Historisch Archief 1877-1940
No. 1717
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Het tapjjtwerk te Bayenx; in den linker-bovenhoek van het middenvak
riet men de komeet van Halley afgebeeld.
iemand al niet brengen kan! Laat mij u daar
van ten slotte nog iets vertellen. De komeet
van Halley bracht n in 1835 n in 1910
?een practiach man tot een bottel-idép. Die
van 1835 woonde in Bonthampton en, be
vreesd voor een nieuwen tondvloed, hield
hjj zich daar bezig om 14000 flesschen te
vallen met 6000 exemplaren eeneralgemeeae
geschiedenis; deze flesschen, behoorlijk ge
goten, moesten op zijn bevel in de diepe
jjgkelders van Groenland worden opgeborgen.
Indien de wereld verging, zonden de flesschen,
«p het water drijvende, aan het volgend
menschely'k geslacht de geschiedenis moeten
«verbrengen van wat er van den beginne af
geboord was l
Die van 1910 woont in Amerika; hy wil
wanneer de Aarde haren weg neemt door
de kometenstaart in een zoo groot mogelijk
aantal flesschen een zoo groot mogelijke
hoeveelheid, laat ik het noemen essence de
queue de cornet e" bottelen, om later in staat
te zy'n by' zeer bijzondere gelegenheden zy'n
vrienden after dinner" te onthalen op een
extra glaasje Halley 1910"!
Miar hiermede is dan ook mijn praatje
uit; als n dit alles leest, zy'n wy' al lang
door den staart der komeet heengewenteld,
of hy heeft ons ni«t kunnen bereiken, en
ik zal u daarmede maar geluk wenschen. Ge
zyt wel niet bevreesd geweest, maar zóó is
het toch rustiger. Aan de hand van het hier
gegeven kaartja(blz. 6) kant u na op uw gemak
het vertrekkende hemellicht nastaren, indien
ge tenminste een donkere plek en een vrijen
horizon kiest.
En dan weet ge nog steeds niet wat een
komeet precies il. Maar dat weet niemand.
I» e m laboratorium kometen verschijnselen
na te bootsen die den toets van elke kritiek
kunnen doorstaan, is uiterst moeilijk geble
ken. Ook hierover dacht men vroeger anders,
en heette het:
800 openbaerd hem soodanigen nieuwen
lighaem oock rond en zijnde van een
waterigen natuur soo penetreren de stralen der
Sonne daer dwars door heenen soodat de
staert niet anders is als het doorschjjns»!
van de sonne door de ster henen evengelyck
als te zien is in een rond glas met witte
wyn, stelt daer een kaers voor, het
dooreehynsel sal representeeren een staerlsterre
met het hooft tegens de kaars aengewent.
hebbende recht achternyt een staert die
int eynde breed uytloopt..."
Maar, gelukkig... zóó eenvoudig is het niet.
Utrecht, 14 Mei '10. J. VAN DEB BILT.
m iiiiiiniiimiiiiMi i illlllllllllllli iiiuillim imiiiil nu
Tentoonstelling W, ran den Berg,
(Schuiler, Den Haag.)
Waarde van den Berg. Sommigen zoeken
bovenal den levenden snellen toets en het
sprankelend heerzetten der verven om bonnen
aard en hunne ontroeiing neer te zetten, en
voor lang en treflyk te laten pralen. Ge zoekt
dit niet. Sommige snijden gaarne van uit het
objectieve, de natuur, een eenigszins gekozen
deel en trachten haastig en getrouw dit weer
te ge ren, zoodat, soms 's avonds als het duister
wordt, het schilderij met den avond mee
duistert zooals het buiten zon geschieden,
wanneer het donker zy'n oud recht en zyn
oude macht hervat. Ook die natuurgetrouw
heid zoekt ge niet, en het is uw eerste zucht
niet eenvondig-weg te zyn als de zichtbare
wereld rond n, en zooveel mogelijk aan deze
gelijk te worden. Ge zoekt het stille flonken
«n het ryke pralen. Ge zyt wel zeer hoog
hartig verliefd op uw kleuren wanneer ge
se büelkaar ziet liggen, voordat «y ze ge
bruikt, en ge beziet de schilderyen van anderen
niet zonder sterke drift wanneer de kleuren
«er lijken op gestolten email en wanneer ze in
hun klinkende pracht een weemoe lig leven
lyken vast te honden... Er i» een ding echter
dat ge vergeet, en waarin ge lijkt te dwalen
is een tweede iets. Kunst is een kristal uit
iet leven gekristalliseerd. Volgens schoone
assensysteMen is ze volklaar gegroeid. Ze is
wellicht koel en hooghartig, en wellicht
blinkt ze eenzaam en trotech. Wellicht is de
«enzaamheid haar een gewoon ganot. Maar
ze is van het leven, en deelt weer leven mee.
Ze is meer dan gewoonlijk het leven heet,
ze ii dat leven geordend. Maar ze moet vol
van innerlijke noodzakelijkheid zyn ontstaan.
Ze is getemde ontroering zoo ge wilt, maar
ze is ontroering. Het volste pralen moet
even beven, het strakst getrokkene moet even
sidderen; de diepste schaduw leeft toch
«euwig en even van licht. Schoonheid is
nooit veritijfd». Het is dat, wat my in uw
werk hindert Ik vind soms nw kleur hier
en daar schoon, maar nw geheel is niet, tot
«oneert geworden, leed; het léven-der-kunit
mist ge... Ik wensen u diep-ontroeren toe.
PLASSCHAEET.
UtrecntH,f.Jansen,?7oorile.nnst".
H. W. Jansen was in zyn werk een schilder
«III III II III IIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIUHIIII H l"""
Brieven van Oom Jodoeus.
LXX.
W aarde Neef t
Zoo hebben wij dan de Pinksterdagen
alweer achter den rug en glijden wij al
langzamerhand den lie ven zomer tegemoet.
De bloemen des velds ontluiken voor
?onze voeten en de leeuwerik zich ten
hemel verheffend zingt ons
menschenkinderen des Scheppers lof. Wie zou niet
jmedejuichen, wie zich niet gestemd
bard van trek, hard van kleur. Er is noch
zacht vloeiendheid, noch een fijnheid die zich
door teeder schakeeren of door
atmospherisch-pmhuldzyn, zou uitdrukken. Er is soms
een eigenaardige zwaarkleurige weinig ont
roerde romantiek in die hem in verband
brengt met de vroegere stedenschilders van
de 19e eeuw. Soms is er in het werk, dat
blank won zyn, de kleur die ik gaarne
buitenlandsch noem, en die is een zeekre dorre
van natuurgetrouwheid. Jansen was een
schepenschilder, hy hield van het water en
van de schepen. Maar toch was ook in deze
dingen zeker zijn kleur hem niet mee, zyn
teekening hem tegen. De wydgaande lijnen
in de scheepsrompen heeft hy' nooit getrok
ken, zooals' een buryngraveur dat mocht
doen in een z war en plechtstatigen haal; hy
heeft ze evenmin in verband geroeid met het
vloeiende water dat ze omspoelt en ze met
fijne hand vloeiend geschilderd zooals Tholen
ons dat doet. Hij was een bereid, naarstig
werker met een schijnbaar geschoDÏde hand.
Want geschooldheid in kunst is het kunnen
uitdrukken wat de kunstenaar wil op gemak
kelijke wy ze en hij drukte niet veel uit en
ook wel niet nog dat wat hy wou. Een
schildery als de Sonia is een medaille schil
derij zeker. Er is soms handvaardigheid in
natuurlyk. Het détail is gekend, maar ge
voelt er het oog der kunnende liefde niet.
Het heeft niets van het geroel van Meryon
voor zyn schip. Er is geen enkle kleur in
die ziel" heeft. Het is een werk dat ge koel
constateerend, als andre werken van hem,
aanziet en looft, maar de stem uit de diepte"
is er niet in, en komt er niet uit, die ons
ontroerbaar wezen trillen doet als de snaar.
Tot de beetre werken hier te zien kunt ge
No. £3 de Vuurbaak tellen. De koale, haast
onontroeide waarneming geeft toch ean be
koring van zuiverheid aan deze studie. No, 44
de Kaapstander ia een keer niet eens hard
van kleur en niet zonder stoutmoedigheid in
't gegeven. De teekening het Kerkje te
Katw\,k aan Zee 's avends (No. 52) is een van
de beste omdat het wat gedachte,
watmenschenleven schy'nt te bezitten. Wat kleur
bezit een Breitnerachtig gegeven van een
wagen met een paar figuren, het straatje
(No. 49) te Hattem heef; een zeekre kracht
in zyn effect; 41 Oevertje aan de IJssel by'
Doesburg heeft in een boomengroep tegen de
voelen tot liefde tot den medemensen,
tot het najagen van die. harmonische
verhouding" tusschen individuen en
groepen, waarnaar nu de Liberale Unie
met volle zeilen koers zetten wil?
En toch! En toch vermeet zich een
woelziek Kamerlid om in deze Meidagen
de behandeling door te zetten van zijn
enquête-voorstel, dat instaat is de wildste
hartstochten, den ongebreidelden baat
zucht, den onguren partijdrift wakker te
schudden! En toch roepen van links de
bladen reeds dreigende woorden tegen
de deemoedige Christenstaatslieden, die
ons regeeren naar de wijsheid van hun
hart en de geboden der Schrift, indien
zij zullen toonen zich tegen het ver
heffen dier wanklank te willen kanten
van den aanbeginne af. Is het jou en je
paganistische vrienden nu eindelijk
duidelijk door wie steeds en telkens
weder de vrede wordt gestoord, door
wie met ten hemelschreiende verdorven
heid de brandstof geworpen wordt in
het smeulende vuur der partijschappen ?
Ik zat daarover deze week juist zoo
te denken, overleggende bij mij zalven of
ik niet op een of andere wij ze zou kunnen
helpen voorkomen, dat zoo zwart eene
bladzijde in het geschiedboek van ons
volk zou worden ingelascht, toen Theo
bij mij aanschelde. Hij kwam zoo waarlijk
over hetzelfde onderwerp mijn meening
hooren, en hij vond mij dus meer be
reid dan ooit om hem dat niet te ont
houden. Hij was juist, vertelde hij, op
lucht een eigenaardige kleur en
lyngroepeering wat schoolsch nog. Verder zijn de NOS.
16, 18 en 33 nog aan te duiden.
PLASSCHAEET.
Lonis Raeialers als portret-teem,
De Heeren in Den Haag, dooi C. K. ELOUT..
Teekeningen van Louis RAEMAKEBS
Amsterdam, Scheltens & Giltay.
Portret-teekenaar is Raemakers hier, meer
dan illastrator, karikatuarteekenaar of wat
dan ook. Met datgene, wat deze productieve
kunstenaar dan ook in dat andere heeft
bereikt, houd ik thans geen rekening. Noch
ligt het op mijn weg hier de waarlijk groote
successen te gedenken, die deze teekenaar
in den korten tyd dat hy voor de pers werkt,
behaalde, en zyn plaats in de nieuwere
Hollandsche journalistieke prentkunst nader
te bepalen. Genoeg zij, dat Raemakers in die
paar jaar, dat wij hem als politieke
prentteekenaar zien optreden, getoond heeft er
op zijn plaats te zijn, en de drie gaven te
bezitten, die behalve teekentalent (dat soms
geacht wordt alleen er al toe in itaat te stellen)
daarvoor noodig zym : geest, vinding en tem
perament. Met zyn geest, anders dan die,
welke de observatie leidt en wakker hondt,
met zijn vinding, hebben wy in deze be
schouwing over zijn portretten van ministers
en kamerleden niet te maken.
By elke schets, die de heer C. K. Elout
van de persoonlijkheden in de Nederlandsche
politiek geeft, heeft Raemakers n bepaald
portret geteekend en minstensén impressie van
de gansche figuur, meestal sprekende. Ik geloof
vast, dat de in enkele lijnen neergezette kop
pen, die Raemakers hier geeft, alle of bijna
alle uitmunten door gelijkenis. Ze zyn zeer
levend, het zijn alle de gezichten van menechen
die wy hier zien, de gelijkenis, zoo schijnt
het mg', van deze niet sprekende personen,
ia sprekend. De teekening is pitti*, de behan
deling smaakvol, en de gansche wijze, waarop
«leze moeilijke opgaaf, het portretteeren met
enkel zuiver zwarte ly'nen, is opgelost, zeld
zaam knap. Van charge is geen sprake, maar
toch is ook van de uiterlijk niet zeer
exceptioneele verschijningen, zooals de voorzitter
Roëll, iets karakteristieks gemaakt. En
waarlyk geestig gezien is b.v. de luisterende
president Schimmelpenninck, de achteloos
uit een ooghoek ons metende mr. H.emskerk,
mr. P. C. 't Hooft, wiens trois-quart bleekjes
geschetst is tegen de zware haren, dr. Knyper,
wiens vleezig hoofd byna uit de ly'st bonst,
de heer Marchant, spits, kwiek, met uit
dagende kin en ruige snor een wijkend
haar, minister Talma, wiens gelaat vragend
overbukt, de heer Rengers vooral met blin
kende brilleglazen, en klein preutsch mondje.
Dat zy'n beeltenissen, meer waard dan de
slechts een toevallig moment gevende foto's,
die de geïllustreerde bladen ons bieden, ze
treffen, er spreekt een mensch uit, die laug met
aandacht door den teekenaar is bekeken.
Dit is ander werk dan de droge lyn-cliche'B,
die de krantadministraties uit allerlei landen
elkaar toezenden of in voorraad honden om
by dood of jubileum te dienen. Men zou
kunnen opmerken, dat Raemakers nog wel
eens te zeer heeft ge?ppht naar een manier,
die fruchheid geeft aan de teeiening of aan
duiding van het stukje vaak opgevulde,
gekleede of andere jas, dat by een officieel
persoon vaak nog karakterloozer is dan by
een ander, en dat hy' met een al te zwierige
penkras een caligrafisch fraaiigheidje won
aanbrengen op een plaats, waar de opmerker
niets meer heeft opgemerkt en de teekenaar
niets meer te zeggen had, dat hij dus nog
soberder zou kunnen zijn, nog minder geven,
en dat mindere sterker. Maar met dat al zy'a
deze koppen documenten van waarde, ze
getuigen van dep indruk, die werd ontvangen.
Minder prettig doen de groepen aan, die
minister- of voorzitterstafel met kamerleden
er om voorstellen. Het is niet zoozeer dat
ze niet zeer knap saamgesteld zijn, en de ge
zichten en figuren niet gelijkend, en de hou
dingen niet planiibel, maar het geheel over
tuigt niet erg, is niet gezien, en geeft geen
stemming. Het blijkt inkterig, lijnig, atmos
feer-loos.
Daarentegen is er fieurigheid en leven in
de schetsen der leden, die het woord hebben".
Hier werd somtijds om zulk een schets een
lijn getrokken, jammer, want dat maakt er
te zeer een would-be compositie van, en als
compositie deugen ze geen van alle. Doch
op zichzelf, welk een leven in dien zwaar
neer Beplanten, breedgebarenden mr. van
Houten, den kal men deftig glimmen mr.
Lohman, den strammen mr. Tydeman, den
sarkastisch-rustigen mr. Troelstra, den eleganten mr.
Heemskerk, of den steilen heer van Idsenga,
welk een leven in die schetsen, uit het leven
gehaald l
Het is opmerkelijk, hoe Raemakers nog
een kopstukken-conferentie van de
antirerolutionairen geweest om het parool
uit te geven voor de houding tegenover
het enquête-voorstel. Maar men was het
er niet eens kunnen worden. Enkelen
hadden betoogd, hij had autorisatie om
het mij mede te deelen, dat, bij de ernstige
beschuldigingen tegen den van God ge
geven Leider ingebracht, het fatsoen der
anti revolutionaire partij eischte, dat men
zich van alle tusschenkomst onthield, in
de vaste overtuiging, dat de Leider blank
als een duire uit het onderzoek zou te
voorschijn komen. Een beschouwing
welker onzinnigheid Theo mij, naar hij
meende, wel niet behoefde uit te leggen.
Daarin gaf ik hem gelijk, alleen reeds
het te berde brengen van het fatsoen
der partij, maakte de meening dier, ge
lukkig slechts enkelen, onbruikbaar.
Anderen meenden, dat men het voorstel
moest aannemen, omdat er toch waar
schijnlijk wel niets zou gevonden worden
waardoor dan der linkerzyde een politiek
fortuintje zou ontgaan, eene opvatting, die
reeds meer riekte naar de hoogere beginse
len der werkelijke Christelijke politiek.
Een derde groep was voor de afstemming
sans phrase, omdat er toch nooit iets
goeds geboren kan worden uit een voor
stel ontspruitende aan de beginselen der
Revolutie, en Theo zei, dat hij daarvoor
wel iets voelde, hoewel hij overigens
zulk een sentimenteele politiek, die op
zijn hoogst in Zwammerdam nog succes
had daarmede doelde de guitigaard
reel meer door een zekar half onbewust talent,
dat hem de houding, de gestes, de gansche
verschijning van deze figuren treffen doet,
tot een teekenaar van waarde wordt gemaakt,
dan door ean overtuigden stijl. De schetsen,
die w« in dit boek bewonderen b.v. die
van den creërende mr. 't Hooft doen
zich kennen als impressies. Zóó schijnt het
mogelgk een mensch te zien en vlug het
geziene te noteeren. Maar de trant van tee
kenen is met dit karakter van schetsen in
strijd. Die behoort eigenlyk meer by de ietwat
behaagzieke handteekening, die Raemakers
zelden nalaat neer te zetten; ze is allesbehalve
spontaan, gelijkt vaak methodisch en mist
lan. Deze penlynen doen denken aan die
van vele Engelsche illnstratieteekenaars in
Magazines, het zijn te zeer penlynen, men
ruikt de inkt. In dat opzicht staan veel van
de enkele koppen hooger. Daar is de
bedachtheid openlijk beleden. Terwijl in die
schetsen somtijds de teekenaar, als hij aan
de jas gekomen i?, schijnt te vergeten, dat
hij een impressie teekende, toen hy het ge
laat maakte. Deze schetsen zy'n half krabbels,
half teekeningen.
Doch dit is, alles samengenomen, merk
waardig knap werk, en er spreekt een mate
van talent uit, die nog beters belooft. Daaren
boven geeft het slechts n zy'de van
Raemakers' kunst te zien.
COENBLIS VBTH.
Het bericht dat prinses Juliana Don
derdag na de regenachtige dagen voor
het eerst weer een rijtoer ging maken
met haar gouvernante, freule Van de
Poll, is naar men ons meldt, geheel
onjuist." (N. R. Cl.)
Geheel onjuist. Het was dus niet
prinses Juliana, het was niet Donderdag,
de dagen waren niet regenachtig geweest,
het was niet daarna, het waa niet voor het
eerst, het was geen rijtoer, zy ging die niet
met haar gouvernante maken, freule Van de
Poll is haar gouvernante niet, en freule Van
de Poll is geen freule. Dank u, N. R. Ot.,
voor de rectificatie.
*
Dit betoog is van niemand minder
dan van de hand van mr. Eyssel."
Wy knippen dit uit niemand minder dan
uit het adres van de Groninger advocaten
over het wetsontwerp betreffende de echt
scheiding.
#
De heer Van Heeckeren is niet duidelijk
in zy'n nota's. Toegegeven, maar de heer
Roodhnyzen is ook niet altijd gemakkelijk
te volgen. Op de Vergadering der
Utreehtsche Vrijzinnige Propaganda-club zeide hij,
volgens de N. S. Ct.: De stemmingen
enmdenlfib gokphYs rtaniw wwuamYr."
(Daverende toejuichingen).
*
De Chantecler-rage.
Op de Brnsselsche tentoonstelling zullen
ook voorstellingen gegeven worden met de
zoogenaamde zingende electriache lampen.
Wij stellen voor deze attractie te noemen :
Chantéclairage".
*
De Hervorming is verontwaardigd over het
sneeuwbalgebed", dat dezer dagen uit Enge
land wordt toegezonden aan Hollandsche
dames, en verwijst het hoofdschuddend, naar
de papiermand. Wij weten er een aardige
bestemming voor. Zou het aan Mr. Lorentz
aan te bieden diner er niet mede geopend
kunnen worden?
en oecoDOiscüe (romer.
Wy hebben er, reeds lang voordat sprake
was van introductie van Amerikaansche waar
den aan de Parysche beurs, op gewezen dat de
groote spoorweg-maatschappijen ie de Veree
nigde Staten, om in hare geldbehoeften te
voorzien, een beroep zouden moeten doen op
de continentale markt.
Sedert wjj, nu veertien dagen geleden,
voorloopig konden mededeelen, dat schikkingen
waren getroffen voor de plaatsing van
Amerikaansche spoorweg-obligaties in Frankrijk, is
die onderbrenging intnsschen een feit ge
worden.
De reden, waarom wy toenmaals reeds ver
moedden. dat in de Vereenigde Staten zelve
geen geld voor dergelijke doeleinden te vinden
was, lag in de omstandigheid, dat meer dan
ne maatschappij, evenals voor de crisis In
1907, andermaal notes met korten looptijd
ging uitgeven, o. a. de St. Lonis & San
Francisco en de Chicago & Alton.
De eerste maatschappij nn> welke zich door
bemiddeling van de haute ban que tot de
Fransche kapitalisten heeft gewend, is de
Cleveland, Cincinnati, Chicago, St. Louis (de
op Mijn lichtbeeldenavond! niet zoo
erg voorstond. Een laatste groep ten
slotte was ook voor de verwerping,
maar meer uit vrees dat, zooals Theo
het mij wel wat al te plastisch uit
drukte, als de deksel van de pot afging
er wel eens mér stank zou kunnen
komen dan wenschelijk was. Al die
gevoelens wogen tegen elkander op en
men kon het niet geheel eens worden,
terwijl er toch eenheid noodig was, ge
dachtig aan de oude spreuk der vaderen:
Concordia res panae crescunt, hetwelk
overgezet zijnde beteekent: ook de dingen,
waarin een groot volk klein is, kunnen
groeien door eensgezindheid.
Toen was Theo op het idee gekomen
om mijn raad te halen en mij de door
slaande stem te geven. En zooals ik je
schreef, daar had ik niets tegen. Kijk
eens mijn beste, zoo zei ik, er is n
gezichtspunt vergeten, en dat is de oude
doctor-zelf. "Wat moeten wij met hem
doen, als de enquête wordt aangenomen,
en als er dan niets gevonden wordt,
hetgeen zoo slim zullen toch de be
trokkenen wel zijn voor de hand
ligt ? Dan bestijgt hij weder de zetel
der eere en dan kun jij en Talma wel
opdoeken. Een rehabilitatie coram populo,
ten overstaan van het gansche volk, dat
zou toch, &U0 sentimentaliteit daarge
laten, -geep - Sgoede politiek zijn. Gij
waart jiffis.'-lzöo blij, dat hij wat apart
gezet was, en zoo zoudt ge uw eigen
glazen weer ingooien. De comedie van
Ir. E. R, H. Rept,
Mr. E. R. H. Recour,
17 Mei 1916 benoemd tot Minister van
Financiën.
zoogenaamde BigFour)en de onderhandelingen
met de Chicago Milwankee St. Lonis, waaraan
ook de Credit Lyonnaig deel neemt, zy'n nog
gaande; waarschijnlijk is hierop de dood van
den Engelschen koning van invloed geweest
en zal de transactie eerst definitief worden
afgesloten, waanneer men eenige zekerheid
heeft over de richting, welke de opvolger van
Ednard VII op politiek gebied zal inslaan.
Het is derhalve een kwestie van tijd, dat
meerdere spoor weg-maatschappijen de boven
genoemde zullen volgen en een beroep doen
op de Fransche kapitaal-markt.
De nood dringt en waar men zich elders
niet zeer gretig betoont in opname van
dergelijke obligaties, daar zal voortaan
Frankryk wel in de eerste plaats de voorkeur ge
nieten, al komt het geld den Amer. spoor
wegmaatschappijen door de fiskale rechten
*A pCt. duurder.
Natuurlijk was deze eerste plaatsing van
Amer. spoorweg-obligaties in de zuster
republiek eene gebeurtenis van belang.
Niet slechts, dat hierdoor een nieuwe weg
geopend is om de groote transport-onder
nemingen in de Vereenigde Staten van
bedrijfsmiddelen te voorzien, tevens zullen
de uit die transacties voortvloeiende
goudinvoeren de betalings-balans van de repu
bliek in de nieuwe wereld beslist in een
beteren toestand brengen en znllen der
industrie de bestellingen ten goede komen,
welke de spoorwegen noodzakelijkerwijs
moeten doen en die slechts wachten op de
nervna r er urn.
Het kon uit dien hoofde dan ook niet
uitblijven, dat de New-Yorksche markt den
gunstigen invloed dier emissie ondervond.
Wy' wezen er reeds onlangs, toen wy de
handelsbalans der Ver. Staten bespraken, op
dat deze in evenwicht zon kunnen worden
gebracht door toename van den export
hetzy van goederen, hetzy' van effecten.
Speculatieve waarden echter vinden geen
IUIIMIIIIIIIIIIINIIIIIIIIII1IIIIIIIIIMIIH1IIMIIIIIIIIMIIIIIIIIHMMIIIIIIMIIIIIII
Eogéne Bfieni.
EÜGÈNE BRIEUX.
Brienx, de bekende tooneelschryver, het
nieuwe lid der Academie Frangaise.
"IIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIflIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllllllllllll
den Eereraad is juist voldoende. Daar
aan gelpoven de paganisten wel niet,
maar die heb je ook niet noodig; het
Volk Groda echter, dat trouwens toch nooit
het naadje van de kous gezien heeft, zal
er eens zoo vurig door naar de stembus
loopen. De telegrammen krijgt de Doctor
dan, maar de stemmen kry'g jelui.
Haelemaal schoon wordt hij dan toch niet, «n
dat is de zaak waar het op aankomt.
Er is dus alle reden om tegen de enquête
te stemmen. Bij zpo'n groote meerderheid
als jelui hebben is motiveeren niet eens
noodig, maar mocht je dat wél vinden,
dan kan men bijv. zeggen, dat de Schrift
het recht van enquête niet erkent, ja nog
sterker, zich beroepen op den Psalmist,
die den goddeloozen verderving voorspelt
als zij gericht willen houden, zoodat men
zelfs uit erbarmen met de goddeloozen
van links, hun de geleg ^iheid niet laten
mag zichzelf in het ongeluk te storten.
Zoo den geest des profeets krijgende
f ing ik voort, tot Theo uitriep dat
ij er genoeg van had en terugijlde
naar den raadslag der rechtvaardigen.
Zoo zal dan, waaneer je deze leest,
mijn jongen, de stemming wel al zijn
afgeloopen en het gruwbaar plan van
links verij deld wezen door de edele eens
gezindheid, de gezamenlijke
vredesbegeerte rechts. En een frissche, liefelijke
lentewind waait ons weder tegen uit het
Binnenhof. Is het wonder als zich daarin
zalig koesteren zal
je oom JODOCUS ?