De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1910 19 juni pagina 7

19 juni 1910 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1721 AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Ai&terftai.MLicas, (Notities). L ff. van de Wall Perné. Het werk van P. Mondriaan ia oprecht, hb«rel zeer overdre ven, hoewel ver verwijderd van de rust-volle eenheid die een kunstwerk moet zgn. De tcbilderijen van G. van de Wall Pernézgn da romantiek die te mijden is. dommige onkundigen hebben Boeeklin n bloc wela veroordeeld, zender voldoende recht en zon der voldoende kennia, maar se zonden bg nader aandringen, zoo se vatbaar waren voor oen", erkend moeten hebben dat de achilderakwaliteiten grooter in hem waren dan in menig geprezen, door hen geprezen, Hollan der. Juist deze schilden hoedanigheden mist Yan de Wall Perné. Hij is de romantiek die uit een zeker soort vage verhalen bestaat, en die noch door figuur, noch door zwoelheid van atmospheer, noch door zedig heid baret voorstelling treft. Er is feitelijk daarenboven dikwgls in deze soort romantiek een opeenvolging in de gevoelens die, wel mogelijk in het letterkundige, een grooter mozaïek, niet geoorloofd il in het werk van den schilder waar de eenheid onmiddelgk en plotseling gegeven wordt Terwijl de kunst? van de Wall Pernéeen uiting is, als een vogel met n Vleugel om bovengenoemde redenen, iB het werk van Hcyenbrock, dat de groot industrie dikwgls geven wil, en geven zon, eveneens verlamd door een ander inzicht, dat door dezen schilder niet ala element voor zijn achoonheidulting verwerkt kan worden. Het medelijden, het oekononisch medelijden ia in de werken van Heyenbrock niet een hulp, maar verzwakt. Ook dit werf bezit den weemoed niet, die het zuivre Romantische, zelfs in zijn klaarste verven, tint, maar het ia te vol van sentimentaliteit. Hg ziet de klenrverhevenheden, de zwierige licutvlagen, het geheimzinnig hol van schemer en schel vaar niet zoodanig dat het te aan-' vaarden is ala kunstwerk. Daarenboven zgn de fi/uren een zwak, juut in deze figuren volle stukken. De Joaseliii de Jong, zeker dikwijls achoolscher en te kil, te illustratief tevens, was een beter teekenaar van naakten en van werklui... II. C. Huidekoper te Haarlem. Deze schilder heeft iets zo» ge wilt van Ensor en iets zondt ge erin kunnen vinden van den gemoedaaard der middeneeuwache fantasten. Tevens is de invloed van later werk dan die middeleeuwers er in tézien, dat in felle, weinig genuanceerde kleur heftige scènes te zien gaf. Iets van van Looy'a reiaschetaen mocht ge er in gerealiseerd vinden. Het stierengevecht met zgn helsche kleuren, en cgn haaat waanzinnig bezien van de voorstelling; en de onnoozele jongen" lijken mg twee te noemen voorbeelden van dit barok talent, waarvan de kleur stout en toch niet schril is en eer gaat naar het dieper gamma. Maks (C. J) ia te selfier tijd te mel den. Om zgne danseuses voornamelijk... Welk exces is er in ons dat de schilders wild zich neigen naar de ie barbaarsche edelateenen"! Monnickendam trekt eveneens naar deze zware en toch felle klenrgeheelen. Zgn Zon dag op de Lage Ynnrsche" U er een bewijs van. Het ia een bewijs tegelgk van een niet door smaak gekniachte kracht. In Jolg t komt een andere font naar voren: het verschillend geien zijn, met verschillende gevoelens, van onderdeelen van een schilderij. III. Van Jan Slnytera zga te noemen een Landschap in Brabant, en het Sneeuwland schap, om een sterke frischheid. De In dische kapellen van mej. M. Wandscheer had ik van gladder glanzen in dieper flonkren verwacht. De kleuren zijn te mat. Van C. Breman ia voor Anker, Oetober morgen; van Yan Kaalte het zelfportret te noemen, om de leukheid" van den voorgestelde. Het werk van L. Gestel bezit geen macht genoeg. Hart Nibbrip, die op de andere luministen, pointillisten, voor heeft zgn teeken ervaring, «n tegen soms zgn kleur, die te kil wordt, heeft hier hangen: Een goede vangst" en Uiterwaarden"; twee verschillende voor drachten van zgn inzicht, van richtingen in het werk. Jkvr. J. Heemskerk van Beest is de kluts kwijt niet alleen, maar ook het ei dat ze klutsen moet. Jan Heyse te Middel burg heeft door een praecieuze houding een iets dat zgn werkelijke zwakte be koorlijk, zg het op kleine wijze, maakt. De portretten l g ken mg niet alleen een invloed van Toorop's werk te bevatten, maar tevens IIHHIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII II III III EUNSWAPPEÜJKE De verschillende expedities, die op het «ogenblik gereed staan of nagenoeg gereed zgn om in het Znidpoolgebied door te dringen van verschillende zgden, hebben nog wel een ander doel dan alleen het bereiken van de Zuidpool zelf. Het bereiken op zichzelf laat de wetenschappelijke wereld vrijwel kond, maar wat haar wel interesseert zijn de feiten die op deze tochten verzameld worden; hoe talrijker deze feiten zijn, hoe beter, maar ook, hoe betrouwbaarder deze feiten zgn, hoe beter. Dus liever geen snelle reis in renzenaprongen, maar een langzame tocht met zg wegen en kleine stapjes! Een van de vragen, die door de komende tochten dichter bg een oplossing gebracht zal wórden ia die naar de gemiddelde hoogte van het vasteland binnen de Znidpoolcirke). De reis van Bhackleton en daarna de tocht van Charcot, hebben reedt geleerd, dat de massa land die zich daar bevindt, veel grooter is dan men vermoedde, vergeleken met de overige werelddeelen. Wat deze werelddeelen «elf betreft, ia hun gemiddelde hoogte vrij nauwkeurig op te geven. Wanneer men zich voorstelt, dat alles wat van Europa boven de oceanen uitsteekt, gelqkelgk verdeeld wordt tot een overal even hoog plateau, dan steekt deze hoogvlakte ongeveer 300 M. boven het zee-oppervlak nit. Yoor de overige werelddeelen kan men deze zelfde methode toepassen en als gemiddelde hoogte der verkregen hoogvlakten vinden de laatste onderzoekers, voor Australiëook on geveer 300 M.; voor N.-Amerika 650 M.; v«or Z.-Aoaerika bijna 700 M.; voor Afrika 700 M.; voor Azië1000 M. (alle getallen zgn analogie en (berinneringen?) aan het werk dat de nu in Brussel wonende Frantz Melehera eeiis te Yeere maakte, in een tgd toen hg eigentlgk van Lerberghe's inzicht gaf als schilderwerk. Hnib Luns heb ik pas be sproken; een gevat technicus, een geschoolde hand, te veel, tegenover wat hij aan inhond bezit in zgn voorstellingen; aan inner. Igke kracht is hier mee beioeld. Het werk van D. Smorenberg te Amsterdam is van geen waarde hier, en meer zwak dan ik ge dacht had, zeer zwak ia het portret van mej. Y. Broese van Groenon door Slager etc. Deze tentoonstelling overdenkend, Igkt ze mg weer opnieuw, als een markt vol ge schreeuw, maar ze mist tevens het motte, dat te vél ledententoonstelling maakt tot een vervelende tentoonstelling. Zeker is er hier weinig bereikt en zgn de weinigen die ik hier besprak haast alleen de uitersten, maar toch is deze Sint Lneas tentoonstelling, vol onbeschaafde knnat?-werken een gele genheid waar allerlei ramoerigs en rebelsch zich vrij uit. De noodzakelijke schiftingen zullen bij een langer voortbestaan, van zslve optieden. Sint Lucai zal dan weer da uiting worden van een meer bepaalde richting. Sommige der overdrevenen en nitbundigen zullen langzamerhand zich pogen te harmoniaeeren. Bandelooaheid ia knnat vreemd. Tucht is haar altijd op overvloedige wijze eigen geweest. Lncas zal dan,, ah de andere kunstgenootschappen eens, een bloeiend leven in zich voelen tot dat, weer door nieuwe rebellies, eigentlgk door nieuw streven naar aehoonheid, het genootschap verschrompelt en kracht op die Nien «reren overgaat. PLASSCHAERT. muil iiiiiiilllilii niiiinii Historie, i. Wy beginnen deze maal ons overzicht met het noemen van een nieuw boek over onze handelsgeschiedenis, M. P. Rooseboom' a The scottish stapte in the Netherlands," als een kloek roy. 8°deel f237 en COX LVI) verschenen by' Mart. Nijhoff te 's-Gravenhage in net begin dezes j aars, met eene fraaie prent van de stad Yeere en een paar afbeeldingen. Men koopt het voor ? 9. De schrijver, geboren en groot gebracht in Hol land. van studie een Schot, geeft ons de geschiedenis van de handelsbetrekkingen tusschen beide landen met warme sympathie voor en groote kennis van zy'n onderwerp. En daar die handel vele eeuwen lang in Yeere zy'ne stapelplaats had, hooren wij veel van deze beroemde stad, waar nog altijd aan de verlaten haven het Sohotsche Huis aan de oude glorie herinnert. Het boek van dr. Rooseboom ontleent voorts eene bijzon dere waarde aan de 177 documenten, voor 't grootste deel voor 't eerst gedrukte ar chiefstukken, terwijl hij pp andere opmerk zaam maakt, b. v. op onuitgegeven papieren over Leidsche wevers in Schotland (pag. 127). Ook voor de geschiedenis der oeconomie bevat het ry'ke boek stof, insgelijks voor de kerkhistorie, die op tal van plaatsen door het relaas van het levendig verkeer tusschen beide natiën ons verduidelijkt wordt. "Wol levendig verkeer l Tusschen Vlaanderen en Schotland eerst, sinds de dagen dat Sehotsche monniken hun kloosterwol ter Brugsche markt brachten, dan ook met ons, een handelsverkeer, door privileges beschermd, door vorstenhuwelijken bevorderd (Floris III huwt Ada van Schotland, Wolfert van Borselen, heer van Veere, Mary Stuart.diein 1465 begraven wordt in die groote kerk.die ons thans door haar deer nis waardig verval met droefheid vervult), maar ook vaak onder broken door plotselinge oorlogsbuien. ? Dan ontvangt b.v. Brouwershaven van Graaf Willem kaperbrieven tegen onse yianden die Scotten" (1410), wier schepen in onze havens gebuydt" worden (pag. 13 en XX vlg), en een ander maal rooven the Scots and other searobbers" in oorlog met Enge land (1542) ook onze schepen weg (pag. 67). De handel niet als vrij 'verkeer maar als bevoorrechting van n haven, die voor haar monopolie groote gommen betaalt (pag. 35 vlg.) en dus andere steden verdringt. Zoo hier de wedstrijd tussehen Middelburg en Veere, typisch voorbeeld van toenmalige egoïstische stadspolitiek (pag. 59, 61). Veere is aan de winnende hand; de contracten door de Schotsche burghs" met haar geafgerond). Wanneer men al het land der werelddeelen, dat boven de oceanen uitsteekt tot een wereld-plateau verwerkt, dan is de hoogte hiervan ongeveer 770 M. Deze waar den vindt men bg vroegere onderzoekers anders opgegeven, behalve wat Europa be treft, waarvoor het verschil gering ia. De hoogte die van Humboldt nog opgaf voor het wereldplateau ia slechts 330 M. Deze waarde ia door de latere waarnemingen voortdurend gestegen tot de hierboven genoemde van 770 M. Dit ia te danken aan nauwkeurige metin gen, en uitgebreid onderzoek op geologisch gebied. Nu blgkt dat de gevonden waarde sloten zijn voor de beschavingsgeschiedenis van veel belang. De voorrechten daarin der poortera jaloersoh: zy eischt alles en ont vangt alles, tot eigen rechtspraak toe (1625) en zelfs de bepaling dat Hollandsche vrou wen, met Schotten te Veere getrouwd, onder Schotsche wetten zullen leven (pag. 170 vlg.)! Het wordt een staat in den staat met ane place of punischment er presone"; ane convenient plaice without the toun for recreatioun and exerceis of the natioun" (pag. 141); ane hoRorabill and commodious place for preching and prayeris" (pag. 92, 139); ane consergerie" eene herberg onder een maister", die eene merkwaardige instructie ontvangt (pag. 147?151) en alles van Schotland uit geregeerd, onder een Schotschen conservator", tegenover de stad zelve vrij van alle wet en plicht. Alles om de zeer groote voordeelen. Lees wat de ma gistraat en prins Maurits schrijven aan koning Jacobus (1692) als het monopolie hun dreigt te ontgaan (pag. 117 en CVIII vlg.) en erken, dat de voorspoed der bur gerij hier betaald werd met verlies van nationale eer en fierheid. Toen het in 1668 aan Dordrecht gelukte den Sohotschen handel naar zich te trekken, teekende zij een con tract van 50 artikelen, waarin alle denkbare voorrechten den Schotten werden toege staan en geen enkele verplichting hun werd opgelegd (205 vlgg. CXCIII-CCIV). Dord recht heeft er weinig plezier van gehad en in 1676 ging het recht nog eens op Veere over. Doch toen was het verval al geko men, Rotterdam begon haar macht te doen gevoelen, vooral begon ket stelsel van vrijen handel aanhangers te winnen, totdat in 1799 het Vertegenwoordigend lichaam der Bataafsche republiek aan alle monopolies een eind maakte, het contract kortweg ver nietigde en den Schotten aanzegde, dat zij of hadden te vertrekken óf zich aan de wetten en verplichtingen der Republiek hadden te onderwerpen. Nog in 1847 komt de titel voor van Lord-beichermer der Sohotsche privileges in de lage landen" het was bloot een titel geworden. Maar het arme Veere heeft den prya betaald en bezit nog slechts de herinnering aan een gouden tijd, die voor ons nationaal gevoel toch ietwat beschamend is. In gansch anderen tijd verplaatst ons mej. Nabers jongste boekje Carolina van Oranje," verschenen bij de firma H. D. Tjeenk Willink & Zoon te Haarlem, 163, prijs: ?1.90, met platen en portretten. De dochter van den stadhouder Willem IV, de echtgenoot van den vorst van Nassau-Weilburg wordt ons naar hare brieven geteekend, eene goade moeder, zeer verbonden aan haar broeder Willem V, overigens van niet zoo groote beteekenis. De teekening ia vlak, geene diepgaande studie en met eene neiging om de schaduwkanten niet te laten zien. Ik denk aan de slechte verhouding tusschen de prinses en Wolfenbuttel, waarvan wij maar even wat hooren (blz. 83 vlg.) en aan de minder gunstige beoordeeling o ver de prinses b.v. van Van Hardenbroek in zijne Gedenk schriften I 174 vlg., waarmede toch reke ning had moeten gehouden worden. Dit alles geeft het verhaal iets ireekg en opper vlakkigs, en de lezer i* bang, dat hij niet de gansche waarheid hoort. Echter zyii er wel belangrijke trekjes, dat de Oranjes hun land weinig kenden (blz. 50), dat Carolina vóór de inenting was (blz. 61), over den luchtreiziger Blanchard (blz. 143). Van belang ook zijn de pogingen van den vorst van NassauWeilburg om zijne zeer achterlijke landen te ontwikkelen door beter onderwijs, en om den geest van schromelijke onverdraagzaam heid te verjagen, die alleen den Lutherschen eenige vrijheid liet (blz. 54 vlgg.) Dat Caro lina in de opvoeding harer kinderen vast hield aan Hollandsche tradities, lezen wy met instemming, en glimlachen over de wonderlijke wijze, waarop zij in hare Fransche brieven het Hollandsen gebruikt en b.v. zegt: m a is cela se schikkera bien (blz. 67). Zonder twijfel had zij een liefdevol hart, en tegenover hare talrijke kinderen heeft zij hare roeping vervuld daarom verdient ook zij onder de prinsessen van Oranje hare biografie. Prinses Carolina, die 6 Mei 1787 stierf, heeft dus den val der Republiek niet meer beleefd. Het is naar die jaren van val n opstanding, dat de heer J. Fostmus ons immiiiiniimimnnnniiiniiiiiniiiniiiiiiiiimiiiinmiiiiiiimiinniiiiii nog te laag zal zgn, want de Zuidpoal-expedities hebben een nieuwe factor bekend ge maakt bij deze hoogte-gemiddelden. Azië, dat tot nu toe het hoogste werrelddeel was, is onttroond door het Antarctische werelddeel dat zich nog hooger boven de zee-oppervlakte verheft. Maar tot nu toe weet men hier over weinig met zekerheid al laten de waar nemingen van Shackleton en Cbarcot al een glimpje van de waarheid zien. Er zijn echter ook pogingen gedaan om langs ten anderne weg achter de waarheid te komen, met be hulp van weerkundige gegeven'. Meinardus heeft op listige wijze de meteorologische GJCMIDDBLDK HOOGTE DER WEBELDDEELEN. De hoogtelijnen zijn in voeten aangegeven boven het zee-oppervlak. Australiëis weggelaten daar het tamen zou valkn met Europa. Het ZÜIDFOOLGEBIED steekt hoog boven Aziëuit dat tot nu toe de grootste gemiddelde hoogte had. verplaatst in zijn lijvig werk Oud Holland en de Revolutie," goed verzorgd verschenen bij Kok te Kampen, ook in dit jaar, 436, prijs: ? 2.90 en ? 3.40. Jammer dat een register ontbreekt. Het is eene verzameling van gedocumenteerde, van ernstige studie getuigende opstellen in een zeer persoon lijken, zich vaak met uitroepen en inval lende gedachten onderbrekenden, stijl, die boeit maar ook vermoeit. Wat aangenaam treft is het ernstig streven om den tegen stander recht te laten wedervaren. Tegenstander', want dit boek komt op voor bepaalde (antirevolutionaire) beginse len, spreekt van gereformeerde fijngevoe ligheid" (»lz. 109, 118), veroordeelt de revo lutie (een Sirocco" blz. 254), zingt den lof der Groens en Eeucheniussen (blz. 216) en vooral van dr. Knyper (blz. 100, 342), neigt t.ot het gelijkstellen van gereformeerd en oranje-gezind (blz. 136, 141 noot) en bedoelt boven alles Bilderdijk te verheffen, den Promethens aan de rots" (blz. 160) den oranjeeus" (blz. 190), wiens aankomst te Enkuizen uit het buitenland in 1806 nog grooter wonder wordt genoemd dan Oranjes landing aldaar in 1572 (blz. 185 vlg.) en wiens Af scheid" in n adem met het Wilhelmus" ge prezen wordt (blz. 207). Welnu, in deze cal vinistische geschiedbeschry ving is eene waar deering van met-calvinisten, die dankbaar moet worden opgemerkt. Lees de bladzijden over de juffrouwen Wolff en Deken (blz. 10 £8), lees wat van Rhynvis Feith in hoofdst. IV en van Staring in hoofdst. XII gezegd wordt, let, op de manier, waarop over Allard Piersoo, over Busken Huet gesproken wordt het is eerlijk zich verplaatsen in anderer leven en denken. Er zijn uitzonderingen: van Borger en Tollens b v. kande sehryyer geen goed hooren; veel erger dat hij zich over Jan de Witt uitlaat op eene wijze, waartegen ernstig dient geprotesteerd (blz. 211, 251, 255). Het boek is voorts onjuist en eenzijdig in zooverre het de herleving der natie samenkoppelt met de verbreiding der antirevolutionaire ideeën, maar het kan geen kwaad nog eens te laten zien, dat wij nog jaren na 1813 in zoeten dommel waren. Ook vertelt de heer P. telkens aardige en we tenwaardige dingen (o ver eene R. K. hoogeschool reeds 1809 genoemd, blz. 152; over kanselontluistering, blz. 155 vlgg; over vader Hark blz. 264 noot; over den heldenmoed van Staring den vader aan de Eaap, blz. 290 vlg.; over de joden te Kampen blz. 298 noot en _zoo meer), zoodat de lezer zijne kennis rijker voelt worden. Uiterst geslaagd is het hoofdstuk over den Leidschen 3 Oktober 1823 en zeer gelukkig is de schrijver in zijn verzet tegen Van Bavesteijn's historisch materialisme (blz. 354?361). Alles tezamen genomen: eene zuiver anti-revolutionaire geschiedbeschouwing, waaronder ik voor my niet gaarne mijn naam zou zetten; tegelijk een boek, waarin niet slechts veel staat, maar waaruit een geest spreekt, die door eerlijkheid en behoedzaam oordeel mij sympathiek is. Ik eindig met de aandacht mijner lezers te vestigen op eene uitgave van brieven van John Lothrop Motley, ten vervolge op eene eerste verzameling van 1889. Deze tweede, door M's dochter en haren echtge noot bezorgd, verscheen bij John Lane in London, zeer fraai uitgevoerd, met portret ten en platen (let op die van het huis van Jan de Witt aan den Kneuterdijk, waar ook Motley zelf in 1872 woonde, tegenover pag. 294), 321, prijs: 16 sh. net. Het is te hopen, dat ons volk nog warme belangstelling koestert voor den man, die onzen opstand tegen Spanje beschreven en der gansche beschaafde wereld bekend gemaakt heeft met zoo grondige kennis en met eene sym pathie zóó warm, dat zy hem zelfs hier en daar over de lijn der betrouwbaarheid voerde. Wel tragisch, dat zijn oudste kleinzoon tegen de Boeren de wapenen voerde en in den oorlog viel. Het boek, dat thans vóór ons ligt, geeft niet louter 's mans brieven, maar vlecht ze veel meer in tusschen eene biographie van hem en zijne familie, die aan genaam en vol piëteit geschreven is. Van 1853 b.v. een brief uit Den Haag, waarin hij schrijft dat de kinderen baadden in de Noordzee, terwijl hij zelf zich onderdompelde in die archieven waaruit hu zyn Bise of the Dutch Republie" opbouwen zou (pag. 39). En dan weer twee ingelaschte brieven van J. A. Froude (den Eras mus-biograaf), waarin hij dat boek prijst gegevens, die bekend zgn over bgna de geheele aarde, gebruikt om de hoogte van het Znidpool-gebied vast te stellen. Zgn methode is de volgende: de luehtzee, die de aarde als een betrekkelijk dunne laag aan alle zgden omhult, heeft een aanzienlijk gewicht, daar lucht evengoed weegt als vaste of vloeibare stoffen. Dit gewicht van de damp kring drukt op de aard-opper vlakte (en ook op ons) en door vergelijking met de hoogte van een kwik-kolom, die door de luchtdruk gedragen wordt, vindt men dat de lucht pp een c M2 drukt met een kracht van ruim l Kg. Deze luchtdruk geven wg echter ge woonlij K aan, in centimeters kwik, n.l. de hoogte ran het kwik in een barometerbuis. Nu worden dag in, dag uit de barometerstanden (dus de drukkingen der lucht boven een plaats) afgelezen op talrijke plaatsen van het aard-opper vlak en met deze gegevens heeft Meinardus gewerkt. Het zal wel duidelijk zgn, dat, daar de geheele hoeveelheid lucht niet afneemt of toeneemt, de luchtdruk op. een plaats alleen maar af kan nemen wanneer hg op andere plaatsen evenveel toeneemt. Nu is bekend dat de gemiddelde barometer stand voor het Noordelijk halfrond in Januari 0.8 m.M. hooger is dan in Juli. Dan zou dus ook, wanneer de totale luchtdruk nooit ver andert, in het Zuidelijk halfrond juist de gemiddelde luchtdruk in Januari 0.8 m.M. laser moet zgn dan in Juli. Maar dit is niet zoo: voor de zone, die tusschen den aequator ligt en de 50ste Zuiderbreedtecirkel is de gemiddelde barometerstand in Januari 2.1 m.M. lager dan in Juli. Hieruit volgt dat de zone ten Z. van de 50ste Zuiderbreedteeirkel een gemiddelde druk moet hebben die in Januari 3.6 m.M. hooger is dan in Juli, want dit gebied is ongeveer % van het geheele Zuidelijk halfrond. Nu werd later gevonden, dat de gemiddelde luchtdruk voor de zone tnsschen 50°Z.B. en de Zaidpoolciikel, in Januari 0.73 m.M. lager is dan in Jnli. Dus het nog grooter ge worden drnkverschil moet nu aangezuiverd worden door een zeer hooge druk binnen de Zuidpoolcirkel en wel een druk die in Januari (pag. 52 a.), een brief van Motley zelven uit Brussel, 21 Febr. 1858 aan zijn dochter Karv vol aardige bijzonderheden over zijn stil leven van arbeid daar aan zijne United Netherlands" (pag. 59?63). De twee eerste dealen verschenen in 1860 en hebben even eens onze geschiedenis bekend gemaakt over de wereld. Hoe typisch die brief van Sir Charles Lyell, 30 Maart 1868, over de onkunde der Engelschen van onze geschie denis, die, vóórdat zy' Motley hadden gele zen, zich verbeeldden dat zy het eerst poolreiaen hadden gemaakt (pag. 273 ss.). Zóó is er van allerlei, waarop ik wijzen wil: M.'a dankbare bewondering en met reden! voor koningin Sofie (pag. 77 g., 296 s.), de warme sympathie voor den keizer en de keizerin van Oostenrijk gedurende den onzaligen oorlog met Pruisen (pag. 163, 256 s., 265 enz.), de correspondentie met Bismarck (pag. 64 ss. geeft B. een paar zeer juiste woorden over de legende van het Jus primae ooctis), de brief van M. aan mrs. Lincoln na den moord op haar echt genoot (pag. 236?241). Een boek dat zeker de lezing waard is, ook uitwendig zeer smaakvol. De al te luchtige wijze, waarop (pag. 297) over de dwazen van vroeger eeuwen gesproken wordt, treft als een wanklank. Leiden, 3 Juni'10. L. KNAPPEIT. (MM Henriëtte Roland Holst dicht in De N. Tijd: Ja, als nit een nap, dronken wg broederschap, nit haar broederschapsdronkenen zin. Kameraad," zei z' eenmaal, is van menschetaal 't einde, van engelentong het begin". Tien tegen n, dat dit couplet zóó niet begrepen wordt. Wg kunnen het veel duide lijker zefgec. B.v. zoo: Ja, meer dan n nap, dronken w'op broederschap, w' haid' in 't broederschapdrinken zoo'n zin. Kameraad," zei z' op eenmaal, nu is 'c van wijze taal 't einde, van dubbele tong het begin." De komeet heeft zich te lang in het heldere schemerlicht opgehouden om waargenomen te kunnen worden. Ten slotte verdween de komeet achter een stratna-bank." (Handelsblad). De komeet zelf mag niet gexien zijn, zgn verdwijnen is dan toch maar deksels goed waargenomen. * Peary amuseerde zijn gehoor met de verhalen van zijn Pooleche ervaringen," schrijft de N. R. Ct. Hg schijnt das over zgn tocht naar de Pool gezwegen te hebben, wat ons wel wat verdacht voorkomt. Na de ondervinding met Cook opgedaan zgn wg wantrouwig geworden. * De gemeente Gouda heeft ee« maximum snelheid voor automobielen vastgesteld, die den grootsten tegenstander met deze voer tuigen zal verzoenen. De piccolo van het hotel," zoo lezen wij in het Dagblad van Gouda, beeft de handen vol met bet open en dichtslaan der voor bijrijdende auto's." iiiiini millennium nnniiiniiiiiiiinii mini Terugblik op de Hollandsche voorstellingen gedurende het seizoen 1909/10. Een terugblik, zoo kort als 't kan, over het tooneeleeizoen 4at thans ten einde is gegaan. Wij zgn heel wat in den schouwburg ge weest; er zgn talrijke premières gegeven; de gezelschappen hebben hard gewerkt. EB, zeker, het was ook een interessant seizoen. Men had gaarne enze grootste too neelspelers vaker in nieuw werk gezien; Louis Bouwmeester toch vertrok weer naar Indiëen aan Mw. Mann werd te weinig be langrijks toevertrouwd. Maar was het te zelden, wrj kregen toch de gelegenheid nog eens weer te constateeren, welke prach tige kunstenaars ons land (of Indië!) in hen bezit. Onze andere vooraanstaande acteurs en actrices deden de voorstellingen aan welke 11 m.M. hooger is dan in Juli. De barometer waarnemingen der Zuidpoolexpedities hebben aangegeven dat de gemiddelde barometer hoogte binnen de Znidpoolcirkel pok in Januari nog steeds hooger is dan in Juli. Zoodoende wordt de streek, waarin de hooge Januari-dmk gezocht wordt, verder beperkt in het nog niet onderzochte znidpoolvasteland. Nu is er verband tnsschen lucht druk en hoogte van het observatiepunt boven de zee ; bg grooter hoogte is de druk lager en het verschil ia grooter bg lage dan bg hooge temperatuur. Wanneer de luchtdruk in een streek bg zee- oppervlak constant is, is deze druk op een heogte van een duizendtal meters of meer, 's zemers merkbaar heogerdan 's winters. Yoor een bepaalde hoogte wordt dit verschil grooter wanneer het verschil tnsschen winter- en zomer temperatuur grooter is Meinardua leidt nu uit de gemiddelde temperatuur van het antarctische vasteland af dat de barometerdruk in Jan. alleen dan 11 m.M. hooger kan zgn dan in Juli wan neer de zuidpoolcirkel een gebied omsluit met een gemiddelde hoogte van + 1500 M. Daar het zuidpoolvasteland slechts 2/s van dit gebied beslaat, wordt de gemiddelde hoogte van dit vasteland 3/2 van 1500 M. das pi. m. 2200 M. Deze uitkomst, die niet geheel onwaar schijnlijk is, kan volgens den onderzoeker wel + 200 M. hooger of lager uitvallen, maar in elk geval blijkt het zuidpool-vasteland Azi verre in hoogte te overtreffen. De gemiddelde hoogte van het wereldplateau wordt daardoor van 770 M. gebracht op 900 M., een stijging die groot genoeg zal zijn in de oogen van hen, die meenen dat wg de aarde al vrij goed in de puntjes kenden. In de hierbij ge voegde figunr is aangegeven een vergelijking van de gemiddelde hoogte der vastelanden en van het zuidpool-vasteland, dat ver boven alles uitsteekt. Mogen de toe komstige expedities spoedig de oplossing van deze vraag brengen, hopelijk met be vestiging van Meinardus' onderzoek. P. VAN OLST.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl