De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1910 19 juni pagina 6

19 juni 1910 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEEBLAD VOORNEDERLAND. ifo. 1721 John BulPs Vader en Peettader. i. 'De figuur, die 'in caricaturegque voor stellingen de Engelsche natie vertegen woordigt, en niet «o»der waardigheid en aplomb, de onvergelijkelijke John Buil, ii ?adert vele jaren zulk een trouwe gast ran De Groene , dat ik bjj de lezen van dit blad niet anders kan vooronderstellen dan een oprechte belangstelling in zijn familie relaties en zijn oorsprong, die van geheel anderen aard zijn dan men op den klank van zijn beroemden naam af meenen zou. Het woord buil", dat geluk ieder weet .?tier" beteekent, wekt de gedachte op aan Kracht en gedrongenheid, aan iemand, die bruuik optreedt, en desnoods geweld laat gelden vóór recht. Deze voorstelling, die ongeveer den dunk weergeeft, welke man zien, niet geheel ten onrechte misschien, van het Engelsche regeeringabeleid maakt, vinden w\j terug in de wijze waarop de prentknnstenaari de John-Buil-figuur hebben getypeerd, en die in hoofdlijnen traditioneel geworden is, namelük een korte, breede kerel, met vet, welgedaan gelaat, ruige bakkebaarden, een boerachen hoogen hoed op den half kalen knikker, een spanbroek met kaplaarzen, een buikje, dat aan Edwards beroemde embonpoint herinnert, en bovenal een breede sterke stierenek, waaraan hy des noods een molensteen zou kunnen torsenen; om kort te gaan, een mensch van de soert, dia wij Hollanders in de wandeling ook wel een bul" plegen te noemen, een plompe, grove, heb- en heerzuchtige geweldenaar. Een der oudste karikatnnrportretten van John Buil door Bowlandson. zooeven toekende, lijkt dus de verklaring van den naam te liggen... edoch, dit is slechts schijn, en in waarheid een niet ge ringer dwaling dan een dier vele etymo logische bokkensprongen, waaraan bij de woordaneiding menig met al te rijke fantaisie begaafd taalvorscher zich schuldig maakte. Men vergete niet, dat de hierboven aangeduide onvriendelijke typeering der figuur buiten Engeland gegroeid is in later tijd, toen de naam John Buil reeds sedert lang als-karakterbeeld der Engelsche natie in zwang was, en ook in het Britsche rijk zelf als zoodanig volle gangbaarheid had. Met het eerst in teekening, ontstond de John Bull-figuur; aanvankelijk trad zij slechts als literaire persoonlijkheid voor het voetlicht der wereld terwijl nog geen Karikatuur van John Buil als soldaat door Cruikshank, uit het einde der 18e eeuw. Dat men weleer de afstamming van dezen naam van dien yan het mannelijk rund voor onomstootelijk hield, vond ik bevestigd in de Kladderadatsch" van 1864, waar John Buil ook werkelijk met een stierenkop wordt afgebeeld. De kaplaarzen, symbool van ondernemingsgeest, en misschien na verwant aan de zeyenmyls-laarzen uit het sprookje yan Klein Duimpje", zijn een nimmer mimend attribuut. Zoo vind ik in de Punch" van 1847Ensland voorgesteld als een leeuwen temmer, die aan den Britschen leeuw een zak met twee millioen pond voorhoudt. Het merkwaardige op deze prent is, dat de Britsehe leeuw... kaplaarzen draagt. Klaar blijkelijk is hier een toespeling bedoeld op den handelszin van dezen koning der wildernis. In het bruuske, plompe uiterlijk, dat ik karikaturist eraan dacht zijn vernuft op haar te scherpen. Voor sommigen zal, wat ik hier vertel, niets nieuws zyn; want zij, die meer dan oppervlakkig z\)n doorgedrongen in de ge schiedenis der Engelsche letterkunde, ken nen voor het minst den titel van hetspiritueele boekje, dat voor de eerste maal John Buil aan de wereld voorstelde als een vrije schepping eens Engelschen schrijvers. Dat is nu reeds een feit van oude dagen, en in 1912 zal men Johns 200en verjaardag kun nen vieren, want men schreef 1712 toen hij uit het brein van een geestig auteur ge boren werd. Dit boekje, dat- bij zyn verschijnen da delijk de aandacht vroeg van de geheele politieke wereld van Oud-Engeland, droeg den zonderlingen titel van: La w is abotDnitsche karikatuur van John Buil. uit de Kladderadatsch van 1898. tomless pit. Exemplify'd in the case of the Lord Strutt, John Buil, Nicholas Frogand Le wis Baboon.who spent all they had in lawsuit", en werd in de nu volgende jaren aan gevuld door nog vier andere boekjes, welke later herhaaldelijk herdrukt werden onder den gezametlyken titel: Law is a bottomlèss pit, or the history of John Buil". Het werkje dat zonder schrijversnaam ver scheen, had in verband met de politieke tu'deomstandigheden een schitterend succes, en werd algemeen gelezen en geprezen. De Britsche regeering maakte in dien tijd, (den tijd van den Spaanschen successie-oorlog), een interessante crisis door. Twee partijen, de Whigs en de Tories, stonden scherp tegen over elkander. De Whigs, die den beroemden hertog van Marlborough, den grootsten veldheer van zijn tijd, tot aanvoerder had den, streefden naar voortzetting van den krijg, de Tories echter zagen in den strijd, die in zijn verder verloop feitelijk van ge ring materieel gewicht was voor het Britsche koninkrijk, allereerst een persoonlijk belang van den generalissimus Marlborough, wiens roem- en heerschzucht geen grenzen ken den en die bovendien by de tijdgenooten den niet zeer fraaien roep genoot, dat hij al 'strijdende op listige wijze ook zijn eigen stoffelijk belang diende, waartoe de groote rijkdommen, die hy zich in betrekkelijk kerten tijd had byeengegaard, gereede aan leiding gaven. Men was bovendien van meening, dat men door met vechten voort te gaan, niet voornamenlijk het belang van den geboortegrond' diende, maar in de eerste plaats dat van den Duitschen keizer, en dat deze het vuurtje trachtte vlammend te houden, om pp zoo min mogelijk kostbare wijze tot zyn per soonlijk belang,de troonsopvolging in Spanje, te komen. Engeland, zóó redeneeerde men, zou dan de kastanjes uit het vuur kunnen halen, die de Habsburger later smakelijk kon oppeuzelen. Wat kon het ten slotte Engeland schelen, wie er in Spanje koning werd? Het had nu voldoende zijn kracht getoond, en zou zij a rechten weten geldend te maken ook by den neef van zijn Franschen vijand Lodewyk XIV, indien deze aan gene zijde van de Pyreneeën het be wind mocht aanvaarden. Een spoedige beslis sing van den oorlog was dus gewensoht,en aan het tot dan toe gevolgderegeeringsbeleid moest een snel einde komen. De politiek der Tories, wier feitelijke aanvoerder graaf Oxford was, vond een geweldig pleitbezor ger in het lagerhuislid (later minister), Henry St. John, in de geschiedenis voor namelijk bekend onder zijn adelinaam Bo lingbroke, geniaal staatsman, machtig rede naar, wiens woord van zulk een overredende kracht was, dat een tijdgenoot zeide: In dien alle meesterwerken van den ouden en nieuwen tijd in het niet moesten vergaan en het ware my vergnnd er een te redden, dan zou het een rede yan Bolingbroke zijn." Man van fijne ontwikkeling en smaak was deze voorkamper der vredespartij, hij zocht zijn vrienden onder de grootste vernuften van zy'n tijd, en de scherpe satirist Jonathan Swift, de schrijver van ullivers Reizen, behoorde met nog enkele anderea tot zijn intimi. Swift, die «veneens met hart en ziel het vredesverlangen toegedaan was, bevor derde gaarne de wènschen, die St. John voorstond, met zyn scherpe pen, en schreef o.a. het beroemde pamflet: The Conduct of the Allies", waarin betoogd werd, dat de krygsroem, waarmee Marlborough het En gelsche volk verblind had, slechts ijdele schijn was, en dat de reusachtige geldelijke offers, die thans nog van het vaderland fevergd werden, tot niets anders dienden, an om Engelands bondgenooten machtig te maken, en dus voor het Brittenryk zelf krachtiger tegenstanders te vormen. Het was algemeen bekend, dat Swift over dit pamflet voortdurend Bolingbroke had geraadpleegd, dat het geheel onder diens invloed samengesteld en geschreven was. Vóór het verschijnen van het geschrift had den de twee mannen herhaaldelijk gedurende langen tijd, zoowel in huis als op de wan deling conferenties gehouden, soms nachten lang samen gewerkt. Toen ..., enkele maanden daarna, ver scheen Law is a bottomles» pit", de ge schiedenis van John Buil' geestige satire in den vorm van een verhaal, prachtig van vinding, logisch van doorvoering, en die in romantischen vorm de zelfde tendenzen verkondigde als The Conduct of the Allies". Was het wonder, dat men ook dit geschrift aan den grootsten der Engel sche satiristen toeschreef? Het hielp niets, of hij het uitdrukkelijk nieerde, men wist het beter dan hij zelf, en bleef John Buil op zijn rekening schrijven. Het boekje werd opgenomen in al de 18e Eeuwsche uit gaven van zijn werken, en komt zelfs nog voor in de door Walter Scott bezorgde editie, die in het begin der negentiende eeuw het licht zag. Toch dwaalde men, want Swift zelf heeft in zyn dagboek aan Stella den auteur van John Buil aangewezen. Men schrijft het aan mij toe", zegt hy, nadat hjj er zich bizonder waardeerend over heeft uitgesproken, maar ten onrechte, want het is Dr. John Arbuthnot, die het geschreven heeft." Deze Arbuthnot was evenzeer een bekende persoonlijkheid in het Londen van die dagen. Hij behoorde tot den intiemen vriendenkring van Swift en Bolingbroke, en leefde tijdens het verschijnen van het geschrift, dat bij duizenden exemplaren voor twopence (een dubbeltje) verkocht werd, in den hofkring, als lijfarts van Koningin Anna. Dit is misschien een van de redenen, die hem ook in later tijd weerhielden zy'n anonimiteit op te heffen; een ander echter was zijn buitengewone bescheidenheid. Het algemeene oordeel van tijdgenooten teekent ons den vader van John Buil als een zeld zaam prettig, eenvoudig, beminnelijk en offervaardig mensch, wiens levensopvattin gen een geducht contrast vormden met die van een misantroop als Swift. Hij was een opgeruimde, hartelijke natuur, die veel deed voor anderen zonder er iets voor terug te verlangen. Swift geeft daarvan een even geestige als merkwaardige getuigenis, door in een zijner brieven te verklaren, dat hy, indien er nog een dozy'n Arbuthnots op de wereld waren, zijn geschriften zou verbranden. Een zóó goed mensch als deze paste niet in het cadre van zijn pessimistische wereldbeschouwing, was zelfs een krachtig argument daartegen. Zeldzaam zorgeloos was hy ten opzichte van zyn literaire reputatie, al zyn letter kundige geschriften, die van een buiten gewoon talent 'getuigen, verschenen ano niem, en zijn vrienden beweerden spottend van hem, dat hij zyn kinderen vliegers liet plakken van zyn werken. In later tyd troffen hem zware tegenspoeden, en kwelde hem een pijnlijke blaasziekte, die zijn opgeruimd gestel ondermijnde, en hem wellicht in zyn levensbeschouwing dichter bij Swift bracht. Ik vind dit bevestigd in een brief, dien hij kort voor zyn dood, in October 1634 aan Swift schreef, en waarin hij zijn naderenden dood voorspelt. Zonder boosheid schertst hij Illustratie nit Tae History of John Buil", door J. 8. Maller, van 1768. John Buil, de figuur in den rechterhoek, is hier niet ala karikatuur behandeld. Woorden zijn het, die in den mond hadden gepast van een groot en goed vorst, en die de geschiedenis dan met wat meer ophef vermeld zou hebben. Maar ook zy'n eigen omgeving vervult zyn gedachten. Hij vertelt, dat by door den dood van een zijner kinderen een groot verlies geleden heeft. Dit gaf hem den Karikatuur uit de Kladderadatsch" van 1864 John Buil als buli" over de nalatigheid yan zyn vriend in het beantwoorden van zyn brieven: hij heeft er twee geschreven, waarop hij tittel noch jota heeft terug ontvangen. Toch voegt hij er by: Ik kan u met volstrekte waarheid verzekeren, dat geen van uw vrienden of kennissen u een warmer hart toedraagt dan ik zelf. Ik ga weldra scheiden uit deze kommervolle wereld, en U, evenals mijn overige vrienden, zullen mijne laatste gebe den en goede wènschen gelden." Alleen voortdurende rust," zegt hij verder, zou zyn leven kunnen verlengen, maar," voegt erbij: ik verkeer helaas niet in om standigheden, die my gedogen een rustig landleven te leiden. Ik zie mij voor het oogenblik in 't geval van dien man, die bijkans in de haven was en toen naar de zee werd teruggedreven: die een redelijke hoop voedt naar een goede plaats te gaan, en volstrekte zekerheid heeft een zeer slechte te verlaten. Dat wil niet zeggen, dat ik eenigen bizonderen tegenzin heb tegen de wereld, want ik ondervind zooveel geluk van mijn eigen gezin en van de goed heid mijner vrienden als eenig man op aarde; maar de wereld in het algemeen mishaagt my, en ik heb een al te zeker voorgevoel van rampen, die mijn vaderland gaan treffen." Prachtig vooral is dit laatste, dit denken aan de gemeenschap waarin hij leeft aan den vooravond van een sterfbed. eersten stoot, en," gaat hy voort, dan komt daarbij nog de zorg met de rest om hen vrede te doen hebben met het denk beeld van het nabyzynde verlies van een vader, die hen bemint en dien zij boven alles lief hebben." Ik vrees my'n vriend, dat wy elkander in deze wereld niet zullen weerzien. Ik zal tot het laatste oogenblik myne liefde en achting voor u bewaren." En dit was wer kelijk het laatste schrijven van Arbuthnot aan den man, die nog honderd jaren later door de nakomelingschap gehouden werd voor den schrijver yan het fijn-geestige boekje, dat in later tyd zyn naam een plaats deed verwerven in het boek der onsterfe lijkheid. Geen zweem van naijver was er in zyn gemoed tegen den vriend, die den roem van zyn arbeid genoot, en dien hij wellicht zelf het zwygen had opgelegd. G-ely'k wy echter verder zien zullen was het een zedelijke voldoening van hooger orde, die aan dezen yoortreffelyken mensch voor elke vergetelheid vergoeding schonk. Laat ik u eerst de geschiedenis van John Buil in het kort vertellen, opdat ge hem evenals zijn wettigen vader naar waarde zult loeren schatten. Slot volgt. J. D. C. VAN DOKKÜM. llllllllinilllllllllinilllllllllllllllllllllHIIMIIIIIIIIIIlllllllMlllllllinillllllHlllllfflIMIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIMIIinilllllllllMIUIIIIMHIIIIIIMitlllllIUIIIMIIIIIIIIIIIUII Franscke Schilders in den KnistMeL Om zieb. klaar terecht te vinden in zyn meening over het kunstwaardig gehalte van de thans geëxposeerde werken in den Larenachen Kunsthandel, is het noodig ont heven te zijn aan vóór of tegen ingenomen» beid. De nieuwigheid (voor ons) van deze kunstwijze moet van geen invloed zijn ge weest bjj de verwekte indrukken. Men heeft ' een objectieven kijk te hebben ala bg de achilderqaoort ons welbekend. Nu wil het me voorkomen, dat hier i e nieuwigheid voor een te groot deel den stempel van belang wekkendheid aan deze schilderijen geeft. Ik bedoel, dat over 't algemeen de hoedanig heid te weinig wezenlek is, de eigenschappen van kleur en lichtnitdrnkking al te zeer in een niterljjken schijn zyn gelegen. Maar het is goed om meer dan een reden, dat de Larensche Kunsthandel nu eens het Hollsndsche publiek stalen van ultra-moderne Fransche kunst voorlegt. Ten eerste kan zoo'n tentoonstelling er toe bydragen om den dommel ait onze opvat tingen en waardebepalingen van het schil der jj vezen wat te verdrijven, ten tweede kunnen we wat nader inzien in hoever de verwijtingen aan sommigen oazer jongeren gericht, dat zij nadoeners zijn van schilders, wier moderniteit elders reeds afgesleten mag heeten, gegrond zijn. 't Is vooral goed na de kortelings gesloten Lacag-tentoonstelling. Op een and«re plaats heb ik de ongerijmdheid van die veroprdeelingswyze die niet ge heel vrij me lijkt van pretentie wereld wijs te zgn trachten aan te toonen. Ik zou nu hier nog even kannen vragen of het vóórgaan der Barbizon-school dan de glorie der Haagsche school kan doen verbleeken. Nu wil ik graag aannemen, dat deze gasten van den Larenschen Kunsthandel ook weer niet tot de eerste rangen behooren van de tegenwoordige Fran sche schilders, dat z(j zelfs al nakomers of volgelingen kunnen schijnen van meer be roemdheden ah Sisley, Pisarro, Monet enz. Maar tevens zy overwogen dat dit werk er toch kan zij», daar ginds in Frankrijk, en dan merk ik op, dat verschillenden, die zich hier verstouten van den platgetreden weg af te wijken, of zoo men wil op avontuur uitgaan, in dit gezelschap volstrekt geen armzalig figuur zouden maken. Integendeel wilde het me ten aanzien van de se tentoonstelling wel voorkomen, dat er in de manifestatie's van de nieuwe schilderformule binnen onze grenzen, meer overtnigdheid en strakke inspanning zich kenbaar maken. Het is waar, dat er analogieën zjjn te constateeren, maar 't is zeer kortzichtig en oppervlakkig geoordeeld, daarbij maar gereedeljjk van beginselloos nadoen te gaan spreken, 't Vindt wellicht zijn oorzaak in de omstandigheid dat de geest, die, wat ver traagd, in onze schilderkunst is overgegaan, zoo geheel los is van hier heerschende traditie'». Het-aspect van het schilderijwezen uit de nu zoo gevierde Haagsche School (we kunnen daarvan niettemin de groote waarde blijven erkennen, in" genieting) was onzen hollandsche oogen aanstonds meer gemeen zaam. De nieuwe phase in den, zij't dan ook wat loggen ontwikkelingsgang der kunstjinHolland, heeft toch allereerst reeds de gewichtige beteekenis van een grondig gewetensonder^oek, Een zeer hatelijke karitunr van John Buil nit de Münchener School". IMItMIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIHIIItlllllllltllllMlinilllllllllMllllllllflIIIIIIMIll Welnu, zooveel dieper naar de innerlijke kwaliteiten, dan bij dat wufte etswerk, laten de meeste werken van deze fransche luministen (of hoe men hun ook noemen wil) in hun luidruchtige kleurfanfare en hun, niet vrij van kunstgrepen, stoute techniek, zich niet peilen. Voor wat de Hollanders missen, gulheid van uiting en voortvarendheid van onderneming, vinden we dan wat andeis in de plaats, waarin de nationale eigenschappen toch weer boven komen, sn die wel moeizaam zich kunnen opwerken tot ontwikkeling, maar de ver wachtingen hoopvoller gespannen houden. W. STBEHHOFF. dat zeer noodig is bij de overvloedige schilderij-productie van tegenwoordig. Het wijst op een terugkeeren van den weg, die dreigde blind te loopen. Het gevaar van afdwalen is daarbij eerder een goede kans te heetea. Waarom die volhardende ijver in het schil derij maken bij zoo velen ? Wat baat ons een kunnen" dat de loosheid van inhoud moet dekken 7 Een kunnen is slechts vruchtbaar als het op dan bodem staat van kennen. Ala vergelijkingsmateriaal met wat er by ons, hier en daar, in deze richting reeds ge geven is, kan de aanwezigheid van deze franschen wellicht vruchtbaar zy'n. Ik zie hier bij verschillenden wel de kwaliteiten, maar in zijn waardeering heeft men toch wat om zichtigheid in acht te nemen; de luidruchtig heid kan hier overrompelend werken. Het gelijksoortige streven van de Hollan ders is betrouwbaarder, zij 't ook veel al onhandiger in de uitvoering. Er zijn bij de schilderijen ook gekleurde etsen geëxposeerd een bemoeiing van onzen tijd; een gekleurde ets, die als knnstprodact van een fluksche bekoring is, heeft eigenschappen wat licht en dicht; het is veel een kansrijk artistiek spel.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl