De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1910 29 mei pagina 5

29 mei 1910 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

Na 1718 DE AMSTERDAMMER .WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. U SPAART tijd, geld en arbeid door het gebruik van MAG-GI's l Tablet a 5 et. geeft, slechts korten tijd met water gekookt, 2 porties heerlijke' soep. mimiiin iiimnimiiiiitmiii iiiiiiiimiiimiiiiiiii Catfearioa Tai Siêia. Eerst dezer dagen viel mij het nummer van de Amsterdammer in handen van 23 Jan. 1910. Ik acht mjj gedrongen naar aan leiding van de bespreking, aldaar te vinden. van het boek van mevr. Erens-Bonvy: de H. Catharina van Siëna" een woord te zeggen. Naar aanleiding niet om over deze zeer nuttige uitgave te spreken, maar omdat daarin wordt gezinspeeld op mijn boek: Katharina van Siëna". Roman uit de geschiedenis van mystiek en occultisme. Hier vind ik: De schitter van dit boek trachtte een verklaring te geven van de wonder volle feiten uit het leven van Ka t harina door het stelsel der theosofie, dat in wezen geheel en^l verschilt van het katho lieke geloof, waarvoor de H. Katharina van Siëna heeft geijverd en geleefd". En verder lees ik: dat Catharina in merg en bioed doortrokken was van het katholiek christen dom en dat zy daarom van ze f niets gemeen had met het occultisme". Nu luidt mijn antwoord: ieder Katholiek, (dit zullen er seer weinigen zy'c) die my'n roman: Catharina van Siëna, heeft gelezen, zal moeten beken nen, dat de levensbeschrijving dezer vrouw, zooals ik die op zich zelf behandel, geheel gelaten ia in de lijst van haar tijd en haar godsdienst. Alleen de verklaring, zooals ik die geef door het opvoeren van andere per sonen in dit boek, door gesprekken hun in den mond gelegd; ja deze verklaring is theo sofisch, en behoott tot het gebied van het occultisme. Maar occultisme en mystiek zy'n woorden van nzelfde beteekems, schoon van verschillend cachet, wat hiervan ook leggen de Boomsche autoriteiten de Mirville en des Mousseaux, die het eeiate tot het ry'k van den satan, de tweede tot het rijk van God verwijzen. Ja Catharina van S.ëna was in merg en bloed doortrokken vau het Katholiek Christendom, dit zal ieder theo soof aanstonds toegeven, want het Katholiek Christendom is niet anders dan Theosofie, dan de eeuwenoude godsdienstwijsheid. Wel geef ik toe, dat.Catharina van Siëna onbewutt theosofe was en bewnst Katholieke, maar zy was daarom niettemin beide, want bewust esoterisch Katholicisme is onbewuste esote rische theosofie. De levens der Roomache myatieken met hunne extasen, lichtverschijn selen, stigmata, opz we vingen, veranderingen van pbysiek, psychisch en geestelijk gewaar worden zijn m. i. alleen aanneembaar te iiiifiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiimiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii UIT DE NATUUR. CCCLXXVII. De Koekoek. Den nacht van Vrijdag op Zaterdag voor Pinksteren heb ik in Renkum doorgebracht en wel in het hotel Nol in het Bosch, een der rijkste vogelhoekjes van ons land. Het venster stond natuurlijk open; voor last van muggen was er nog weinig gevaar en het was de eerste van de reeks lauwe Meinachten die ons 1910 heeft geschonker. Nu ia het altijd lekker slapen met open venitera en vooral midden in een groot bosch, bümaneschijn en zoele zomerwarmte; maar voor iemand die een lichten slaap heeft, brengt het eigenaardige bez varen mee. En ik kon heel goed de geeuw, de zucht en de klacht begrijpen, door een logeergast bij 't ontbijt geuit: Ik wou dat het non eens uit was met die vervelende nachtegalen, ze slaan en fluiten je suf en houden je maar uit den slaap; 't is of ze hoe langer hos dichter by ja bed komen." Inderdaad, wie niet van vogels houdt of al blaeéis op dit stuk, moet wel kribbig worden, als eerst tegen elf of half twaalf de nachtegaal ophoudt en zoowat tegen half drie de zanglijster begint te roepen, dat je opschrikt in je bed. Wat mij betreft, ik kan in het voor j aai zoo weinig buiten zy'n en van nachtegaalcang genieten, dat het mij voorloopig niet licht te veel zal worden, maar daar in Renkum begon er toch iets van wanhoop by' te komen. Als je vam ver bent komen fietsen, en voor den volgenden dag weer ean flinke trap is vastgesteld, heb je je nachtrust broodnooiig. Na, de nachtegalen konden mij 's avonds na tienen niet wakker houden, en de zanglijster die my voor dag en dauw al weer wekte was er ook niet toe in staat; maar daar begon precies om drie uur een koekoek te roepen, zoo fel en zoo luid dat ik waarlijk meende dat het dier in mijn kamer zat te schreeuwen. EB deze koekoek heeft zonder eenige over drijving een vol uur aan n stuk zonder n minuut te staken, doorgeroepen; dat vervelende, treiterige: koekoek, koekoek", werkte op den langen duur zoo irriteerend, dat ik hem graag een steen naar zy'n kop gegooid zon hebben, den eenigen binnen myn bereik: een zwaren puddingsteen uit de Vogezen nog wel, den zelfden dag ge vonden by Bennekom tuncben het grove Waalgrint op pas onigewerkten grond. Maar het was nog zoo donker verklaren in het licht der theos fie. Te Katholiek m tg tevreden zy'n met de verkla ring van uitverkorenheid, genade en op God gericht en wil, van een samenwerking vol harmonie tusschen vrijen wil en genade; de moesten, die deze Ie.ten lezen, en geneigd zijn ze aan te nemen, zullen met deze ver klaring niet tevreden zy'n. Tot nu toe biedt de theosofische litheratuur nog geen werk aan, dat juist dit onderwerp van christelijke mystiek met bevredigende oplossing behandelt, toch zal een dergelijk werk eerlang worden neergeschreven. Van uit den boezem van het Europeesch Geheime Genootschep der Rosenkruizers is een stem opgerezen, die de christenen zal bekend maken mit vele geheime van het Christen dom, waarvan de kennis in de Kerk zelve is verdwenen. De Oosteréche s'roomicgder Theosofie bemoeit zich in hoofdzaak met bet wezen der Oostersche Godsdiensten, al wy'dt ook zy hare aandacht aan den grooten gods dienst van het Westen, al buigt ook zij in deemoed en aanbidding hoofd en knie voor diens Stichter den hoogen Avatara, den Christus, den Logos van ons stelsel. Wie belang steit in de schitterende mystiek der middeleeuwsche Roomsere Kerk, speurt gemakkelijk na, dat die mystiek voor een groot deel haar grondslag en haar alles beheerschend voorbeeld vindt in da werken van Dionysius de Areopagiet, die, wat ook christentheologen hiervan zeggen, de kern van zijn leer meebrengt uit de Alexandrijnsche school, waarvan een on mi idelyke her leving is: de moierne theosofie. Het wag deze. leer, voor de Westerlingen bewerkt door Scotna Erigena, Dionysius ie Karthnizer, Al Oerlus de Groote, waarop het gansene gebouw der middeleeuwsche mystiek in waarheid turusr. Da kennis van deze leer, zoowel als haar methode en vorm hebben onzen mystieken den sleutel toegereikt tot hun geestesvlucht; tot hun opstijgen en hemelwerelden en werelden daarboven: zy hebben hun die k ei, mi ontsloten, welke voor den niet-mystek het geheim der hoogere efeeren blijft. Het was daarvoor niet noodig, dat ieder mysticus, ieder heilige. met ongewone ziels- en geesteseigenschappen begaafd, deze leer kende. De geest en inner lijke .beteekenis er van was door degansche Kenk verspreid en de meditatieve en contenplatieve klo «ter-orden kregen meest baar voedsel, soms onbewust, uit deze bror. De woorden: meditatie en contemplatie zijn woorden uit voor-Christelijke en Oostertche bron. Behalve de leer der Oostersche gods dienstwijsheid, die vooral door Anguslinus en iiiiiiiiiimiifiiiiiiiiimiMimiiiiiiiimliiMijiiiiMNiiiiiiiiHiiiiuiiiiiiituiM onder de boomen, dat ik den vogel niet kon onderscheiden; misschien ook zat hy' juist echter een stam, of hoogerop boven mijn hoofd in de jonge benkebladeren. Het was een ware marteling, dat koekoeks uur; als ik vooruit geweten had, dat het eau uur moest duren, zou ik natuurlijk zy'n opge staan om buiten van de zomermorgen te genieten, maar ieder oogenblik, dac it ik, kon het einde komen van dien waren koekoeks zang en ik had slaap noodig, meer dan het zoetste vogelgezang. Daarvan kon ik haast niets hooren, want ternauwernood was ik in staat door dat heesche, hitsige geroep hten, fitis en roodstaart, zwartkop en fluiter te onderscheiden, en de poging daartoe maakte my moe. Handen klappen, fluiten trommelen op de ruiten, niets hielp; en eerst toen tegen vieren de hond begon te blaffen en de haan te kraaien, misschien ook dcor myn lawaai, vloog het dier op en r.u zag ik hem n oogenblik; hy sloeg de richting naar Orarje-Naesauoord en maakte daarbij heel zonderlinge, katachtige blaas-geluiden. Nu was de rust hersteld, in de verte klonken nog alleen wat zachte vogelstemmen. Ook de nachtegaal was al weer op dreef, de winterkoning maakte het een oogenblik weer wat rumoerig, maar de fluiter dempte alles met zyn mooie zachte wegzinkende fluittrillers en heel in de verte trommelde een bonte specht. By zoo'n pianisgimo, dut je wel weer in; het laatste wat ik me herinner was het voornemen, om van de week over die vervelende koekoek wat in de Groene te schrijven. Toch zou ik het glad vergeten hebben, ik had al weer wat anders bedacht, als ik er niet aan herinnerd was door bygaand my vandaag toegezonden briefje, dat ik hierbij laat afdrukken: ...?Op een fietstocht, Bedarende dePinksterdagen door Zuid-Beveland en Walcheren gemaakt, ben ik eenige malen in de gelegen heid geweest, een my eigenaardig voorkomend verschijnsel waar te nemen. Langs een weg met boomen gaande, vloog plotseling uit een boom, dien we op 't punt stonden te passeeren, een gry'ze vogel onder een geluid, dat eenigszina op dat van een " koerende duif geleek: roekoekoe, 2 maal, doch duidelijker, dan een duif dat doet. De vogel deed me onmiddellijk denken aan de koekoek. Het dier werd in z'n vlucht van zeer naby gevolgd door een klein vogeltje van de grootte Dionysina het innerlijke leven der middel eeuw scbe Christenkerk beheerschte, waren in deze Kerk, in hoofdzaak door het vurig en onge-chokt geloof in den levenden Christus en in de voornaamste uitdrukking van dit Christaaleven, het Altaarsacrament, de zieltkraehten, van eerbied, toewijding, liefde en vertrouwen voor den werkelijk godsdienstigen mensch, alles beheerscheade krachten en het zyn deze zielskrachten, die op zieh zelf reeds in staat zyn, astrale en geestelijke ver mogens te ontplooien en de zoogenaamde wonderen mogelijk te maken, die wy by' deze mystieken in zoo ruime mate vinden. Dat hier bij vaak positieve natuur kennis van bovenzin nelijke orde ontbrak, blykt uit de afdwalende ontwikkeling waartoe eenige van deze ver mogens geraakten: zoo b. v. het optreden van innerlijk vuur naar buiten, waardoor de kleederen van den mysticus rerzengden en het water begon te koken, waarin hy' of zy handen of voeten stak, zooals bij Catbarina van Genua, Petrus van Alcantara en andere; het bekende Knndalinivour ontsnapt hier zyn door evo lutie en natuur voorge chrevan banen. Het zou my te ver voeren al de verechynaelen, waarmee wij bij het lezen der mystiaken kennis maken, te bespreken. Maar wie zich in deze wereld eens verdiepen wil en daarbij een i g begrip heeft van het ware occultisme, moet de duidelijke en onmiskenbare overeenkom sten zien tusschen de christelijke mystiek en iedere andere, die zich beroept op goddelyken oorsprong. Dat Cathar na de besta barer brieven in toestanden van extase dicteerde, zooals ik in de Amsterdammer lees, wordt dan ook duidelyk. Dat een man als dr. De Hartog beweert, dat men de R jomtche heiligen niet missen kan, zooals ik hier verder leep, verwondert my m 't minst niet. Spraken alle predikanten zoo ruim en onsektarisch l Mej. E. WEGGBMAN GÜLDBMONT. iMimiiMiniMMiiiiiiHiiiiiiiiiuMiiiimiiiiiimiiHiiiiiiiiiiiHjiiiiiiiimiiiii ALDB^-DBI. Groot maar eenvoudig. Grootheid en eenvoud, de beide eigenschap pep, die het hoogste sieraad van den mensch zyn, zyn ook de hoofddeugden van de modehoad. Da hoeden, die dezen zomer gedragen worden, zyn feitelijk de eenvoudigste, dia er ooit geweest zyn. Uit twee elementen, stroo en een lint, stelt men een hoofdbedekking samen zoo elegant en fraai, dat de meest gen fineerde Parisienne er volkomen vrede mee kan hebben. Kbtvormig zy'n de meest gezoohte modellen der stroohoed, van glan zend marineblauw of okerbruin; de strikken in zwart of in twyfelklenren hebben den vorm van reusachtige vlinders of grillige rozetten en schijnen met n knappe hand beweging in elkander gelegd, los en vlug impressionistisch, om een kunstierm te gebruiken. * * Bloemen- Waaiers. Een zeer fraaie noviteit op het gebied der bal-attributen maakte gedurende het voorjaar inEngeland grooten opgang.namelijk de waaier van verse hèbloemen, die de waaier van veeren nagenoeg geheel heeft verdrongen. Het lijkt mij geenszins te ver wonderen, dat deze even fijne als effectvolle u$vinding zoo spoe iig alier gunst won, want Ir gaat een zeldzame bekooring uit van deze waaiers, die een fijnheid van kleur bezitten, welke lantts kunstmangen weg nimmer te bereiken valr. Men heefc ze vaa de prachtige, volle teergetintte Acjar*1, van La France roien en van Gloire de Dyon, van ro'.en in a Ie nuancen en vor men, van Chrysanthen, Kho lodendrum?, zelfs van geurende Orchideeën; ook van kleiner bloemen, geiy'K Mudeiiefjes, Koren bloemen, Myoiitis enz.; maar de voller en rijker bloesems winnen net toch in charme. De waaier-latten zijn voorden van kleine ringe'jes, waarin de bloemstelen worden vastgehecht op zoo eenvoudige wijze, dat men ze zander bezwaar zelf kan verwisselen. Vouwt men den waaier, die van zeer buig zame latten moet zyn, op, dan maakt ze den indruk van een bouqaet. Z-) is du-t een sie raad a doubléusage. Men kan op deze wijze, dit is nog een ander voordeel van de bloe men waaier, met betrekkelijk geringe kosten De Koekoek. (Foto van Klarton. Uit Nature Carok). van een musch. Hoe de eerste ook zwenkte, de kleine bleef de achtervolging een heel eind volhouden en keerde eindelijk terug in de richting, waar wy ons bevonden. Tegen 7 uur in den avond hadden we hetzelfde nog eens, doch nu ging de grootste eens zitten, de kleine liet hem niet met rust en onder 't vliegen meenden we nma»! gezien te hebben, dat de kleine den groote in het achterste deel van 't lichaam pikte. Langs op elk bal een anderen waaier hebber, die zich geheel voegt naar het toilet. *** In de wolken. Dezer dagen ia te Roubaix een bekend luchtschipper, de heer Ennery Teirlinck in het huweljjk getreden met een jonge dame uit deze plaats, mejuffrouw Angèle Quesnois, die niet alleen schoon maar ook overmoedig scbijnt te zyn. Nadat Monseigneur Bert eau x het paar in de kerk St: Martin .in den echt had verbon den, begaf zich de geheele bruidsstoet naar het Velodrome, waar een goudgele lucht ballon, die blonk in den helderen lentezonneschy'n, als was ze een voorbode van het geluk zelf, voor een reis in de blauwe oneindigheid gereed was. Men had het geheele middengedeelte van het net van dit luchtschip versierd met slingers van heerlijke rozen, terwijl ook de gondel in een geurig en kleurig looftmtje herschapen was. Zonder de gasten vooruit te waarschuwen had het jonge paar by wijze van verrassing besloten hun huwelijksreis per ballon te beginnen Dit heldhaftige besluit van het bruidje maakte natuurlijk geweldigen indruk, en dadelijk werden de champagne flesechen ontkurkt en dronk men onder luid gejubel het paar een veilige brnidsvaart toe. Ean hartelijk afscheid van de familieleden volgde waarvan men de aandoen lij k beid door vroolyke uitroepen en dwaze invallen trachtte te temperen, toen stapte het paar in de luchtige huwelijksnacelle; het commando: Laat vieren l" werd met vaste stem uitgesproken, en statig ver hief zich de ballon inde van de zo a gedrenkte lucht. Het jonge paar was weldra in alle opzichten in de wolken. Na drie uren vliegeua daalde de huwelyksballon in een klein dorpje naby Arras, en het jonge paar spoorde terug naar Roubaix, waar het feest werd voortgezet. *** Hondenwetlde. In het millioenenland Amerika heerscht niet alleen weelde onder de menschen, maar ook onder de dieren. Het rijkste hondje van de wereld woont in Baltimore. Het is een fraaie Black and Tan" met een geestig spits kopje en twee glundere bruine oogen, die min of . meer arrogant de wereld in gluren. Toen dit keffertje elf jaar werd, gaf z'n baas een schitterend diner. De vrienden, die genoodigd waren, wisten niet waaraan ze deze fuif te danken hadden... dat was een ver rassing, die hun bij het begin van het dessert werd opgehelderd door den gastheer, die een roerenden toost op zy'n lieveling uitbracht, en de gasten mededeelde, dat men heden den elfden verjaardag van zyn hondje vierde. Minder verwacht dan dit alles was echter de slotapotheosa van de redevoering1. Uit een fijn etui, dat hij naast zich had staan, haalde de baas e-n halsband te voorschijn, een schit terende collier van diamanten, die onder luid gejubel en gelach van al de aanwezigen den kleinen spitsneus werd omgehangen. Deze kostbaarste honden-halsbani van de wereld bevat zeven honderd kleinere en grootere brillanten, en vertegenwoordigt een waarde van niet minder dan zes en dertig duizend gulden. B ack was er maar half méinge nomen en schudde onwillig zyn kop, toen het* zware ding om zy'n slank rrekje werd bevestigd. *** Qeuren. Fransche odeurs zy'n de fijnste van allen, Piver t>n Pinaud hebben den roep daarvan gevestigd over de geheele wereld. Toch was Frankrijk niet het vaderland van de kostbare reuk wateren. Catbarina de Medicis bracht ze uit Italiëmee aan het hof van Hendrik den tweeden, en RenéIe Florentin" had in die dagen naby de Pont au Change een bloeiende handel van parfumerieën, waar de geheele groote wereid van Pary's zich zijn geuren en zabjea kocht... Het toppunt van geparfumeerdbeid bereikte Pary's in de dagen van Lodewy'k den Vijftienden, aan wiens hof de etiquette voorschreef eiken dag naar een ander geurtje te rieken. Een goedkoope lief hebberij was dit blykbaar in die dagen niet, den weg was een sloot met oude rietstengels en nu bleek, dat de vog si hier niet zeldzaam was. In 't geheel waren 't er vier, die door ons aankomen, zich als het ware lieten voortjagen. Zoo schuw als een koekoek heet te zijn, waren deze vogelg niet. Bij 't zich neerzetten op buffeldraad wipte hun staart op, als van een ekster. Kunt u my den naam van dezen vogel noemen; is 't werkelijk een koekoek? En is die achtervolging misschien opzettelijk tot wering van een koekoeksei? Als Ie'.er van de Groene kan uw antwoord my bereiken. Bij voorbaat enz., Den Haag. P. H. Zonder eenigen twijfel, durf ik wel zeggen was ook deze vogel een koekoek. Die zijn in vele streken volstrekt niet zeldzaam en in Zeeland stellig niet. Wel is het een buiten gewoon gelukje als men er een onder de oogen krygt; maar om dezen tijd van het jaar, half Mei ongeveer, is de kans nog al groot, dan ly'ken de koekoeken soms gek van, ja van wat; waarschijnlijk van hartstocht, van geslachtsdrift. Ze vliegen by drieën en vieren rond, schreeuwend, blazend als uilen en ze duikelen al vechtend uit de wilgenboschjes op den grond. Gewoonlijk is de oorzaak van het kabaal gelegen in een omstandigheid die by den koekoek regel ie, dat er n wy'fje gevierd en beflirt wordt door drie of vier manne jee; en deze trachten elkaar voort durend te imponeeren door schreeuwen, scby'naan Tallen en gekke kuren. Het najagen van elkaar en van het wy'fje duurt voort tot het einde Juni toe. Nooit zoolang er volop voedsel te krijgen is, heerscht er rust in een koekoeksry'k; zy'n de mannetjes stil dan komt het wy'fje den boel op stelten zetten, en, dringt een mannetje door op het terrein van een concurrent of mede-echtge noot, (de koekoeken leven in polyandrie), dan wordt het een heet gevecht, waarby nog heel andere geluiden gehoord worden dan het eenvoudige koekoek; het lawaai begint gewoonlijk met koekóekoek, den drieklank, het wijfje gilt er gigigi doorheen; het is of ze de mannetjes ophitst tot vechten, het ge heel krijgt iets tooneel-demonisch. Waar maar weinig koekoeken huizen hoort ge van dat krakeel in den regel niets of heel weinig; wie echter 's morgens heel vroeg by' de hand is en een beetje heeft opgelet waar de koekoek roept, kan geregeld het verEen Dollamriflses, (Life, New Yo,k). Eene Amerikaangcne dollarprinses zooala men zich die in Europa voorstelt. (De letter S, tweemaal doorstreept is het teeken van iiiiHiiiiiiiiiiiiumiiMiiMHiiimiiMiiiiini den iiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiii want aan Madame de Pompadour kostte dit spelletje gedurende een enkel jaar niet min der dan vijf maal honderd duizend fiaacs. Een koopje l * # Florence Nightingale. De naam »an deze koningin der verpleeg sters had in Engeland, vooral ook in militaire kringen wondermacht. Ty'dena een optocht van Suffragettes in Londen, enkele jaren geleden, stonden eenige officieren op nogal luidruchtige en ia 't oog loopende wijze te schertsen over den stoet van vrouwen, die hen voorbij trok. Daar naderde een groep verpleegsters, die een banier droegen met het portret van Florence Nightingale. Opeens werd de lach van het gelaat der militairen weggevaagd, er kwam stilte in de geleierea, en toen de beeltenis vau de goede engel der slagvelden" voorbijtrok, stelden zy' zich in 't gelid en brachten haar een militair saluut. Haar heldenmoed en zelfopoffering had over de spotters gezegevierd. * .* Sarah de grootr. Sarah Bernharf, de eeuwig jonge, wier gouden stem nu door de jaren toch reeds in zilver veranderd is, is nog immer de aangebedene der Parysche bakvischjep. Dezer dagen ging ze op reis voor een tour nee in de provincie. De jonge aanbidsters der groote actrice waren natuurlijk volkomen op de hoogte van het juiste monent van ver trek, en stonden om zeven uur 's morgens reeds op de stoep van het hotel, om haar een laat s t en groet toe te wuiven. Velen hadden versnaperingen, bouquetten,kleine geschenken meegebracht en toen de vereerde en gevierde vriendin de deur uitkwam, om in haar au*o te stappen, was ze weldra door een dichten drom van elegante meiejeefiguurtjes omringd, die drongen en reikten om een laatsten groet van haar op te vangen. De actrice verdroeg deze onstuimige hulde met engelen-geduld, schudde de uitgestrekte handen, noemde namen, sprak hier en daar een vriendelijk woordje, en toen de auto wegreed werd zfi met bloemen o verstrooid en door honderden blanke handjes gewenkt en toegewuifd, zoo lang men een tipje van haar hoed zien kon. Helaas! Meisjes zyn als schoone bloemen. Eens, in Mei, hoe lief en frischi Maar, o jammer, hoe verfrommeld, Als 't eens, later, Najaar ie. PBEBKE DEN BELG. iiiiiMiiiMiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiifiimi» schy'nsel zien, dat in dezen brief is beschrever. Er wordt zelfs beweerd dat het koekoeks mannetje de kleine vogel?, die het wijfje tot voeders voor haar jong heeft uitverkozen, van hnn nest weglokt. Wat de roodstaartjes, piepers, bas ter dnachtegalen en kwikstaarten dry f t om een koekoek na te jagen, is moeilijk uit te maken. Mogelijk is het, dat zy hem voor een sperwer houden, een vergissing, die ook wel door menechen wordt begaan, illes wat eenigszins op een roofvogel lijkt, wekt de woede van kleine vogeltjes: een uil, een valk en ook een papegaai, die by toeval en voor eem korten tyd zy'n vrijheid herkreeg. Eksters, kraaien, gaaien, even groote nest r oo vers als sperwer en uil, ziet men echter zelden door een bende vogeltjes achtervolgen. Toch wel een enkelen keer door een paartje, dat de kraai, de gaai of de ekster betrapte op een poging om hnn eieren of jongen te stelen. De vervolging door de heele vogelbende echter, geldt alleen de openlijke en cfficieele vy'anden, niet de stiekemers en sluipmoordenaars. Indien ge een keekoek door eea of twee kleine vogels driftig ziet vervolgen, kunt ge er zeker van zy'n, dat de groote koekoek te dicht naar hnn zin by een nest is geweest. Misschien kwam er een wy'fje om haar ei in het nest te leggen of was een mannetje be hulpzaam om de vogels van het nest weg t e tronen, zeodat het wy'fje het pas gelegde ei met haar bek .in het nest kon brengen of het er onmiddellijk in kon leggen. Het is gezien, hoe een vogeltje, dat een koekoek een ei had zien deponeeren, woedend op dat ei lospikte en het nest voor goed in den steek liet; de vogels kennen den koekoek wel, en wantrouwen hem; des te vreemder is het dat zy' het rare groote ei, mits het zoo maar in hun nest kwam waaien, by'na zonder uitzondering aannemen ei uitbroeden en dat zy het vreemde jong groot brengen, dat hun eigen kinderen het nest uit wipte. . Da broed- en voeder-instincten moeten wel verbazend sterk zyn en zelfs de zucht tot zelfbehoud overheerschen; want vaak genoeg bezwyken de voedervogels van uitputting by hun taak, om het hongerige steeds groeiende jong, dat al aardig op een koekoek ^'aat ly'ken, te voeden. Za schijnen dan nog geen ver moeden te hebben, wat voor soort monster zy te eten geven. E. HEIMANS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl