De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1910 12 juni pagina 6

12 juni 1910 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1720 Romeinsche ruïnen van Timgad. Weg van Decumanus Maximust. Bedolven steden: Timgad en Fompeji. Das Alte atürzt, es andert sic1! der Zeit, Ein neues Leben blüht aas den Ruinen. SCHILLKE'S Wilh. Teil. And the blass of tbe desert, comea; it howla inan empty court. OSSIAN De aarde beefde en onder donderend geraas kwamen plotseling dikke rook wolken uit dea top van den Vesuvius te voorschijn, volgens Plinius den vorm van een reusachtigen pijnboom aan nemende, met zwarten stam en vlam mende takken waartusschen bliksemstra len flikkerden. Kolommen kokend water werden naar buiten geslingerd en ver spreiden zich, vermengd met de asch der berghellingen als brandend heet slijk in de straten van Fompeji. Zware stortbuien en aschregena teisterden de tuinen en wijngaarden; vurige steenen verbrijzelden de monumenten, en zware rotsblokken ploften neer in de kokende zee. Steeds zwaarder werden de regens, steeds luider de knallen en heviger de knallen; steeds hooger stegen de aschwolken, terwijl een doodelijke damp dreigde mensch en dier te verstikken. Pompeji was zijn ondergang nabij en de verwoestende krachten kwamen uit de donkere diepten van den aardbol. De dag veranderde in nacht en de nacht in stikdonkere duisternis. Uit den sidderenden vuurkolk rezen dichte kolom men stof en asch op; vloeide kokende lava, die in steeds dichter lagen zee en land bedekkend, twee steden begroeven. Herculanum werd vernield door gloeien de lava- en vuurstroomen; Pompeji werd bedolven onder steenbrokken en grauwe asch. O rervallen door de ramp gedurende een tponeelvoorstelling waar duizenden Romeinen aanwezig waren, trachtten de inwoners hun leven te redden, snel vluchtend over de krakende asch, strui kelend over stapels sintels en steenbrok ken, terwijl het gegil der vrouwen, de smartkreten-der gewonden en het gekreun der stervenden werden overstemd door het geloei der winden, het gekraak van den donder en het gedreun der uit barstingen van den Vulkaan. Een vurige gloei verlichtte nu en dan plotseling dit vreeselijk tafereel Plinius zelf behoorde onder de vluch telingen, die renden om hun leven te redden: een dichte asch viel op ons neder en wij waren voortdurend ver plicht om die af te schudden op het gevaar af, daaronder bedolven te raken;" doch ook hij vond er den dood. Pompeji, die stad van weelde en genot, kon zich evenmin bevrijden van die aschlagen, die een lijkkleed vormden van 6 meter dikte, waaronder het 17 eeuwen lang begraven bleef. Pompeji in 79 na Chr. onder de asch bedolven, werd teruggevonden in 1750; Timgad in Zuid-Algeriëonder het woes tijnzand begraven, werd eveneens eerst eeuwen later weer aan het daglicht gebracht. Ongeveer 200 K.m. van de stranden der Middellandsche Zee gelegen, aan den voet van het Aurès-gebergte, waar achter de Sahara een aanvang neemt, werd Thamugadi 100 jaren na Ghr. onder Keizer Traj anus gebou wd door de Romein sche legioenen, die op 26 K.M. afstand te Lambesa in een permanent kamp waren gelegerd. Na den val van Rome kwamen in de VII eeuw de Arabieren, verwoestten het land en gaven Timgad weer aan de woestijn terug,, die het met fijn zand overstelpte, waarvan het eerst in 1881 zou worden bevrijd. De naam ging ver loren, de geschiedenis ervan is vergeten, doch al zijn de Fransche oudheidkundigen er niet in geslaagd deréparerdes temps l'irrêparable outrage", 1) dank zij hun pogen zag Thamugadi opnieuw het levenslicht. Na een hernieuwd bezoek der bouw vallen van Pompeji, wilde ik eveneens in oogenschouw nemen haar Afrikaansche zusterstad, het bewonderenswaardige Timgad, dat op de grens der woestijn door zijn zuilentempels en triomf bogen weer een sprekende getuigenis aflegt van Rome's kunstzin en grootheid. En dan is er in veel opzichten een treffende overeenkomst zichtbaar. Evenals bij de keurig bewaarde Casa di Pansa te Pompeji, kan men in de grootste woningen van Timgad een ge lijke indeeling onderscheiden. Door een smallen gang komt men in den voorhof (atrium), met kolommen omgeven en waarin het waterreservoir (impluvium) wordt gevonden. Daaromheen liggen de slaapkamers, die door hun kleinheid meer op duivenhokken gelijken, welke beknopt heid alleen verklaarbaar is door de smalle, verplaatsbare sofa die als legerstede dienst deed, en al naar het seizoen in andere vertrekken werd neergezet. De huizen zijn minder goed bewaard dan te Pompeji; de muurschilderingen zijn verdwenen evenals de mozaïek-figuren der vloeren; de schendende hand van den messch bleek voor deze kunst-producten gevaar lijker dan de asch van den vulkaan. Van de tempels is, buiten de zuilen, niet veel overgebleven. Het forum met zijn Romeinsche ruïnen van Timgad. Nieuwe Markt. MimiiiiininiiiimiMiMiii Gedachtenis aan Julei R-ii rd De tragiek van dit leven was niet zwaar en theatraal, maar wel zeer diep, in z'n pijnlijke nuchterheid. Het was die van het afstootend-leelijke kind Peenhaar", dat altijd verkeerd be grepen wordt en smadelijk achteruitgezet. Het was die van den man, die kwetsbaar en schuw bleef, zijn leven lang. Teekenend is het, hoe in n boekje tot driemaal toe de sensatie voorkomt van het gelukkig-worden-gemaakt door de toenade ring van een dier: het muisje, dat op zijn klomp kwam zitten; de hagedis, die zijn rug aanzag voor een stuk van den muur; en het ijsypgeltje,dat zijn hengel een luchtige boomtwijg dacht. ledere maal houdt hij den. adem in, om het gchoone oogenblik te doen duren. Teruggetrokken-zijn, schaamte voor eigen gevoeligheid, de hoofdtrekken van een leven: Eenard was wél een kind van zijn tijd. En het binnenste van zijn kunst, bijna smartelijke fijnheid die moeilijk zich geeft, doet weinig denken aan de wijd zich uitstortende ziel der kunst uit groote eeuwen. Aan den anderen kant was die schaap achtig-weigere uiting, te midden der dik wijls zoo valsch- gevoelige boulevard-kunst, het merk van zijn echtheid. Want hij was sterk en koel, en hij ging niet in zijn tijd ten onder. Hij genas zich met den eenvoud en met de natuur. En in zijn wijsgeerigen kijk op het leven, leerde hij glimlachen, veel en fijn. Zijn geest was te hoog voor bitterheid en zijn vlijmende scherts ontaardt nooit in een zuur sarcasme. Hij was een goed man en een zeldzaam kunstenaar. Hij z»cht en vond de klare, volmaakte schriftuur, die geheel gelijk is aan de ge dachte; en hij zocht en vond gedurig het beeld, dat de waarheid der dingen geheel zuiver aan den dag brengt. Als men aan zijn handwerk denkt, dan deckt men aan zaken, die voortreffelijk slagen, aan een feilloos in n lijn getrok ken silhouet, aan een feilloos met n mees terlijke snede verrichte operatie, aan iets dat zér simpel en een wonder is. monumentale poort en popperige win keltjes bleef echter goed bewaard; de tal rijke standbeelden daarentegen zijn ver dwenen, doch op een der marmeren speeltafeh van dit marktplein leest men nog de echt Romeinsche spreuk uit den tijd van Rome's verval: jagen, baden, lachen en spelen... dat is leven !" Het aantal badhuizen (thermen) is dan ook groot, en ik telde niet minder dan vijf gebouwen aan koude-, warme- en stoombaden gewij d, waaraan door sommigen het verwijfde karakter der latere Romeinen wordt toeteschreven. Deze thermen waren trouwens e geliefkoosde plaatsen van samenkomst voor de leegloopers, die hier, op rustbanken uitgestrekt, op de tonen der muziek met welriekende zalven werden ingesmeerd. Zij waren het rendez-vous"' der wellustelingen, wier geheele leven bestond uit slemppartijen en drinkgelagen, waarop de liederen van Anakreon weer klonken en jonge meisjes, zondereenige andere kleedij dan eenige bloemslingers, wulpsche dansen uitvoerden. Gedurende die gastmalen lagen de mannen op banken, zaten alleen de vrouwen op stoelen en nadat de plengoffers aan de Goden waren gebracht, strooiden slaven bloemen op den vloer, terwijl de gastsn hun hoofd sierden met bloemkronen, waarin klimop bladeren en amethyst-steenen als voor behoedmiddel moesten dienen tegen be dwelming door den wijn. Schenkt Pompeji ons in een klein be stek een beeld der weelde van Rome, gevolg der ontelbare rijkdommen die naar deze wereldstad vloeiden, ook Timgad getuigt, door de vondsten in een museum verzameld, van verfijnde behoeften, van liederlijke eerediensten en van Oostersch bijgeloof; ja zelfs van heksen, waarzegsters en bereidsters van minne dranken, benevens gifmengers. In n woord levert het bewijs van de diepe verdorvenheid der Romeinen, die dan ook dat eenmaal zoo machtige wereldrijk ten val bracht. Doch ook bewijzen de overblijfselen eener kleine Christenkerk en van een groote Roomsche Basilica, waarvan de altaren nog zijn aan te wijzen, dat ook hier eenmaal Nazareners" predikten tegen de veelheid der Goden en vóór de nheid van God; tegen de materialis tische levensbeschouwing en vóór de onsterfelijkheid der ziel, die de aardsche weelde en zinnelijke geneugten wilden vervangen door versterving en ontbering, en spraken uit naam van hun Christus, uit liefde voor de zondige menschheid aan het kruis gestorven. Rome heerschte er zeven eeuwen en met haar de Latijnsche beschaving; de sporen daarvan zijn reeds op reis naar deze bedolven stad der woestijn zichtbaar. Van Constantine als een arendsnest gelegen op de rotsen die steil uit het diepe ravijn der Rummel-ri vier oprijzen brengt een spoorrit van 4 uren den reizigen naar Batna, bekend door zijn nu eens ijskoud dan weer snikheet klimait. Een flinke bespanning deed ons den 38 K.M. langen weg met soms steile hellingen en veelvuldige bochten vrij snel, in 3 ^ uur, doorloopen. Meestal den voet van het Aurès-gebergte volgende, waarvan de 2300 meter hooge toppen nog in dikke sneeuw waren gehuld, en waar herders (?Chaouias") op de spits dan wel op de loodrechte wanden der rotsen wonen, was weldra Lambesa bereikt. In dit Romeinsche kamp lag het 3e legioen Augustus meer dan 200 jaren in garnizoen. Deze troepen bouwden wegen, steden en waterwerken; vormden een kern waar omheen de inlandsche hulp troepen hun smalas" aanlegden, en in de nabijheid waarvan inheemsche stam men zich kwamen vestigen. Slechts enkele Keizerlijke ambtenaren werden er heen gezonden, daar de steden bestuurd wer den door magistraten door of uit de inwoners zelf gekozen, terwijl de inlandsche stammen en volken onder hun eigen hoofden werden gelaten. Meer dan 25000 man troepen (daaronder de Berbersche hulptroepen begrepen) bleken dan ook niet noodig om liome's heer schappij, of liever Protectoraat, over een groot deel van Noord-Afrika te handhaven. De prachtvolle ruïnes van Lambesa zijn een bezoek overwaard; arsenalen, het praetorium (verblijf van den gou verneur), kazernes, triomfbogen en tem pels, die eenmaal getuigen waren van den terugkeer der overwinnende troepen uit de binnenlanden van Afrika en de bergstreken van Magreb, de latere Barbarijsche Staten. Thans wordt er een militaire strafkolonie gevonden, waarover Maar omdat het zoo precies-raak was, met geen woord meer dan noodig, had zijn Bomeinsche ruïnen van Timgad. Het Theater en het Forum. vaak klachten van menschonteerende wreedheden tegenover die biribis'' ge pleegd, zijn vernomen. Vrij lang na het verlaten dezer mili taire stad, blijft de triomfboog van Septimius Severus zichtbaar; daarna trekken talrijke kudden in deze dorre vlakten, slechts een enkele maal door de tenten (Gourbis) van een Nomaden-kamp verbroken, onwillekeurig het oog. Vrou wen die lasten dragen of kinderen op den rug; karren met balken beladen en met 4 achter elkaar loopende paarden of muilezels bespannen; enkele kameelen, waarvan men soms geraamten langs den weg zag liggen, komt men voorbij, tot eindelijk in de verte Timgad zichtbaar wordt. Nog in de vlakte van Numidiëop een der laatste uitloopers van het massieve Aurès-gebergte waarin smalle berg ruggen even zoo vele rimpels vormen gescheiden door breede en diepe ravijnen, ligt vrij hoog tegen de helling aan den voet waarvan een moerassige streek zichtbaar is, Timgad, vroeger de weelde stad der woestijn. Door deze ligging kregen de met breede steenen geplaveide straten een sterke helling, waardoor echter een goede rioleering en afwatering mogelijk was. In tegenstelling met Pompeji, waarin blijkbaar meer van draagstoelen werd gebruik gemaakt, toonen die ingesneden sporen het veelvuldig gebruik van rij tuigen aan, ofschoon beider oppervlakte gering is te noemen. Pompeji heeft een ovalen vorm, lang 1200 en breed 720 M., door stadsmuren en torens omgeven, die een omtrek van hoogstens 8 Km. afsluiten, waar binnen omstreeks 17 a 20.000 inwoners huis den. Timgad is als een modern Amerikaansche stad in een regelmatigen vier hoek gebouwd, met zijden van 324 en 357 M., en alle straten snijden elkander in een rechten hoek, een groot aantal kwadraten vormende. De hoofdstraat, de Decumanus Maximus" loopt vrij zuiver van west naar oost uitgaande van den Triomf boog van Trajanus, met zijn drie arcaden reeds op grooten afstand zicht baar. Juist in het midden wordt deze hoofdader van het verkeer gesneden door den Cardo Nord", die van den tegenwoordigen ingang rechtstreeks leidt naar het Forum en het Theater, waarachter het huis van den Hermaphrodiet" is gelegen; de geheele omtrek der stad bedraagt dus minder dan 1>4 Km., waar buiten echter het Kapitool, enkele Ther men, een paar tempels en de Markt waren gelegen. Zoowel de Markt, omringd door nissen, de kleine winkels vormende waarvan de toonbank een breede zerk was waaron der de winkelier moest door kruipen om er binnen te komen, als het Forum met zijn redenaars-tribune, kunnen alleen langs trappen worden bereikt. De bovengalerij van het goed bewaarde theater eischt een heele klim langs hooge trappen, welke wandeling door ons werd gedaan om van het heerlijke uitzicht te genieten. Tegen de helling van een heuvel gebouwd, boden drie boven elkaar gelegen rangen zitplaatsen aan 3500 toeschouwers, wat op vrij groot bezoek wijst. Geheel verschillend was de indruk die zich van mij meester maakte bij het bezoek van de drie steden Pompeji, SaintPierre (op Martinique) en Timgad, die alle drie in den loop der tijden werden bedolven. Bij het doorkruissen van Pompeji ge voelt men zich als in een kunstmuseum en een rit over de lavabeddingen der laatste uitbarstingen van den Vesuvius in 1909 was noodig, om ons te doen ge voelen welke vernielende natuurkrachten hier voor 18 eeuwen reeds aan het werk waren; doch het lot der bewoners laat u koud. Over de aschlagen van den Mont-Pèlée, die (op n na!) alle 25000 inwoners van het vriendelijk gelegen Saint-Pierre door een nuage livide" in een oogenblik had doen stikken en toen onder de asch be graven, wordt men meer getroffen door het vreeselijke van die ramp, die slechts korten tijd voor mijn bezoek het gansche eiland in diepen rouw had gedompeld 2) en welt een traan op in het oog. Ronddolende door de straten van Tim gad, wordt men onwillekeurig stil, ge troffen door het stoute werk van Rome, dat hier uit de zandvlakte der woestijn een stad van marmer en arduin deed oprijzen. En gezeten op een der hoogste zitplaatsen van het theater in een der heuvels uitgehold, waar men op het proscenium nog den nagalm van de stemmen der tooneelspelers meent te hooren, droomt men met de ruïnenstad (aan Marcus Aurelius gewijd) aan zijn voeten, den onmetelijken horizont der woestijn voor oogen,en den wolkenloozen hemel van Afrika boven het hoofd, van Rome's grootheid en verval. En vooral doemden die gedachten op, toen bij het vertrek vér achter ons, doch nog duidelijk zichtbaar, de zon op deze slapende stad wierp haar laatste, maar stervende stralen"... H. VAN KOL. 1) Racine in Atbalie. 2) Men leze daarover : Naar de Antillen en Venezuela, door H. van Kol blz. 45 'in. 71. Boneinsche ruïnen van Timgad. Kapitool en Markt. JULES RENARD. proza niet veel gang; het is kort van adem. Wij wenschen het niet anders; die kortheid is een natuurlijke eigenschap van de kost baarheid dezer sterke, doordringende kunst. Het eerste wat ik van Jules llenard zag, was zijn tooneelwerk. Men kent in Holland Poil de carotte". Doch men moet den Poil de carotte" zien van Suzanne Després. Suzanne Després is de ideale Eenard-vertolkster, omdat zij in haar gave, koele, helle stem dezelfde, vaste warmte bergt. Ik zag nog, in Parijs, Monsieur Vernet", een fel-inwerkend, geestig stukje van fijne distinctie. Persoonlijke herinneringen aan Benard heb ik niet. Een voorgenomen bezoek sprong tweemaal af, door ombeurten ziekte van hem en van mij. Doch bezwaarlijk had een persoonlijke ontmoeting de ontmoeting geëvenaard, die mij eens, in angstige dagen, den tijd heeft doen vergeten, de ontmoeting met zijne Histoires J^aturelles". Het was mij niet mogelijk toen, te wer ken; en ook kon ik het huis niet verlaten; ik wachtte; het waren~ stormende Maartdagen; het tochtte zóó in de kleine kamer, waar ik mij diende op te houden, dat ik paardedekken tot hoog voor de ramen had moeten spannen. Ik zat als in een kuil en was niet in staat iets te beginnen. Toen ging ik die kleine historiën lezen ... Dat was een openbaring van goedheid, van een voudige en frissche natuurliefde, van uit muntenden humor en kostelijke woordkunst. Het leek een heerlijk werk hoe moeilijk ook, juist om hun simpelheid deze din gen te vertalen; deze dingen, die in hun stillen glimlach een zoo scherpen weemoed verwonnen. En ik toog aan het werk en wist van geen uitscheiden. Langzaam, met veel wik kend overleg, schreef ik stukje na stukje in het Hollandsen uit. Ik zat als een kloos terbroeder in mijn cel met het hooge boven licht. Buiten ging de Maartache storm. En na vier dagen van diepe vriendschap met dit boekje, was het vertaald voor zoover het vertaalbaar leek. Nog altijd ben ik hem voor die dagen dankbaar.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl