aan z'n
vrouw die terugkwam: o God, zóó was 't
niet bedoeld! o God, een onschuldig ip
lletje was 't geweest; «en
idylletje-van-'ndag, dat hen meegesleept bad door >ijn toet
bekoren, maar gén zocde, niet dat rge,
dat m»t ns gencèaad mag worden, waaraan
gén van beide had gedacht...
Maar nu d:\chten ze er aan, wakker ge
schrikt door het plotselinge feit van bespied
te zyn, o God, EU dachten ze er aas, «n
schaamden zfch voor elkander, en durfden
zich niet uitspreken...
Totdat Eleke begon te builen, een uit
barsting van door schrik en schaamte over
spannen zenuwen, een wanhopig hijgen
en gillen en schreien zonder tranen, tot ze
neerviel, het hoofd op tafel, en dddr voor
over gebogen bleef, schokkend en rillend,
totdat eindlijk de tranen verlossing brachten.
En hij was opgesprongen, en had sprake
loos door de kamer geloopen, p-neer,
ópneer, met bleek gelaat en verbijsterde
oogep, als 'n gevangen dier, dat nergens
uitkomst ziet in zijn onontwijkbare kooi. Had
zich scfcu'dig gevoeld, tegen t&&r; hij die
toch had moeten wéten II...
... Teen was ze weggeslopen, zonder hem
meer aan te zien, en Lij had niets kannen
zeggen, niets kunnen doen en liep maar:
op-netr, op neer; als krankzinnig geworden.
Tot diep in den nacht had hij, zonder klaar
te kunnen denken, rondgeloopen door hui?,
door zijn tuintje langs de schutting en de
sloot, en d&n weer in huis, en in lle
kamers was bij geweest als om iets tt zoeken,
en hij wist niet wat of waar... Maar eindelijk
was ook bij hém de verlossende uitbarsting
gekomen, en ingeslapen waa hij, net k
leer*-nen-al te bed, tot een heftig schellen hem riep.
Teen was 't laat in den morgen, en't was
haar moeder geweest, een temperament-volle
arbeidersvrouw, die in n adem, schreeuwend
en huilend en kermend, hem overstelpt had
met klacht en verwijt en verwensching, en
hem bad gedreigd en gescholden en gesmeekt
en vervloekt, en toen weer wegging, zender
van hem, die daar vóór haar s tor d, verbijs
terd en stom, antwoord te wachten.
Verslagen zat hy r u in zijn donker vertrek.
Nog bad bij geen klare gedachte gehad al
dien tijd: 't werkte en bruiste en soesde in
zijn hoofd, en zijn hart beukte met zwaren
slag, en klam «n loom waren zyn leden.
Maar denken kon hij niet. Machinaal dronk
hy 't eene glas water na 't andere, om bet
schroeien van zyn keel te bedaren.
Dan ineens gaf zyn kranke verbeelding
hem de feiten terug, maar verergerd en
schril gekleurd. Hu ... een echtbreker; en
straks kwam Dina thuis die van niets wist,
en die moeder met haar fel verwijt, kij
vend zonder 't gewone ontzaggevoel voor
d«n dominee, o straks hu overgeleverd
aan den spot en 't veroordeel der menschea,
en Elske, vervloekt! h|j had de
reinbeid van 'n teer mooie kinderziel op z'n ge
weten, o Elske, z'n kleine, vrome Bleke
met haar groote vertrouwende oogen.
En d;\n Dina we«r, z'n goede, trouwe vrouw,
o zy met haar steile begrippfn van fat
soen en eer; 't zou voor haar een doodelijke
beleediging zijn, zy' waren van nu voor
elkaar verloren, verloren om E iets, o zóó
rg was 't niet bedoel d l... en zij zou begrij
pen en vergeven ...
Maar als de zaak rüchtbaar werd, haar
Pothof-familie! O, schande te brengen over
hun fatsoenlijken naam, dat zou niet worden
vergeven l
En zyn ambt, z'n heilig ambt hem zoo lief,
zou bij niet het vertrouwen verspeeld
hebben en de kracht van zijn goede voorbeeld...
Een felle echok doorvoer zijn lijf. Daar was
rumoer op de dorpsstraat. Tut gold hém 11
Ze gingen hem ketelmuziek brengen. Hij
hoorde 't lawaai-gillen van opgeschoten jon
gens, en verwarde stemmen daartuaechen;
spotlachen en 't nadoen van krolsche
katergeluiden. Een kluit modder bonsde tot stof
tegen zyn ruit. Een straatdeun werd aange
heven, maar barsche mannenstemmen gingen
daartegen in: Allo, opgedonderd, ben jelui
gek geworden l" Na eenig tumult verwijderde
zich het rumoer.
Als in een griezel zat hij roerloos, stijf,
durfde zicb niet bewegen. Hij snakte naar
adem, een rilling schokte zijn lijf.
Toen ... galmde de bel, dreunend door 't
holle huis.
Hij slikte 't hart in zyn keel naar beneden,
doodelyk verschrokken. Hij durfde niet naar
de deur. Scherp sneed door zijn oor 't geknerp
van de wachtende klompen cp de stoep.
Dan, nogmaals, de bel... fel en driftig.
Toen ging hij, schoorvoetend.
iiiiiimiMriiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiimmiiHiiiiitMiiiiMiiiiiiiMiiiiniiiHitiiHi
In den schemer stond ds koster met 'n brief:
Dominee moet na maar :èlf opendoen, nu
de meid. weg is en Mevrouw nog niet terug?"
Hatelijk en «pottend beet de oude laf bek
hem de beleediging toe, en hij voelde pijnlijk
intens hoe zelfa déze 't respect voor hem
na 't gebeurde ten nen male kwijt was,
en hoe nu de ezel den dooden leeuw dutfde
trappen.
Werktnigeiyk stak hij z'n lamp op en lag.
Maar 't warrelde hem voor de ontsteken
oogen:
... kerkeraad ... op klacht van lidmaat
P. van Dieren ... bezwaren tegen uw handel
en wandel... verzoekt u te verschijnen in
zrjn _vergadering.. ..hedenavond 8 nnr....
teneinde voormelde bezwaren te onder
zoeken ... als getuigen gedagvaard ... Hilletje
Donwes... Geertje ... Marie..."
Hij zakte neer op zijn itoel en brak uit
in hartstochtelijk snikken. De lamp walmde
en een zwarte roetkolom stoomde naar boven.
Hij merkte 't niet. De brief lag op den vloer,
aan zijn onmachtige vingers ontglipt.
Plotseling sprong bij «p, de banden wan
hopig omhoog en op wankele beenen strom
pelde bij de kamer uit.
Hij opemde de achterdeur en ging den tuin in.
Hij liep als een opgejaagd wild, tot wan
hoop gedreven door 't haasten der honden.
Tot hem door drongen verwarde
praa.tge.luiden achter zij» tuinschntting; daar stonden
ze weer en loerden en luisterden. Hij zag
de schemerdonkre hoornen en daken ; daar
zaten ze weer-en wezen hem na. Hu sloeg
ly'n oogen naar boven en zag de sterren hem
aankijken allemaal, spottend, honend,
veroordeelend, priemden ze hem met hun fel
geblikker; en op de boerenschuur gilde de
uil zyn schande uit.
Toen gebrilde een langgerekt gefluit van
afkeuring tergend-brutaal door den stillen
schemer.
Even ging het dóór hem, dat dit de trein
was die Dina thuis bracht, zyn vroüsv. Over
vijf minuten zou ze binnendeur zijc...
Een namelooze ontzetting greep beu aan.
En, zooals hij in kinderlijke angstvisioenen
zieh vroeger geworpen had op den veiligen
schoot zy'ner moeder, en zooals in een
zame worstling met de smart in later jaren
het vreêbrengend bed zijn troostende toe
vlucht was geweest,
zoo wierp hu zieh snikkend in den
stillen spiegel van 't vijverwater, dat in zijn
geheimzinnig schemer-zwart-en-groen hem
ontfermend opnam, tusschen rand van speen
kruid en sneeuwklokjes en zacht oevergras,
't herbeginnend ontluikenswonder der lente.