Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEEBLAD VOORNEDERLAND.
ifo. 1721
John BulPs Vader en Peettader.
i.
'De figuur, die 'in caricaturegque voor
stellingen de Engelsche natie vertegen
woordigt, en niet «o»der waardigheid en
aplomb, de onvergelijkelijke John Buil, ii
?adert vele jaren zulk een trouwe gast ran
De Groene , dat ik bjj de lezen van dit blad
niet anders kan vooronderstellen dan een
oprechte belangstelling in zijn familie
relaties en zijn oorsprong, die van geheel
anderen aard zijn dan men op den klank
van zijn beroemden naam af meenen zou.
Het woord buil", dat geluk ieder weet
.?tier" beteekent, wekt de gedachte op aan
Kracht en gedrongenheid, aan iemand, die
bruuik optreedt, en desnoods geweld laat
gelden vóór recht. Deze voorstelling, die
ongeveer den dunk weergeeft, welke man
zien, niet geheel ten onrechte misschien, van
het Engelsche regeeringabeleid maakt, vinden
w\j terug in de wijze waarop de
prentknnstenaari de John-Buil-figuur hebben
getypeerd, en die in hoofdlijnen traditioneel
geworden is, namelük een korte, breede
kerel, met vet, welgedaan gelaat, ruige
bakkebaarden, een boerachen hoogen hoed op
den half kalen knikker, een spanbroek met
kaplaarzen, een buikje, dat aan Edwards
beroemde embonpoint herinnert, en bovenal
een breede sterke stierenek, waaraan hy des
noods een molensteen zou kunnen torsenen;
om kort te gaan, een mensch van de soert,
dia wij Hollanders in de wandeling ook wel
een bul" plegen te noemen, een plompe,
grove, heb- en heerzuchtige geweldenaar.
Een der oudste karikatnnrportretten
van John Buil door Bowlandson.
zooeven toekende, lijkt dus de verklaring
van den naam te liggen... edoch, dit is
slechts schijn, en in waarheid een niet ge
ringer dwaling dan een dier vele etymo
logische bokkensprongen, waaraan bij de
woordaneiding menig met al te rijke
fantaisie begaafd taalvorscher zich schuldig
maakte. Men vergete niet, dat de hierboven
aangeduide onvriendelijke typeering der
figuur buiten Engeland gegroeid is in later
tijd, toen de naam John Buil reeds sedert
lang als-karakterbeeld der Engelsche natie
in zwang was, en ook in het Britsche rijk
zelf als zoodanig volle gangbaarheid had.
Met het eerst in teekening, ontstond de
John Bull-figuur; aanvankelijk trad zij
slechts als literaire persoonlijkheid voor
het voetlicht der wereld terwijl nog geen
Karikatuur van John Buil als soldaat door Cruikshank, uit het
einde der 18e eeuw.
Dat men weleer de afstamming van dezen
naam van dien yan het mannelijk rund voor
onomstootelijk hield, vond ik bevestigd in de
Kladderadatsch" van 1864, waar John Buil
ook werkelijk met een stierenkop wordt
afgebeeld. De kaplaarzen, symbool van
ondernemingsgeest, en misschien na verwant
aan de zeyenmyls-laarzen uit het sprookje
yan Klein Duimpje", zijn een nimmer
mimend attribuut. Zoo vind ik in de Punch"
van 1847Ensland voorgesteld als een leeuwen
temmer, die aan den Britschen leeuw een
zak met twee millioen pond voorhoudt. Het
merkwaardige op deze prent is, dat de
Britsehe leeuw... kaplaarzen draagt. Klaar
blijkelijk is hier een toespeling bedoeld op
den handelszin van dezen koning der
wildernis.
In het bruuske, plompe uiterlijk, dat ik
karikaturist eraan dacht zijn vernuft op
haar te scherpen.
Voor sommigen zal, wat ik hier vertel,
niets nieuws zyn; want zij, die meer dan
oppervlakkig z\)n doorgedrongen in de ge
schiedenis der Engelsche letterkunde, ken
nen voor het minst den titel van
hetspiritueele boekje, dat voor de eerste maal John
Buil aan de wereld voorstelde als een vrije
schepping eens Engelschen schrijvers. Dat is
nu reeds een feit van oude dagen, en in
1912 zal men Johns 200en verjaardag kun
nen vieren, want men schreef 1712 toen hij
uit het brein van een geestig auteur ge
boren werd.
Dit boekje, dat- bij zyn verschijnen da
delijk de aandacht vroeg van de geheele
politieke wereld van Oud-Engeland, droeg
den zonderlingen titel van: La w is
abotDnitsche karikatuur van John Buil. uit de Kladderadatsch van 1898.
tomless pit. Exemplify'd in the case of the
Lord Strutt, John Buil, Nicholas Frogand
Le wis Baboon.who spent all they had in
lawsuit", en werd in de nu volgende jaren aan
gevuld door nog vier andere boekjes, welke
later herhaaldelijk herdrukt werden onder
den gezametlyken titel: Law is a
bottomlèss pit, or the history of John Buil".
Het werkje dat zonder schrijversnaam ver
scheen, had in verband met de politieke
tu'deomstandigheden een schitterend succes, en
werd algemeen gelezen en geprezen. De
Britsche regeering maakte in dien tijd, (den
tijd van den Spaanschen successie-oorlog),
een interessante crisis door. Twee partijen,
de Whigs en de Tories, stonden scherp tegen
over elkander. De Whigs, die den beroemden
hertog van Marlborough, den grootsten
veldheer van zijn tijd, tot aanvoerder had
den, streefden naar voortzetting van den
krijg, de Tories echter zagen in den strijd,
die in zijn verder verloop feitelijk van ge
ring materieel gewicht was voor het Britsche
koninkrijk, allereerst een persoonlijk belang
van den generalissimus Marlborough, wiens
roem- en heerschzucht geen grenzen ken
den en die bovendien by de tijdgenooten
den niet zeer fraaien roep genoot, dat hij
al 'strijdende op listige wijze ook zijn eigen
stoffelijk belang diende, waartoe de groote
rijkdommen, die hy zich in betrekkelijk
kerten tijd had byeengegaard, gereede aan
leiding gaven. Men was bovendien van
meening, dat men door met vechten
voort te gaan, niet voornamenlijk het
belang van den geboortegrond' diende,
maar in de eerste plaats dat van den
Duitschen keizer, en dat deze het vuurtje
trachtte vlammend te houden, om pp zoo
min mogelijk kostbare wijze tot zyn per
soonlijk belang,de troonsopvolging in Spanje,
te komen. Engeland, zóó redeneeerde men,
zou dan de kastanjes uit het vuur kunnen
halen, die de Habsburger later smakelijk
kon oppeuzelen. Wat kon het ten slotte
Engeland schelen, wie er in Spanje koning
werd? Het had nu voldoende zijn kracht
getoond, en zou zij a rechten weten geldend
te maken ook by den neef van zijn
Franschen vijand Lodewyk XIV, indien deze
aan gene zijde van de Pyreneeën het be
wind mocht aanvaarden. Een spoedige beslis
sing van den oorlog was dus gewensoht,en
aan het tot dan toe gevolgderegeeringsbeleid
moest een snel einde komen. De politiek der
Tories, wier feitelijke aanvoerder graaf
Oxford was, vond een geweldig pleitbezor
ger in het lagerhuislid (later minister),
Henry St. John, in de geschiedenis voor
namelijk bekend onder zijn adelinaam Bo
lingbroke, geniaal staatsman, machtig rede
naar, wiens woord van zulk een overredende
kracht was, dat een tijdgenoot zeide: In
dien alle meesterwerken van den ouden en
nieuwen tijd in het niet moesten vergaan
en het ware my vergnnd er een te redden,
dan zou het een rede yan Bolingbroke zijn."
Man van fijne ontwikkeling en smaak was
deze voorkamper der vredespartij, hij zocht
zijn vrienden onder de grootste vernuften
van zy'n tijd, en de scherpe satirist Jonathan
Swift, de schrijver van ullivers Reizen,
behoorde met nog enkele anderea tot zijn
intimi. Swift, die «veneens met hart en ziel
het vredesverlangen toegedaan was, bevor
derde gaarne de wènschen, die St. John
voorstond, met zyn scherpe pen, en schreef
o.a. het beroemde pamflet: The Conduct
of the Allies", waarin betoogd werd, dat de
krygsroem, waarmee Marlborough het En
gelsche volk verblind had, slechts ijdele
schijn was, en dat de reusachtige geldelijke
offers, die thans nog van het vaderland
fevergd werden, tot niets anders dienden,
an om Engelands bondgenooten machtig te
maken, en dus voor het Brittenryk zelf
krachtiger tegenstanders te vormen.
Het was algemeen bekend, dat Swift over
dit pamflet voortdurend Bolingbroke had
geraadpleegd, dat het geheel onder diens
invloed samengesteld en geschreven was.
Vóór het verschijnen van het geschrift had
den de twee mannen herhaaldelijk gedurende
langen tijd, zoowel in huis als op de wan
deling conferenties gehouden, soms nachten
lang samen gewerkt.
Toen ..., enkele maanden daarna, ver
scheen Law is a bottomles» pit", de ge
schiedenis van John Buil' geestige satire
in den vorm van een verhaal, prachtig van
vinding, logisch van doorvoering, en die in
romantischen vorm de zelfde tendenzen
verkondigde als The Conduct of the
Allies". Was het wonder, dat men ook dit
geschrift aan den grootsten der Engel
sche satiristen toeschreef? Het hielp niets,
of hij het uitdrukkelijk nieerde, men
wist het beter dan hij zelf, en bleef John
Buil op zijn rekening schrijven. Het boekje
werd opgenomen in al de 18e Eeuwsche uit
gaven van zijn werken, en komt zelfs nog
voor in de door Walter Scott bezorgde editie,
die in het begin der negentiende eeuw het
licht zag. Toch dwaalde men, want Swift
zelf heeft in zyn dagboek aan Stella den
auteur van John Buil aangewezen. Men
schrijft het aan mij toe", zegt hy, nadat
hjj er zich bizonder waardeerend over heeft
uitgesproken, maar ten onrechte, want het
is Dr. John Arbuthnot, die het geschreven
heeft." Deze Arbuthnot was evenzeer een
bekende persoonlijkheid in het Londen van
die dagen. Hij behoorde tot den intiemen
vriendenkring van Swift en Bolingbroke,
en leefde tijdens het verschijnen van het
geschrift, dat bij duizenden exemplaren voor
twopence (een dubbeltje) verkocht werd, in
den hofkring, als lijfarts van Koningin
Anna. Dit is misschien een van de redenen,
die hem ook in later tijd weerhielden zy'n
anonimiteit op te heffen; een ander echter
was zijn buitengewone bescheidenheid. Het
algemeene oordeel van tijdgenooten teekent
ons den vader van John Buil als een zeld
zaam prettig, eenvoudig, beminnelijk en
offervaardig mensch, wiens levensopvattin
gen een geducht contrast vormden met die
van een misantroop als Swift. Hij was een
opgeruimde, hartelijke natuur, die veel deed
voor anderen zonder er iets voor terug
te verlangen.
Swift geeft daarvan een even geestige als
merkwaardige getuigenis, door in een zijner
brieven te verklaren, dat hy, indien er nog
een dozy'n Arbuthnots op de wereld waren,
zijn geschriften zou verbranden. Een zóó
goed mensch als deze paste niet in het cadre
van zijn pessimistische wereldbeschouwing,
was zelfs een krachtig argument daartegen.
Zeldzaam zorgeloos was hy ten opzichte
van zyn literaire reputatie, al zyn letter
kundige geschriften, die van een buiten
gewoon talent 'getuigen, verschenen ano
niem, en zijn vrienden beweerden spottend
van hem, dat hij zyn kinderen vliegers liet
plakken van zyn werken. In later tyd troffen
hem zware tegenspoeden, en kwelde hem
een pijnlijke blaasziekte, die zijn opgeruimd
gestel ondermijnde, en hem wellicht in zyn
levensbeschouwing dichter bij Swift bracht.
Ik vind dit bevestigd in een brief, dien hij
kort voor zyn dood, in October 1634 aan
Swift schreef, en waarin hij zijn naderenden
dood voorspelt. Zonder boosheid schertst hij
Illustratie nit Tae History of John Buil",
door J. 8. Maller, van 1768. John Buil,
de figuur in den rechterhoek, is hier
niet ala karikatuur behandeld.
Woorden zijn het, die in den mond hadden
gepast van een groot en goed vorst, en die
de geschiedenis dan met wat meer ophef
vermeld zou hebben.
Maar ook zy'n eigen omgeving vervult
zyn gedachten. Hij vertelt, dat by door den
dood van een zijner kinderen een groot
verlies geleden heeft. Dit gaf hem den
Karikatuur uit de Kladderadatsch" van 1864 John Buil als buli"
over de nalatigheid yan zyn vriend in het
beantwoorden van zyn brieven: hij heeft er
twee geschreven, waarop hij tittel noch jota
heeft terug ontvangen. Toch voegt hij er
by: Ik kan u met volstrekte waarheid
verzekeren, dat geen van uw vrienden of
kennissen u een warmer hart toedraagt dan
ik zelf. Ik ga weldra scheiden uit deze
kommervolle wereld, en U, evenals mijn
overige vrienden, zullen mijne laatste gebe
den en goede wènschen gelden."
Alleen voortdurende rust," zegt hij verder,
zou zyn leven kunnen verlengen, maar,"
voegt erbij: ik verkeer helaas niet in om
standigheden, die my gedogen een rustig
landleven te leiden. Ik zie mij voor het
oogenblik in 't geval van dien man, die
bijkans in de haven was en toen naar de
zee werd teruggedreven: die een redelijke
hoop voedt naar een goede plaats te gaan,
en volstrekte zekerheid heeft een zeer
slechte te verlaten. Dat wil niet zeggen,
dat ik eenigen bizonderen tegenzin heb
tegen de wereld, want ik ondervind zooveel
geluk van mijn eigen gezin en van de goed
heid mijner vrienden als eenig man op
aarde; maar de wereld in het algemeen
mishaagt my, en ik heb een al te zeker
voorgevoel van rampen, die mijn vaderland
gaan treffen." Prachtig vooral is dit laatste,
dit denken aan de gemeenschap waarin hij
leeft aan den vooravond van een sterfbed.
eersten stoot, en," gaat hy voort, dan
komt daarbij nog de zorg met de rest om
hen vrede te doen hebben met het denk
beeld van het nabyzynde verlies van een
vader, die hen bemint en dien zij boven
alles lief hebben."
Ik vrees my'n vriend, dat wy elkander
in deze wereld niet zullen weerzien. Ik zal
tot het laatste oogenblik myne liefde en
achting voor u bewaren." En dit was wer
kelijk het laatste schrijven van Arbuthnot
aan den man, die nog honderd jaren later
door de nakomelingschap gehouden werd
voor den schrijver yan het fijn-geestige
boekje, dat in later tyd zyn naam een plaats
deed verwerven in het boek der onsterfe
lijkheid. Geen zweem van naijver was er
in zyn gemoed tegen den vriend, die den
roem van zyn arbeid genoot, en dien hij
wellicht zelf het zwygen had opgelegd.
G-ely'k wy echter verder zien zullen was
het een zedelijke voldoening van hooger
orde, die aan dezen yoortreffelyken mensch
voor elke vergetelheid vergoeding schonk.
Laat ik u eerst de geschiedenis van John
Buil in het kort vertellen, opdat ge hem
evenals zijn wettigen vader naar waarde
zult loeren schatten.
Slot volgt.
J. D. C. VAN DOKKÜM.
llllllllinilllllllllinilllllllllllllllllllllHIIMIIIIIIIIIIlllllllMlllllllinillllllHlllllfflIMIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIMIIinilllllllllMIUIIIIMHIIIIIIMitlllllIUIIIMIIIIIIIIIIIUII
Franscke Schilders in den
KnistMeL
Om zieb. klaar terecht te vinden in zyn
meening over het kunstwaardig gehalte van
de thans geëxposeerde werken in den
Larenachen Kunsthandel, is het noodig ont
heven te zijn aan vóór of tegen ingenomen»
beid. De nieuwigheid (voor ons) van deze
kunstwijze moet van geen invloed zijn ge
weest bjj de verwekte indrukken. Men heeft
' een objectieven kijk te hebben ala bg de
achilderqaoort ons welbekend. Nu wil het
me voorkomen, dat hier i e nieuwigheid voor
een te groot deel den stempel van belang
wekkendheid aan deze schilderijen geeft. Ik
bedoel, dat over 't algemeen de hoedanig
heid te weinig wezenlek is, de eigenschappen
van kleur en lichtnitdrnkking al te zeer in
een niterljjken schijn zyn gelegen.
Maar het is goed om meer dan een reden,
dat de Larensche Kunsthandel nu eens het
Hollsndsche publiek stalen van ultra-moderne
Fransche kunst voorlegt.
Ten eerste kan zoo'n tentoonstelling er toe
bydragen om den dommel ait onze opvat
tingen en waardebepalingen van het schil
der jj vezen wat te verdrijven, ten tweede
kunnen we wat nader inzien in hoever de
verwijtingen aan sommigen oazer jongeren
gericht, dat zij nadoeners zijn van schilders,
wier moderniteit elders reeds afgesleten mag
heeten, gegrond zijn. 't Is vooral goed na de
kortelings gesloten Lacag-tentoonstelling. Op
een and«re plaats heb ik de ongerijmdheid
van die veroprdeelingswyze die niet ge
heel vrij me lijkt van pretentie wereld wijs te
zgn trachten aan te toonen. Ik zou nu hier
nog even kannen vragen of het vóórgaan der
Barbizon-school dan de glorie der Haagsche
school kan doen verbleeken. Nu wil ik graag
aannemen, dat deze gasten van den Larenschen
Kunsthandel ook weer niet tot de eerste
rangen behooren van de tegenwoordige Fran
sche schilders, dat z(j zelfs al nakomers of
volgelingen kunnen schijnen van meer be
roemdheden ah Sisley, Pisarro, Monet enz.
Maar tevens zy overwogen dat dit werk er
toch kan zij», daar ginds in Frankrijk, en
dan merk ik op, dat verschillenden, die zich
hier verstouten van den platgetreden weg
af te wijken, of zoo men wil op avontuur
uitgaan, in dit gezelschap volstrekt geen
armzalig figuur zouden maken.
Integendeel wilde het me ten aanzien van
de se tentoonstelling wel voorkomen, dat er
in de manifestatie's van de nieuwe
schilderformule binnen onze grenzen, meer
overtnigdheid en strakke inspanning zich kenbaar
maken. Het is waar, dat er analogieën zjjn
te constateeren, maar 't is zeer kortzichtig
en oppervlakkig geoordeeld, daarbij maar
gereedeljjk van beginselloos nadoen te gaan
spreken, 't Vindt wellicht zijn oorzaak in de
omstandigheid dat de geest, die, wat ver
traagd, in onze schilderkunst is overgegaan,
zoo geheel los is van hier heerschende
traditie'». Het-aspect van het schilderijwezen
uit de nu zoo gevierde Haagsche School (we
kunnen daarvan niettemin de groote waarde
blijven erkennen, in" genieting) was onzen
hollandsche oogen aanstonds meer gemeen
zaam.
De nieuwe phase in den, zij't dan ook wat
loggen ontwikkelingsgang der kunstjinHolland,
heeft toch allereerst reeds de gewichtige
beteekenis van een grondig gewetensonder^oek,
Een zeer hatelijke karitunr van John Buil nit de Münchener School".
IMItMIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIHIIItlllllllltllllMlinilllllllllMllllllllflIIIIIIMIll
Welnu, zooveel dieper naar de innerlijke
kwaliteiten, dan bij dat wufte etswerk,
laten de meeste werken van deze
fransche luministen (of hoe men hun ook
noemen wil) in hun luidruchtige
kleurfanfare en hun, niet vrij van kunstgrepen,
stoute techniek, zich niet peilen. Voor wat
de Hollanders missen, gulheid van uiting en
voortvarendheid van onderneming, vinden
we dan wat andeis in de plaats, waarin de
nationale eigenschappen toch weer boven
komen, sn die wel moeizaam zich kunnen
opwerken tot ontwikkeling, maar de ver
wachtingen hoopvoller gespannen houden.
W. STBEHHOFF.
dat zeer noodig is bij de overvloedige
schilderij-productie van tegenwoordig. Het wijst
op een terugkeeren van den weg, die dreigde
blind te loopen. Het gevaar van afdwalen is
daarbij eerder een goede kans te heetea.
Waarom die volhardende ijver in het schil
derij maken bij zoo velen ? Wat baat ons een
kunnen" dat de loosheid van inhoud moet
dekken 7 Een kunnen is slechts vruchtbaar
als het op dan bodem staat van kennen.
Ala vergelijkingsmateriaal met wat er by
ons, hier en daar, in deze richting reeds ge
geven is, kan de aanwezigheid van deze
franschen wellicht vruchtbaar zy'n. Ik zie hier
bij verschillenden wel de kwaliteiten, maar
in zijn waardeering heeft men toch wat om
zichtigheid in acht te nemen; de luidruchtig
heid kan hier overrompelend werken.
Het gelijksoortige streven van de Hollan
ders is betrouwbaarder, zij 't ook veel al
onhandiger in de uitvoering. Er zijn bij de
schilderijen ook gekleurde etsen geëxposeerd
een bemoeiing van onzen tijd; een gekleurde
ets, die als knnstprodact van een fluksche
bekoring is, heeft eigenschappen wat licht
en dicht; het is veel een kansrijk artistiek spel.