Historisch Archief 1877-1940
Nó. 1717
DÉ'AMSTERDAMMER W E E K B L A D V O O R NEDERLAND.
ONGEËVENAARD
in fijnheid van smaak en kruid ver mogen is
UfAG&rs AltOnA met de kruisster
ter verbetering van zwakke soepen, bouillon, jas etc,
UIIIIIIIIIIHIIIIMIIIIIIMIIIIIIIIIMIIItMMIIIIIMtllllMIIIIIIIIItllMMIHIHIlHIlHMIIIIIIIIItUIIUIIIIINIIUIIIIItlllllllllllllltHHtlllllMlIlt IIIMMIIIIJHJJHHHfHIMIltJJMMHtHIIIHIIIHHIIIIIMIIIUMIIMll
^
Wat <het had kannen zgnl (Laat ons dankbaar wezen dat zy kippen en Chantecler's dragen I)
Rnssiscöe 7ronwelüe StDdenteD.
Eea merkwaardige Enquête zal binnenkort
worden georganiseerd op initiatief van d«
stndeerende -vrouwely'ke jeugd te St.
Petersborg. Ze bestaat uit twee groepen van
vragen, gericht tot allen die «tudeeren aan
een der inrichtingen van hooier onderwijs
voor vrouwen -ia de hoofdstad. De eene
reek a die uit 48 punten bestaat, .omvat de
algemeene levenswijze der stndeerenden, n 1.
haar gewoon dagelyksch bestaan, hasj arbeid
en streven op wetenschappelijk, politiek en
godsdienstig gebied..
De andere, die mes men eenvoudig een
«eksneele Enquête zou bannen noemen, stelt
KB vragen, die aan daideljjkheid lieU te
wensehen overlaten:
1. Staat ge, zonder getrouwd te zy'n, in
?eksueele betrekking tot een man en zoo ja,
sedert wanneer?
2. Zy't ge gescheiden en zoo ja, sinds
wanneer?
Jllir .......... lUHII
l B E R Y
PICTURESQUE BLOUSES
In Nola Crape,
trimmed \vith
bands in Persian
designs
FL.
6.50
FTERNS F
METZ & CO
wide
chcicc
of ihfi
world-famed
Liberty colours
PATTERNS POSTFREE
LEIDSCHESTRAA1
AMSTERDAM
SOLE REPR ES ENTATI VES IN HOLLAND
llliiiiilllllliiillllllliiilllllliitilllliliiiiilllliiiMlliiiiimiMllmiiiiiMtmiiii
UIT DE NATUUR.
Hyper-metamorphose.
Wie uwer, die niet geheel en al zonder oog
is voor de kleinen en nietigen onder zyn
medeschepgelen en in deze mooie Meidagen
nog al eens langs grazige dijken of door de
weide wandelt, die zal allieht kennismaken
met een grooten staal-blauwen kever. Vooral
waar heel veel paardebloemen, boterbloemen
en andere daarop gelijkende helder gekleurde
bloemen bloeien, is de bang groot, deze
wonderlijke, maar lang niet mooie tor aan te
treffen.
Waarschijnlijk zal iemand die hem, of liever
haar, voor bet eerst onder de oogen krijgt, en
door gebrek aan insectenkennis wat opper
vlakkig oordeelt, het dier niet eens voor een
kever houden; eerder voor een zonderlinge
zwartblanwe larve of een woim of zoo ieti.
Zy'n andere naam Mei worm duidt dit vol
doende aan. En wie het aandurft het beest
aan te vatten, om hem van nabij te bezien,
kan vast rekenen, óf op een: viezerik laat
lo*", óf op een: hoe durf je dat ?" al naar
het geslacht, den aard en het wezen van zy'n
reisgezelschap.
Nu wed ik, dat zelfs een jongen van een
jaar of zestien, die niet bang of vies is uit
gevallen als het op aanpakken van dieren
aankomt, onzen meiworm dadelijk weer laat
vallen; tenminste als hy' niet verdacht is op
hetgeen gebeuren kan, en deze bedachtzaam
heid kan hy' alleen bezitten en toonen, als
hij met de eigenaardigheden van de jen kever
bekend is.
Want deze Meloë, zooall zijn gonore inter
nationale naam luidt, houdt er de gewoonte
op na, zoodra hij zich onzacht voelt aan
raken, zy'n bloed by' de gewrichten naar buiten
uit te persen; dit bloed is oranje en het
stinkt geweldig.
Maar dit is dan ook het eenig
verdedigingi3. Hebt ge kinderen? Hoeveel en van
welken leeftijd?
4. Neemt gy voorbehoedmaatregelen tegen
het krygen van kinderen?
5. Zoo ja, wat zjjn uw beweegredenen tot
het nemen van dergelijke maatregelen?
6. Lijdt ge aan een of andere zenuwziekte,
vrouwenziekte of geslachtsziekte?
Een lezer met onderwetsche ideeën zal
bQ die vragen waarschijnlijk uitroepen: Is
het mogelyk, dat zoo'n enquête eenig resul
taat zal hebben? Welke vrouw of welk jong
meieje zal zulke vragen beantwoorden?" In
de Russische pers zijn dan ook verontwaar
digde stemmen tegen de enquête opgegaan;
professor Kanfmann, dien men geneemd had
als degene van wien het idee was uitgegaan,
heeft zie ti gehaast te verklaren, dat hij niets
hoegenaamd met dat document had te maken.
Professor W. W. Ssnjatlowski, die niets
tegen de enquête heeft, verklaart in het blad
Berschmya Wedomoit, dat het plan van de
vrouwelijke studenten zelf is uitgegaan; ze
verwachten, dat zulk een onderzoek van
groote beteekenis zal zy'n tot het verkrijgen
van een juist inzicht in haar levenswijze.
De professor schrijft verder, dat de vrouwen
juist grooten ijver aan den dag leggen bij
het beantwoorden der vragenlijsten. Velen
bepalen zioh niet tot een eenvoudig, beknopt
antwoord op de gedane vragen, maar zenden
uitvoerige biecht.brieven. Er schynt zich zeer
waardevol materiaal ter bearbeiding op te
stapelen. Zeker zullen de vreesely'kste won
den der Russische studeejende jeugd worden
blootgelegd.
Dat kan zyn nut hebben; maar heel juist
is ook wat er van andere kanten weer tegen
in wordt gebracht:
Is by deze, heel by'zondere soort van ellende
wel de weg ter verbetering, het brengen ervan
onder de oogen van het groote, op sensatie
beluste publiek ? Wordt ze niet daardoor
nog meer bezoedeld? Ba dan een tweede
vraag: In boeverre zullen de ingekomen
antwoorden betrouwbaar zijn? Ik kan me
voorstellen dat zoo'n enquête van oneindig
veel waarde kan zy'n, wanneer zy, die de
vragen beantwoorden, doordrongen zy'n van
het besef, dat ze een maatschappelijk en plicht
hebben te ver Tullen, dat ze materiaal moeten
leveren voor een heel bijzondere statistiek,
waarvan de meer of mindere juistheid en
volledigheid grootendeels van haar mede
werking afhankelijk is. Pat ze dus duidelijk
en volledig en vooral waar" moeten ant
woorden, zonder zelf-idealiseeren of zelf
beklag. Maar juist ten opzichte daarvan
stemmen me die uitvoerige biecht-brieven"
een beetje sceptisch!
A. VEBSCIIOOR.
iiiuiiiiiiiuimMiiMiiiiMiiniiiHiliMiimiiiimiim
middel van de Meloëtegen zyn vyanden. Het
drachtig wy'fje vooral is op het laatst zoo
zwaar en log do:r de macht van eieren die
zy' met zich voert, dat er aan geen ontkomen
te denken valt; noch door loopen, noch door
vliegen kan het zich redden; de pooten zelf
zy'n zoo zwak en onbeduidend in vergelijking
met het zware lichaam, dat zy te dragen heb
ben, dat het dikke achterlijf over den grond
sleept; en de vleugels, 'c is of die bet opge
geven hebben zich te ontwikkelen, overtuigd
als ze waren, zoo'n last toch niet van de aarde
te kunnen hefien, laat staan door het lucht
ruim te doen zweven.
En dit onmogelijk trage dier, dit hulpelooi
logge wezen dat in de natuur misplaatst lijkt,
krijgt jongen, die integenstelling met de meeste
jonge ineectenlarven de beweeglykheid zelve
zyn. Hit zyn kleine donkere diertjes die uit
de eieren te voorgchyn komen; op het eerste
gezicht zoudt ge ze voor een klein soort
bladluizen houden. Ze haasten zich evenwel veel
te veel, om voor die rustige beschouwelijke
beestjes te kunnen doorgaan; eerder ziet
ge se voor spinnetjes aan. Eerst loopen ze op
stengels en bladeren heen en weer, en rusten
niet, voor ze een open bloem bereikt hebben,
liefst een groote heldere, zoo een met veel
meeldraden en stampers, en vooral met veel
honing, een paardebloem of zoo een althans
die veel bezojüheeft te wachten, van hom
mels of andere wilde bijen.
Maar noch om honing, noch om stuifmeel
is het de kleine zwarte Meloë-larven te doen;
het lijkt wel of ze zich schuil houden in het
woud van stempels, meeldraden en plnisharen
van zoo'n bloem, en op prooi loeren; zij zitten
nu stil en in loerende houding. Inderdaad
ze loeren ergens op. Daar komt een woeste
wilde bij aan, het is een mannetje; meteen
lompe bons stort hij op de bloem ceer dat
de stengel heen en weer zwaait; zy'n lange
tong rekt al en slingert als een slat g tusschen
de meeldraden door, om in een der
honingHoe Zaanscbe Ecboonen ziet onltiiii kleedden,
De kleeding der Zaansche vrouwen in
vroeger tijd was even kostbaar als omslachtig.
Het begon al bij bet hoofd, waarvan de
verzorging nog moeilijker was dan bet zich
ileeden.
Het opzetten der kap was een lastig en
tydroovend werk. Alle krulletjes de
lokkenkrullen onder de kap te voorschijn komend,
werden met gom op het hoofd vastgekleefd.
De vrouwen, die Zondags ter kerke gingen,
moesten voor dit werk OBI 10 nar nit de
veeren; er waren er, die dan zelfs niet naar
bed gingen,maar met het hoofd halfopgemaakt
tegen de kussens bleven zitten sluimeren.
Het opzetten der kap ging in 9 tempo's:
1. bevestiging van bet stryklint (wollen band)
om heit haar weg te strijken; 2. aandoen van
den z|jden stryklap om het haar te verbergen;
3. opzetten van ondermnts met zwart randje;
onderde muts een pol (bordpapieren vormpje)
om het haar op te vullen of neer te drukken;
4. plaatsing van,gouden oornaald met juweelen
afgezet, vaak ter waarde van f 1000; 6. beves
tiging van het gouden beugel-oorijzer ; 6. ver
siering met gouden en juweelen pooten" (de
klepjes ter zijde van het hoofd); 7. het steken
der gouden zjjnaalden; 8. opzetten der
eigentlyke kap (kanten met bol van gaas, de kant
van f7 & f9 de el); 9. het aanleggen der
gouden kapspelden met juweel of parels.
Eerst na deze kunstbe verking was het
hoofd in orde. Dan kon de schoone beginne.n
om het opperkleed aan te doen: de
Kassekierj, van taf, sits gebloemd, van de prach
tigste kleuren en van zijde, die stijf staat
en in het voortschrijden rnischt. Men had
Kauekünt met kranejes of met ezeloortjes,
al naar de wyziging van de mouw. De
Kaasekien reikte tot even o?er de knie.
Over de Kasiekien kwam een witte
kantdoek ; onder den kantdoek was een borstlap
van zeer fijne kant. Om den hals werd ver
volgens een bootjesketting gedaan, van agaat,
saffier, zegewas of cornalyn. Doorgaans had
de schoone een geheel cornalyn stel aan het
lijf; als: boot, ring, kapspelden, doekspelden
en braceletten. Aan de armen had zij zijden
wan'jes of polsjes, over de handen gaande en
in zilver of gouden borduursels eindigend.
's Winters waren de wantjes van bont.
Onder de KatseHen kwam de onderrok
uit. Onderrokken droegen de vrouwen in
verschillende soorten: i. greinen, 2
kalminken, 3. woldamasten, spiegeldamasten, 4. zij
damasten, en daaronder sitse rokken en nog
vele andere rokken, om breed uit te komen.
De overrok heette: D t Wagd.
Er waren dames die rokken droegen van
16 bant n wijd, groot genoeg om een schip
op te tuigen. Aan de voorschoot kwam de
schorteldoek; de bonte, de Oost- Indische
bonte en de zy-bonte. Over langs de boret
droegen de dames ook wel kleurige linten,
soms met opschriften, naar tydsgelegenheid,
als: Leve de Prins l"
Als het toilet zoo ver gevorderd was,
kwam de beugeltasch met zilveren of gouden
beslag; in sommige gouden beugeltasschen
waren ook alle voorwerpen van goud, als
het lodery'ndoosje met inscriptie: Niet alle
nozen er aan!", het doosje metschrikpoeder
en het daarbij behoorend gouden lepeltje.
Zulk eea tasch had groote waarde. Eens is
er zelfs een molen aan den Zaan voor ge
kocht, die daarom Beisiestasch genoemd werd.
Deze molen is in 1891 gesloopt.
De Wagd, de boven-onderrok, was stijf
geplooid en kwam met recht nooit uit den
plooi. Om de vele en stijve plooitjes noemde
men De Wagd vaak: de rok met Deventer
koeken". Als de plooien in het nieuwe kleed
waren, bracht de Zaansche de De Wagdn&a.i
den roggebroodsbakker met verzoek er het
warme roggebrood op neer te leggen. Zonder
te smetten, wist de bakker dit door allerlei
voorzorg te doen, en de plooien te stijven
voor de eeuwigheid.
Aan het been droegen de Zaansche schoonen
kostbare jijden kousen, en aan|de voeten
fluweelen muiltjes met goud afgezet, de hakken
hoog.
Een Olie-kever.
putten neer te zinken. Van dat moment maakt
de kleine larve gebruikt, zy' bespringt de
bij of hommel, zonder dat deze het merkt en
klemt zich vast in zijn dichten kleurigen
pels. Het diertje heeft zijn eerste bestem
ming bereikt.
Hoe bet mogelijk is, dat het zich zoo snel
en deugdelijk vast weet te klemmen, kan
eerst de loupe u vertellen. Ge ziet daarmee
heel duidelyk, dat deze merkwaardige larven
door den aard van hun voetjes er geheel op
ingericht zijn deze levenawys te voeren. Ze
dragen aan het eind van tmn springbeenen
drie beweeglijke haakjes, welke alsdeteenen
van een vogelpootje vaat omklemmen kunnen
wat zij eens hebben beetgepakt. Xaar de se
pootjes worden deze diertjes ook triungulinen
(drienagels) genoemd; waarschijnlijk is het
een naam uit den tijd, toen de ware historie
van deze larven nog niet bekend was.
Xu houdt zich de larve doodkalm, ze
loert op een tveede gelegenhei i. Een woeste
man-bij (een kleinere soort van oliekever kiest
er geregeld een sachem voor uit) zwaait van
bloem op bloem, put eventjes hier, snuffelt
eens weer daar, overhaastig en ongedurig;
maar, om zijn honger endorst te stillen, gaat
het dan ook niet; hij zcekt/een wedernelft,
een wijfje van zijn soort en gading. In zijn
woeste drift vergist hij zich nog al eens, en
jaagt de verkeerde na, een dikke vlieg soms,
maar eindelijk heeft hij de rechte te pakken en
nu hollen hij en ZQ,tandem, door delucht;opdit
oogenblik heeft de Meloë-larve, die nog steeds
Na het aandoen der muiltjes was de
Zaandy'ksche schoone gereed en gekleed. Van het
oogenblik, dat zij de hul of snor had afgezet
dat is : de muts die zij voor het toilet-maken
droeg tot het aanschieten der muiltjes,
waren vele uren verloopen.
Het bruidskostuum van een Zaandyksche
schoone was zeer kostbaar, veelal had zij een
Kasiekien" aan van korenblauwe zy'de met
roode bloemen, op haar borst een bruids
boeket van bloemen en veeren met
kupidootjes er in, trekkenbekkende duifjes, vlam
mende harten, enz.
By de viering van het vier-honderdjarig
bestaan van Zaandijk in 1894 hebben enkele
Zaanechen zich nog een» gekleed als boren
omschreven. Al de kleéren en versierselen
waren echt en honderd en meer jaar oud,
zuinig in Zaansche families bewaard.
J. H. R.
tawe gouden Tramensieraiei.
De Amsterdamsche firma Hoeker & Zoon
heeft eene vtrjameling gouden
vrouwensieraden met kostbaar gesteeLte ter tentoon
stelling te Brussel gezonden, die breken
met oude vormen.
De eerste aanleiding tot de thans bestaande
colleetie was een proef vóór een jaar of zes,
om te trachten de bombastische en
beginsellooze dingen waarvan de markt" overvoerd
wordt door speciale byouteriefabrieken, deels
te vervangen, door voorwerpen (colliers,
pendants, medaillons, broches enz) vervaar
digd naar zuivere beginselen.
De ornamentale bouw der dingen va a toen
groeide voort uit overwegingen, hoede steen
zooals smaragd, robijn of saphir b.v. in en
mét het voorwerp verwerkt en als men
het zoo noemen mag organisch vooral,
verbeiden zou moeten zy'n en op welke wy ze
of door het aanbrengen van email-ornament
de eenvoudige hoofdvorm verfijnd kon
worden.
Het streven naar een beredeneerden grond
slag in verband met het doel van het bypu
is gebleven, de hoofdvorm en de versie
ringen door middel van a jour en email zijn
in den loop der jaren verfijnd en uitvoeriger
geworden.
Het verstandelijk beginsel is in elk voor
werp consequent aanwezig. Het fijn-voorname
aanzien, dat een byou moet hebben, is een
kwestie van artistieke groeiing. In het stre
ven naar de combinatie van beide kwaliteiten
is een groote schrede op den goeien weg gezet.
Er zit zooveel fijne en teere illusie in mo'n
vrouwensier se!, dat het zelfs aan eea kun
stenaar als Bert Nienhuis, leeraar aan de
Kunstny'verheidsschool te Haarlem, hooge
eisenen stelde.
Liefde en WeM.
De bloem is schooner dan de stengel,
De dochter schooner dan beur ma;
Daarom zoekt de kapel de bloeme,
En loop ik 't liefst de dochter na.
PEEKKE DEN BELG.
liillimiiiimiiiiiiimiMiiiHiiMiiiMiiiiijimiiiiiiiimiiMiimiiiiiiullliiii
Komeet-nacht.
De komeet-nacht, die zoovelenby'geloovigen
vrees aanjaagde, was in Parijs een nacht van
zingen en dansen en fuiven. Zal dit de
laatste nacht van Ie vieux, monde" zy'n,"
had men uitgeroepen, dan moet het een
vroolijke nacht worden." Tout Paris," gaf
in zyn prachtige, van electriach licht stra
lende hotels groote feesten, waar de zy' ruischte
over de parketvloeren, waar op de terrassen
de paarlen en brillanten de sterren blind
schitterden onder het licht van duizenden
gloeilampjes. Op de menus kwamen
uatuurjy'k allerlei kometarische en astronomische
en ongemerkt het mannetjeberydt, geduldig
gewacht. Het vlugge diertje springt van het
mannetje op het wijfje over. Gelukt dit niet,
dan moet de triunguline te gronde gaan, even
als al zijn broertjes en zusjes, die op een
ongunstige bloem zijn geklommen, en geen bij
of een verkeerde te pakken hebben genomen.
Het gemakkelijkst hebben het de larven, die
op een hommel moeten overgaan; er zyn nu
nog maar alleen vrouwelijke dieren.
Gelukt het evenwel aan een triunguline de
tweede bestemming te bereiken en op het
wijfje orer te gaan, dan laat ze zich door dit
dier kalm verder vervoeren en wacht de din
gen af, die stellig komen zullen.
Het sachem-wijfje of eenandere vrouwelijke
by of een hommelkoningin, gaat er al spoedig
toe over, zelf eieren te leggen; en dat doet ze
met veel voorzorg zoo, dat het jonge dier op of
vlak bij een honingvoorraad komt te liggen,
waaraan het zijn heele leven genoeg heeft.
Nu nadert de Meloëlarve zijn derde be
stemming. Op het oogenblik dat de moeder
bij haar ei op den honing neerlegt, springt
ook de larve in de pot, net even voordat de
cel gesloten zou worden. Kwam. zij wat te
vroeg in de honing terecht, geen nood, het
diertje blijft wel even drijven op eenige uit
steeksels van zijn lichaam; atraks klimt het op
het bijen ei als op een eiland, en de triun
guline is eindelijk waar zij wezen wilde,
waar zij behoort, en onder normale en gunstige
omstandigheden ook geregeld komr.
Het bijen-ei of d« made is het eerste
voedssl voor de Meloë-larre, en na dit eene
volgt, als ze er is, nog een ander in het
bijennest.
En nu gebeurt het wonderlijk», en toch bij
de parasieten zoo gewone. De drie klauwtjes,
de heeie poolen, de goede oogen, alk-» ver
dwijnt, de vlugge larve wordt met elke ver
velling meer een trage onbeholpen made, die
vrest en vreet, zoolang ze er is, groeit aldoor
ten koste van het voedsel en het leven van
toespelingen voor als Petits patés a la coma",
Crème Voie lacté", Bomard Zodiacal". De
mode was niet minder actueel. Vele dames
droegen japonnen Clair de lune", Bleu
celeste", en vooral de sleepen Queue de
Comète" waren zeer in zwang. Onder de be
zoeksters der soirees werd er n gezien, die
een wit kanten o verkleed droeg, bezaaid met
zilveren sterren, een andere sierde zich met
kometen van git en pailletten. In het kapsel
droegen by'na allen Aigrettes a la Comité"
fraaie véerplnimen in den vorm van een
kometenstaart. Bjj sommige rees deze aigret
op nit een ster van diamanten,
***
Amazonet.
De dochters van Teddy Roosevelt hebben
voor onze Enropeesche begrippen, iets weg
van aardige, overmoedige straatjongens. Ik
stel me voor, dat ze in hun kinderjaren in
de boomen geklommen hebben om nestjes
uit te halen, en dat ze de buren hebben
geplaagd met belletje-trekken. De jongste,
Miss E t hel, die haar vader op zy'n wereld
reis vergezelt, bracht te Pary'g een bezoek
aan het luchtscheepvaartpark te Vüleconblay,
waar graaf De Lambert de eer genoot het
Amerikaansche burgerprinsesje rond te leiden.
Zy toonde bizonder veel belangstelling voor
de mechanische vogels van den nieuwen
tyd, nam ten slotte zonder vrees voor
halsbreken naast den aviateur in zy'n vlieg
toestel plaats, en fladderde met hem de
vrije ruimte in. De Italiaansche dichter
Gabriele D'Annunzio stond beneden de vlucht
der slanke schoone ga te slaan en dichtte een
ode. Baldadiger bengel nog dan Ethel was
indertijd haar oudste zuster Alice, nu de
echtgenoote van den senator Longwortb.
Toen zij, nog voor hun engagement, op reis
waren, (Longworth maakte deel uit van het
escorte der Presidents-dochter) stonden ze
op zekeren mooien dag samen op de com
mando-brug van 't schip, dat hen naar de
oude wereld bracht, te babbelen over een
kunstmatig vy'vertje, dat zich door den regen
gevormd had in een over een groote kuip
uitgespreid zeil. Opeens zei de coquette
presidentsdochter: Meneer Longworth, durft
u daarin te springen?" Longworth -zag er uit
om door een ringetje te halen, een ventje
uit een pronkkastje, met een beige pakje,
een fijne gekleurde das, verlakte schoenen,
gepomadeerd en geparfumeerd als een salet
jonker.... Hij keek de uittartende miss
lachend aan, en zei: Ik durf wel, maar ik
doe 't niet". Dan doe ik het l" riep ze, en
vóór de ridderlijke Longworth het verhin
deren kon, had ze haar fraai zijden
japon?nelje met een aierlijken zwaai opgenomen
en was met een vlug wipje in den kleinen
vijver neergedoken, zoodat het water als een
fontein opschnimde en bet schoone overhemd
van Mr. Longworth bemorste met duizend
spetten De verliefde senator echter,
dapperder dan hy' eruit zag, liet zich geen
vlieg af van gen. Zonder zich een oogenblik
te bedenken volgde hy den weg dien Miss
Alice hem gewezen had, en was binnen een
paar seconden naast haar in het koude
bad....
Weinige dagen daarna werd hun verloving
bekend gemaakt.
INTBKIM.
ORIENTAL
CARPETS
GREAT DISPLAY
AND SALE AT
LEIDSCHESTRAAT
AMSTERDAM
SOLE AGENTS IN HOLLAND FOR
LIBERTY & CO
een ander dier. Alle overbodige organen zy'n
verdwenen, vreten, verteren, groeien, wat
daarvoor noodig is, dat alleen blijft.
Als regel volgt in de insectenwereld op
de larve-toestand, denk maar aan de rups,
die van de pop, dat is de periode van de rust
en van de voorbereiding tot het volkomen
dier, dat zich zal voortplanten, dat, als man
netje of wy'fje de soort zal helpen in stand
honden.
Niet zoo by onze Meloës; die houden nog een
extra rustpoos, een soort winterslaap, zy' gaan
daarbij in den toestand van de zoogenaamde
schyn-pop" (Pseudo chryaalide) over; dit is
evenwel niets dan een larve toestand, waar
bij de huid van ket tweede stadium het
larve-lichaam in het derde stadium om
geeft ; daarna begint het larveleven op
nieuw, of uit de f chy'npop komt de larve te
voorschy'n om spoedig, zonder meer te eten
in den echten poptoestand over te gaan. Eerst
dan komt het volkomen dier, het imago in
ons geval een groote of een kleine soort
Oliekever te voorschy'n.
Zoo'n serie van gedaante ver wisselingen,
met verschillend gevormde larven en soms met
een dubbele verpopping, al is dan de eerste
maar schynbaar, wordt in de biologie een
bypermetamorphose genoemd.
Is het al heel moeilijk, om in overeenstem
ming met de ontwikkelingsleer het ontstaan
en de aanpassingen van een gewone
metamorphose te verklaren, wanneer het zaakje
zoo ingewikkeld wordt als bij deze vieze
Meiwormen of Oliekevere, blijft het vooreerst een
wanhopig werk. Maar het is immers ook al
mooi genoeg, dat de feiten zoo in bij
'.onderheden bekend zijn geworden. Wat een geduld,
studie en voorkennis er noodig is, om zulke
onderzoekingen te doen, of ook maar na te
doen, begrypt alleen iemand die het zelf, al
is het op bescheiden schaal, heeft beproefd.
E. HEIMANS.