Historisch Archief 1877-1940
"wit:
1°. 1910
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
On-cLer redactL© -van
Dit nnmnter bevat een bijvoegsel.
F. L. -WIDESSIIxra-.
uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden ? 1.50, fr. p. post / 1.65
Voor Indiëper jaar, bij vooruitbetaling, ..... mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . . . . 0.12'/t
Zondag 29 Mei
Advertentiën van l?5 regels ? 1.25, elke regel meer. .
Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina per regel
Reclames per regel
? 0.25
. 0.30
0.40
INHOUD:
VAN VEBEE EN VAN NABIJ: De
anatomiêche Leo. De Beginselen." Bjj
Hanaie Douwes Dekker, door W. Waarom
geen eind-examens op de R. K. Seminarie a?
door dr. J. A. H. TUI den Brink. FEUIL
LETON: Naar de Benedenfactorgen, I, door
Henri van Booven. KUNST EN
LETTEEEN: Indische herinneringen, door W.
Jwger en Schetsen uit de Straf-gevangenis,
door G. M. Dekker, beoordeeld door J.
Everts. De sprong in het duister, door
Esjee, beoordeeld door M. H. van Campeo.
Berichten. VROUWENRUBRIEK:
Catharin» ran Siën». ALLERLEI. UIT DE
NATUUR, door E. Heiman». Bigde In
komsten te Amsterdam, met afb.., door J. H.
Passing. Heraldiek op z'n («) malst, door
C. W. H. Versier. Haageche Kunstkring.
Leden, (notitie»),, door Plasechaert. Vin
cent van Gogb. (In 's Rjjks-Museum), door
Fntts Vermeulen. Cbaiivari. Nieuw
kaa>tepel voor drie personen, door H. Deel
man. FINANCIEELE EN
OECONOMl8CHE KRONIEK, door v. d. M. en v. d. S.
Feiten en Fantasieën, door SK Veit en
Vartast. SCHAAKSPEL. DAM RUBRIEK
ADVERTENTIËN.
De anatomische les.
+ In een ontevreden bui kwam onlangs
DeStandaard over Parlementen" allerlei
leelijke dingen vertellen, en de onvrucht
bare wijdloopigheid van sommige de
batten was daar een voorbeeld van. Zij
zal na deze week wel aan de uitzonde
ringen gelooven. Want het moge over
een verworpen voorstel wat lang
gespïbken zijn zoo een heele week vol.
Leerzaam waren de debatten over
Troelstra's en que te-voor stel in de hoogste
mate. Ook, ja in de eerste plaats mis
schien wel voor De Standaard,
Het is niet Kuypers val, niet het einde
van den stervenden leeuw", zooals de
beer Lohman zijn oudea mededinger
meende te mogen noemen, dat in het
geval ons het meest interesseert, ook al
geeft dat er zijn tragischen achtergrond
aan, maar het is het bloot komen van al
de voosheid van het régime, dat vol
komen terecht bij den naam van dr.
Kuyper wordt genoemd. Het is het
onbarmhartig te kijk stellen in al haar
armoede en leegheid van de christelijke''
coalitie, die aan deze dagen hun
beteekenis geeft.
Wy behoeven daarbij niet slechts te
denken aan de ongewoon scherpe rede
van den heer de Beaufort, noch aan de
felle kritiek door de heeren van Doorn
en Tydeman geoefend, zelfs niet aan het
schitterend requisitoir van den voorstel
ler zelf, maar eigenlijk in de allereerste
plaats aan de redevoeringen van de hee
ren van rechts. Hier niet de verdediging
van een beminden leider, niet de van
hartstocht gloeiende verontwaardiging
over dezen aangedaan onrecht, niet de
met den moed van het geloof in de goede
zaak geeischte volledige openbaarheid,
maar de meest armhartige slapheid;
een angstig uitgesproken verklaring van
den heer van de Velde, een tot eigen
rechtvaardiging half den Leider loslaten
de speech van Mr. de Jong, en ten slotte
een al te doorzichtig pogen om de aan
dacht van de hoofdzaak af te leiden van
de heeren Oosterbaan en Colyn zie
daar alles wat de eigen partij te berde
te brengen had, tot verdediging van den
man in wien haar wezen sterker dan in
iemand anders belichaamd is.
Maar met ruimte van geest of groot
heid van gebaar hebben de
antirevolutionaire kamerleden ons nimmer verwend,
en het is onbillijk te verwachten, dat
de stumperds van gisteren, van daag
een ieeuwennatuur zouden laten zien.
Het is dan ook het woord van de leiders
der andere rechtsche partijen, dat een
bespreking mogelijk maakt met wat
ruimer gezichtseinder. Niet omdat wat
de heeren Lohman en Loeff zeiden zoo
ruim was, want zoowel de juridische
spitsvondigheden van den een, als de
verlegenheidstaktiek van den ander om
de heele beweging terug téleiden tot
een wraakneming op den krachtmensch
van 1903, waren van een beneden de
waardij van beide woordvoerders aan
te slaan allooi. Maar dat zij niet anders
hadden, dat zq, nu de loop der debatten
het onmogelijk maakte om het met de
korte verklaringen van de heeren van
Veen en Nolens te laten afloopen, in
hun lange redevoeringen niets beters
te berde brengen konden, dat teekent
meer dan iets anders, wat voor de heele
coalitie de Kuyperzaak beduidt.
Hei is wel niet anders mogelijk of de
conservatieve jonker en de aristocratische
katholiek hebben in hun ziel de diepste
minachting voor al wat er aan
parvenuachtigheid kleeft aan de Kuyper-figuur
en aan de Kuyper-partij. De zoo goed
gedisciplineerde massa dei kleine luiden,
de door dik en dun het parool volgende
middenstanders, wekken hun hautaine
spot, of zq gereformeerd zijn georganiseerd,
of naar dat voorbeeld in katholieken zin
mobiel gemaakt. Maar zij kunnen die
massa HU eenmaal niet missen. Zonder
deze geen toegang tot het regeerkasteel.
Dus moet er tusschen hen beiden het
cement zijn der kleine-burgers-partij. En
zij aanvaarden dit, met al wat er aan
vast zit, met al wat op dat meest on
gezonde deel van den politieken bodem
wassen kan en wassen moet.
Middenstandspolitiek is uit haren aard reactionair,
en dat doet haar naar alle kanten open
staan voor politiek bederf. Zoo baant
zij den weg voor het cesarisme, dat ten
onzent door dr. Kuyper in beeld is ge
bracht. Wjj hebben dat in allerlei uitin
gen kunnen genieten. Van het wonderlijk
buitenlandsch beleid af, waarin onzen
Bijkskanselier op avontuur zeilde, tot
de bemoeiingen met de Lehmannen en
de Westmeijers toe. In onze kleine ver
houdingen miste zulk cesarisme zijn
belachelijken kant allerminst en wij hebben
voor onze caricaturisten sedert jaren geen
dankbaarder onderwerp gehad dan de
ijdele aberraties van den kanselier ge
worden dominee.
Al die vooze glorie ligt nu aan stukken.
Dat zou een zuivering beteekenen van
onze politieke atmospheer indien er in
den opzet der coalitie meer oprechtheid
en waarheid geweest ware ten opzichte
der christelijke beginselen, die zij in haar
vaandel schrijft. Zoo zij iets immers
beteekenen moeten, dan kan het slechts
al wat goed en edel is wezen, wat afhoudt
van leugen en misleiding, wat nader
brengt tot naastenliefde en goede trouw.
Maar dat lijkt er niet naar. De antithese
door Kuyper in zwang gebracht en
gepropageerd, is niets mér dan het aan
heffen eener leuze, die een politieke
groepeering mogelijk maakt: niets anders
dan een misleiding der kleine luiden om
hun steun te krijgen voor een uitsluitend
op machtsveroyering gerichte politiek.
Zonder de antithese, die de massa van
onroomsch en roomsch geloof
samensmeedt met gereformeerd en katholiek
conservatisme, gén
regeerings-mogelijkheid voor dit laatste.
Deze mogelijkheid alleen moet gered,
het koste wat het wil. Het kostte bij
voorbeeld den heer Lohman,
denopperzedenmeester van ons parlement, het
prijsgeven van een goed doel zijner
reputatie voor de twijfelachtige eer eene
opvatting van het recht van enquête te
hebben ontdekt, waarmede geen enkel
kenner van ons Staatsrecht in de Kamer
zich kon vereenigen. Het kostte den
heer Loeff het verwijt van op armzielige
manier zijn tegenstanders te insinueeren.
Het kostte der geheele rechterzijde ten
slotte wat er aan politiek fatsoen nog
over was na de beruchte stemming van
enkele maanden geleden.
Maar bij dat alles, gaan wij na deze
parlementaire week een nieuwe aera in P
Dat niet, maar toch is er wel wat
veranderd. De coalitie is in haar beste
elementen gedwongen geworden men
denke aan dewoorden van de heeren
Van Idsinga en De Geer toe
te geven, dat het Kuyper-régime de
deur opende voor allerlei bederf en
zelfs, dat het binnendrong. Het is daar
mede veroordeeld, en het hoovaardig
opeischen van moraliteit en braafheid aan
dien kant is dat zoodoende ook. En dat is
toch werkelijk al heel wat. Dat wij door
rechts geregeerd worden?het zij zoo,enhet
bewijze dat wij niet van de Scylla der libe
rale impotentie kunnen losraken zonder
terecht te komen bij de Gharybdis van
het conservatisme. Maar het zij niet
zonder de erkenning van dien kant, dat
dit met hoogere moraliteit en wat dies
meor zij niets te maken heeft.
Dit was al voorlang geen geheim en de
stemmen van enkele eerlijken, voor wie de
christelijke leer iets mér is dan een politiek
machtsmiddel, kwamen het ook in de
gelederen der rechterzijde betoogen. En
de al te doorzichtige manier, waarop nu
al wat rechts staat, getracht heeft om de
antirevolutionaire partij, de in de coa
litie onontbeerlijke, te redden voor
het volkomen debacle van den man die
de partij heeft gemaakt en die de massa
ervan geleerd heeft hem door dik en dun
te volgen, dat al te duidelijke spel zal
niet nalaten zijn invloed in die richting
te doen gevoelen.
Of dit spoedig doorwerken en de, uit
den aard niet al te fijngevoelige,
mannenbroeders bereiken zal? Het lijkt niet
waarschijnlijk, voor wie zich zelf de last
oplegt de rechtsche kameroverzichten te
lezen, waarin de struisvogelpolitiek met
bekwaamheid wordt voortgezet. Doch
dat is ten slotte de hoofdzaak niet. In
breede rijen van ons volk is er dan toch
nog genoeg gezonde moraliteit om zich
af te keeren van een regeeringssysteem
op zoo vopzen, op zoo bedorven grond
slag opgericht. ?
Ten slotte, dat een anatomische les
niet anders gegeven kan worden dan op
een cadaver, is zeker een droevige om
standigheid, vooral als het er een is van
zulke qualiteit, maar des te aangrijpender
ook, des te leer r ijker, des te vruchtbaarder
kan de les wezen.
En zij is het geweest!
De Beginselen".
+Het is een merkwaardige toevalligheid,
dat juist op den avond van den 19den Mei,
toen het en que te-voorstel in openbare
bespreking kwam, De Standaard een
hoofdartikel bracht over Beginselen en
hun toepassing". Zou de redactie die haar
mannen-broeders kent, begrepen hebben,
dat zij dien avond mér dan ooit met
het eigenaardige probleem door die
woorden aangeduid, zouden te worstelen
krijgen ? In ieder geval lijkt ons het
oogenblik om in de anti-revolutionaire
partij de discussie over dit punt te ope
nen meesterlijk gekozen. Er kan geen
tijdstip zijn, waarop het meer voor de
hand ligt de vraag te doen: waar blijven
de beginselen van Groen? Om van de
beginselen van Christus maar te zwijgen!
Voor de redactie van De Standaard
is dat geen geheim. Trouwens van wie
is eer te verwachten, dat ze weet, waar
Abraham de mutserd haalt, dan van haar ?
Maar zij kan dat maar niet zoo vlakweg
vertellen. Men moet ook ten opzichte
van de waarheid de verhoudingen in
acht weten te nemen en zoo men haar
al opdient, dat doen met mondjesmaat,
niet zonder toevoeging bovendien van
al die kruiderij welke berekend is op
het verdrijven van den al te bitteren
smaak. Zoo gaat het ook in dat
Standaardartikel, dat de soep over twee nummers
verdeelt, als om te doen vergeten dat
der balletjes slechts weinige ZIJD. Met
het eerste bord krijgen wij de quaestie
gesteld.
Vaorheen," zoo zegt de krant, (kon
den wü) voor het bewind niet aanspra
kelijk, ons als oppositie tot critiek op
anderer staatsbeleid bepalen, en (mochten
wij) voorts in het theoretisch pleidooi
voor onze beginselen onze sterkte. Thans
daarentegen is dit anders geworder».
Critiek volstaat thans niet meer, en met
een uitstalling van onze beginselen zijn
we er niet meer van af. We moeten ons
thans zelven in de praktijk van het
heden mengen, en hiermee duikt vanzelf
allerlei verschil van inzicht op. Aan de
toepasiing der beginselen toegekomen, is
men het zoo vaak eaam niet eens."
De eerste keer, dat dat bleek was
tijdens het ministere-Mackay. Toen was
eigenlijk alleen de onder wij s-quaestie
doordacht, slechts dit programpunt voor
uitvoering vatbaar, en het erlangde dan
ook volgens De Standaard een volkomen
triomf". Maar toen werd het bedenkelijk:
Alleen maar, eerst nu kwam het uit,
hoe men, om zelf het bewind te voeren,
een veel breeier program van noode had;
hoe we, van oppositie regeeringspartij
geworden, ons over alle andere aan de
orde zijnde politieke vraagstukken een
meening hadden te vormen: en hoe
onvoorbereid men ons voor
het volvoeren van d e se n veel
verder strekkenden eisch vond."
Na dien tijd zijn jaren verloopen,
en al zegt De Standaard daar niets van,
zij verbeeldt zich dat de voorbereiding
nu wel perfect zal zijn. Maar dat is het
tragische, nu geeft dat alles niets. Want
droevige omstandigheid! nu kan er
weer van een ten uitvoer leggen der
grondbeginselen niets komen. Immers om
regeeringspartij te worden, was de coalitie
met andere partijen noodig, en, nietwaar,
dan kan men toch de eigen beginselen"
niet maar zoo doorvoeren. Slechts het
grondbeginsel is gemeen, ea de afgeleide,
daaromtrent bestaat geen eenstemmig
heid. De broeders moeten dus maar weer
geduld hebben, yoorloopig moeten ze
niet verwachten iets noemenswaard in
praktijk te zien gebracht.
Immers wie dan te sterk aan het
eigen koord wilde irekken, zou aanstonds
de Coalitie doen springen en in de kaar t
der tegenpartij spelen. Een Kabinet, dat
geroepen is, om steunende op zulk een
Coalitie het bewind te voeren, zal dan
ook in hooge mate zeemanechap moeten
gebruiken, om het schip van Staat veilig
tnsschen de altoos dreigende banken door
te voeren, en de man, die in het Kabinet
de leiding heeft, zal niet dan met de
grootste omzichtigheid de consequentie
zijner eigen beginselen kannen door
zetten."
De staatsmanskunst heeft dan het
woord:
Een kunst die een geheel ander karak
ter draagt, dan de theoretische kntst om
de beginselen te formuleeren, en de logi
sche gevolgen uit deze beginselen af te
leiden. Ook dit laatste is noodzakelijk,
te noodzakelijker, naarmate de zuivere
beginselen en de daaruit tij logische
consequentie af te leiden stellingen door
het politieke verloop meer in 't gedrang
dieigen te komen; maar't blijft dan toch
theoretische studie, een studie die
zonder meer nooit als kompas
dienst kan doen voor hem, diede
verantwoordelijkheid en de lei
ding van het bewiad draagt."
Wij denken a m de woorden van den
heer Loeff dezer dagen: dat de
antirevolutionairen een Leider hadden die
de groote lijnen zag, maar de
stippeltjes niet" en die dus de eigenlijke
regeerkunst niet verstond, een gezegde dat
trouwens slechts een gevestigde meening
aan de andere zijde der Kamer kwam
staven. Zouden wij een en ander te
zamen zóó kunnen interpreteeren, dat,
óók volgens De Standaard, nu liet op de
stippeltjes aankomt de leiding... elders
behoort? Waar iets anders te vinden
is dan kinderlijke naïveteit"? Eu dat
alles, omdat het in de eerste plaats niet
te doen is om de beginselen, maar om
de macht, om het regeeren, om de
gelegenheid van behoud, van reactie,
van geld voor scholen, van baantjes en
al van die dingen, waarover zoo scham
per geschreven werd, ns,... in O.as
Program"?
Het is slechts een vraag: maar gaat
De Standaard nu ook al executeeren ?
B|j Nonnie Donwes Dekker.
Via Trinitate, signore ?
Si, via Trinitate maggiore 12, e presto!
roep ik in een edel
help-uzelf-opreis-metItaliaansch.
En onze vettura" waggelt en schokt
over de hier en daar wegzakkende breede,
platte steenen, langs kerkpleinen en vele
groenomrankte nauwe stegen van Napels.
Ik ben, door la bella Napoli, op weg
naar Multatuli's eenige dochter.
Signora Bassani?
Een oude gedienstige heeft mij binnen
gelaten in een zeer eenvoudig voorportaal! j e.
Ik ben op de bovenste verdieping van een
breed gebouwd, zwaar-aandoend, oud huis.
Reeds snelt een j onge man, een hoog- stemmige
Italiaan, schielijk op mij af, en hij geleidt
mij op de hoffelijkste wijze de salon binnen.
HU weet nog niet dat hij een Hollander
vóór heeft. Ik gevoel mij onder de bekoring
van zooveel onergdenkende courtoisie.
Het geldt zijn moeder. Maman," hoor ik
hem roepen. Maman".
Als ik even gewacht heb, komt de vrouw
van professor Baesani binnen-, dat is dus
Multatuli's Nonnie", het zusje van kleine
Max" . . . Verbeeld ik het mij, dat onder
de gemakkelijke gedragingen van deze my in
het Fransen toesprekende reeds grijzende
dame, de Hollandsche zich zien laat ? Neen
zeker, ik verbeeld het mij niet! Het
vierkantHollandsche is hier te goed te herkennen.
Het zware voorhoofd van haar vader, de
hoekigheid van ons ras vallen beide op.
Vooral dat voorhoofd. Het is breed en geeft
iets moeilijk verzettelijks aan het trouwe
en open gezicht, het staat vast als een wal
onder de zilverige haren.
Mevrouw Bassani toont zich verheugd, en
met hartelijkheid verheugd, eens iemand
uit Holland te zien, vooral, hoor ik haar
weifelend zeggen, nu Holland bezig is haar
vader te vieren. Op een verwonderd woord
van mij, dat zij toch zeker velerlei zal
hebben ontvangen, en van alles op de
hoogte moet zijn, verneem ik, dat zij den
lOden Mei geheel toevallig een exemplaar
van De Gids in handen kreeg, en nadien
een brief vafl een Hollandsche dame, die
haar vader gekend heeft... Ik moet haar
dus uitvoerig inlichten over de tentoonstel
ling; wat daar hangt; hoe zy tot stand
kwam. Zy wil weten, of er veel over ge
schreven wordt in de kranten ea in welken
zin. Zy vraagt naar den inhoud der tijd
schriften en weekbladen. Heeft Multatuli
ook school gevormd ? Welke is zijn invloed
geweest? Welke wending heeft de'literatuur
sedert hem genomen? Dan wil zij weten of
er van «en museum" iets komt.
Ik praat over haar verblijf in Milaan,
over haar moeder... En de tranen komen
in haar oogen: La bonne mère", zegt ze,
chère maman! Zie, mijnheer, haar ver
trouwen in mijn vader was onomstootbaar.
Zij heeft geduld wat geen vrouw zou dul
den. En als wy, haar kinderen, dan op
traden, en als wy zeiden: dat gaat niet,
moeder, dan was 't vaste antwoord: ob,
c'est lui! Lui! Wat hy voor haar was, is
niet te zeggen. Je"su, voila, pour elle
c'était Jésu."
Ik woon nu drie en twintig jaar in Na
pels, gaat z\j zacht voort. Ik heb hier mün
kinderen en ben gelukkig getrouwd. Mijn
man is voor my als een engel. Hu doet
zooveel voor me! Toch voel ik soms nog,
mijnheer, als een lidteeken, de pijn van
vroeger. Er is hier eens een HollandBche
dame by my geweest, geestdriftig voor het
genie van mijn vader, en toen die mij iets
dergelijks hoorde zeggen, viel ze flink tegen
mij uit: Wanneer u zoo spreekt, mevrouw,
dan verdient u niet den naam van Douwes
Dekker te dragen, houd het my ten goede,
dat ik het u zeg!" Mevrouw Bassani lachte
mij toe met geluk en met verdriet, beide,
ia baar blik.
Ik wilde, dat ik iets meer souvenirs van
mijn vader had dan dit enkele portret aan
den wand en den Max Havelaar, dien ik
bezit. Ik lees Hollandsen, maar moeielijk
meer. Toch heb ik graag wat er van hem
beetaat. Weet u of hij soms een autobio
grafie heeft nagelaten ? Gelooft u van
niet ? Dan nog ietc, mijnheer. Wat
gebeurt er met de asch ran mijn vader ?
Waarom moet die te Gotha blijven, Gotha,
waar hij vreemd aan was ? Zou er niemand
eens het initiatief nemen die urn naar Hol
land over te voeren ? Nu leven er nog nabe
staanden, van hem. Nu zal het xog gemak
kelijk gaan."
Inderdaad: Waarom zou Multatuli's asch
in een stad waar hy nimmer woonde, onder
een volk, dat niet het zijne was, voor altijd
moeten blyven?
Indien een Museum tot stand komt,
waarom _zou den niet op de voornaamste
plaats, in een eenvoudige urn, Douwes
Dekkers asch kunnen rusten, als een stille
wachter bij zijn schrifturen, waardoor h\j
Napels, 21 Mei 1910. W.
Waarom geeii eind-examens op
de B. K. Seminariën?
Als bekend kan worden verondersteld dat
ons land, wat het r. k. kerkgenootschap
betreft, zeer onregelmatig 1) is verdeeld in
vijf bisdommen, de bisdommen van Utrecht,
Haarlem, 'g Hertogenbosch, Roermond en
Breda, die elk hunne opleidings inrichtin
gen bezitten voor r. k. geestelijken, n.m.
ieder een z.g. groot-seminarie, waar de
wijsbegeerte, H. schrift en godgeleerdheid
worden gedoceerd en eene andere inrichting,
die ongeveer gelijk moet staan met onze
Nederlandsche gymnasia, n.m. een z.g. klein
seminarie. Deze inrichtingen zijn onttrokken
aan iedere controle van den Nederlandschen
Staat, ypor zoover ze geen erkende gym
nasia zijn, zooals dit is het gymnasium te
Roermond. De respectievelijke bisschop
benoemt er de docenten.
Deze onderwijs- en opleidings-iorichtingen
kennen bijna enkel internen en bieden dus
volkomtn het beeld der kostscholen, aan
welke inrichtingen de toekomstige priester
van circa het twaalfde levensjaar tot het
vier en twintigste verblijf houdt, zijnde het
24e levensjaar de gevorderde leeftijd, de
aetas canonica" voor het ontvangen der
H. priesterwijding,
Het ligt niet in myn bedoeling momenteel
uit te wijden over het wijsgeerig en theo
logisch onderwijs op onze r. k. groot-
seminariën, dat hoe eenzijdig ook, in vele
opzichten, in zyn bepaalde soort kan worden
geprezen. Dat ook daar nog vele voor de
tegenwoordige maatschappij verouderde
leerstellingen worden verkondigd bewees
o. a. ook het jongste werk van pater L
picier de progressu et stabilitate dogmatis" 2)
met zyn leer over het recht der kerk, om
ketters en afvalligen ter dood te verwyzen,
welke leer ook op onze r. k. seminariën
wordt voorgehouden.
Meer echter wenschte ik de aandacht te
vestigen op het gymnasiaal onderwijs onzer
r. k. klein seminariën.
De opleiding der r. k. geestelijken moet
door de familie, de ouders van den
toekomstigen priester worden betaald of door zijne
begunstigers. Voor de hoogere opleiding aan
de z.g. groot seminariën vindt men enkele
studiebeurzen, van welke beurzen Belgi
heel wat rijker voorzien is dan ons land.
Het hoogste bedrag, dat b.v. aan het
grootseminarie te Hoeven (bisdom Breda) uit
eene studiebeurs kan worden genoten, be
draagt slechts ? 150 per jaar, de helft van
het gevorderde kostgeld. Hij, aan wien deze
studiebeurs wordt toegewezen, moet eens
per week voor de zielerust der stichters de
litanie bidden van alle Heiligen. Het aantal
1) Het bisdom Haarlem, omvat
NoordHolland, Zuid-Holland en Zseland, behalve
Zeeuwsen Vlaanderen, het bisdom Utrecht
omvat de provinciën Utrecht, Overüse',
Drenthe, Groningen en Friesland, Gelderland,
behalve Nijmegen en omgeving; het bisdom
Roermond Limburg; het bisdom 'a Heitogi
nbosch, het dekenaat Nijmegen, Oost- en Mid
den Noord-Brabant tot eene lijn Tilbcrg,
Zevenbergen; het bisdom Breda, West
NoordBrabant, de streken Breda, Rozendaal, Steen
bergen, Bergen op Zoom en Zseuwsch- Vlaan
deren.
2) Over den voortgang (in uitleg) en de
onveranderlijkheid (in grondstelling) van het
dogma.