Historisch Archief 1877-1940
'2'
D E *A M'S E R D A M M E U WEEKBLAD VOOR N E D E R L A N D.
. f716
de Jodenwijk (de Harra»", die nog sterk
aas de middeneeuwsche ghettos herinnert)
Ie hebben bereikt.
In plaats van in een der scholen yan de
Allianoe" waren w\j mijn dochter en ik
omringd door een zwerm nieuwsgieri
gen, aangeland in de goisdienst-school der
SociétéJagdil Tor»" bij de Synagoge
eroussi. Door een groote poort op een
somber plein gekomen, werden wjj omstuwd
door talrijke jongens met een bleek, armoe
dig uiterijjk, aan wie wy ons evenmin
verstaanbaar konden maken als aan eenige
eerwaardige grijsaards van zuiver
OudTestamentisch type. Wel werden wij geleid
door slechte donkere lokalen, waar, io ver
vuilde klassen, alleen godsdienstonderwijs
werd gegeven en Hebreeuwsch lezen ge
leerd ; ook zagen wij de werkplaatsen waar
goedkoop schoeisel werd vervaardigd om
de voeten dier haveloozen te bekleeden,
doch _ veel uitleg gaf men ons niet. De
. ?raattijd brak aan, en in onstuimige vaart
stoven deze uitgehongerde kinderen naar
de plek waar bun dagelijks de helft van
een vijfcents broodje, in olie gedrenkt, als
school voeding werd verstrekt. Gelukkig
kwam prof. Maïr L«vy, die van de straat
scènes had vernomen, ons afhalen, werd
? het misverstand* opgehelderd, en konden
wüde scholen der Altiance" bezoeken.
De Alliance Israélite Univerxelle"', in
'1860 opgericht, en o ver den ganschen aard
bol verbreid, telt thans 35 a 40 duizend
? leden, en beschikt over een inkomen 'van
ongeveer anderhalf millioen francs 's j aura.
Baar doel is de verdediging van het Joden
dom tegen elke onderdrukking, de stichting
'Tan scholen, het bevorderen van
landbouw* bedrijf en ambachten, en vooral de
geesteftjke en zedelijke verheffing harer geloofs
genoot en.
In de stad Tripoli bezit zij e'an lagere
'school voor jongens, n voor meisjes, en
'twee ambachtsscholen met 40 leerlingen;
haar jaarlijksche subsidie bedroeg in 1909
; 14 623 friracs.
De Directeur, de heer L-jvy, een man
-die sinds jaren, ia samenwerking met zijn
'eohtgenoote, zijn beste krachten wijdt aan
~ket onderwijs dezer zoo verwaarloosde
'jeugd, liet ons alles in oogenschouw nemen,
en verstrekte met de meeste minzaamheid
alle gevraagde inlichtingen.
De jongensschool was gevestigd in een
goed gebouw, met flinke luchtige lokalen;
i£8 leerlingen zijn er in 5 klassen verdeeld,
en leeren er, behalve de gewone vakken,
ook enkele talen, terwijl er bovendien
godsdienstonderwijs wordt gegeven. Als
leertaai wordt het fransch gebruikt dat,
zonder eenig noemanswaard accent, door de
ouderen goed en vlot werd gesproken. Een
groot bezwaar voor de ontwikkeling is het
ongunstig milieu waarin de kinderen buiten
de school verkeeren, waarom ,,1'éducation
morale a yan t tout!" de voornaamste leus
ts. Door de lecons de choses" wordt het
waarnemingsvermogen en het eigen denken
der kinderen bevorderd; door hygiënische
voorschriften een nuttige invloed
uitgeeefeid op de ouders, en de veelvuldig voor
komende tuberculose naar krachten bestre
den. In sprekende opschriften langs de
wanden wordt tegen het verderfelijke drank
misbruik gewaarschuwd, op eenvoud in de
kleeding aangedrongen, en worden wijze
zedelessen den kinderen ingeprent.
De Turksche Kegeering laat veel vrijheid
in het leerprogram, doch had alleen op een
eursus in de Turksche taal aangedrongen,
wairvoor echtereene kleine subsidie (fr. 360)
wordt verleend. De school staat open voor
' leerlingen yan eiken godsdienst, doch wordt
fcijna uitsluitend door mingegoeden bezocht,
waarom aan 136 (of 87 pCt.) der leerlingen
kosteloos onderwijs-wordt verstrekt.
? Ook deze kinderen verkeerden in de meest
'droeve ellende; een Syrische onderwijzeres,
'die ons daarvan eenige staaltjes vertelde,
kreeg daarbij de tranen in de oogen. Als
school voeding wordt hier een soep, gekookt
van rijst en olie, rondgedeeld, en voor velen
? dezer stumpsrds was dit het aige eten
dat zij in een gansch etmaal k-regen; ook
aan behoorlijke kleeding voor de jongens
was nijpend gebrek. Van de 12 000 Isra
lieten in Tripoli mogen er 9000 tot de zeer
armen worden gerekend; 2500 leven er van
de hand in den tand, en bij nauwelijks 500
is van eenigen welstand sprake; bepaald
rijke Joden zijn er in deze geheele stad
niet meer dan 8 aan te wijzen. Liefdadig
heidsinstellingen bestaan er niet; aan wees
huizen kan niet worden gedacht; voor deze
12000 menschen is slechts n geneesheer
beschikbaar; van een Israëlitisch hospitaal
is geen sprake. Overal heerscht ellende, en
in hun nooden wordt geen leniging gebracht.
Nog erger was de toestand in de
metejesEEN ONGEVAL,
DOOR
H. C. BUURMA.N.
-j**
Za hadden mekaar op een eigenlijk heel
gewone manier leeren kennen. Zij was
boarenmeid en hij beier. H(j kwam by een klein
karweitje een paar palen slaan voor een
steeneu schuur die gebouwd moest worden
op het erf waar zij werkte, 't Was nog onder
da rook van Amsterdam, welks torens en
koepels en huizenreien als fijn opgetrokken
stedswallen tegen den lichten horizonstonden.
Terwijl op het erf de beiers met een
iiandblok aan het trekken waren o ... twee ...
hoe-osp n ... twé... hoe-oep ... kwam
K-e uit de morgenwei, een juk met twee
volle emmers melk over de ronde schouders
en de stevige bloote armen in de zij. De
voorjaarszon had Kee flink in het gezicht
geschenen, zoodat het roodbruia was ge
brand en daarboven sprong het blonde weer
barstige hoofdhaar in kleine krulletjes op.
Haar bruin jak en blauwen boezelaar kleurden
wonderwel by haar wezen en zooals ze daar
stevig stap voor stap onder het wicht van
de volle melkemmers de klompen neerzette,
leverde ze een smakelijk gezicht op, voorde
niet verwende bei-jongens, die nog steeds
op het n... twé., .hoe-oep trokken. Ea
dan had Kee bovendien een blank gebit
en blauwe oogen. Teen ze het erf opstapte
kreeg ze meteen haar draai in de werkende
kerels. Die pakten telkens weer met hun
knuisUn het hei-touw beet, trokken het ó?,
de putbaas riep n ... twee ... hoe-oep, de
kerels lieten het touw los e» bet zware
school onder de flinke directrice, Mad.
Benchimpl. Yan de 206 meisjes, waaronder
ook Italiaansehe, kregen er 142 gratis on
der wij j, gedurende een cursus van 4 a 5
jaren. Het schoolgebouw, een voor 600 fr.
gehuurde Arabische woning, vormt een
scherp contrast met de jongensschool. In
donkere, slecht geventileerde, benauwde
hokken zitten de meisjes saamgepakt op
enge banken, in gewrongen houding wegens
de te kleine ruimte en het gebrekkige licht;
op heete dagen valt er nu en dan een flauw.
Het Arabisch costuum blijft hier gehand
haafd, daar zulk een ongezoomde lap van
schamel katoen, die 's avonds als deken
dienst doet, nog de goedkoopste dracht
blijkt te zijn; doch zelfs deze is voor het
volk nog te duur. Eeeds moest de Alliance"
fr. 1400 voor kinlerkleeciing beschikbaar
stellen; vele ouders schamen zich, hun in
lompen gehulde dochtertjes naar schcol te
zenden; en opdat de meis j es er in de school
uren behoorlijk zullen uitzien, worden er
bij de lessen zwarte schorten uitgedeeld,
die bij het uitgaan der «chool weer worden
afgelegd en in het lokaal bewaard. Ook hier
getuigt dus alles van kommer en gebrek.
Goed onderwijs wordt er gegeven; nnttige
handwerken en huishoudkunde worden er
geleerd; op zindelijkheid (in deze landen
zoo schandelijk verwaarloosd!) wordt aan
gedrongen. De blik der raeisj es wordt ver
ruimd, haar wordt een betere uitweg dan
de prostitutie gewezen; doch de krotten
waarin zij met hun ouders moeten wonen,
Vormen een grobten hinderpaal voor de
verwezenlijking dezer bescheiden idealen.
Ondanks de overgevulde lokalen moeten er
voortdurend meisjes worden afgewezen, en
zij die de school bezoeken, doen dat onder
de meest ongunstige omstandigheden, zooals
uit het bovenstaande blijkt.
Een goed terrein is gevonden; voor een
behoorlijk schoolgebouw is het plan gereed;
doch de totale uitgaven zullen ongeveer
fr. 100,000 bsdragen. Met veel moeite en
geduld is men er in geslaagd fr. 80,000
bijeen te brengen, doch op de laatste gelden
stuiten alle goede voornemens af. Van de
^Alliance", die voor 120 scholen heeft te
zorgen, kan niet meer worden gevergd; de
geloofsgenooten in Tripoli die wat kunnen
missen, zijn te gering in aantal, en toch
er moat geholpen worden.
Onderwijs is in dit arme land het eenig
middel om deze verstootelingen te sterken
in den zwaren strijd om het bestaan,
waarbij thans da meesten (vooral onderde
meisjes) geheel te gronde gaan. Seul
l'instruction peut nous sauverl" zeide mij
een Israëlitische grijsaard. Degelijk, ont
wikkelend onderwijs zal hun meer zelfbe
wustzijn, en daarmee meer besaf van eigen
waarde schenken.
De zucht naar geestelijke ontwikkeling
wordt steels grooter*); zelfi onder de
Muzulmannen i* dit merkbaar; en een school
voor meer uitgebreid onderwijs b.v. zou
velen hunner trekken naar de scholen der
Alliance.
Doch vóór alles moeten hier de dochteren
Israëls geholpen worden, die ondanks haar
treurige omgevin?, de zucht naar iets
hoogera in zich voelden wakker worden, en
die als 't ware de armen smeekend uit
strekken om getrokkeu te worden uit den
poel van ellende waarin reeds zoovelen
harer verzonken. Zju er niemand onder
hare Nederlanische geloofsgenooten gevon
den worden, die het initiatief wil nemen
tot het bijeen brengen dezer betrekkelijk
geringe som voor de oprichting van een
schoolgebouw, om zoodoende voor haar het
pad van den vooruitgang te effanen, en aan
haar zedelijke opheffing mede te werken ?
Ik kan en mag en wil niet gelooven, dat
het Joodsehe solidariteitsgevoel zich hier
onbetuigd zou laten!
L'ame juive'', schreef Paul Lapie in zijn
LasCivilisationsTunisiennes7', est orientée
vers l'avenir!" en tal van verschijnsslen in
Noord-Afrika bevestigen Jie meening. Na
eeuwenlange onderdrukking nadert pok daar
het uur der verlossing. Verstandelijke ont
wikkeling kan daarbij niet worden gemist,
en de Nederlandsche Israëlieten, die nooit
zulk een lijdensweg moesten doorloopen,
kunnen en zullen hun broeders daarginds
daarbij behulpzaam zijn. Wie hunrer wil
daartoe medewerken, dan wel den stoot
geven?
Voorschoten, 7 April 1910.
II. VAX KOL.
*) In Tunis zijn de helft der leerlingen van
het Lyrée f ram; M, Israëlieten, en op de
Fransche Bibliotheek ziet men bijna uitsluitend
Israëlie-.ische lezers.
gieren blok plofte op den kop van
paal die dan weer een eindja verder ir
van den
ia den
veengrond schos*.
Zóó, jongens,'1 lachte Kee, nou kenne
jallie ea werken hè? Je zelt er anders niet
van bederven, hoor."
We zullen jouw der es v^orapannen,"
riepen de kerels terug, en dan m-it de
karrewats er achter."
Kee had daar allemachtige pret van en
zei dat as de jaageas dorst hadden, ze wel
een teugie room kouden halen iadeecbnur.
Nou, de jongacs zelen onder elkaar het een
en ander over Kee ea toen ze nog wat ge
heid hadden, ging ouwe Dirk 't eerst heen,
om effetjes z'n meissie gedag te zoenen, zojals
hij zei. HU stapte onvervaard het deel op
eu de schuur binnen, waar Kee de witte
melk door een zeef vaa den eenen
blankgeschuurden emmer iu den andere goot.
Ouwe Dirk maakte een grapje, drouk een
nap room en ging weer met een grapje weg.
Toen hij bij de helers terugkwam, gingen
twee jangarc kerels tezamen en zoo maakte
ieder op zijn beurt een grapje met Kee en
dronk wat versche melk. Een vau du j uigste
beiers bleef wat lacgar praten, maakte ver
scheidene grapjes en viel blijkbaar by Kee het
best in den smaak.
De ouwe boer, die altijd met een hoogen
zijden pst op over het deel liep en daarbij
bedaard maar regelmatig met zijn dikken
onderlip aan zijn pijp zoog, was 's avonds
gansch en al ontstemd over de vrijmoedigheid
waarmee Kee met de heiei s had omgesprongen.
De laatste kermis zat hem nog dwars, toen
Kee 's nachts om vier uur op de boerderij
was aangekomen. Haar gezicht was buiten
gewoon rood geweest en ze had te veel
gedronkea. Haar oogen keken verdwaasd en
de kersen die aan stijve steelij63 op haar
hoed stonden, bungelden ie leren keer heftig
Getroffen door de bezielende schildering
waarin de talentvolle schrijver van boven
staand opstel het duistere tafereel ontrolt
van de stoffelijke en geestelijke armoede
waarin te Tripoli onze stam en geloof
broaders die niet de zijnen zijn ge
dompeld ZJJD, voelen wij, ondergeteekenden,
ons opgewekt om onze land- en geloofsge
nooten krachtdadig aan te sporen op ruime
schaal te offeren, teneinde den edelen wensch
van den Heer Van Kol te helpen vervullen
en zoodoende mede het werk te steunen
dat de Alliance Israélite Universelle" daar
ginds evenals in vele andere landen van
het Oosten sinds jaren verricht.
In het land waar gewetensvrijheid heerscht
en volksonderwijs bevorderd wordt, zal men
begrijp3n hoe dringend de bahoef te is, waarin
voorzien most worden, in dat dorre
kustland van Noord-Afrika. Mogen onze gaven
als een weldadige lichtstraal vallen te midden
van zooveel duisternis.
De bijdragen worden ingewacht bij den
Heer H. van Kol, oad lid der Tweede Kamer
te Voorschoten, die de ontvangen gelden
zal doen strekken ter bereiking van het
doel, dat hij in bovenstaand opstel héft
omschreven.
Prof. Mr. L. DB HARTOO, Oud-Voorzittn;
Mr. B. E. ASSCHER, Voorzitter,
Mr. D. E. LIOSI, Secretaris,
Mr. V. K. L. VAX Os Penningmeester,
v. h. Ned. Comitéder All. Isr. Univ.
Am s t., 3 Mei 1910.
IIIIIIIIIIMIHIIIIIIIIHII
Veneii«lie berichten, *)
De huiselijke verdeeling van de geschied
wetenschap in algeineene en vaderlandsche
geschiedenis bevat eemge grootere verschillen,
dan men op eane landkaart zou kunnen
nagaan. Eau esnv mdige optelsom kan het
bewysen: een boek, samengesteld uit de
vaderlanische geschiedenissen der verschil
lende laadan ziet er anders uit, dan welke
algemeene geschiedenis van een werelddeel
ook. Er bestaat dun ook nog de
onraderlandsche geschiedenis, gemaakt door
menechen, die op al te vaderlandiehe voorgangers
iets tegen hebbes eu da uitradcrlandsche,
daar Heine zich bijvoorbeeld tegen
Duitschland aan te buiten giog. Het vooroordeel
heeft in deze twee aoorten da o/erhand ea
ze moetea derhalve met groote voorzichtig
heid gebiu kt worden.
Da buUeclaud-che geschiedenis van het
vaderland is weer iats geheel verschillends,
opgekomen onder het bakende teeken van
het verfceer en niet weinig bevoordeeld door
de aieuwerweteche openbaarheid der archie
ven. Wat voorheen met velerlei bezwaren
van de rei» gepaard giag en divinatie-ver
mogen bovendien vereiscate, is nu veel mak
kelijker. Ranke zou in onzj dageu m ia r
hebben ta schryren naar eeu betrouwbaar
adres en by pakken, wit op zwart, de foto's
thuis krijgen van vroeger te vergeefs gedochte
handschriften. Raake, die onder de min
gunstige voorwaarden werkte, blijft een goed
voorbeeld, omdat hij niet door de concurrentie
uit het karsvei gedreven was en er a's een
wetenschappelijk, Wanderbursch" op uit
moest gaan, ais wel met zija jongere
landgenooten gebeurde.
Al dia geac-hiedschryving in groaten stijl
over het buitenland is toch weer eea voort
brengsel vaa een zekere weelderigheid, ver
geleken met het zakelijk, diplomatiek rapport;
buitenland, scholing en verleden tijd bij
elkaar.
De historicus, die eea buitenland" onder
handea heef s is mat de beste wil van de
wereld toch anders bezield dan de
politicusdiplomaat op aeuiing ui*\
Om het voorheen van zijn land wel te
kennen, gaat men zoo van het een op het
ander, en komt ver van huis ia den wonder
baren papieren winkel van eeu Veneti
terecht ...
Het baschrijyen van den parabool van
Wagenaar tot Venetiaansche berichten heeft
bij ons nog al lang geduurd, rnaar wij
zijn er EU toch. Bshalve eenige stukkea door
het Historisch Gacoutichap uitgegeven,
had
*) Reïasioni Veneziane. A'eaetiaan-che be
richten over de Vereeni^de Nederlanden van
1000?1795, versarneld en uitgeven door
dr. T. J. Blok (Ry ks Geschiedkundige
PuMicatiën, uitgegeven in opdracht van Z. Kx?.
den il mis ter van BiaueülaKdsc'ie Ziken,
deel 7). 's Graveahage, Marünus Nijhcil' 1909.
als haar zwaar en slaperig hoofd met een
ruk op haar borst viel. Da vrouw had Kee
met een zacht woord naar bed gekregen en
den volgeaden dag waa ze weer ioo frisch
als altijd. Za had ??omtijds rare tuiken die
Kee. En als ze dwars was, dan kon men geea
land met haar bezeilen. Dan koa z© met de
emmers gouieu en met de deuren emijten ea
mopperde da boer wut, daa ei Kee : Hoor der
es boer, as ik j>) niet b a valt, zeg't dan maar.
Ik zei wel heengaan hoor as ik hier ttiveul
loop. Jullie JU:II;B eea mensch uooit er es
wat." Nou, da boer zo a Kee niet graag
missen, want ze: had haudea aan haar lijf.
Ea daarom .".weeg luj wijselijk, schudde zijn
hoofd en trok bedenkelijk aau zijn pijp.
Vier dagen bltsvuii de hüiera op het erf
en toen ze 'sa.7oudg vertrokken eing Kee
een uurtje later o:>k het pad op en wandelde
recht toe recht au naar stad. Da jongste
i beier. B^rtu», dis met haar had afgesproken
om uit te, gaan, wachtte haar on en tezamen
dwaalden ze naar de danshuizen op den
Zeedijk. Niet dat Kee nog nooit ia
Ainsterdam was gótveaev., luaac d;iar op den Zeedijk;
bonste haar hare van opwinding. IQ je Stad
Hamburg" en de andere danshuüea rinkteu
de tamboerijnen, krastea de violen ea zeurden
de .handharrnouica's. De kerels die er
uirkwamen met luïlachende meiden, halden
allemaal pleizier. Het gaslicht wa^ voor Kee's
oo^ea die aaa pstroleum-licht gawead waren,
gelyk aan zonae;chi>nsel dat de geheele straat
vulde. De huizea Blonden dicht bij elkaar ea
gaven daardoor aoo'u bijna huiselijke
geaelilgheid aan het geheel. Ea toch schoven
de meaechea latgs elkander, onbakend voor
elkaar en ging isder vonr zich toch ia de
rnassa verlorea. K«e popelde OM te daasen.
Zs hal haa.r bsste mantel aaa ea haar hoed
met veeren op. Voor ze wegging vaa de
boerderij had ze zi:h goed geïasschea met
den wij ons moeten behelpen met wat erin
de gepubliceerde verslagen omtrent andere
landen in de klassieke uitgaven der Veneti
aansche berichten van de maat en den
strgkstok viel.
Italiëkomt vaak laat aan de beurt,
maar het weet de schade, die het op die
manier beloopt, in te halen. Als het heeft,
houdt het.
Na het voorloopig verslag van prof.
Blok o^er archivaliën in Italiëis hier
te lande een duurzaam onderzoek ingesteld,
dat ons reeds de twee deelen van dr. Brom
boven mijn lof verheven en nu onlangs
zy'ne, in de internationale geleerden-wereld
van Kom s zeetr gewaardeerde, in het Fransch
gestelde, gids voor het Vaticaansche archief
heeft opgeleverd. Prof. Blok, die voor het
opsporen van bnitenlandsche gegevens voor
onze vadarlaadsche geschiedenis, in het
bizonder voor die in Italië, zooveel gedaan heeft,
nam met de uitgave van de Belazioni
Veneziane" een zeer kostbaar stuk van
uitheemsche inlichtingen over ons verleden voor
zjjne rekening.
Venetiaansche berichten zijn belangrijk,
zoowel voor de vaderlandsche geschiedenis
hier, als voor het buitenland: Europa buiten
Italië. Als men over een zeker tijdperk,
vallende binnen de goede eeuwen van de
diplomatie van Senaat en Doges, iets wil weten
voor een stad of staat in Italië, vat men ook
in de eerste plaats de desbetreffende Relazione.
De opstellers hadden de kunst trouwene op
Italiëgeleerd, in al de landjes die hier een
klein werelddeel maakten. Het uitstralings
vermogen van Venetiëging over een ruimer
werelddeel uit, nadat het schema van het
diplomatiek rapport uit de verre middel
eeuwen, tot hooge volkomenheid gebracht
was... Venetiëbleef het middelpunt ran den
cirkel van telkens weer een uitbreiding. In
het staatsarchief lagen steeds meer berichten
over het buitenland opgetast; voor de inge
wijden maar voor het grijpen, stereotiep,
zoodat de belezene dadelijk de paragraaf
wist te vinden; en met een vast stelsel van
begeleidende en toelichtende stukken. Klaar»
beid, gezond verstand, eea e koude visie van
da dingen van deze wereld altijd veizekerd;
voor droomerijen en verheeliingswerk geen
gevaar. Eer een zoeken naar wiskunde in het
echryven en naar uitbreiding van kennis,
als een wassende kristal vorming in het heldere
water, zilt van zouten geest. Elke volgende
Relazione ij een uitlag.
Wij balen ons den gezant voor het oog
uit zijne berichten. Van den Venetiaacsche
gezant kunnen wij rooveel weten, dat hy
voor ons een type wordt: wijdopene oogen
die niets Jat en ontgaan; scherp luisteren
naar wat men hem in slecht Italiaansch of
een officieel Fransch vertelt; uit de mazen
van het net vaste uitdrukkingen dan waren
zin warrend; zoo vertrouwd met de
gedachtenverbergende pratery dat hij eene afzonderlijke
terminologie heeft voor al de barensweeën
der yardrukte waarheid, die hij aan het licht
wil sdan.
Alty i is zijn waarnemingsvermogen gestemd
op den grondtoon der dravende
Venetiainsche staatkunde en er klinkt door zijn
hoofd het sterk accoord van het afscheids
woord, zy'n opdracht, als hij de witte vogels
zijner depêches terugzendt naar den ouden
klokketoren van S t, Marcus.
Men moet den Italiaan in zijne baste eigen
schappen kennen, om zoo een gezant wel te be
grijpen. Het komt ongeveer daarop neer, dat
men uit het romantype de tegenovergestelden
van de sprekende eigenschappen neemt. Het
is al dadelijk daaraan te zier, dat geen van die
heeren, die mj ons geweest zijn. er eea spe
cialiteit van gemaakt heeft Haagsche dames
te conrtoiseeren of leden der toenmalige
uitgaande wereld in tweegevechten te ont
moeten. De Venetiaansehe gesanten schijnen
zich veel fchappelyker gedragen te hebben,
dan de vertegenwoordigers van andere mo
gendheden. De IteiiMn van het soort, dat
het lani maakt en in stand houdt, is een
uitermate bezoncen mensen, karig ia zijn
les-en en zijns woorden, droog bij het harde
af ea al de hartstochtelijkheid, die hem zou
moeten laten gesticu'eeren, om aan dea
gewoaen smaak te voldoen, teruggedrongen,
buiten zicht van dat profanum vulgus. Met
de schrikbarende instellingen van Veneti
in den ing, ging het sprankje avontuurlijk
heid er wel ait en dat hield ben bestand tegen
lonken, en goud van geschenken. Al da listen
en verleidingen op hunne posten ia meer
liaïave landen moetea liua toch kinderspel
geleken hebben, bij de heiinaariagen aan de
doorwrongen levenswijzen thuis. Z(j kwamen
zelfs van veel achterdochtigheid terug, zoodra
zy konden gelooven, dat de vroede vaderen
van Dordt en Amsterdameche lekkerbekken
het eerlijïraeeudaa als eea goede gastvrijheid,
wanaeer zij uren bleven aatafelea.
groenea zeep, waardoor haar gezicht glom als
een spiegel. Bovendien had ze Eau de Cologce
op tiaar zakdoek gedaaa zoodat ze heerlijk
rook. O.'n kort te gaau, Kee behoefde voor
geea stadi?juffar onder te doea. Bsrtus droeg
zija zwart kamgaren pak, de pijpen van zijn
broek wat wijd op den schoea. Zj'n zijden
horloge-kettiag met gouden blokjes spaada
o ?or zijn vest en hij had zija breeede schip
perspet op. 't Waf óók eaa jongea die er
weaei mocht. Kee en Bertus daastea den
ganachea aacht in dolle opwinding, pakten
mekaar, aten gezamenlijk hariag en dronken
bier en blevea met zicazelf ea mat de om
geving in pais en vree. 's Morgens ora bij
vijvea werd de terugtocht ondernomen Baar
de boerdary, waar Kee eiadelijk bleek en
afgemat aaakwam-. De boer was reels lang
op het erf bezig ea had de eer te koeien
al gemolken. Hij zoog hoorbaar aan zijn pijp,
maar hield zich kalm. Kee en Bartus namen
ean teeder en telkeas herhaald afscheid ea
Kee ging zouder eenige boetedoening of
nudere verklariag naar haar slaapkamertje.
Kee werd niet onderhouden over haar uit
stapje, noc'i door dea boer, noch door de
vroaw. Dat was haar wel vreemd, alsof er
wat wegbleef waarop ze stellig had gerekend.
Maar toea za esa goeie week daarna weer
wegbleef en nu das morgens bossend en
zingend met wel tieu vrinden e-n vriaiiiimen
op het trf aankwam, kwam de boer dea
volgeadea dag, bedenkelijk aaa zijn pijp
trekkend, naar haar toe en zei bedaard dat
ze nouw wel der biezen kon pakken.
Kee maakte geea tegenwerpiagen, verstond
z:ca met een getrouwde zuster ea bleef bij
die zoo lang in huis totdai ze op eea goedea
dag met Bartus naar Amsterdam trok en er
in de Czaar Peterstraat dria hoog voor ging
wonen. Ze wooade dicht bij de Rietlanden.
zoodat ze de treinen kon hoorea rangeeren.
Toen Venetiëenunaal ingezien had, dat
de opstandelingen, onbedwongen door de
Farnese'd van Parma, een staat en vooral,
dat ze een zeemogendheid werden, zelf door
hen aangeiocht, nadat er diplomatieke be
richten te hooi en te gras over hun bestaan
waren geweest, ging het werkelijk op nadere
verbindingen in. Ternauwernood verheime
lijkte Venetië, dat zij het iets beneden den
stand vond. Wüweten het nu wel, als de
gezant eens het woord kaasmakers" ait de
pen laat loopen. Toen ter tijd bleef dat be
hoorlijk onder de roos. Defagheid maakt een
beschermende laag tegen dergelijke
familiariteiten. Een man als Maurits stond blijkbaar
best sy'n Venetiaan. Het ging tusschen hen
beiden, op stuk van zaken, hard tegen hard,
zonder een onvriendelijk woord. Hun ont
moeting, naar de onderhavige bladzijden, zou
een onderwerp zya geweest, voor de
historieschilderkunst, toen die nog bestond. Een vaag
toetsje van ergernis op het bedwongen gelaat
van den Venetiaan, van de voornaamheid
die aan het bekrimpen toe is, tegenover het
degelijk beheer van een eigen gemaakt man.
Dan ook een kleine trek van verwondering
over iets on rerk laar baars inde welkome ont
vangst het eerst later uitgesproken, in den
beginne onbewuste gevoel van niet zoo geheel
ait den vreemde te komen, dat al die 8e~
zanten gehad hebben. Zg wisten weinig van
het groote heimwee in het welverzórgde,
gezellige Noorden naar hu a Zuiden en va*
al de kennis van Italië, die bread naar de
lage landen toegestroomd was, van Erasmua
tot Hooft.
Het gemiddelde van hunne opmerkingen
op reis in ons land, is wat men er altijd
by touristen over vindt: het water hooger
dan de grond; de turf; de zindelijkheid;
da carrillons; de weldadigheidsinstellin
gen; de Dietsche dronk. Als van zelf
spreekt, komt daarbg telkens de Italiaan
om den hoek, hier verdubbeld met den
Venetiaan, die er wel allerhande eigenschap
pen van de -?oudere zuster" aan de
Adriatische zee moest terugvinden; vergelijkingen
maakt en scherpe opmerkingen. Op de turf
hebben zg allen hun geest gespitst; de een
spreekt van vuur uit de aarde die pas uit
water ksvam" en stuurt een staaltje aan de
hoogmogende heeren thuis.De ander beschouwt
die brandstof als niet meer dan een zwak
surrogaat en knoopt er de aardigheid aan
vast, dal de Nederlanden geen van de vier
elementen in hnn voordeel hebben, waar dan
ook, volgens weer een ander, al da vier
jaargetyden in een etmaal voorkomen. Als z
niet Venetianen, maar Italianen uit de droge
steden geweest waren, zou men wat anders
te hooren gekregen hebben over de
ongunstiga voorwaarden van het dagelijkschleven,
wat klimaat en bodemgesteldheid betreft.
Da Venetianen konden op dat et uk minder
aanspraken maken dan bij /oorbeeld een
nuntius uit Rome gedaan zou hebben. Van
eenea Romein zouden wg klachten Eocder
eind over de vochtigheid te hooren hebben
gekregeiu.
De Venetianen toonen te begrijpen, dat in
de Nederlanden onder de waterige luchten,
met het burgerdom, den handelsgeest en den
eigenmachtigen voorspoed,de knusse
genoagelükheid van het binnenhuis samen ging;
gladgewreven schoon en vol met mooie din
gen uit de wingewesten onder den evenaar.
Groot contrast met de portici van paleizen,
maar zonder al die mar meren luchtigheid en
zwier van kolommen, dan ook haast geen
leegloopers of tafelschuimers. De verloren
zoons in het rasp huis vielen hun niet weinig
op, als een geheel nieuwe therapie van
maatschappelyk euvel. Aan grjot vertoon van
weelde, waar til minder achter begon te
zitten, waren zjj van. huis uit gewoon. Da
pompa" (pompeusheid) misten ze in de
groote Nederlandsche steden. In de plaats
van die waarschuwing van komende décadence
zagen de gezanten in de tweade helft vaa
de zeventiende eeuw den overmoed van de
overdaad ook in het eerst voet by stuk
houdende leven van onze patriciërs kooien.
Zg beginnen het aan de Venetiaausche
committenten al voor te houden, om er zich
aan te spiegelen.
Tegen het einde van het boek loopt er
ook nog al wat politieke tinnegietery onder
door.
De eerste Relazioni zijn stylistisch het
meest belaagwekkend, zonler politoer stevig
doorgeschreven, met de smijdigheid, die
de I aliaansche taal en schrijftrant al sedert
eeuwen had. De verhalen van dan oolyken
geestelijke Francesco Belli houden, niet
alleen chronologisch, het midden tusschen
de straffe verslagen van de eerste buiten
gewone gezanten en de vertoogen uit den tijd
van den achtei uitgang der Venetiaansche
diplomatie. Die moet een genoegelijk
reiatllllllllMIMHIl
III Illlllllll
'c Was haar vreemd de eerste tijden nu ze
niet met emmers kon gooien ea steeds op
moest passen geen ruzie te krijgen met de
Nieuwedieper vrouwen van de bootwerkers.
Bertus had een goede baas en na het eerste
kind trouwden ze zonder veel omhaal. Alleen
gaf het aanleiding tot een hospartij in het
caféwaar ze bij woonden.
Kee zat meestentijds stil in haar kamerfja,
de handen over elkaar, te denken aan vroeger
tijden. De tafal stond voor het raam en op
de tafel lag een rood en wit damasten kleedje.
In het midden stond het koffiaserviea met
een koper lichtje, waarop de koffiepot het
grootste gedeelte van den dag pruttelde. Ia
de vensterbank stonden geraniums en
fuchsia's, waar Kee tusschendoor op straat koa
kijken. Ze had een rieten leunstoel waarin
eea groentrijpen kussen hing om tegen t a
leunen. Op den grond lag een rood met
zwart kleed en op den schoorsteen ston l een
klok waarnaast een paar vazen, en wat por
tretten in lijstjes. Er koa zoo'n onbeschrijfe
lijke vrede heerschen in dat vertrek, slechts
au en dan eens onderbroken door het zeurend
gehuil van een kind van de buren of hei
felle geschreeuw van buurvrouw achter als
j ze op dar jongens schold. De klok tikte zoo
] regelmatig zijn geruststellend tik-tak, da koffia
pruttelde geheimen van buurvrouwen en
benedea op de straat ging het leven, waar
Kee nu buiten stond, in n geroezemoes
zijn gang.
Jaar na jaar kreeg Kee ean kind en de
zorg en da drukte lieten haar steeds minder
tijd tot meiiteeren. Het niet te verklaren
dwingerige geschreeuw van de kleinsten
maakte haar nerveus en de schrale kost en
vele koffia haddea haar gezonde wangen
doen veidwijeen. Haar gelaatskleur was gori^
geworden en een paar harde lijnen liepen
langs de mondhoeken. Het blonde haar was