Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1720
Romeinsche ruïnen van Timgad. Weg van Decumanus Maximust.
Bedolven steden: Timgad en
Fompeji.
Das Alte atürzt, es andert sic1! der Zeit,
Ein neues Leben blüht aas den Ruinen.
SCHILLKE'S Wilh. Teil.
And the blass of tbe desert, comea; it
howla inan empty court.
OSSIAN
De aarde beefde en onder donderend
geraas kwamen plotseling dikke rook
wolken uit dea top van den Vesuvius
te voorschijn, volgens Plinius den vorm
van een reusachtigen pijnboom aan
nemende, met zwarten stam en vlam
mende takken waartusschen bliksemstra
len flikkerden. Kolommen kokend water
werden naar buiten geslingerd en ver
spreiden zich, vermengd met de asch
der berghellingen als brandend heet
slijk in de straten van Fompeji. Zware
stortbuien en aschregena teisterden de
tuinen en wijngaarden; vurige steenen
verbrijzelden de monumenten, en zware
rotsblokken ploften neer in de kokende
zee. Steeds zwaarder werden de regens,
steeds luider de knallen en heviger de
knallen; steeds hooger stegen de
aschwolken, terwijl een doodelijke damp
dreigde mensch en dier te verstikken.
Pompeji was zijn ondergang nabij en
de verwoestende krachten kwamen uit de
donkere diepten van den aardbol.
De dag veranderde in nacht en de
nacht in stikdonkere duisternis. Uit den
sidderenden vuurkolk rezen dichte kolom
men stof en asch op; vloeide kokende
lava, die in steeds dichter lagen zee en
land bedekkend, twee steden begroeven.
Herculanum werd vernield door gloeien
de lava- en vuurstroomen; Pompeji
werd bedolven onder steenbrokken en
grauwe asch.
O rervallen door de ramp gedurende
een tponeelvoorstelling waar duizenden
Romeinen aanwezig waren, trachtten de
inwoners hun leven te redden, snel
vluchtend over de krakende asch, strui
kelend over stapels sintels en steenbrok
ken, terwijl het gegil der vrouwen, de
smartkreten-der gewonden en het gekreun
der stervenden werden overstemd door
het geloei der winden, het gekraak van
den donder en het gedreun der uit
barstingen van den Vulkaan. Een vurige
gloei verlichtte nu en dan plotseling
dit vreeselijk tafereel
Plinius zelf behoorde onder de vluch
telingen, die renden om hun leven te
redden: een dichte asch viel op ons
neder en wij waren voortdurend ver
plicht om die af te schudden op het
gevaar af, daaronder bedolven te raken;"
doch ook hij vond er den dood. Pompeji,
die stad van weelde en genot, kon zich
evenmin bevrijden van die aschlagen,
die een lijkkleed vormden van 6 meter
dikte, waaronder het 17 eeuwen lang
begraven bleef.
Pompeji in 79 na Chr. onder de asch
bedolven, werd teruggevonden in 1750;
Timgad in Zuid-Algeriëonder het woes
tijnzand begraven, werd eveneens eerst
eeuwen later weer aan het daglicht
gebracht.
Ongeveer 200 K.m. van de stranden
der Middellandsche Zee gelegen, aan
den voet van het Aurès-gebergte, waar
achter de Sahara een aanvang neemt,
werd Thamugadi 100 jaren na Ghr. onder
Keizer Traj anus gebou wd door de Romein
sche legioenen, die op 26 K.M. afstand
te Lambesa in een permanent kamp waren
gelegerd. Na den val van Rome kwamen
in de VII eeuw de Arabieren, verwoestten
het land en gaven Timgad weer aan de
woestijn terug,, die het met fijn zand
overstelpte, waarvan het eerst in 1881
zou worden bevrijd. De naam ging ver
loren, de geschiedenis ervan is vergeten,
doch al zijn de Fransche oudheidkundigen
er niet in geslaagd deréparerdes temps
l'irrêparable outrage", 1) dank zij hun
pogen zag Thamugadi opnieuw het
levenslicht.
Na een hernieuwd bezoek der bouw
vallen van Pompeji, wilde ik eveneens
in oogenschouw nemen haar Afrikaansche
zusterstad, het bewonderenswaardige
Timgad, dat op de grens der woestijn
door zijn zuilentempels en triomf bogen
weer een sprekende getuigenis aflegt
van Rome's kunstzin en grootheid.
En dan is er in veel opzichten een
treffende overeenkomst zichtbaar.
Evenals bij de keurig bewaarde Casa
di Pansa te Pompeji, kan men in de
grootste woningen van Timgad een ge
lijke indeeling onderscheiden. Door een
smallen gang komt men in den voorhof
(atrium), met kolommen omgeven en
waarin het waterreservoir (impluvium)
wordt gevonden. Daaromheen liggen de
slaapkamers, die door hun kleinheid meer
op duivenhokken gelijken, welke beknopt
heid alleen verklaarbaar is door de smalle,
verplaatsbare sofa die als legerstede dienst
deed, en al naar het seizoen in andere
vertrekken werd neergezet. De huizen
zijn minder goed bewaard dan te Pompeji;
de muurschilderingen zijn verdwenen
evenals de mozaïek-figuren der vloeren;
de schendende hand van den messch
bleek voor deze kunst-producten gevaar
lijker dan de asch van den vulkaan.
Van de tempels is, buiten de zuilen, niet
veel overgebleven. Het forum met zijn
Romeinsche ruïnen van Timgad. Nieuwe Markt.
MimiiiiininiiiimiMiMiii
Gedachtenis aan Julei R-ii rd
De tragiek van dit leven was niet zwaar
en theatraal, maar wel zeer diep, in z'n
pijnlijke nuchterheid.
Het was die van het afstootend-leelijke
kind Peenhaar", dat altijd verkeerd be
grepen wordt en smadelijk achteruitgezet.
Het was die van den man, die kwetsbaar
en schuw bleef, zijn leven lang.
Teekenend is het, hoe in n boekje tot
driemaal toe de sensatie voorkomt van het
gelukkig-worden-gemaakt door de toenade
ring van een dier: het muisje, dat op zijn
klomp kwam zitten; de hagedis, die zijn rug
aanzag voor een stuk van den muur; en het
ijsypgeltje,dat zijn hengel een luchtige
boomtwijg dacht.
ledere maal houdt hij den. adem in, om
het gchoone oogenblik te doen duren.
Teruggetrokken-zijn, schaamte voor eigen
gevoeligheid, de hoofdtrekken van een
leven: Eenard was wél een kind van
zijn tijd. En het binnenste van zijn kunst,
bijna smartelijke fijnheid die moeilijk zich
geeft, doet weinig denken aan de wijd zich
uitstortende ziel der kunst uit groote
eeuwen.
Aan den anderen kant was die schaap
achtig-weigere uiting, te midden der dik
wijls zoo valsch- gevoelige boulevard-kunst,
het merk van zijn echtheid.
Want hij was sterk en koel, en hij ging
niet in zijn tijd ten onder. Hij genas zich
met den eenvoud en met de natuur. En in
zijn wijsgeerigen kijk op het leven, leerde
hij glimlachen, veel en fijn. Zijn geest was
te hoog voor bitterheid en zijn vlijmende
scherts ontaardt nooit in een zuur sarcasme.
Hij was een goed man en een zeldzaam
kunstenaar.
Hij z»cht en vond de klare, volmaakte
schriftuur, die geheel gelijk is aan de ge
dachte; en hij zocht en vond gedurig het
beeld, dat de waarheid der dingen geheel
zuiver aan den dag brengt.
Als men aan zijn handwerk denkt, dan
deckt men aan zaken, die voortreffelijk
slagen, aan een feilloos in n lijn getrok
ken silhouet, aan een feilloos met n mees
terlijke snede verrichte operatie, aan iets
dat zér simpel en een wonder is.
monumentale poort en popperige win
keltjes bleef echter goed bewaard; de tal
rijke standbeelden daarentegen zijn ver
dwenen, doch op een der marmeren
speeltafeh van dit marktplein leest men
nog de echt Romeinsche spreuk uit den tijd
van Rome's verval: jagen, baden, lachen
en spelen... dat is leven !" Het aantal
badhuizen (thermen) is dan ook groot,
en ik telde niet minder dan vijf gebouwen
aan koude-, warme- en stoombaden gewij d,
waaraan door sommigen het verwijfde
karakter der latere Romeinen wordt
toeteschreven. Deze thermen waren trouwens
e geliefkoosde plaatsen van samenkomst
voor de leegloopers, die hier, op
rustbanken uitgestrekt, op de tonen der
muziek met welriekende zalven werden
ingesmeerd. Zij waren het rendez-vous"'
der wellustelingen, wier geheele leven
bestond uit slemppartijen en drinkgelagen,
waarop de liederen van Anakreon weer
klonken en jonge meisjes, zondereenige
andere kleedij dan eenige bloemslingers,
wulpsche dansen uitvoerden. Gedurende
die gastmalen lagen de mannen op banken,
zaten alleen de vrouwen op stoelen en
nadat de plengoffers aan de Goden waren
gebracht, strooiden slaven bloemen op
den vloer, terwijl de gastsn hun hoofd
sierden met bloemkronen, waarin klimop
bladeren en amethyst-steenen als voor
behoedmiddel moesten dienen tegen be
dwelming door den wijn.
Schenkt Pompeji ons in een klein be
stek een beeld der weelde van Rome,
gevolg der ontelbare rijkdommen die naar
deze wereldstad vloeiden, ook Timgad
getuigt, door de vondsten in een museum
verzameld, van verfijnde behoeften, van
liederlijke eerediensten en van
Oostersch bijgeloof; ja zelfs van heksen,
waarzegsters en bereidsters van minne
dranken, benevens gifmengers. In n
woord levert het bewijs van de diepe
verdorvenheid der Romeinen, die dan ook
dat eenmaal zoo machtige wereldrijk ten
val bracht.
Doch ook bewijzen de overblijfselen
eener kleine Christenkerk en van een
groote Roomsche Basilica, waarvan de
altaren nog zijn aan te wijzen, dat ook
hier eenmaal Nazareners" predikten
tegen de veelheid der Goden en vóór de
nheid van God; tegen de materialis
tische levensbeschouwing en vóór de
onsterfelijkheid der ziel, die de aardsche
weelde en zinnelijke geneugten wilden
vervangen door versterving en ontbering,
en spraken uit naam van hun Christus,
uit liefde voor de zondige menschheid
aan het kruis gestorven.
Rome heerschte er zeven eeuwen
en met haar de Latijnsche beschaving;
de sporen daarvan zijn reeds op reis
naar deze bedolven stad der woestijn
zichtbaar.
Van Constantine als een arendsnest
gelegen op de rotsen die steil uit het
diepe ravijn der Rummel-ri vier oprijzen
brengt een spoorrit van 4 uren den reizigen
naar Batna, bekend door zijn nu eens
ijskoud dan weer snikheet klimait. Een
flinke bespanning deed ons den 38 K.M.
langen weg met soms steile hellingen en
veelvuldige bochten vrij snel, in 3 ^ uur,
doorloopen. Meestal den voet van het
Aurès-gebergte volgende, waarvan de
2300 meter hooge toppen nog in dikke
sneeuw waren gehuld, en waar herders
(?Chaouias") op de spits dan wel op de
loodrechte wanden der rotsen wonen,
was weldra Lambesa bereikt.
In dit Romeinsche kamp lag het 3e
legioen Augustus meer dan 200 jaren in
garnizoen. Deze troepen bouwden wegen,
steden en waterwerken; vormden een
kern waar omheen de inlandsche hulp
troepen hun smalas" aanlegden, en in
de nabijheid waarvan inheemsche stam
men zich kwamen vestigen. Slechts enkele
Keizerlijke ambtenaren werden er heen
gezonden, daar de steden bestuurd wer
den door magistraten door of uit de
inwoners zelf gekozen, terwijl de
inlandsche stammen en volken onder hun
eigen hoofden werden gelaten. Meer dan
25000 man troepen (daaronder de
Berbersche hulptroepen begrepen) bleken
dan ook niet noodig om liome's heer
schappij, of liever Protectoraat, over een
groot deel van Noord-Afrika te handhaven.
De prachtvolle ruïnes van Lambesa
zijn een bezoek overwaard; arsenalen,
het praetorium (verblijf van den gou
verneur), kazernes, triomfbogen en tem
pels, die eenmaal getuigen waren van
den terugkeer der overwinnende troepen
uit de binnenlanden van Afrika en de
bergstreken van Magreb, de latere
Barbarijsche Staten. Thans wordt er een
militaire strafkolonie gevonden, waarover
Maar omdat het zoo precies-raak was,
met geen woord meer dan noodig, had zijn
Bomeinsche ruïnen van Timgad. Het Theater en het Forum.
vaak klachten van menschonteerende
wreedheden tegenover die biribis'' ge
pleegd, zijn vernomen.
Vrij lang na het verlaten dezer mili
taire stad, blijft de triomfboog van
Septimius Severus zichtbaar; daarna
trekken talrijke kudden in deze dorre
vlakten, slechts een enkele maal door de
tenten (Gourbis) van een Nomaden-kamp
verbroken, onwillekeurig het oog. Vrou
wen die lasten dragen of kinderen op
den rug; karren met balken beladen en
met 4 achter elkaar loopende paarden
of muilezels bespannen; enkele kameelen,
waarvan men soms geraamten langs den
weg zag liggen, komt men voorbij, tot
eindelijk in de verte Timgad zichtbaar
wordt.
Nog in de vlakte van Numidiëop een
der laatste uitloopers van het massieve
Aurès-gebergte waarin smalle berg
ruggen even zoo vele rimpels vormen
gescheiden door breede en diepe ravijnen,
ligt vrij hoog tegen de helling aan
den voet waarvan een moerassige streek
zichtbaar is, Timgad, vroeger de weelde
stad der woestijn.
Door deze ligging kregen de met
breede steenen geplaveide straten een
sterke helling, waardoor echter een goede
rioleering en afwatering mogelijk was.
In tegenstelling met Pompeji, waarin
blijkbaar meer van draagstoelen werd
gebruik gemaakt, toonen die ingesneden
sporen het veelvuldig gebruik van rij
tuigen aan, ofschoon beider oppervlakte
gering is te noemen.
Pompeji heeft een ovalen vorm, lang
1200 en breed 720 M., door stadsmuren
en torens omgeven, die een omtrek van
hoogstens 8 Km. afsluiten, waar binnen
omstreeks 17 a 20.000 inwoners huis
den. Timgad is als een modern
Amerikaansche stad in een regelmatigen vier
hoek gebouwd, met zijden van 324 en
357 M., en alle straten snijden elkander
in een rechten hoek, een groot aantal
kwadraten vormende. De hoofdstraat, de
Decumanus Maximus" loopt vrij zuiver
van west naar oost uitgaande van den
Triomf boog van Trajanus, met zijn drie
arcaden reeds op grooten afstand zicht
baar. Juist in het midden wordt deze
hoofdader van het verkeer gesneden door
den Cardo Nord", die van den
tegenwoordigen ingang rechtstreeks leidt naar
het Forum en het Theater, waarachter
het huis van den Hermaphrodiet" is
gelegen; de geheele omtrek der stad
bedraagt dus minder dan 1>4 Km., waar
buiten echter het Kapitool, enkele Ther
men, een paar tempels en de Markt
waren gelegen.
Zoowel de Markt, omringd door nissen,
de kleine winkels vormende waarvan
de toonbank een breede zerk was waaron
der de winkelier moest door kruipen
om er binnen te komen, als het Forum
met zijn redenaars-tribune, kunnen alleen
langs trappen worden bereikt. De
bovengalerij van het goed bewaarde theater
eischt een heele klim langs hooge trappen,
welke wandeling door ons werd gedaan
om van het heerlijke uitzicht te genieten.
Tegen de helling van een heuvel gebouwd,
boden drie boven elkaar gelegen rangen
zitplaatsen aan 3500 toeschouwers, wat
op vrij groot bezoek wijst.
Geheel verschillend was de indruk die
zich van mij meester maakte bij het
bezoek van de drie steden Pompeji,
SaintPierre (op Martinique) en Timgad, die
alle drie in den loop der tijden werden
bedolven.
Bij het doorkruissen van Pompeji ge
voelt men zich als in een kunstmuseum
en een rit over de lavabeddingen der
laatste uitbarstingen van den Vesuvius
in 1909 was noodig, om ons te doen ge
voelen welke vernielende natuurkrachten
hier voor 18 eeuwen reeds aan het werk
waren; doch het lot der bewoners laat
u koud.
Over de aschlagen van den Mont-Pèlée,
die (op n na!) alle 25000 inwoners van
het vriendelijk gelegen Saint-Pierre door
een nuage livide" in een oogenblik had
doen stikken en toen onder de asch be
graven, wordt men meer getroffen door
het vreeselijke van die ramp, die slechts
korten tijd voor mijn bezoek het gansche
eiland in diepen rouw had gedompeld 2)
en welt een traan op in het oog.
Ronddolende door de straten van Tim
gad, wordt men onwillekeurig stil, ge
troffen door het stoute werk van Rome,
dat hier uit de zandvlakte der woestijn
een stad van marmer en arduin deed
oprijzen. En gezeten op een der hoogste
zitplaatsen van het theater in een der
heuvels uitgehold, waar men op het
proscenium nog den nagalm van de
stemmen der tooneelspelers meent te
hooren, droomt men met de ruïnenstad
(aan Marcus Aurelius gewijd) aan zijn
voeten, den onmetelijken horizont der
woestijn voor oogen,en den wolkenloozen
hemel van Afrika boven het hoofd,
van Rome's grootheid en verval.
En vooral doemden die gedachten op,
toen bij het vertrek vér achter ons, doch
nog duidelijk zichtbaar, de zon op deze
slapende stad wierp haar laatste, maar
stervende stralen"...
H. VAN KOL.
1) Racine in Atbalie.
2) Men leze daarover : Naar de Antillen en
Venezuela, door H. van Kol blz. 45 'in. 71.
Boneinsche ruïnen van Timgad. Kapitool en Markt.
JULES RENARD.
proza niet veel gang; het is kort van adem.
Wij wenschen het niet anders; die kortheid
is een natuurlijke eigenschap van de kost
baarheid dezer sterke, doordringende kunst.
Het eerste wat ik van Jules llenard zag,
was zijn tooneelwerk. Men kent in Holland
Poil de carotte". Doch men moet den Poil
de carotte" zien van Suzanne Després.
Suzanne Després is de ideale
Eenard-vertolkster, omdat zij in haar gave, koele, helle
stem dezelfde, vaste warmte bergt.
Ik zag nog, in Parijs, Monsieur Vernet",
een fel-inwerkend, geestig stukje van fijne
distinctie.
Persoonlijke herinneringen aan Benard
heb ik niet. Een voorgenomen bezoek sprong
tweemaal af, door ombeurten ziekte van
hem en van mij.
Doch bezwaarlijk had een persoonlijke
ontmoeting de ontmoeting geëvenaard, die
mij eens, in angstige dagen, den tijd heeft
doen vergeten, de ontmoeting met zijne
Histoires J^aturelles".
Het was mij niet mogelijk toen, te wer
ken; en ook kon ik het huis niet verlaten;
ik wachtte; het waren~ stormende
Maartdagen; het tochtte zóó in de kleine kamer,
waar ik mij diende op te houden, dat ik
paardedekken tot hoog voor de ramen had
moeten spannen. Ik zat als in een kuil en
was niet in staat iets te beginnen. Toen
ging ik die kleine historiën lezen ... Dat
was een openbaring van goedheid, van een
voudige en frissche natuurliefde, van uit
muntenden humor en kostelijke woordkunst.
Het leek een heerlijk werk hoe moeilijk
ook, juist om hun simpelheid deze din
gen te vertalen; deze dingen, die in hun
stillen glimlach een zoo scherpen weemoed
verwonnen.
En ik toog aan het werk en wist van
geen uitscheiden. Langzaam, met veel wik
kend overleg, schreef ik stukje na stukje
in het Hollandsen uit. Ik zat als een kloos
terbroeder in mijn cel met het hooge boven
licht. Buiten ging de Maartache storm. En
na vier dagen van diepe vriendschap met
dit boekje, was het vertaald voor zoover
het vertaalbaar leek. Nog altijd ben ik hem
voor die dagen dankbaar.