De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1910 22 mei pagina 5

22 mei 1910 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

Nó. 1717 DÉ'AMSTERDAMMER W E E K B L A D V O O R NEDERLAND. ONGEËVENAARD in fijnheid van smaak en kruid ver mogen is UfAG&rs AltOnA met de kruisster ter verbetering van zwakke soepen, bouillon, jas etc, UIIIIIIIIIIHIIIIMIIIIIIMIIIIIIIIIMIIItMMIIIIIMtllllMIIIIIIIIItllMMIHIHIlHIlHMIIIIIIIIItUIIUIIIIINIIUIIIIItlllllllllllllltHHtlllllMlIlt IIIMMIIIIJHJJHHHfHIMIltJJMMHtHIIIHIIIHHIIIIIMIIIUMIIMll ^ Wat <het had kannen zgnl (Laat ons dankbaar wezen dat zy kippen en Chantecler's dragen I) Rnssiscöe 7ronwelüe StDdenteD. Eea merkwaardige Enquête zal binnenkort worden georganiseerd op initiatief van d« stndeerende -vrouwely'ke jeugd te St. Petersborg. Ze bestaat uit twee groepen van vragen, gericht tot allen die «tudeeren aan een der inrichtingen van hooier onderwijs voor vrouwen -ia de hoofdstad. De eene reek a die uit 48 punten bestaat, .omvat de algemeene levenswijze der stndeerenden, n 1. haar gewoon dagelyksch bestaan, hasj arbeid en streven op wetenschappelijk, politiek en godsdienstig gebied.. De andere, die mes men eenvoudig een «eksneele Enquête zou bannen noemen, stelt KB vragen, die aan daideljjkheid lieU te wensehen overlaten: 1. Staat ge, zonder getrouwd te zy'n, in ?eksueele betrekking tot een man en zoo ja, sedert wanneer? 2. Zy't ge gescheiden en zoo ja, sinds wanneer? Jllir .......... lUHII l B E R Y PICTURESQUE BLOUSES In Nola Crape, trimmed \vith bands in Persian designs FL. 6.50 FTERNS F METZ & CO wide chcicc of ihfi world-famed Liberty colours PATTERNS POSTFREE LEIDSCHESTRAA1 AMSTERDAM SOLE REPR ES ENTATI VES IN HOLLAND llliiiiilllllliiillllllliiilllllliitilllliliiiiilllliiiMlliiiiimiMllmiiiiiMtmiiii UIT DE NATUUR. Hyper-metamorphose. Wie uwer, die niet geheel en al zonder oog is voor de kleinen en nietigen onder zyn medeschepgelen en in deze mooie Meidagen nog al eens langs grazige dijken of door de weide wandelt, die zal allieht kennismaken met een grooten staal-blauwen kever. Vooral waar heel veel paardebloemen, boterbloemen en andere daarop gelijkende helder gekleurde bloemen bloeien, is de bang groot, deze wonderlijke, maar lang niet mooie tor aan te treffen. Waarschijnlijk zal iemand die hem, of liever haar, voor bet eerst onder de oogen krijgt, en door gebrek aan insectenkennis wat opper vlakkig oordeelt, het dier niet eens voor een kever houden; eerder voor een zonderlinge zwartblanwe larve of een woim of zoo ieti. Zy'n andere naam Mei worm duidt dit vol doende aan. En wie het aandurft het beest aan te vatten, om hem van nabij te bezien, kan vast rekenen, óf op een: viezerik laat lo*", óf op een: hoe durf je dat ?" al naar het geslacht, den aard en het wezen van zy'n reisgezelschap. Nu wed ik, dat zelfs een jongen van een jaar of zestien, die niet bang of vies is uit gevallen als het op aanpakken van dieren aankomt, onzen meiworm dadelijk weer laat vallen; tenminste als hy' niet verdacht is op hetgeen gebeuren kan, en deze bedachtzaam heid kan hy' alleen bezitten en toonen, als hij met de eigenaardigheden van de jen kever bekend is. Want deze Meloë, zooall zijn gonore inter nationale naam luidt, houdt er de gewoonte op na, zoodra hij zich onzacht voelt aan raken, zy'n bloed by' de gewrichten naar buiten uit te persen; dit bloed is oranje en het stinkt geweldig. Maar dit is dan ook het eenig verdedigingi3. Hebt ge kinderen? Hoeveel en van welken leeftijd? 4. Neemt gy voorbehoedmaatregelen tegen het krygen van kinderen? 5. Zoo ja, wat zjjn uw beweegredenen tot het nemen van dergelijke maatregelen? 6. Lijdt ge aan een of andere zenuwziekte, vrouwenziekte of geslachtsziekte? Een lezer met onderwetsche ideeën zal bQ die vragen waarschijnlijk uitroepen: Is het mogelyk, dat zoo'n enquête eenig resul taat zal hebben? Welke vrouw of welk jong meieje zal zulke vragen beantwoorden?" In de Russische pers zijn dan ook verontwaar digde stemmen tegen de enquête opgegaan; professor Kanfmann, dien men geneemd had als degene van wien het idee was uitgegaan, heeft zie ti gehaast te verklaren, dat hij niets hoegenaamd met dat document had te maken. Professor W. W. Ssnjatlowski, die niets tegen de enquête heeft, verklaart in het blad Berschmya Wedomoit, dat het plan van de vrouwelijke studenten zelf is uitgegaan; ze verwachten, dat zulk een onderzoek van groote beteekenis zal zy'n tot het verkrijgen van een juist inzicht in haar levenswijze. De professor schrijft verder, dat de vrouwen juist grooten ijver aan den dag leggen bij het beantwoorden der vragenlijsten. Velen bepalen zioh niet tot een eenvoudig, beknopt antwoord op de gedane vragen, maar zenden uitvoerige biecht.brieven. Er schynt zich zeer waardevol materiaal ter bearbeiding op te stapelen. Zeker zullen de vreesely'kste won den der Russische studeejende jeugd worden blootgelegd. Dat kan zyn nut hebben; maar heel juist is ook wat er van andere kanten weer tegen in wordt gebracht: Is by deze, heel by'zondere soort van ellende wel de weg ter verbetering, het brengen ervan onder de oogen van het groote, op sensatie beluste publiek ? Wordt ze niet daardoor nog meer bezoedeld? Ba dan een tweede vraag: In boeverre zullen de ingekomen antwoorden betrouwbaar zijn? Ik kan me voorstellen dat zoo'n enquête van oneindig veel waarde kan zy'n, wanneer zy, die de vragen beantwoorden, doordrongen zy'n van het besef, dat ze een maatschappelijk en plicht hebben te ver Tullen, dat ze materiaal moeten leveren voor een heel bijzondere statistiek, waarvan de meer of mindere juistheid en volledigheid grootendeels van haar mede werking afhankelijk is. Pat ze dus duidelijk en volledig en vooral waar" moeten ant woorden, zonder zelf-idealiseeren of zelf beklag. Maar juist ten opzichte daarvan stemmen me die uitvoerige biecht-brieven" een beetje sceptisch! A. VEBSCIIOOR. iiiuiiiiiiiuimMiiMiiiiMiiniiiHiliMiimiiiimiim middel van de Meloëtegen zyn vyanden. Het drachtig wy'fje vooral is op het laatst zoo zwaar en log do:r de macht van eieren die zy' met zich voert, dat er aan geen ontkomen te denken valt; noch door loopen, noch door vliegen kan het zich redden; de pooten zelf zy'n zoo zwak en onbeduidend in vergelijking met het zware lichaam, dat zy te dragen heb ben, dat het dikke achterlijf over den grond sleept; en de vleugels, 'c is of die bet opge geven hebben zich te ontwikkelen, overtuigd als ze waren, zoo'n last toch niet van de aarde te kunnen hefien, laat staan door het lucht ruim te doen zweven. En dit onmogelijk trage dier, dit hulpelooi logge wezen dat in de natuur misplaatst lijkt, krijgt jongen, die integenstelling met de meeste jonge ineectenlarven de beweeglykheid zelve zyn. Hit zyn kleine donkere diertjes die uit de eieren te voorgchyn komen; op het eerste gezicht zoudt ge ze voor een klein soort bladluizen houden. Ze haasten zich evenwel veel te veel, om voor die rustige beschouwelijke beestjes te kunnen doorgaan; eerder ziet ge se voor spinnetjes aan. Eerst loopen ze op stengels en bladeren heen en weer, en rusten niet, voor ze een open bloem bereikt hebben, liefst een groote heldere, zoo een met veel meeldraden en stampers, en vooral met veel honing, een paardebloem of zoo een althans die veel bezojüheeft te wachten, van hom mels of andere wilde bijen. Maar noch om honing, noch om stuifmeel is het de kleine zwarte Meloë-larven te doen; het lijkt wel of ze zich schuil houden in het woud van stempels, meeldraden en plnisharen van zoo'n bloem, en op prooi loeren; zij zitten nu stil en in loerende houding. Inderdaad ze loeren ergens op. Daar komt een woeste wilde bij aan, het is een mannetje; meteen lompe bons stort hij op de bloem ceer dat de stengel heen en weer zwaait; zy'n lange tong rekt al en slingert als een slat g tusschen de meeldraden door, om in een der honingHoe Zaanscbe Ecboonen ziet onltiiii kleedden, De kleeding der Zaansche vrouwen in vroeger tijd was even kostbaar als omslachtig. Het begon al bij bet hoofd, waarvan de verzorging nog moeilijker was dan bet zich ileeden. Het opzetten der kap was een lastig en tydroovend werk. Alle krulletjes de lokkenkrullen onder de kap te voorschijn komend, werden met gom op het hoofd vastgekleefd. De vrouwen, die Zondags ter kerke gingen, moesten voor dit werk OBI 10 nar nit de veeren; er waren er, die dan zelfs niet naar bed gingen,maar met het hoofd halfopgemaakt tegen de kussens bleven zitten sluimeren. Het opzetten der kap ging in 9 tempo's: 1. bevestiging van bet stryklint (wollen band) om heit haar weg te strijken; 2. aandoen van den z|jden stryklap om het haar te verbergen; 3. opzetten van ondermnts met zwart randje; onderde muts een pol (bordpapieren vormpje) om het haar op te vullen of neer te drukken; 4. plaatsing van,gouden oornaald met juweelen afgezet, vaak ter waarde van f 1000; 6. beves tiging van het gouden beugel-oorijzer ; 6. ver siering met gouden en juweelen pooten" (de klepjes ter zijde van het hoofd); 7. het steken der gouden zjjnaalden; 8. opzetten der eigentlyke kap (kanten met bol van gaas, de kant van f7 & f9 de el); 9. het aanleggen der gouden kapspelden met juweel of parels. Eerst na deze kunstbe verking was het hoofd in orde. Dan kon de schoone beginne.n om het opperkleed aan te doen: de Kassekierj, van taf, sits gebloemd, van de prach tigste kleuren en van zijde, die stijf staat en in het voortschrijden rnischt. Men had Kauekünt met kranejes of met ezeloortjes, al naar de wyziging van de mouw. De Kaasekien reikte tot even o?er de knie. Over de Kasiekien kwam een witte kantdoek ; onder den kantdoek was een borstlap van zeer fijne kant. Om den hals werd ver volgens een bootjesketting gedaan, van agaat, saffier, zegewas of cornalyn. Doorgaans had de schoone een geheel cornalyn stel aan het lijf; als: boot, ring, kapspelden, doekspelden en braceletten. Aan de armen had zij zijden wan'jes of polsjes, over de handen gaande en in zilver of gouden borduursels eindigend. 's Winters waren de wantjes van bont. Onder de KatseHen kwam de onderrok uit. Onderrokken droegen de vrouwen in verschillende soorten: i. greinen, 2 kalminken, 3. woldamasten, spiegeldamasten, 4. zij damasten, en daaronder sitse rokken en nog vele andere rokken, om breed uit te komen. De overrok heette: D t Wagd. Er waren dames die rokken droegen van 16 bant n wijd, groot genoeg om een schip op te tuigen. Aan de voorschoot kwam de schorteldoek; de bonte, de Oost- Indische bonte en de zy-bonte. Over langs de boret droegen de dames ook wel kleurige linten, soms met opschriften, naar tydsgelegenheid, als: Leve de Prins l" Als het toilet zoo ver gevorderd was, kwam de beugeltasch met zilveren of gouden beslag; in sommige gouden beugeltasschen waren ook alle voorwerpen van goud, als het lodery'ndoosje met inscriptie: Niet alle nozen er aan!", het doosje metschrikpoeder en het daarbij behoorend gouden lepeltje. Zulk eea tasch had groote waarde. Eens is er zelfs een molen aan den Zaan voor ge kocht, die daarom Beisiestasch genoemd werd. Deze molen is in 1891 gesloopt. De Wagd, de boven-onderrok, was stijf geplooid en kwam met recht nooit uit den plooi. Om de vele en stijve plooitjes noemde men De Wagd vaak: de rok met Deventer koeken". Als de plooien in het nieuwe kleed waren, bracht de Zaansche de De Wagdn&a.i den roggebroodsbakker met verzoek er het warme roggebrood op neer te leggen. Zonder te smetten, wist de bakker dit door allerlei voorzorg te doen, en de plooien te stijven voor de eeuwigheid. Aan het been droegen de Zaansche schoonen kostbare jijden kousen, en aan|de voeten fluweelen muiltjes met goud afgezet, de hakken hoog. Een Olie-kever. putten neer te zinken. Van dat moment maakt de kleine larve gebruikt, zy' bespringt de bij of hommel, zonder dat deze het merkt en klemt zich vast in zijn dichten kleurigen pels. Het diertje heeft zijn eerste bestem ming bereikt. Hoe bet mogelijk is, dat het zich zoo snel en deugdelijk vast weet te klemmen, kan eerst de loupe u vertellen. Ge ziet daarmee heel duidelyk, dat deze merkwaardige larven door den aard van hun voetjes er geheel op ingericht zijn deze levenawys te voeren. Ze dragen aan het eind van tmn springbeenen drie beweeglijke haakjes, welke alsdeteenen van een vogelpootje vaat omklemmen kunnen wat zij eens hebben beetgepakt. Xaar de se pootjes worden deze diertjes ook triungulinen (drienagels) genoemd; waarschijnlijk is het een naam uit den tijd, toen de ware historie van deze larven nog niet bekend was. Xu houdt zich de larve doodkalm, ze loert op een tveede gelegenhei i. Een woeste man-bij (een kleinere soort van oliekever kiest er geregeld een sachem voor uit) zwaait van bloem op bloem, put eventjes hier, snuffelt eens weer daar, overhaastig en ongedurig; maar, om zijn honger endorst te stillen, gaat het dan ook niet; hij zcekt/een wedernelft, een wijfje van zijn soort en gading. In zijn woeste drift vergist hij zich nog al eens, en jaagt de verkeerde na, een dikke vlieg soms, maar eindelijk heeft hij de rechte te pakken en nu hollen hij en ZQ,tandem, door delucht;opdit oogenblik heeft de Meloë-larve, die nog steeds Na het aandoen der muiltjes was de Zaandy'ksche schoone gereed en gekleed. Van het oogenblik, dat zij de hul of snor had afgezet dat is : de muts die zij voor het toilet-maken droeg tot het aanschieten der muiltjes, waren vele uren verloopen. Het bruidskostuum van een Zaandyksche schoone was zeer kostbaar, veelal had zij een Kasiekien" aan van korenblauwe zy'de met roode bloemen, op haar borst een bruids boeket van bloemen en veeren met kupidootjes er in, trekkenbekkende duifjes, vlam mende harten, enz. By de viering van het vier-honderdjarig bestaan van Zaandijk in 1894 hebben enkele Zaanechen zich nog een» gekleed als boren omschreven. Al de kleéren en versierselen waren echt en honderd en meer jaar oud, zuinig in Zaansche families bewaard. J. H. R. tawe gouden Tramensieraiei. De Amsterdamsche firma Hoeker & Zoon heeft eene vtrjameling gouden vrouwensieraden met kostbaar gesteeLte ter tentoon stelling te Brussel gezonden, die breken met oude vormen. De eerste aanleiding tot de thans bestaande colleetie was een proef vóór een jaar of zes, om te trachten de bombastische en beginsellooze dingen waarvan de markt" overvoerd wordt door speciale byouteriefabrieken, deels te vervangen, door voorwerpen (colliers, pendants, medaillons, broches enz) vervaar digd naar zuivere beginselen. De ornamentale bouw der dingen va a toen groeide voort uit overwegingen, hoede steen zooals smaragd, robijn of saphir b.v. in en mét het voorwerp verwerkt en als men het zoo noemen mag organisch vooral, verbeiden zou moeten zy'n en op welke wy ze of door het aanbrengen van email-ornament de eenvoudige hoofdvorm verfijnd kon worden. Het streven naar een beredeneerden grond slag in verband met het doel van het bypu is gebleven, de hoofdvorm en de versie ringen door middel van a jour en email zijn in den loop der jaren verfijnd en uitvoeriger geworden. Het verstandelijk beginsel is in elk voor werp consequent aanwezig. Het fijn-voorname aanzien, dat een byou moet hebben, is een kwestie van artistieke groeiing. In het stre ven naar de combinatie van beide kwaliteiten is een groote schrede op den goeien weg gezet. Er zit zooveel fijne en teere illusie in mo'n vrouwensier se!, dat het zelfs aan eea kun stenaar als Bert Nienhuis, leeraar aan de Kunstny'verheidsschool te Haarlem, hooge eisenen stelde. Liefde en WeM. De bloem is schooner dan de stengel, De dochter schooner dan beur ma; Daarom zoekt de kapel de bloeme, En loop ik 't liefst de dochter na. PEEKKE DEN BELG. liillimiiiimiiiiiiimiMiiiHiiMiiiMiiiiijimiiiiiiiimiiMiimiiiiiiullliiii Komeet-nacht. De komeet-nacht, die zoovelenby'geloovigen vrees aanjaagde, was in Parijs een nacht van zingen en dansen en fuiven. Zal dit de laatste nacht van Ie vieux, monde" zy'n," had men uitgeroepen, dan moet het een vroolijke nacht worden." Tout Paris," gaf in zyn prachtige, van electriach licht stra lende hotels groote feesten, waar de zy' ruischte over de parketvloeren, waar op de terrassen de paarlen en brillanten de sterren blind schitterden onder het licht van duizenden gloeilampjes. Op de menus kwamen uatuurjy'k allerlei kometarische en astronomische en ongemerkt het mannetjeberydt, geduldig gewacht. Het vlugge diertje springt van het mannetje op het wijfje over. Gelukt dit niet, dan moet de triunguline te gronde gaan, even als al zijn broertjes en zusjes, die op een ongunstige bloem zijn geklommen, en geen bij of een verkeerde te pakken hebben genomen. Het gemakkelijkst hebben het de larven, die op een hommel moeten overgaan; er zyn nu nog maar alleen vrouwelijke dieren. Gelukt het evenwel aan een triunguline de tweede bestemming te bereiken en op het wijfje orer te gaan, dan laat ze zich door dit dier kalm verder vervoeren en wacht de din gen af, die stellig komen zullen. Het sachem-wijfje of eenandere vrouwelijke by of een hommelkoningin, gaat er al spoedig toe over, zelf eieren te leggen; en dat doet ze met veel voorzorg zoo, dat het jonge dier op of vlak bij een honingvoorraad komt te liggen, waaraan het zijn heele leven genoeg heeft. Nu nadert de Meloëlarve zijn derde be stemming. Op het oogenblik dat de moeder bij haar ei op den honing neerlegt, springt ook de larve in de pot, net even voordat de cel gesloten zou worden. Kwam. zij wat te vroeg in de honing terecht, geen nood, het diertje blijft wel even drijven op eenige uit steeksels van zijn lichaam; atraks klimt het op het bijen ei als op een eiland, en de triun guline is eindelijk waar zij wezen wilde, waar zij behoort, en onder normale en gunstige omstandigheden ook geregeld komr. Het bijen-ei of d« made is het eerste voedssl voor de Meloë-larre, en na dit eene volgt, als ze er is, nog een ander in het bijennest. En nu gebeurt het wonderlijk», en toch bij de parasieten zoo gewone. De drie klauwtjes, de heeie poolen, de goede oogen, alk-» ver dwijnt, de vlugge larve wordt met elke ver velling meer een trage onbeholpen made, die vrest en vreet, zoolang ze er is, groeit aldoor ten koste van het voedsel en het leven van toespelingen voor als Petits patés a la coma", Crème Voie lacté", Bomard Zodiacal". De mode was niet minder actueel. Vele dames droegen japonnen Clair de lune", Bleu celeste", en vooral de sleepen Queue de Comète" waren zeer in zwang. Onder de be zoeksters der soirees werd er n gezien, die een wit kanten o verkleed droeg, bezaaid met zilveren sterren, een andere sierde zich met kometen van git en pailletten. In het kapsel droegen by'na allen Aigrettes a la Comité" fraaie véerplnimen in den vorm van een kometenstaart. Bjj sommige rees deze aigret op nit een ster van diamanten, *** Amazonet. De dochters van Teddy Roosevelt hebben voor onze Enropeesche begrippen, iets weg van aardige, overmoedige straatjongens. Ik stel me voor, dat ze in hun kinderjaren in de boomen geklommen hebben om nestjes uit te halen, en dat ze de buren hebben geplaagd met belletje-trekken. De jongste, Miss E t hel, die haar vader op zy'n wereld reis vergezelt, bracht te Pary'g een bezoek aan het luchtscheepvaartpark te Vüleconblay, waar graaf De Lambert de eer genoot het Amerikaansche burgerprinsesje rond te leiden. Zy toonde bizonder veel belangstelling voor de mechanische vogels van den nieuwen tyd, nam ten slotte zonder vrees voor halsbreken naast den aviateur in zy'n vlieg toestel plaats, en fladderde met hem de vrije ruimte in. De Italiaansche dichter Gabriele D'Annunzio stond beneden de vlucht der slanke schoone ga te slaan en dichtte een ode. Baldadiger bengel nog dan Ethel was indertijd haar oudste zuster Alice, nu de echtgenoote van den senator Longwortb. Toen zij, nog voor hun engagement, op reis waren, (Longworth maakte deel uit van het escorte der Presidents-dochter) stonden ze op zekeren mooien dag samen op de com mando-brug van 't schip, dat hen naar de oude wereld bracht, te babbelen over een kunstmatig vy'vertje, dat zich door den regen gevormd had in een over een groote kuip uitgespreid zeil. Opeens zei de coquette presidentsdochter: Meneer Longworth, durft u daarin te springen?" Longworth -zag er uit om door een ringetje te halen, een ventje uit een pronkkastje, met een beige pakje, een fijne gekleurde das, verlakte schoenen, gepomadeerd en geparfumeerd als een salet jonker.... Hij keek de uittartende miss lachend aan, en zei: Ik durf wel, maar ik doe 't niet". Dan doe ik het l" riep ze, en vóór de ridderlijke Longworth het verhin deren kon, had ze haar fraai zijden japon?nelje met een aierlijken zwaai opgenomen en was met een vlug wipje in den kleinen vijver neergedoken, zoodat het water als een fontein opschnimde en bet schoone overhemd van Mr. Longworth bemorste met duizend spetten De verliefde senator echter, dapperder dan hy' eruit zag, liet zich geen vlieg af van gen. Zonder zich een oogenblik te bedenken volgde hy den weg dien Miss Alice hem gewezen had, en was binnen een paar seconden naast haar in het koude bad.... Weinige dagen daarna werd hun verloving bekend gemaakt. INTBKIM. ORIENTAL CARPETS GREAT DISPLAY AND SALE AT LEIDSCHESTRAAT AMSTERDAM SOLE AGENTS IN HOLLAND FOR LIBERTY & CO een ander dier. Alle overbodige organen zy'n verdwenen, vreten, verteren, groeien, wat daarvoor noodig is, dat alleen blijft. Als regel volgt in de insectenwereld op de larve-toestand, denk maar aan de rups, die van de pop, dat is de periode van de rust en van de voorbereiding tot het volkomen dier, dat zich zal voortplanten, dat, als man netje of wy'fje de soort zal helpen in stand honden. Niet zoo by onze Meloës; die houden nog een extra rustpoos, een soort winterslaap, zy' gaan daarbij in den toestand van de zoogenaamde schyn-pop" (Pseudo chryaalide) over; dit is evenwel niets dan een larve toestand, waar bij de huid van ket tweede stadium het larve-lichaam in het derde stadium om geeft ; daarna begint het larveleven op nieuw, of uit de f chy'npop komt de larve te voorschy'n om spoedig, zonder meer te eten in den echten poptoestand over te gaan. Eerst dan komt het volkomen dier, het imago in ons geval een groote of een kleine soort Oliekever te voorschy'n. Zoo'n serie van gedaante ver wisselingen, met verschillend gevormde larven en soms met een dubbele verpopping, al is dan de eerste maar schynbaar, wordt in de biologie een bypermetamorphose genoemd. Is het al heel moeilijk, om in overeenstem ming met de ontwikkelingsleer het ontstaan en de aanpassingen van een gewone metamorphose te verklaren, wanneer het zaakje zoo ingewikkeld wordt als bij deze vieze Meiwormen of Oliekevere, blijft het vooreerst een wanhopig werk. Maar het is immers ook al mooi genoeg, dat de feiten zoo in bij '.onderheden bekend zijn geworden. Wat een geduld, studie en voorkennis er noodig is, om zulke onderzoekingen te doen, of ook maar na te doen, begrypt alleen iemand die het zelf, al is het op bescheiden schaal, heeft beproefd. E. HEIMANS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl