Historisch Archief 1877-1940
AMSTEEDAMMEE
1°. 1910
WEEKBLAD VOOK NEDERLAND
Onder red-aotLe -van ILÊr. H. DP. L. "WTFISSHsTG-.
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden , f 1.50, fr. p. post f 1.65
Voor Indiëper jaar, bij vooruitbetaling mail 10.
Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.12]/«
Zondag 5 Juni
Advertentiën van l?5 regels f 1.25, elke regel meer. .
Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina per regel
Reclames per regel
f 0.25
. 0.30
,0.40
INHOUD:
VAN VERRE EN VAN NABIJ: Bericht.
"Een ontsla?. Kroniek. De Praeai vlezen
?voor bet Congres over de Gemeentebedrijven,
door J, GerritS!. FEUILLETON: Naarde
BenedenfactorijeD, II, door Henri van
BooVM. 'KUNST EN LETTEREN: Najaar,
door Stijn Streuvels, beoordeeld door Frans
Coenen. Figaro en z|jn stamboom, door
X de Hartogh. LevenswijdiDg. Dagboek
door dr. A. J. Beqerman, beoordeeld door
dr. Job». Dyserinck. _ Berichten. VROU
WENRUBRIEK: Een onbelangrijk onder
deel, door C. D. J. v. B. en D. Gemeentelijke
Eehoolkeokene. ALLERLEI, door Inte
rim. UIT DE NATUUR, door F.
Heiamiifl. Liefdadigheid en bet Evangelisch
Lntherech Diaconiehof te Amsterdam, met
afb., door J. H. R. Een vrije academie
?van Beeldende Kunsten, door W. Steenhoff.
Prof. Robert Koch f, met portret, door dr.
Bckrijrer. Rembiandt als Erzieher, door
wed. E. Douwes Dekker Scheper. Robert
Sehnmann, met portret, door Ant. A
verkamp?? Wetenech. Van».?Rekenmachines,
net afb, door P. van Olst. Caarivari.
Mfjn kennis lit Berlyu. Eene can serie, door
FrVde'iV Vi>T» Mou«irn TT«t Goud TUTI d«
Beel, door H. H. J. Maas, beooordeeld door
Jünaie Salomons. Brieyen van
OomJodo«W, LXXI, door Je Oom Jodocns.
FINANOEELE EN OECONOMISCHE KRONIEK,
door T. d. MI en v. d, S. SCHAAKSPEL.
DAMRUBRIEK. ADVERTENTIËN.
UIIIIIIIII Illlllllllllllllllltll
iitiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii!
BERICHT.
Daar de redacteur afwezig is, ver
dient het aanbeveling zjjn naam niet
te vermelden op stukken voor de
Redactie bestemd.
lUlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll Illlllllllllllllll
Een ontslag.
+ De feiten kent men uit de dagbladen.
Mejuffrouw A. van der Vlies, secretaresse
van den Bond van Christen-Socialisten
en als Enka" redactrice van zijn orgaan
Opwaarts, werd 13 Mei als onderwij
zeres aan de school der diaconie der
Ned. Herv. Gemeente te Rotterdam ont
slagen.
Niet omdat zij als onderwijzeres onge
schikt was. Het schijnt, dat zij haar taak
met bekwaamheid en toewijding vervulde.
Evenmin omdat zij te kort kwam in
geloof aovestuiging aan deze bijzondere en
in orthodox-hervormden geest bestuurde
school. Neen, om eene geheel buiten het
eigenlijke onderwijs liggende reden. De
ontslagbrief zegt het met verbijsterende
duidelijkheid.
«Overwegende", zoo staat er, dat
mej. A. van der Vlies, onderwijzeres
van bijstand... niet alleen is aangesloten
Jbij den Bond van Christen-socialisten,
tnaar ook, als secretaresse van het Bestuur,
optreedt als een der leidsters van
gejflioemden Bond,
overwegende, dat genoemde me j.
A. van der Ylies, onderden naam Enka"
lid is der Redactie van Opwaarts',
Orgaan van den Bond van
Christen-socia^listen, en daardoor verantwoordelijk
Toor hetgeen in genoemd orgaan
geschreven wordt,
overwegende, dat de beginselen van
den Bond van Christen-socialisten en
,4e denkbeelden, in genoemd orgaan
verdedigd, in strijd zijn met de
beginsetai, waarvoor, op grond van art. 11
Alg. Regl. de zorg ook aan Regenten
is opgedragen".... enz.
Verbijsterend, omdat daar zoo maar
even geredeneerd wordt alsof er geen
grondwetartikelen bestonden, die het
recht van vereenigen en de vrijheid van
gedachten-uiting voor ieder waarborgen.
Ja, waarlijk, in wat voor land leven
wütoch, dat kleine potentaten Op zóó
ongegeneerde manier omspringen kunnen
met hun ondergeschikten P
Haar, voert men misschien tegen, als
dat Algemeen Reglement, waarop de
fceeren zich beroepen, nu eens geen
anderen uitweg laat? Hier is art. 11:
De zorg voor de belangen, zoo van
de Christelijke Kerk in het algemeen
«Is van de Hervormde Kerk in het
bijzonder, de handhaving harer leer, de
vermeerdering der godsdienstige kennis,
de bevordering van christelijke zeden,
de bewaring van orde en eendracht, en
de aankweeking van liefde voor koning
en vaderland, moeten _ steeds het
hoofddoel zijn van allen, die in onderschei
dene betrekkingen met het kerkelijk
bestuur belast zijn."
Het wil ons voorkomen, dat alle be
roep hierop in het geval, dat wij voor
ons hebben, niet dan een schamele
verlegenheidsvertooning is.
In de eerste plaats al, omdat dit artikel
toch wel zoowat een doode letter zal zijn
geworden en dat, gelukkig, zeker is wat de
periode aankweeking van liefde voor
Koning en Vaderland" betreft, waar wij
tal van predikanten hebben die bij de
S. D. A. P. zijn aangesloten en die daar
werkelijk niet minder om zijn. Maar in
de tweede plaats komt de schamelheid
nog wel vél duidettjker te kijk als w
zoeken, waar in dit heele artikel, dat
voor hen die met kerkelijk" bestuur
belast zijn, geschreven werd, sprake is
van schoolbesturen laat staan dan zelfs
ondergeschikte schoolambtenaren.?Men
zal de casuïstiek toch wel niet zóó ver
willen drijven om te redeneeren, dat de
schoolbesturen, hun autoriteit ontleenend
aan kerkelijke bevoegdheden, de door
dit, niet ten onrechte met 11 aangeduide,
artikel opgelegde zorg zoover moeten
uitstrekken, dat zij als groot-inquisiteurs
moeten rechten over al hun
onderteschikten van de schoolhoofden af tot
e schoonmaaksters toe!
En dit alles klemt nog te meer waar
wij weten, dat reeds in 1907 toen mej.
v. d. Vlies werd aangesteld, haar socialis
tische overtuiging geen geheim was.
Terwijl, nu haar Bond als kenmerk van
geestverwantschap" het aanvaarden eischt
er Apostolische Geloofsbelijdenis," er
geen enkel bezwaar van
onrechtzinnigheid kan zijn
bijgekomenWij staan hier dus voor het bloote
feit, dat een schoolbestuur het belijden
eener bepaalde politieke overtuiging doet
volgen door ontslag. Dat het in Rotter
dam gebeurt, wekt het vermoeden, dat de
kerkelijke heeren moed geput hebben
uit de circulaire van het Dagelijksch
Bestuur hunner stad, en dit toont klaar
der dan boekdeelen betoog zouden ver
mogen, welk een gevaarlijk en verkeerd
werk door die circulaire reeds is ge
daan. Dit toont waarheen wij gaan zuil en
als de heeren van de bijzondere school
het roer in handen krijgen ook op de
openbare; wat ons te wachten staat van
clericale gemeentebesturen ; en waarvoor
nu reeds de christelijke onderwijzers ieder
oogenblik op hun hoede mogen zijn.
En dit alles dat is wel het treurigste
geschiedt onder den dekmantel van
de christelijke leer en de christelijke
liefde. Het heet de eerbied voor een
kerkelijk reglement, die tot dezen brood
roof leidde, het moet den schijn hebben
of angstig-nauwgezette tem pel wachter s
onwrikbaar waken voor zede en voor
leer! Farizeeërs!
Want deze heele, voor een oogenblik
door ons ernstig genomen, redeneering
is maar een praatje voor den vaak.
Immers wat is naar alle waarschijnlijk
heid de achtergrond van dit ontslag ?
Niet het socialisme van Enka, niet haar
lidmaatschap van den vrij onschuldigen,
vrij zwakken Bond van Christen-socia
listen, maar het feit dat zij voor enkele
maanden een groot man in de
Rotterdamsche kerkelijke wereld, mr. A. de
Jong, den redacteur van de
anti-revolutionaire Rotterdammer, in al zijn leugen
achtigheid aan de kaak stelde. Dat zij
publiceerde hoe deze Christen-staatsman
in zijn krant, in het publiek, dr. Kuyper
verdedigde, de beschuldigingen tegen
hem geuit afwees en onwaar noemde,
terwijl hij in intiemen kring zich uitliet:
dr. Kuyper liegt en draait altijd". De
man met de twee aangezichten heeft in
een omhaal van woorden deze
mededeeling willen tegenspreken; hij heeft nog
onlangs in de Kamer aan zijn uiting
een draai trachten te geven, die het ieder
nog duidelijker maakte dan het reeds
was, dat Enka volkomen naar waarheid
had getuigd, hoe luide mr. de Jong haar
Setuigenis als juffertjespraat" moge
isqualifioeeren.
Dit mocht niet ongewroken blijven!
Het lichtwerpen op een symptoom van
algemeene verleugening het is voor
onze politieke Christenen eea ergerlijke
zonde. Zij hebben er van hun standpunt
gelijk in, want het gaat hier om veel,
waarbuiten zij niet blijken te kunnen.
Maar wij hebben eer reden tot dank
baarheid voor Enka's werk, en tot nog
sterker verontwaardiging over het
machtmisbruik aan haar uit kleinzielige wraak
zucht gepleegd.
Ook al is hier men kent het recept
zorgvuldig alle uiterlijk verband ver
meden !
KRONIEK.
DE ENQUÊTE.
+ Het Volk, een passage aanhalend uit
ons artikel van verleden week, stelt dit
tegenover vroegere artikelen der redactie,
in herinnering brengend, dat De Amster
dammer indertijd Het Volk wegens zijn
strijd tegen Dr. Kuyperslintjesaffaiq&heftig
aanviel". Het is noodig er hier de aandacht
op te vestigen, dat tijdens de vaeantie van
Mr. Wiessing de redactie aan andere handen
is toevertrouwd, zoodat het tot onjuiste ge
volgtrekkingen zou leiden artikelen van nu
tegenover vroegere te stellen.
Overigens was het indertijd niet het op
treden tegen de handelingen van Dr. Kuyper,
waarop onze redactie zich kritiek veroor
loofde, maar het vellen van een vonnis
vóór het onderzoek en op bloote vermoe
dens, terwijl z\j ook meende genereus te
moeten zijn tegenover een van het tooneel
afgetreden groote figuur. Sedert heeft echter
die groote figuur" heel wat van de aan
spraak op generositeit ingeboet en ligt er
eene bekentenis van enkele feiten, die op
zich zelf reeds een vonnis rechtvaardigen.
Ten slotte bracht de houding der rechtsche
coalitie de zaak op politiek terrein. De
constellatie werd eene andere en het is zeer
wel mogelijk, dat ook Mr. "W. in den geest
van ons artikel geschreven zou hebben, te
meer, waar dit in de allereerste plaats tegen
die houding der coalitie gericht was.
MaXJfERSTOLZ VOR KÖNIGSTHROXEN! '
+ Een merkwaardig zinnetje vischten wij
op uit den zondvloed van bezoek-verslagen"
der N. Soft. Ct. (Av.bl. SO Mei). Het Ko
ninklijk bezoek gold ditmaal Artis", en
er werd verteld hoe een tiental op reis
naar de Brusselsche tentoonstelling zijnde
Javanen daar in de gelegenheid waren ge
steld de Koningin, die immers ook de hunne
is, te zien. Nu nadert", zoo zegt het ver
slag, dat voor hen zoo plechtig oogenblik.
Ziet, ze zijn neergeknield".
Tusschen de witte jasjes van de mannen,
kleurt prachtig een enkele zachtrose of
lichtgroene kleur van de vrouwenkleeding.
Als de Koningin en de Prins voorbijgaan,
maken ze driemaal hun sembah", d. w. z.
ze buigen zich diep ter aarde, de oogen
neergeslagen, verzonken in een soort van
aanbidding. Dat is een heel stille en aan
grijpende hulde, sterk contrasteerend met
het daverend gejuich van ons publiek. En
toch is er in dien in het stof
neergebogen deemoed voor de
Vorstel ij ke personen iets wat
ons even ergert. W ij zien zoo
graag Miinnerstolz vor
Konigsthronen.""
Wüspatieeren hier, en stellen enkel de
vraag waar meer echtheid is: bij die in
landers voor wie werkelijk het Koninklijke
iets bovenmenschelijks heeft, dat zij eeren
op de wijze van hun land, of bij den jour
nalist, die dagen achtereen de meest sma
kelooze pluimstrijkerij heeft geleverd en
dan nog de unverfrorenheit" heeft om prat
te gaan op Mannerstolz vorKönigsthronen"?
VAX ULTRA MONTES."
+ In de laatste tegen het modernisne
gerichte pauselijke Encycliek vinden wij
deze liefelijke passage over de hervormers
en hun volgelingen.... tot heden toe:
Te midden van deze rampen stonden
er hoogmoedige en oproerige mannen
op, vijanden van Christus kruis....,
mannen die alleen bezield waren met
aardsche gevoelens, en wier God hun
buik was.
Dezen legden er «oh niet op toe de
zeden te verbeteren, maar de
geloofdartikelen te loochenen, en zoo vermeer
derden zjj de verwarring, verslapten voor
zichzelven en voor anderen de banden
van het geoorloofde, of verwierpen met
minachting de gezaghebbende leiding der
Kerk om de hartstochten der meest be
dorven vorsten en volken te steunen en
ondermijnden als ware tirannen Haar
leer, Haar grondslagen en Haar tucht.
In navolging van die boozen, Ut wie de
bedreiging is gericht: Wee u, die het
goede kwaad, en het kwade goed noemt,
noemden zy di' opstandige rumoer en
dit bederf van geloof en zeden hervor
ming, en zichzelven hervormers. In wer
kelijkheid echter waren zy verkrachters,
zóó zelfs, dat zij, de krachten van Europa
uitputtend door gruwelijke tweedracht
en oorlogen, den geest van opstand en
den geloofsafval der moderne tijden voor
bereidden, waarin die drie, voorheen van
elkander gescheiden, soorten van
strydvoeren, waaruit de Kerk steeds zegevie
rend is te voorschijn gekomen, zich nu
gezamenlijk tot een enkelen gel|jkt\jdigen
aanval vereenigd hebben, n), de bloedige
stryd der eerste eeuwen; vervolgens de
pest der ketterijen op eigen erf; en
eindelijk, onder den naam van evangelitche
vrijheid, het bederf der ondeugden en
de verkrachting der tucht, waartoe de
middeleeuwEche tijd nog niet gekomen
was."
Inderdaad Z. Heiligheid is van alle evan
gelische vrijheid absoluut onbasmet. Maar
laat hij zich niet al te ongerust maken,
ook bij de volgelingen van de hervorming
raakt de voorraad vrijheid uitgeput. Vraag
het -Enka'' maar!
De Praead vlezen voor het Congres
over de Gemeentebedrijven.
Voor het op 6, T en 8 Juni te houden
Congres betreffende Gemeentebedrijven zijn
over een tweetal vraagpunten drie
praeadviezen uitgebracht.
Mr. J. Patijn en de heer Vliegen hebben
behandel: Door welke^ beginselen behoort
het uitoefenen van bedrijven door de gemeente
te worden beheerscht?"
Beide praeadviseurs zyn uitgegaan van
het standpunt dat de gemeente bedrijven
exploiteert. Dit eenmaal aangenomen, rijst
de vraag: hoe moeten die bedrij ren geëx
ploiteerd? Mr. Patijn heeft zijn opdracht
breed opgevat. Wij kunnen alleen betreuren,
dat volgens zijn verklaring, meer tijd hem
ontbroken heeft dieper op enkele punten in
te gaan. De heer Vliegen heeft hetgeen
hij te zeggen had zeer helder aangegeven,
maar dat de opdracht niet in een elftal
pagina's druks is uitgewerkt, zal men aan
stonds begrijpen.
Baide praeadviezen schijnen mij toe n
leemte gemeen te hebben, nl. deze, dat de
vraag te deductief is behandeld en dus ook
niet historissh. Indien mr. Patijn het b.v.
in den aanvang van zijn bijdrage voorstelt
alsof de gemeente voor het eerst in de 19de
eeuw meer en meer een wirtschaftlicher
verein" is geworden, dan denke hij aan de
stadshuishouding" en hij zal onmiddelijk
ons bezwaar tegen zijn voorstelling toegeven.
Of indien de heer Vliegen schrijft, dat
de gemeentebedrijven eerst particuliere mo
nopolies zijn geweest, dan klopt dit niet
geheel met de feiten, want tal van ge
meenten hebben direct een bedrijfin eigen
beheer genomen. En Mr. Patijn schrijft ook:
De ontwikkeling der gemeente als
exploitante van bedrijven is van betrekkelijk
jonge dagteekening. In het jaar 1851, toen
onze Gemeentewet tot stand kwam, gaf zij
geen stof tot hoofdbreken." Juist en niet
juist, want de oorsprong der banken van
leening ligt reeds in vorige eeuwen en de
organisatie dezer instellingen berustte op
het K. B. van 1826. Doch zoo men dezen
niet als gemeente bedrijven wenscht te be
schouwen, dan memoreeren wij hier het
besluit van 1845 van Leiden, waarbij werd
overgegaan tob het stichten van eene gas
fabriek. Een historische behandeling van
het onderwerp zou m. i. den heer Vliegen
niet tot den uitspraak gebracht hebben
vervat in deze passage: Bij het omzetten
van deze soort bedrijven in openbare be
drij ven, kan vooral op den voorgrond staan
het openbaar belang, in dezen zin, dat de
verbruikers, de gemeentenaren verlost wor
den van de exploitatie waaraan zij bloot
staan, maar ook het andere openbare be
lang, dat de winsten die deze ondernemin
gen-concessionarissen maken, wél zoo goed
konden gebruikt worden door de gemeente
zelf. Gaat men van het eerste *) standpunt
uit, dan zal men, na de naasting en in
richting tot gemeentebedrijf, er allereerst
op uit zyn de diensten, die het bedrijf be
wijst, de producten, die het levert, goed
koop te bewijzen of te leveren, teneinde
het economisch leven der stad zoo weinig
mogelijk te drukken, zoo gunstig mogelijk
te doen zijn; gaat men van het tweede *)
standpunt uit, dan zal men er vooral op
uit zijn veel winst uit de bedrij ven te halen,
teneinde daarvan groote bedragen in de
gemeentekas te kunnen storten". Uitgangs
punt is geweest openbaar belang" maar
de verdere loop der dingen heeft de ge
meenten er meer en meer er toe gebracht
de winst, die ontstaan was (want de opzet
was niet het zieh toeleggen op winstbehalen)
in de gemeentekassen te storten en niet
bijv. de tarieven te verlagen.
Zoo beweert hu ook op pag. 4 van zijn
praeadvies, dat het meestal de groote
gemeenten zijn, die belangrijke bedrijven
exploiteeren. Een inductief onderzoek leert
ons anders.
* *
*
Wat is een gemeentebedrijf? Mr. Patijn
toont ons duidelijk de moeilijkheid om
een juiste omlijning van het begrip ge
meentebedrijf" te geven. Is het critirium:
het maken van winst? Het spraakgebruik,
zegt mr. Patijn, verbindt gemeenlijk aan
het woord bedrijf het oogmerk van winst
bejag. Zeer terecht herinnert hij er aan,
dat verschillende inrichtingen, die algemeen
als bedrijven worden beschouwd, door de
meeste gemeenten niet uit winstbejag in
het leven worden geroepen. Daartegen
zou men," zoo oordeelt hij, aan het begrip
gemeentebedrijf een veel te ruime beteekenis
hechten met daaronder te rekenen alle
verrichtingen, die, werden zij niet van ge
meentewege doch door een bijzonder persoon
bezorgd, bedrijven zouden zijn." Hij wijst
dan op de gemeentereiniging, die ook door
een particulier kan worden uitgevoerd uit
winstbejag, maar hij vergeet m. i. dat een
particulier nooit dit bedrijf zal opzetten
zonder gemeentelij ken steun. Moet het be
grip gemeentebedrijf" dan verband houden
met den taak der overheid, zoover die pri
vaatrechterlijk, niet publiekrechterlijk is?
Mr. Patijn toont niet voorbeelden, dat die
onderscheiding niet is vol te houden. Aan
een scherpe afbakening waagt hij zich ten
elotte niet, hierin het voorbeeld van de wet
volgende, die tot dusver hierover zweeg.
In de voorgestelde wijziging der gemeente
wet (art. 238) wordt wel over gemeente
bedrijven gesproken, echter ook zonder het
begrip nader te definieeren.
Het Amsterdamsche gemeenteraadslid
trekt de lijnen van het begrip bedrijf" ook
niet immer scherp door, immers op pag. 5
rekent hij de exploitatie van havens en
kaden onder de bedrijven, terwijl toch het
maken van winst hierbij is uitgesloten. Een
*) cursiveering van schrijver dezes
merkwaardige passage van diezelfde pag. 5
moet hier e ven afgeschreven worden : Voor
mij, die, als sociaal-democraat, in elk par
ticulier bedrijf, dat een dusdanigen omvang
heeft aangenomen, dat de naam kapitalis
tisch bedrijf er op toepasselijk is en het
bedrijf dient om aan particulieren kapitaal
winst te verschaffen, een kwaad zien zij
het in vele gevallen een nog noodzakelijk
kwaad wijl het steeds gepaard gaat met
de uitbuiting van arbeiders, ia eon bedrijf,
waarbij aan het kapitaal, behalve de kapi
taalwinst, nog groote andere baten in den
schoot worden geworpen, baten die vaak
in geenerlei opzicht vrucht zijn van eigen
gestie, een dubbel kwaad." Deze passage
zou tot een breed theoretisch economisch
debat kunnen uitgroeien. Vestigen we slechts
vragenderwijs op de volgende punten de
aandacht. Beslist de omvang van een bedrijf
over de vraag of een bedrijf kapitalistisch
genoemd moet worden ? Wordt door een
gemeentebedrijf geen kapitaal winst ge
maakt ? Wordt in een gemeentedrijf niet
meer dan kapitaal winst genoten? Stel dat
de gewone rente wordt vergoed, zeer goede
loonen worden betaald, de winst wordt
aangewend tot prijsverlaging, heeft er dan
soms uitbuiting plaats door de verbruikers?
In dien zin dat zij de meerwaarde deel
achtig worden ? Erkent ge, dat er baten
zijn, die vruchten zijn van eigen gestie ?
Zoo ja, moet ge dan ook niet de onderne
merspremie erkennen? Blijft dan uw waarde
leer wel intact ? Maar genoeg, wij willen
op die regels geen kritiek uitoefenen, slechts
de bijzondere aandacht een oogenblik daar
voor vragen.
Niet geheel doordacht schijnt mij toe
hetgeen de Volk-redacteur schrijft over het
bouw- en grondbedrijf. Hij wil de vestiging
in de stad economisch aantrekkelijker ma
ken vooral voor het proletariaat, waardojr
de lerensmoeilijkheid voor een groot deel
zou verminderen. Daarom moet het bouw
bedrijf gesocialiseerd worden. Men kan dit
met hem eens zijn en tegelijkertijd van
oordeel, dat men dan het beoogde doel nog
niet zal hebben bereikt, omdat nier gedacht
moet worden aan geld- en werklijk loon,
aan ruimer aanbod van arbeidskrachten
door talrijker immigratie, enz.
En ten opzichte van het platteland schijnt
hij in dit verband niet indachtig geweest
te zijn aan die oude stelling: Corn is not
high because rent is paid, but rent ispaid
because corn is high.
***
Verwerpt de heer Vliegen geheel het
maken van winst, veel minder ver gaat
Mr. Patijn. Men kan winst als rechtsgrond
van gemeente exploitatie verwerpen en aan
vaarden als gerolg. Het is deze laatste
opvatting, die ik hier wenseh te verdedigen."
Voor de gebruikers evenwel met hetzelfde
resultaat, nl. dat zij nner betalen dan de
kostprijs. Of het nu accijnzen zijn, zooals
Vliegen beweert, of geen accijnzen gelijk
Mr. Patijn betoogt, dit doet aan de zaak
toch weinig af. Trouwens de heer Pat ij a
toont ons zelf het onverbrekelijk verband
aan tusschen het al of niet winst maken
en de gemeentelijke belastingpplitiek. .Hij
aanvaardt den hoogereu prijs dan ook
ah een indirecte belasting met hare
bekende voordeelen. Voert men hem
tegen, dat een eenheidsprijs geen reke
ning kan houden met de draagkracht van
den betaler, dan verwijst hij u naar het
tarief der Haagsche waterleiding, dat be
rekend wordt naar de huurwaarde van het
huis. Hij ij dus van meening, dat alle ge
bruikers van een gemeentebedrijf niet n
pr\js behoeven te betalen. Indien dit echter
algemeen zou worden doorgevoerd zoodat
zij, die grootere inkomsten bezitten, ook in
evenredigheid meer moeten betalen, zou
mr. Patijn dan niet denken, dat de scheidings
lijn tusschen voor- en tegenstanders van
winst uit gemeentebedrijven zich sterk zou
wijzigen ? Zou men voor de laagste inkomens
b.v. de kostprijs berekenen, dan zou immers
het voordeel der indirecte belasting, dat een
zoo groot mogelijk aantal daarin bijdragen,
verloren gaan en de grootere inkomers, de
voorstanders van winstmaken van heden,
zouden voor een goed deel de tegenstanders
van morgen zijn.
Wat winst" genoemd mag worden, deze
beide praeadviseurs werken dit niet uit.
Het derde praeadvies welke behoort de
verhouding te zijn tusschen de financiën
der bedrijven en die der gemeente en op
wfelke wijze behoort zich deze verhouding
in de gemeenterekening af te spiegelen"
uitgebracht door eene commissie bestaande
uit mr. S. J. Blaupot ten Cate, mr. J. C.
C. van Essen en A. de Vulder van Noorden
heeft deze vraag afdoende beantwoord.
Beeds meermalen is daarover mondeling:
en schriftelijk van gedachten gewisseld en
m. i. heeft men van sociaal-democratische
zijde de zaak wel eens te eenvoudig op
gevat. Zelfs onder de tegenstanders van
winstmaken zijn er geweest, die om stand
vastigheid in een bedrijf te waarborgen,
van meening zijn, dat het niet wenschelijk
is zoodra er winst is gemaakt den prijs te
verlagen. Ook m. i. is het beter een bui
tengewoon reservefonds te maken. Heeft
men eenige jaren winst gemaakt «n deze
in dit fonds gestort, dan kan men veilig
den prijs verlagen. Komen er dan jaren
van een tekort door hoogere productie
kosten, dan behoeft niet aanstonds de prijs
verhoogd, doch kan het tekort uit deze
reserve worden aangezuiverd. Kan
menoverigens wat het technisch fioantieel beheer
betreft, met dit praeadvies voor de hoofd
lijnen ook meegaan (dat er n afgelost n