Historisch Archief 1877-1940
j*» ? **? . "
D E l M S T E-R D & ffliM E>R W E E K ,'öL A I> t Q O R
?fndiabeiirzen aan genoemde inrichting is
tleohtf enkele.:
Daar de toekomstige priester eerst op het
eind* van zijn. lüa aludiej aar (klein semi
narier inbegrepen) bij de wijding van het
B. subdiakonaat zijn beslisseuden stap zet
en niet meer kan terugtreden zonder met
alle kerkelijke wetten in botsing te komen
daar hebben dunkt me de ouders en ook
de onmiddellijk belanghebbende recht dat
ten minste voor de grootste helft dier tien
jaren', zijnde- d» jaren doorgebracht aan het
klein seminarie een oaderwü», worde
gegeven, bruikbaar ook dan njg, wanneer
men TOOT het 10e studiejaar van inzicht
verandert .en niet tot het H.
priester«t-hap wen acht op te klimmen.
En toöh reeds Meriloor 'wordt het
eymnasjaal .onderwijl de,r r.. k, klein .seminaiën
al» onbruikbaar buiten de priesterlijke
loopbaan gestempeld dat er geene eind
examens in den zin der wet voor de
geCommitteerden der regeering worden afge
nomen. Ook dit niet-maken der wettelijke
eind-examens drukt als vanzelf tiet peil van
fctet onderwijs Aan- het klein seminarie
XSpelaar te Ginnefcen (bisdom Breda) waar
ondergeteekende eene quas^- gymnasiale op
leiding genoot, gaf men een half uurtje par
week les in de meet- en wiaknnde, zoo dat
het onderwijs in deze vakken aan de Ie
openbare school met meer uitgebreid lager
owderwijs- te Breda in deze ver uitstak
teren het klein seminarie- onderricht 3).
Eogeiicb en Duitsch was er geen verplicht
leervak voor het gros der studenten, ja zelfs
waren er, die vrijgesteld werden van het
trèerricht in- de Grieksche taal en toch
benoemdeZ. D.Hoogwaardigheidde bisschop van
Bteda- een-, die vroeger was vrijgesteld van
Itet volgen der lessen in het Griek^ch, later
na diezes H. priesterwijding tot leeraar aan
6er klein seminarie in de gewone vakken.
Ook worden van de docenten buiten hunne
opleiding tot priester geenés ecial^ exa
mens gevorderd, ofschoon toch het groote
aantal priesters b. v. in het Bredasche bis
dom, ook gelet op de meer welgestelde krin
gen, waaruit deze in 't algemeen voort
komen genoegzaam gelegenheid bieit
jonge priesters van bijzonderen aanleg aan
pnze Ned-erlandsche Universiteiten voor
gymnasia- vakken te doen doarstudeeren of
hen door privaat-lessen voor do middelbaar
afrten te doen bekwamen.
Een aanstaand Bredaasch priester, toen
student aan het groot seminarie te Hoe iea,
wilde eens zijne gymnasiale opleiding vol
tooien en zou onder de vakanties les nemen
bij leeraren aan het stedelijk gymnasium
te Breda. Zijn doel was na de H.
Priesterw-ijding op eigen kosten aan een onzer Uni
versiteiten te stadeeren en te promoireeren
ia de klassieke letteren.
De«en weetgierige werd zulks verboden.
Na dit verbod van hooger hand, beproefde
ondergeteekende dezan jongen man over te
hal c) D zich toch te doan voorbereiden voor
het eind-examen gymnasium, na welke
pogicg schrijver dezes een brief ontving
van dezen theologie-student, meldende dat
men hem gezegd had van dit plan te moeten
afzien.
Waarom wil men toch geen eind-examens
gymnasium voor alle toekomstige
nederlandache r -k. priesters? Hoe beter hunne
opleiding en ontwikkeling is, des te hooger
xal toch ook hun prestige zijn in de
nederlan'lsche samenleving.
Waarom moet toch een toestand besten
dig i, dat iemand, die zes j lar aan een klein
?emiuarie heeft gestudeerd en van zijn plan
opa prieiter te worden afziet of moet af
zien nog bovendien als hy vlug student
is, twee, drie jiar noodig heeft van gezet te
itudie om zich voor te bereiden voor het
diploma eind-examen gymnasium, dat hem
den weg opent tot andere wetenschap
pelijke ambten en betrekkingen? Waarom
£»f men aan ons klein seminarie geen
degelijk onderwijs in de grieksche taal?
Een priester diene toch het Nieuwe
Testament met gemak te kunnen lezen
in het grieksch. Waarom liet men aan het
Bredasche klein seminarie niet vertalen uit
Ilias en Odyssee ? Waarom de annalen van
Tacitus niet meer voorgelegd ter vtrtaling
uit het Latijn? Waarom geen onderwijs in
het hebreeuwsch, noch op klein, noch op
groot. Seminarie, welke taalkennis toch zoo
noodig is tot beter begrip vooral van het Oude
Testament. Waarom gaf men op het kleine
leminarie niet wat meer vaderlandsche
geichiedenis, dan uit het heel kleine
compendiun van Nuyens? Deze vragenlijst
ware te^ekken. Waarom alles zoo
gemakzuohtig ingericht, 4) waar men staat buiten
Staatscontrole ?
3) Ook het onderricht in Engelsch en
Duitach waa beter aan genoemde openbare
school.
4) Ten minste hier te Breda.
Mimiiimniimiii iiiiiiiiniiiiuiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiinuiiiii
MR DS BENEDENFACfORIJEN.*)
DOOR
HENRI VAN BOOVEX.
I.
In den winkel vlak bij het Hollandsche
hnis ging de witte binnen. Da zwarte be
dienden hadden zyn koffers in eensehuarij*
gezet, en kwamen in den winkel een glas
mm drinken. Zy gingen zwijgend wachten,
zittend op een paar omgekeerde kisten vlak
by' de toonbank. Van hunne naakte, vettige
schouders droop de regen. De druppels
glinsterden in het licht van een
petroleumhanglatnp, die juist door den chef was aan
gestoken. De witte had het regenscherm
gebruikt dat hij in Mataddi gekocht had,
alleen zijne schoenen waren ganschelyk
bemodderd. Terwijl de chef de lamp aanstak,
loerde hij van op zijde naar den witte, toen
deze binnen kwam en hij zag misschien even
den regen, die druischend, en van bliksems
blauwachtig verlicht schuine neerschoot.
De witte groette. Hij haalde de enveloppe
uit zijn zak die Termate ham had meegegeven
en legde deze op de toonbank. De chef keek
hem met matte oogen aan, toen hij bet glas
op den brander had gezet, mompelde een
groet terug, ging half zitten op den rand van
de toonbank, zoodat het licht van de lamp
*) Hoofdstuk IX?II. Uit de nieuwe, ver
meerderde en complete uitgave van Tropenwee
bij de Maatschappij van Goede en Goedkoope
Lectuur te Amsterdam.
Ik voor mij zou het ten zeerste toejuichen,
wanneer déNe/lerlandsehe wetgever het
eind-examen gymnasium verplichtend
maakt i voor alle' r. k. priester^ die tooh ook
een. gedeelte, zij het dan een zeer gering
gedeelte, van hun salaris trekken uit de
Staatskas. Verplichte eind-examens waren
ook billijk tegenover de families der stu
deerenden en tegenover de studenten zel£
Men had dan de onweerlegbare aewijzen
eener goede gymnasiale opleiding en het
middel om bij eventueel opgeven der be
stemming voor het H. priesterschap
voordeeliger en spoediger zich den weg te
openen tot andere een bestaan verschaf
fend» betrekkingen.
Hier te Breda is een stedelijk gymnasium
met uitstekende, volledig bsvoagde leer
krachten. De stad betaalt per jaar aan
salarissen circa ?24,000, tegen inkomsten
aan schoolgelden en rijkssubsidie a circa
? 15,000. Leerlingen die van deze inrichting
komen, daar enkele jaren uitstekend onder
wijs genoten worden op het seminarie niet
toegelaten, terwijl men er vroeger aannam,
die vier» vijf jaar aan een Belgisch klein
seminarie of college waren opgeleid.
Dat geen enkele leerstelling zich verzet
tegen het afleggen dezer eind-examens door
seminaristen bewijst wel het feit dat aan
enkele j^zuiten in ons land, aan een
enkel sekulier priester het aflegen van dit
examen werd toegestaan met het oog op
latere promotie aan een onzer universitei
ten. Waarom niet toegestaan aan allen,
wat de oversten eener ord» toelaten voor
enkelen, wat een enkel bisschop toestond
voor een enkelen priester 't Eu wanneer er
onder de seminaristen zijn die het eind
examen niet met succes kunnen afleggen,
ware het dan niet beter deze uit de rijen
der priesterschap te weren.
Men zou kunnen tegenwerpen dat pries
ters in het bezit van het eind-examen gym
nasium gennkkelijkir kunnen overgaan tot
het predi'cambt in de Nedörlanddehe
Hervormde kerk en dat dit gevaar moot worden
gek erd en dan moet ik toegeven dat zulks
gemakkelijker zal gaan dan wanneer men
nog enkele jaren moet gaan studeeren voor
bedoeld eind-examen. M nar toch is dit ge
vaar voor r. k. zijde niet zoo groot, dack zij
de bepalingen der Nederlandsche Hervormde
kerk zelve. Deze toch bepaalt in artik i 11
harer kerkelijke wet het volgende:
Dre vroeger in dd rojtnseh-kithalieke
kerk den geestelijken stand bekleedden en
tot de Evangelie badioning in de Neder
landsen Hervormde kerk wenscben toege
laten te worden, leggen het in art. 21 om
schreven examen at' bij het aangewezen
kerkbestuur. Bij die aanvraag leggen zij
o Ter:
a. De bewijzen in art. 7 onder «, c, d en
g vermeld.
Deze bewijzen zijn:
a. Bewys, dat de examinandus den graad
van candidaat in de godgeleerdheid aan
eene der Nederlandsshe universiteiten heeft
verkregen;
b. bewijs, dat hij met vrucht de lessen
der kerkelijke hoogleer-aren heeft bijge
woond gedurende twee jaren over de prak
tische godgeleerdheid enz., gedurende oen
jaar die over Neder J. Har v. Kerkrecht en
voor zoover zij gegeven zijn, de lessen over
de oordeelkunde en uitlegkunde der bijbels,
de bijbelsche geschiedenis en de christelijke
zedekunde;
d. bewijs, dat hij aan eene Nederlandache
Universiteit heeft gevolgd:
gedurende drie j iren da lessen in de uit
legging van het Oude en Nieuwe Testa
ment; of gedurende twee jaren aan een
Ned,erlandsche Universiteit en gedurende
een derde jaar aan een buitenlandsche
wettig erkende inrichting van hooger
onderwys;
gedurende n jaar de lessen in de ency
clopedie der godgeleerdheid, in de geschie
denis van den Israelitiachen godsdienst, in
de geschiedenis van de leerstellingen van
den christelijken godsdienst, in de
zedekunde, in de logika en in de Nederlandsche
taal.
g. eene kerkelijke attestatie, mede in
houdende dat de examinandus meer dan
twee jaren lidmaat is der Hervormde Kerk.
Voor bove i onder a genoemden graad
van kandidaat in de godgeleerdheid wordt
ook vrüwat kenuis gevorderd van het
Hebreeuwsch.
Dus zoo heel gemakkelijk niet wordt men
van priester predikant der Her?, kerk, ook
al heeft men eind examen gymnasium.
Neemt men aan dat ongeveer de helft
dergenen, die aan een klein seminarie de
studie voor het H. priesterschap beginnen
in den loop der studtejiren uitvallen in
hunne familie terugkeeren, dan blijkt daar
uit des te meer de billijkheid aan degenen,
die de eerste zas jaren meemaakten en
voldeden, een wettig brevet hunner
verop den brief viel die bij uit de enveloppe
bad genomen.
Mooi zoo, bromde de chef weer, en aan
het bewegen van zijn lippen kon de witte zien,
dat h;j nog iets zeide, hij hooide niet wat,
want tusschen de kieren van de luiken voor
de vensters schitterden blau w-helle strepen
bliksemlicht en zware donderslagen dreunden;
het huis geleek te wankelen.
De chef schonk twee gii:eu rum ia voor
de negers, en de bruine, gerimpelde lan^e
vingers legden een klein stapeltj a doorboorde
koperen munten op de toonbank. Zij dronken
smakkend met kleine slokjes de rum, klapten
nog eens zeer luid met de tong en trokken
leelyke gezichten. Een breede grijns voer
over bet gelaat, vol putjes, van den een en
de ander verwrong op zotte wijs zijne vleezige,
blauwe lippen, terwijl hij de knieën tegen
elkander kletste. Zij vraagden toen in het
Engelsch aan den chef of zij nog zoolang
mochten schuilen tot het onweer wat bedaarde.
De chef antwoordde hen dat zij inoar naar
buiten moesten gaan, naar het schuurt] ?; naast
den winkel, waar de koüyrs stonden Fluiterjd
gingen aij naar buiten en het oogecblik dat
zij de deur openden, laaide het. licht van den
bliksem, als een vlam; alles binnen het vertrek
was een oogwenk witachtig blauwont^loeLl.
De bediendbühadden even geaarzeld voor
zij naar buiten stapten in de plassen waarop
de waterbellen bobbelden, aij dedan de deur
achter zich dich., terwijl do aarde trilda van
den donder en het rcffjlend geraas van deu
legen op het dak nog scheen toe te nemen.
De chef ging weer op de toonbank aitteu
om den brief verder te lezen onder bet
lamplicht, de witte staarde door den rossen schemer.
In open kasten langa alle vier de wandeu
worven kennis te bezorgen te meer daar
het vooral na een tusschenpoos van eenige
jaren na de klein seminar! studie moeilij
ker valt het eenmaal aangeleerde op te
halen, te meer wanneer men het vroeger
geleerde met nieuwe kennis moet aan vullen.
Dikwijls stellen de ouders zich de vraag
wanneer een jongen naar het klein seminarie
gaat'of daar reeis student is wat zal ik met
hem mosten aanvangen, wanneer vandaag
of morgen de studie voor het priesterschap
door aem wordt gestaakt.
Beter dan deze in fa nilairen kring geuite
lamentitiss, die vooral harder opklinken,
wanneer een toekomstig heerzoon van het
klein, vooral van het groot seminaria naar
huis terugkeert ware het bij de geestelijke
overheid er op aan te dringen de wettelijke
eind-examens in te voeren op de klein
semiuariëo.
Dan kan men tenminste iets ia handen
hebben, wanneer de studie voor het priester
schap na de eerste zes j aar wordt opgegeven
en hij die het seminarie verliet staat dan
minder hulpeloos in de wijde wereld met
haar struggle for life.
Dr. J. A. H. VAN DEN BRINK.
B r e d a, 2 April 1310.
Iniische herinneringen, door W. JAEGER,
Rotterdam, Nijgtien van Ditmai's Uitg.
M;.
Djze auteur is of was blijkbaar een
officier van het Inlische le^er, en be-chikte
als zoodanig ten eerste over een prachtig,
zij 't ook ie,vat benepen waarnemingarelJ,
en ten tweede oyer e?a rijken voorraad
klinkende f.iien twee waarlijk niet gtriog
te achten voord^eler. I.nrnjr», iu het enge
mUitaire wereldje met zijn sierk uitgesproken
eii -gafoaide töcdsnaeu van fatsoen, ei*r ea
camaraJerie is overal ea ten allen tijde da
dramatische atmosfeer heel vrat zwaarder
gela ien geweest, dan in de gewone
burger-maatschappij en er is daii oas niet veel coodig om
in militaire kringen vonken te doen
o?erspatten, m.a.w. coiiü<!ten te ec'ieppen.
En de feiten,!... Ona ; u', eratuur heeftiuisehi-n
aan niets /:oo Keer her.otfcd alrt aan twvige
gebearteniïiec, waa u.t h t ieftnluidespveekt
waarin het l a \ren cuiainaert feiten, die
krachtig sensaties oproepen, waardoor het
leven een pittiger polsslag krij jt, en waardoor,
hoptn we, enrs ouz* iet!e>kunde bevrijd zal
worden van de e:u»vi»e bteaiorngs-tnuziek
uit den treure, die langzamerhand niet an iera
dan ormaoht, armoe, leegte, treur-mu^iek
gaat beteekenen.
'c Is vooral uit den f iiten-7Oorraad, dat
J-ieger ^i;n krachi put. Waarnemen, analy
seeren, een karak er opbouwen, volhouden,
daar doet hij niet veel aan, kan hij waarschijn
lijk ook niet, ligt niet in zijn aard. Vertellen,
mem /reerèr, dat kan hij: de foiten meedeeleo,
zooa's ze van zelf en sterk opkomen in zijn
herinnering; en hy doet er dan een vry lossen
en slordigen greep in, want hij heeft toch
geaoeg, 't komt er zoo nauw Biet op aan, hy
chaif; aus der Fii'le". Bij ham geen langa,
waar geslagen", saam gepeuterde of
opgepropte, congestieuze vol-zinnen, bij hem
geen woord-gezift.
Toch krijgt hg u te pakken ... Nog niet
zoozeer in Oe moeder van den koloniaal"
dit lezend, denkt ge: tjonge j >n?e, wat een
mooi onderwerp, wat zou daar veel meer van
te maken geweest zyn, Heyermans bijv. had
'en dat anders geleverd. Miar steviger a! heeft
hij u beet in: De sombere kameraad"
daar zit werkelgk het mysterieuze, huivering
wekkende in, waar 't om te doen was. En
geheel aan hem overgeleverd zijt ae ia
Erlköiig" het verhaal van een heroïsche
daad in Atjeh of daar ergens: ge komt er
geheel in, 't houdt u vaat en in spanning, daar
zit de angat, het gevaar in ea ge voelt u
waarlijk opgelucht als de held behouden zijn
doel bereikt. Bovendien is hier stemming
o, tachtigers dank &ij de feiten, die zoo
sterk zijn, dat ze door en voor zichzelf spreken.
Want, o ja, ik weet wel: dit is geen hooge
literatuur, 't heeft er niets van. Jaeger is
geen woord: kunstenaar, geen
seiiil<ler-methet-woord; integendeel, hij schrijft vrij slecht,
en zijn dialogen (hijua altyd in de tweede
persoon meervoud) zijn onzuiver, doen
dikwijls zelfs belachelijk aan. Miar hij
heeft fantasie en sentiment, waardoor de
feiten, die hij zelf beleefd, van nabij
meegemra'ït of hooren vertellen heeft, gaaa leven.
Zó 5 sterk gevoeld zijn die feiten, dat ze menige
fout in de weergave kunnen velen, en toch
nog tot ons blijven spreken, toch ons het
reee'e leven bybrengen.
stonden en lagen allerlei voorwerpen. Daar
was een groot vak vol met ilesschen, wijn
en rum, cognac, ook kruiken jenever, brande
wijn, Spaansche wijnen en Italiaansche in
rlaeons1, waar riet omheen gevlochten was.
Ben ander vak daarnaast stond beiaden met
allerlei pannen, geëtnailleerdo meest, maar
ook van blik, aarden schotels en potten, stapels
6t IÜBD, katoentjes en dekens, regenjassen,
witte pakken, schoenen en hooge laarzen.
In een hoek ontwaarde hij lansen, oude
geweren, eeii afgodsbeeld met grimmige, lange
tanden uit een opensperden muil; ean
rood pluchen jwije had het beeld aan met
vergulde knoopjes en versierselen van stoüi^e
roo Ie veeren hier en disar, ook boven op den
starenden, steenrood gekalkten,
^ruvvelijk-poisierlijken kop, waarin kralen oo^en glommen.
.Een teetj^?' vraagde de chef, even
opkykend uit zijn brief.
De witte dankte.
Een g'as pnrt dan misschien ? '
.Ia, dat traag."
Wacht dan een oogeablikjj, even ciit nog
lezen; maar ga toch zitten."
Ia den brief kijkend schoof de chef nu een
rietea stoel naar u«n witte toe, wat later
vouwde hij het papier, 3tak Let ia !-ija zak,
troamekle even mpt de vingers op do toon
bank, starend op de enveloppe, die nog voor
hem lag.
Nieuwa donders knetterden neer, een wa
terval scheen neer ta tuimelen op het d'.k,
rondom het huis suisde do re^en in de
plassen.
En nauw de port,'1 ze'idd ds chef, dan
rake we hum neg eea.s even. Do dokter heefr
me de jenever verboden, m'n lever is wat
van streek moet u weten, beroerd geval,
Dit is al heel wat.
Mér nog zou 'c zyn, als de echryver zyn
vak beter verstond, als hy kon schrijven en
er .zich op toelegde ailea uit een geval IQ halen,
Wit er inzat-.
Van deze zaven Indische herinneringen,
waaraan de uitgevers verzuimd hebben een
inhoud i-opgave toe te voegen, en
waartusachen er n ^erdffaald is, die nieis met
Indiëte maken heeft, zijn de beste: De
sombare kameraad", De verachte
knakelmau" en terlköiig", verhalen, waarin de
schrijver eenvoudig-we g vertelt. Wordt hy
grappig of hoogdravend, zooals iii Ruil
handel" en Een snelle reis" dan is 't mis.
Toen Tolstoïz'n eerst novellen: Sebasto
pol", Oe kozakken" enz. publiceerde, heette
't ook dat hy' niet echryven kon en werden
er allerlei aanmerkingen gemaakt. Niettemin
waren die korte verhalen meesterstukjes,
waarin zijn volle menschelijkheid en z'n
buitengewoon steik gevoel voor de realiteit
al prachtig uitkwamen. IIühad sentiment,
d i. het voornaamste; de rest kwam van zelf wel.
Ook bet bovenbesproken boek getuigt van
sentiment. En de rest..,. ? Laten we daar
het beste van hopen.
Schelitn uit di Straf-gevangtnii, door
C. M. Dekker, 'oGravenhage. D. A.
Daamen 1910.
Wylen de heer C. M. Dekker was
godsdienstleeraar in de strafgevangenis te Scheveningen.
O ver zyn vele en zeer verschillende er varingen,
opgedaan bij het bezoeken der gevangenen
aldaar, schreef hy schetsen en schetsjes voor
een kerkelijk blad. Deze meestal kleine stukjes
heeft hij ten getale van niet minder dan
acht-en-veert'g tot een bundel vereenigd.
Verscheidene ervan zijn echter niet veel meer
dan korte aanteekeniogtn.
De Inleiding" begint met de volgendejuiste
opmerking : A.ls iemand, die, in welke betrek
king ook, in de strafgevangenis werkzaam is,
in gezelschap of op bezoek, zeker wil zijn, dat
men met belangstelling naar hem Ju:stert,
dan heef; hij maar over de gevangenis of
gevangenen te sproken en alles luistert". De
schrijver meent dit op d« volgende wijze te
kuanen verklaren : Z >o gjmaSkelijk s'.elt men
de ge/anganis voor as eene plaats waar de
mensc-ien niet als mensehen betiandöld wor
den; waar ze le?en ia een vuniighok, «onder
licht of lucht, zondar eeniga afleiding of
verzorging, kortom, waar ze ejn levan lalden,
verre benelea hat msmciwaardige".
De/;e verklaring lijkt ons m nder juist.
I-dereen, die een weinig op de. hoogte is,
weet nu wel dat in de g^vaagenissjn dergelijke
»idd8leeuwsche toes.anden niet meer voor
komen. Is 't ook niet veeleer eenvoudig het
onbekende, het baitenis<i^e,dit de toehoorders
aantrekt? Gevangenen '.ij u nu eenmaal door
gaans niet de gewoonste individuen, en de
omstandigheden waaronder z s lev.n, zijn voor
buitenstaanders evenmin alledaags. Zjolang
dus de menschheid haar verderfelijke nieuws
gierigheid niet heeft afgelegd, zal ook baar
belangstelling voor net gevangenis leven
biijven bestaan.
Behalve ons p:ic'it^evoel van recensent was
't waarschijnlijk ook deze zeltde verderfelijke
nieuwijgierigheid.dieonsal deze acht-en-veertg
stukjes ve.n begin tet eind heeft doen lezen.
Toen we dit door da lectuur al maer
en meer doordrongen van plichtsbetrach
ting gedaan hadden, waren we dan ook
wel waarlijk in het gevang geweest. Niet,
dat domintéDekker uu zoo uitnemend over
de macht van het woord" beschikt «n ons
zyn onderwerp ten duidelijkste voor oogen
weet te malen. Verre van daar. Ook dit boek
is ge>n hooge literatuur, is zelfs geen lite
ratuur, pretendeert ook niet't te wezen dit
blijkt op ongeveer elke b'adzy'de. Maar 't is
in dit geval hetzelfde als met het voorgaan
de boak: wanneer men met zulke sterk spre
kende feiten aankomt, moet man al heel
slecht schrijven, wil er niets van de realiteit
tot den lezer komen.
De beer Dekker heeft inderdaad belang
wekkende bijzonderheden gehoord en gezien,
en hij deelt dit tamelijk sober mede; wel
krijgen we af en toe een tekst of een paar
psalmregels te slikken, maar doorgaans
is de toon weinig zalvend en straf- en
zede-preeken komen zoo goed als niet voor.
De ervaring heeft trouwens geleerd, dat er
met deza middelen by de gevangenen, waar
ender heel wat cynische heeren zijn, niet
veel is uit te richten. Botrc-ff-)nd3 dea over
het algemeen geringen eerbied voor den
eere-dienst" vernemen we dan ook eenige
typeerewie staaltjeg, o. a.: dat de
gevan? genen op hun kousen (of eigengemaakte
pantoffjle) ter kerke gaan, daar 't vroeger
voorkwam dat ze van hun klompen gebruik
maakten om, zoo mogelijk de noodige
stoornis aan te brengen." Ook was 't eens
gebeu d, dat da dominee, onder de preek
gehinderd door kriebeling in de keel, een
teug water nam; n der gevangenen
wenschte hem toen een krachtig prosit", waarop
maar wat zal je d'r aan doen. Dieet hou len,
geen sterke drank, altyd wijn met water,
maar daar ben ik niet van gediend, dan
maar een paar jaartjes vroeger de houten
jas aar."
Hy maakte van de enveloppe een prop en
kijlde die naar den fotisch toe, van achter
de toonbank nam hy een trapje met drie
treden weg, stapte er op en greep een aan
getrokken jsca uit eet) der vakken, ook een
paar glazen. Hij scaoof een stoel naast dien
van den witte, schonk vooraichtig de gla
zen vol.
Wilt u rooken ?' vraagde de chef.
Graag," antwoordde de witte, maar zeiJe
dat wat afgetrokken, want hij luijterde naar
het geweld van liet onweer, ea hij vond het
vree/nd dat de e iet er heel niets van scheen
te bemürken.
De chef gaf sigaretten en lucifers, tikte
mat zijn g'as het gUs van den wilte aan en
bejron ;
Ts-jin, tsjin, op uw varder gelukkig herstel
dan maar, u beat er beter afgekomen, dan
die arme, oagelukkige bliksem van een
A! hert i,
Alberti?" viaagde te witte.
Weet u dan niet, dat die al een paar
weken dood en begraven is ?"
De witte aat ganschelijk verslagen voor
zich te kijken. Dia j mgen dood. Wat was er
al gebeurd de weken van zijn tocht op den
boven Congo, hij zelf nog ellendig zwak van
zijn zware iokten, Van Dalen ie Kicchassa
gebleven, ook al omdat hij ziek geworden was.,.
.,U sctiiJQt u dat erg aan te trekken vau
dien Alberti, hebt u Vau Da'en ook ecg
goed gekend ?'
Ik heb Al'jerti hier in Boiaa aan boord
het geheele gehoor uitbarstte in een luid
gelach*.
Dominee vertelt dit 't zy te zy'nereere
gezegd zonder eenige booiheid. H$ heeft
in de pract^jk geleerd zijn, ziel in lijdzaam
heid te bezitten, hy is a*n grofaeid gewend.
Overigens was deze ziele-herder, die geen
oogenblik twijfelde aan het nut van cellu
laire gevangenissen; die kortweg decreteerde:
Niemand krijgt een vorwis voor zyn goed
doen. Wie dus gestraft wordt, heef: het ver
diend" ; die de straf meermalen een zegen
noemde, die van crimineele antnropologie en
van het vraagstuk of celstraf wel geoorloofd en
gewïnscht is al heel weinig of "niets scheen af te
weten deze zieleherder was nu niet bepaald
iemand, die een modern staudp mt innam.
Hij was ongetwijfeld een ernstig,
dieastvaardig, gosdhartig, j» zelte gevoelig man; maar
in misdadigers iets anders te zien dan door
eigen of anderer schuld verdoolden, ze te
beEchouwen als psychisch zieken, die men niet
etraiïin maar genezen moet, gaat boven z'n
begrip of past niet in zynleveE3'3escbouwing.
IQ Als een beest" bijvoorbeeld beschrijft
hy n der treffendste gevallen: Het is alweer
een- jonge man, met wien wij u in kennis
brengen. En weer- een van het onhebbelykito
soort. Hy' telt nog geen dertig jaren,- maar
heeft reeds heel wat jaren gevangenisstraf
achter den rug, en daaronder zy'n er, die men
m IndiëCampagnejaren zon noemen, d.<v.z.;
jaren, die voor dubbel mogen gerekend
wordsn."
Hij was een der moeilijkste gevangenen,
lie ik gekend heb. Van hem kon in den,
letterlyken zin van het woord gezegd worden,
dat hij om God, noch menscb of duivel gaf.
Hij had iets disrlijks in al zij n d jen en laten,
terwijl hij in zyn spreken soms zoo weerzin
wekkend sensualistisch was, dat het niet
mogelijk was, langer naar hem te luisteren.
By dit alles kwam nog, dat zy'ue
ougevoeligheid voor letterlek alles aan het
ongelooflgke grensde. Menigmaal heeft de
majoor, die hem doorgaans zé.f de
boeienaandeed, mij geiegd: Waarom zijn toch de
lijfstraffen afgeschaft; voor een pak rotting
slagen zou hij misschien nog respect hebben,
maar al sluit ik hem krom als een hoepel
(in de boeien. E.) hy' gesft er niets om.""
Men mag in gemoeda betwijfelen of zoo
iemand zich ze'fs door een pak rottingslagen
zou laten veranderen. Nadat oas dan nog
eenige staaltjes zijn medegedeeld van des
gevangenen oabuigzamen aard, waar roor hem
telkens nieuwe straffen worden opgelegl,
als: opsluiting in de onverwarmde straf-cel
(lit woord riekt pleonastisch) en '-eregeld
gesloten" d. w. z. in de boeien, met om
den anderen dag water en brood, en boven
dien met berooving van licht", lezen we
verder: Maar als men dezen jongen man
gezien had, in al de straffan, die hem opge
legd moesten worden, dan zou men zeker
gezegd hebben : dat is nu toch onmenschely'k.
Menigen winternacht heb ik om zynentwille
slapeioos doorgebracht, by de gedachte dat
daar in die strafgevaLgenis in de duinen een
man in de strafcel lag by zoo'n bittere koude.
Maar telkens moest ik het myzelven her
inneren, dat hij zelf en hij alleen de oorzaak
was van al de straffan, die hy kreeg."
Een kras staaltje, dankt me en waarnit
men zien kan, dat de afstand tu.schen de
thans zoo onmenschelyk genoemde vroegere
behandeling van krankzinnigen en
het&trafBysteem in de moderne gevangenissen niet
zoo heel groot is. Niettemin schry'ft dominee
Dekker: Het heeft my vaak getroflhn, hoe
bij al het afkeurende van veel en velerlei,
wat in den laatsten tijd gehoord wordt, men
nooit ane klacht verneemt over de behan
deling van gevangenen. Ah men er eene ver
neemt van dien aard, dan is bet eer over te
goede, dan over te slechte behandeling; over
voeding, nachtleger, behandeling, of wat ook,
is maar n rosp van goed. En dat alles i*
ook inderdaad zeer goed, voor zooverre dat
in een strafinrichting goed kan zyn."
Ik herinner my' evenwel een enquête, waarin
Vliegen, Troelstra, Dammela Nieuwenhuis e.a.
een heel ander boefje open deden.
Dit onderscheid van meening zal wel te
verklaren zyn uit de verschillende gezichts
hoeken, waaronder men deze zaken kan be
schouwen. De gezichtshoek van dominee Dek
ker is een weinig ou werwetscb. en bekrompen,
waardoor bet lezen van zyn schetsen er niet
altyd aantrekkelijker op wordt; j i men voelt
zich zelfs meermalen wee-beroerd door de
zelf-genoegzame, secure braafheid, die eruit
opwolkt opwolkt uit een ontzag^elyke poel
van bitter, bytend, menschelijk leed.
J. EVKKTS.
Di iprong in het du'gler, door ESJEE,
H, D. Tjeenk Willink & Zn., Haarlem.
Het is, dunkt my, niet onaardig voor zich
zelf weer eens, in een harer vele schakeerin
gen de waarheid te hervinden, hoe menig keer
dat vroeger al door anderen moge zy'n
gevoor het eerst gezien, we zijn samen op dat
eiland hier tegenover de stad nog uit jagen
geweest. God! Is die jongen dood!"
Hij begreep het niet waarom Boers hem
dien avond van zijn vertrek in de draagmat
naar '.^-Dolo dat niet reeds gezegd had, werd
bet leven van de menachen hier dan zoo
weinig geteld, dat enkele weken na hun
sterven niemand meer aan hen dacht.
De chef vervolgde: Ta Alberti ia ia
K'nchassa, na drie dagen aan galkoortsen te heb
ben gelegen, gestorven. Een Maandagochtend
werd hy plotseliug ziek even na het ontbijt
zakte hij in elkander. Wilt u precies weten,
hoe 't ging: 11 heb hier den brief nog van
een vriend van me, die bij de nregie is, we
schrijven mekaar nogal geregeld: Wacht hier
i;-ie, die brief."
E in negerjongen kwam e Ten ia da deur
achter in den winkel staan en zeide in het
Hcllandsch: Mijnheer alles is klaar."
Dek voor twee, Karel," antwoordde de
chef, on trfgen den witte ging hij door te
spreken, terwijl hij uit zijn glas dronk:
Ik zal u even voorlezen. Hier... n«ê, dat
interesseert u niet, wacht, dit..."
... Er is hiar pas een in de buurt
overladeii, een zekere Alberti van hot
Hollandnehe huis, juist eeti week zoowat nalat hij
daar aangekomen was van de kust. Bjors
had hem noodig voor hat een of andt>r on
cUarona bleef bij ia Klnchassa, ofschoon hij
eigenlijk voor bovei' beatemd was. Boers
vertelde mfj 'Maandagochtend, dat er een
ziek was geworden, een nieuweling, dia was
^en uur voor ik kwam na het ontbijt in
elkaar gezakt en dadelijk op bed gebracht,
want bij bleef bawuste'oos. Ik heb ean