Historisch Archief 1877-1940
No. 1721
AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Ai&terftai.MLicas,
(Notities).
L ff. van de Wall Perné. Het werk van P.
Mondriaan ia oprecht, hb«rel zeer overdre
ven, hoewel ver verwijderd van de rust-volle
eenheid die een kunstwerk moet zgn. De
tcbilderijen van G. van de Wall Pernézgn
da romantiek die te mijden is. dommige
onkundigen hebben Boeeklin n bloc wela
veroordeeld, zender voldoende recht en zon
der voldoende kennia, maar se zonden bg
nader aandringen, zoo se vatbaar waren voor
oen", erkend moeten hebben dat de
achilderakwaliteiten grooter in hem waren dan in
menig geprezen, door hen geprezen, Hollan
der. Juist deze schilden hoedanigheden mist
Yan de Wall Perné. Hij is de romantiek die
uit een zeker soort vage verhalen bestaat,
en die noch door figuur, noch door
zwoelheid van atmospheer, noch door zedig
heid baret voorstelling treft. Er is feitelijk
daarenboven dikwgls in deze soort romantiek
een opeenvolging in de gevoelens die, wel
mogelijk in het letterkundige, een grooter
mozaïek, niet geoorloofd il in het werk van
den schilder waar de eenheid onmiddelgk en
plotseling gegeven wordt Terwijl de kunst?
van de Wall Pernéeen uiting is, als een vogel
met n Vleugel om bovengenoemde redenen,
iB het werk van Hcyenbrock, dat de groot
industrie dikwgls geven wil, en geven zon,
eveneens verlamd door een ander inzicht, dat
door dezen schilder niet ala element voor
zijn achoonheidulting verwerkt kan worden.
Het medelijden, het oekononisch medelijden
ia in de werken van Heyenbrock niet een
hulp, maar verzwakt. Ook dit werf bezit den
weemoed niet, die het zuivre Romantische,
zelfs in zijn klaarste verven, tint, maar het
ia te vol van sentimentaliteit. Hg ziet
de klenrverhevenheden, de zwierige
licutvlagen, het geheimzinnig hol van schemer
en schel vaar niet zoodanig dat het te aan-'
vaarden is ala kunstwerk. Daarenboven zgn
de fi/uren een zwak, juut in deze figuren
volle stukken. De Joaseliii de Jong, zeker
dikwijls achoolscher en te kil, te illustratief
tevens, was een beter teekenaar van naakten
en van werklui...
II. C. Huidekoper te Haarlem. Deze schilder
heeft iets zo» ge wilt van Ensor en iets zondt
ge erin kunnen vinden van den gemoedaaard
der middeneeuwache fantasten. Tevens is de
invloed van later werk dan die middeleeuwers
er in tézien, dat in felle, weinig genuanceerde
kleur heftige scènes te zien gaf. Iets van van
Looy'a reiaschetaen mocht ge er in gerealiseerd
vinden. Het stierengevecht met zgn helsche
kleuren, en cgn haaat waanzinnig bezien van
de voorstelling; en de onnoozele jongen"
lijken mg twee te noemen voorbeelden van
dit barok talent, waarvan de kleur stout en
toch niet schril is en eer gaat naar het dieper
gamma. Maks (C. J) ia te selfier tijd te mel
den. Om zgne danseuses voornamelijk...
Welk exces is er in ons dat de schilders wild
zich neigen naar de ie barbaarsche
edelateenen"!
Monnickendam trekt eveneens naar deze
zware en toch felle klenrgeheelen. Zgn Zon
dag op de Lage Ynnrsche" U er een bewijs
van. Het ia een bewijs tegelgk van een niet
door smaak gekniachte kracht. In Jolg t komt
een andere font naar voren: het verschillend
geien zijn, met verschillende gevoelens, van
onderdeelen van een schilderij.
III. Van Jan Slnytera zga te noemen een
Landschap in Brabant, en het Sneeuwland
schap, om een sterke frischheid. De In
dische kapellen van mej. M. Wandscheer
had ik van gladder glanzen in dieper flonkren
verwacht. De kleuren zijn te mat. Van
C. Breman ia voor Anker, Oetober morgen;
van Yan Kaalte het zelfportret te noemen,
om de leukheid" van den voorgestelde. Het
werk van L. Gestel bezit geen macht genoeg.
Hart Nibbrip, die op de andere luministen,
pointillisten, voor heeft zgn teeken ervaring,
«n tegen soms zgn kleur, die te kil wordt,
heeft hier hangen: Een goede vangst" en
Uiterwaarden"; twee verschillende voor
drachten van zgn inzicht, van richtingen in
het werk. Jkvr. J. Heemskerk van Beest is
de kluts kwijt niet alleen, maar ook het ei
dat ze klutsen moet. Jan Heyse te Middel
burg heeft door een praecieuze houding
een iets dat zgn werkelijke zwakte be
koorlijk, zg het op kleine wijze, maakt. De
portretten l g ken mg niet alleen een invloed
van Toorop's werk te bevatten, maar tevens
IIHHIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII II III III
EUNSWAPPEÜJKE
De verschillende expedities, die op het
«ogenblik gereed staan of nagenoeg gereed
zgn om in het Znidpoolgebied door te dringen
van verschillende zgden, hebben nog wel
een ander doel dan alleen het bereiken van
de Zuidpool zelf. Het bereiken op zichzelf
laat de wetenschappelijke wereld vrijwel
kond, maar wat haar wel interesseert zijn
de feiten die op deze tochten verzameld
worden; hoe talrijker deze feiten zijn, hoe
beter, maar ook, hoe betrouwbaarder deze
feiten zgn, hoe beter. Dus liever geen snelle
reis in renzenaprongen, maar een langzame
tocht met zg wegen en kleine stapjes! Een
van de vragen, die door de komende tochten
dichter bg een oplossing gebracht zal wórden
ia die naar de gemiddelde hoogte van het
vasteland binnen de Znidpoolcirke). De reis
van Bhackleton en daarna de tocht van
Charcot, hebben reedt geleerd, dat de massa
land die zich daar bevindt, veel grooter is
dan men vermoedde, vergeleken met de
overige werelddeelen. Wat deze werelddeelen
«elf betreft, ia hun gemiddelde hoogte vrij
nauwkeurig op te geven. Wanneer men zich
voorstelt, dat alles wat van Europa boven
de oceanen uitsteekt, gelqkelgk verdeeld
wordt tot een overal even hoog plateau, dan
steekt deze hoogvlakte ongeveer 300 M. boven
het zee-oppervlak nit.
Yoor de overige werelddeelen kan men deze
zelfde methode toepassen en als gemiddelde
hoogte der verkregen hoogvlakten vinden de
laatste onderzoekers, voor Australiëook on
geveer 300 M.; voor N.-Amerika 650 M.;
v«or Z.-Aoaerika bijna 700 M.; voor Afrika
700 M.; voor Azië1000 M. (alle getallen zgn
analogie en (berinneringen?) aan het werk
dat de nu in Brussel wonende Frantz
Melehera eeiis te Yeere maakte, in een tgd toen
hg eigentlgk van Lerberghe's inzicht gaf als
schilderwerk. Hnib Luns heb ik pas be
sproken; een gevat technicus, een geschoolde
hand, te veel, tegenover wat hij aan
inhond bezit in zgn voorstellingen; aan inner.
Igke kracht is hier mee beioeld. Het werk
van D. Smorenberg te Amsterdam is van
geen waarde hier, en meer zwak dan ik ge
dacht had, zeer zwak ia het portret van mej.
Y. Broese van Groenon door Slager etc.
Deze tentoonstelling overdenkend, Igkt ze
mg weer opnieuw, als een markt vol ge
schreeuw, maar ze mist tevens het motte,
dat te vél ledententoonstelling maakt tot
een vervelende tentoonstelling. Zeker is er
hier weinig bereikt en zgn de weinigen die
ik hier besprak haast alleen de uitersten,
maar toch is deze Sint Lneas tentoonstelling,
vol onbeschaafde knnat?-werken een gele
genheid waar allerlei ramoerigs en rebelsch
zich vrij uit. De noodzakelijke schiftingen
zullen bij een langer voortbestaan, van zslve
optieden. Sint Lucai zal dan weer da uiting
worden van een meer bepaalde richting.
Sommige der overdrevenen en nitbundigen
zullen langzamerhand zich pogen te
harmoniaeeren. Bandelooaheid ia knnat vreemd.
Tucht is haar altijd op overvloedige wijze
eigen geweest. Lncas zal dan,, ah de andere
kunstgenootschappen eens, een bloeiend leven
in zich voelen tot dat, weer door nieuwe
rebellies, eigentlgk door nieuw streven naar
aehoonheid, het genootschap verschrompelt
en kracht op die Nien «reren overgaat.
PLASSCHAERT.
muil iiiiiiilllilii niiiinii
Historie,
i.
Wy beginnen deze maal ons overzicht
met het noemen van een nieuw boek over
onze handelsgeschiedenis, M. P. Rooseboom' a
The scottish stapte in the Netherlands,"
als een kloek roy. 8°deel f237 en COX LVI)
verschenen by' Mart. Nijhoff te
's-Gravenhage in net begin dezes j aars, met eene
fraaie prent van de stad Yeere en een paar
afbeeldingen. Men koopt het voor ? 9. De
schrijver, geboren en groot gebracht in Hol
land. van studie een Schot, geeft ons de
geschiedenis van de handelsbetrekkingen
tusschen beide landen met warme sympathie
voor en groote kennis van zy'n onderwerp.
En daar die handel vele eeuwen lang in
Yeere zy'ne stapelplaats had, hooren wij
veel van deze beroemde stad, waar nog altijd
aan de verlaten haven het Sohotsche Huis
aan de oude glorie herinnert. Het boek van
dr. Rooseboom ontleent voorts eene bijzon
dere waarde aan de 177 documenten, voor
't grootste deel voor 't eerst gedrukte ar
chiefstukken, terwijl hij pp andere opmerk
zaam maakt, b. v. op onuitgegeven papieren
over Leidsche wevers in Schotland (pag. 127).
Ook voor de geschiedenis der oeconomie
bevat het ry'ke boek stof, insgelijks voor de
kerkhistorie, die op tal van plaatsen door
het relaas van het levendig verkeer tusschen
beide natiën ons verduidelijkt wordt. "Wol
levendig verkeer l Tusschen Vlaanderen en
Schotland eerst, sinds de dagen dat
Sehotsche monniken hun kloosterwol ter
Brugsche markt brachten, dan ook met ons, een
handelsverkeer, door privileges beschermd,
door vorstenhuwelijken bevorderd (Floris
III huwt Ada van Schotland, Wolfert van
Borselen, heer van Veere, Mary Stuart.diein
1465 begraven wordt in die groote kerk.die ons
thans door haar deer nis waardig verval met
droefheid vervult), maar ook vaak onder
broken door plotselinge oorlogsbuien. ? Dan
ontvangt b.v. Brouwershaven van Graaf
Willem kaperbrieven tegen onse yianden
die Scotten" (1410), wier schepen in onze
havens gebuydt" worden (pag. 13 en XX
vlg), en een ander maal rooven the Scots
and other searobbers" in oorlog met Enge
land (1542) ook onze schepen weg (pag. 67).
De handel niet als vrij 'verkeer maar
als bevoorrechting van n haven, die voor
haar monopolie groote gommen betaalt (pag.
35 vlg.) en dus andere steden verdringt. Zoo
hier de wedstrijd tussehen Middelburg en
Veere, typisch voorbeeld van toenmalige
egoïstische stadspolitiek (pag. 59, 61). Veere
is aan de winnende hand; de contracten
door de Schotsche burghs" met haar
geafgerond). Wanneer men al het land der
werelddeelen, dat boven de oceanen uitsteekt
tot een wereld-plateau verwerkt, dan is de
hoogte hiervan ongeveer 770 M. Deze waar
den vindt men bg vroegere onderzoekers
anders opgegeven, behalve wat Europa be
treft, waarvoor het verschil gering ia. De
hoogte die van Humboldt nog opgaf voor het
wereldplateau ia slechts 330 M. Deze waarde
ia door de latere waarnemingen voortdurend
gestegen tot de hierboven genoemde van 770
M. Dit ia te danken aan nauwkeurige metin
gen, en uitgebreid onderzoek op geologisch
gebied. Nu blgkt dat de gevonden waarde
sloten zijn voor de beschavingsgeschiedenis
van veel belang. De voorrechten daarin der
poortera jaloersoh: zy eischt alles en ont
vangt alles, tot eigen rechtspraak toe (1625)
en zelfs de bepaling dat Hollandsche vrou
wen, met Schotten te Veere getrouwd, onder
Schotsche wetten zullen leven (pag. 170 vlg.)!
Het wordt een staat in den staat met ane
place of punischment er presone"; ane
convenient plaice without the toun for
recreatioun and exerceis of the natioun" (pag. 141);
ane hoRorabill and commodious place for
preching and prayeris" (pag. 92, 139);
ane consergerie" eene herberg onder een
maister", die eene merkwaardige instructie
ontvangt (pag. 147?151) en alles van
Schotland uit geregeerd, onder een
Schotschen conservator", tegenover de stad zelve
vrij van alle wet en plicht. Alles om de
zeer groote voordeelen. Lees wat de ma
gistraat en prins Maurits schrijven aan
koning Jacobus (1692) als het monopolie
hun dreigt te ontgaan (pag. 117 en CVIII
vlg.) en erken, dat de voorspoed der bur
gerij hier betaald werd met verlies van
nationale eer en fierheid. Toen het in 1668
aan Dordrecht gelukte den Sohotschen handel
naar zich te trekken, teekende zij een con
tract van 50 artikelen, waarin alle denkbare
voorrechten den Schotten werden toege
staan en geen enkele verplichting hun werd
opgelegd (205 vlgg. CXCIII-CCIV). Dord
recht heeft er weinig plezier van gehad en
in 1676 ging het recht nog eens op Veere
over. Doch toen was het verval al geko
men, Rotterdam begon haar macht te doen
gevoelen, vooral begon ket stelsel van vrijen
handel aanhangers te winnen, totdat in
1799 het Vertegenwoordigend lichaam der
Bataafsche republiek aan alle monopolies
een eind maakte, het contract kortweg ver
nietigde en den Schotten aanzegde, dat zij
of hadden te vertrekken óf zich aan de
wetten en verplichtingen der Republiek
hadden te onderwerpen. Nog in 1847 komt
de titel voor van Lord-beichermer der
Sohotsche privileges in de lage landen"
het was bloot een titel geworden. Maar
het arme Veere heeft den prya betaald en
bezit nog slechts de herinnering aan een
gouden tijd, die voor ons nationaal gevoel
toch ietwat beschamend is.
In gansch anderen tijd verplaatst ons
mej. Nabers jongste boekje Carolina van
Oranje," verschenen bij de firma H. D. Tjeenk
Willink & Zoon te Haarlem, 163, prijs: ?1.90,
met platen en portretten. De dochter van
den stadhouder Willem IV, de echtgenoot
van den vorst van Nassau-Weilburg wordt
ons naar hare brieven geteekend, eene goade
moeder, zeer verbonden aan haar broeder
Willem V, overigens van niet zoo groote
beteekenis. De teekening ia vlak, geene
diepgaande studie en met eene neiging om
de schaduwkanten niet te laten zien. Ik
denk aan de slechte verhouding tusschen de
prinses en Wolfenbuttel, waarvan wij maar
even wat hooren (blz. 83 vlg.) en aan de
minder gunstige beoordeeling o ver de prinses
b.v. van Van Hardenbroek in zijne Gedenk
schriften I 174 vlg., waarmede toch reke
ning had moeten gehouden worden. Dit alles
geeft het verhaal iets ireekg en opper
vlakkigs, en de lezer i* bang, dat hij niet de
gansche waarheid hoort. Echter zyii er wel
belangrijke trekjes, dat de Oranjes hun land
weinig kenden (blz. 50), dat Carolina vóór de
inenting was (blz. 61), over den luchtreiziger
Blanchard (blz. 143). Van belang ook zijn
de pogingen van den vorst van
NassauWeilburg om zijne zeer achterlijke landen
te ontwikkelen door beter onderwijs, en om
den geest van schromelijke onverdraagzaam
heid te verjagen, die alleen den Lutherschen
eenige vrijheid liet (blz. 54 vlgg.) Dat Caro
lina in de opvoeding harer kinderen vast
hield aan Hollandsche tradities, lezen wy
met instemming, en glimlachen over de
wonderlijke wijze, waarop zij in hare
Fransche brieven het Hollandsen gebruikt en
b.v. zegt: m a is cela se schikkera bien (blz.
67). Zonder twijfel had zij een liefdevol hart,
en tegenover hare talrijke kinderen heeft zij
hare roeping vervuld daarom verdient
ook zij onder de prinsessen van Oranje hare
biografie.
Prinses Carolina, die 6 Mei 1787 stierf,
heeft dus den val der Republiek niet meer
beleefd. Het is naar die jaren van val n
opstanding, dat de heer J. Fostmus ons
immiiiiniimimnnnniiiniiiiiniiiniiiiiiiiimiiiinmiiiiiiimiinniiiiii
nog te laag zal zgn, want de
Zuidpoal-expedities hebben een nieuwe factor bekend ge
maakt bij deze hoogte-gemiddelden. Azië, dat
tot nu toe het hoogste werrelddeel was,
is onttroond door het Antarctische werelddeel
dat zich nog hooger boven de zee-oppervlakte
verheft. Maar tot nu toe weet men hier
over weinig met zekerheid al laten de waar
nemingen van Shackleton en Cbarcot al een
glimpje van de waarheid zien. Er zijn echter
ook pogingen gedaan om langs ten anderne
weg achter de waarheid te komen, met be
hulp van weerkundige gegeven'. Meinardus
heeft op listige wijze de meteorologische
GJCMIDDBLDK HOOGTE DER WEBELDDEELEN.
De hoogtelijnen zijn in voeten aangegeven boven het zee-oppervlak.
Australiëis weggelaten daar het tamen zou valkn met Europa.
Het ZÜIDFOOLGEBIED steekt hoog boven Aziëuit dat tot nu toe de
grootste gemiddelde hoogte had.
verplaatst in zijn lijvig werk Oud Holland
en de Revolutie," goed verzorgd verschenen
bij Kok te Kampen, ook in dit jaar, 436,
prijs: ? 2.90 en ? 3.40. Jammer dat een
register ontbreekt. Het is eene verzameling
van gedocumenteerde, van ernstige studie
getuigende opstellen in een zeer persoon
lijken, zich vaak met uitroepen en inval
lende gedachten onderbrekenden, stijl, die
boeit maar ook vermoeit. Wat aangenaam
treft is het ernstig streven om den tegen
stander recht te laten wedervaren.
Tegenstander', want dit boek komt op
voor bepaalde (antirevolutionaire) beginse
len, spreekt van gereformeerde fijngevoe
ligheid" (»lz. 109, 118), veroordeelt de revo
lutie (een Sirocco" blz. 254), zingt den lof
der Groens en Eeucheniussen (blz. 216) en
vooral van dr. Knyper (blz. 100, 342), neigt
t.ot het gelijkstellen van gereformeerd en
oranje-gezind (blz. 136, 141 noot) en bedoelt
boven alles Bilderdijk te verheffen, den
Promethens aan de rots" (blz. 160) den
oranjeeus" (blz. 190), wiens aankomst te
Enkuizen uit het buitenland in 1806 nog grooter
wonder wordt genoemd dan Oranjes landing
aldaar in 1572 (blz. 185 vlg.) en wiens Af
scheid" in n adem met het Wilhelmus" ge
prezen wordt (blz. 207). Welnu, in deze cal
vinistische geschiedbeschry ving is eene waar
deering van met-calvinisten, die dankbaar
moet worden opgemerkt. Lees de bladzijden
over de juffrouwen Wolff en Deken (blz. 10
£8), lees wat van Rhynvis Feith in hoofdst.
IV en van Staring in hoofdst. XII gezegd
wordt, let, op de manier, waarop over Allard
Piersoo, over Busken Huet gesproken wordt
het is eerlijk zich verplaatsen in anderer
leven en denken. Er zijn uitzonderingen:
van Borger en Tollens b v. kande sehryyer
geen goed hooren; veel erger dat hij zich
over Jan de Witt uitlaat op eene wijze,
waartegen ernstig dient geprotesteerd (blz.
211, 251, 255). Het boek is voorts onjuist en
eenzijdig in zooverre het de herleving der
natie samenkoppelt met de verbreiding der
antirevolutionaire ideeën, maar het kan
geen kwaad nog eens te laten zien, dat wij nog
jaren na 1813 in zoeten dommel waren. Ook
vertelt de heer P. telkens aardige en we
tenwaardige dingen (o ver eene R. K.
hoogeschool reeds 1809 genoemd, blz. 152; over
kanselontluistering, blz. 155 vlgg; over vader
Hark blz. 264 noot; over den heldenmoed
van Staring den vader aan de Eaap, blz.
290 vlg.; over de joden te Kampen blz. 298
noot en _zoo meer), zoodat de lezer zijne
kennis rijker voelt worden. Uiterst geslaagd
is het hoofdstuk over den Leidschen 3 Oktober
1823 en zeer gelukkig is de schrijver in zijn
verzet tegen Van Bavesteijn's historisch
materialisme (blz. 354?361). Alles tezamen
genomen: eene zuiver anti-revolutionaire
geschiedbeschouwing, waaronder ik voor
my niet gaarne mijn naam zou zetten;
tegelijk een boek, waarin niet slechts veel
staat, maar waaruit een geest spreekt, die
door eerlijkheid en behoedzaam oordeel mij
sympathiek is.
Ik eindig met de aandacht mijner lezers
te vestigen op eene uitgave van brieven
van John Lothrop Motley, ten vervolge op
eene eerste verzameling van 1889. Deze
tweede, door M's dochter en haren echtge
noot bezorgd, verscheen bij John Lane in
London, zeer fraai uitgevoerd, met portret
ten en platen (let op die van het huis van
Jan de Witt aan den Kneuterdijk, waar ook
Motley zelf in 1872 woonde, tegenover pag.
294), 321, prijs: 16 sh. net. Het is te hopen,
dat ons volk nog warme belangstelling
koestert voor den man, die onzen opstand
tegen Spanje beschreven en der gansche
beschaafde wereld bekend gemaakt heeft
met zoo grondige kennis en met eene sym
pathie zóó warm, dat zy hem zelfs hier en
daar over de lijn der betrouwbaarheid voerde.
Wel tragisch, dat zijn oudste kleinzoon tegen
de Boeren de wapenen voerde en in den
oorlog viel. Het boek, dat thans vóór ons
ligt, geeft niet louter 's mans brieven, maar
vlecht ze veel meer in tusschen eene
biographie van hem en zijne familie, die aan
genaam en vol piëteit geschreven is. Van
1853 b.v. een brief uit Den Haag, waarin
hij schrijft dat de kinderen baadden in de
Noordzee, terwijl hij zelf zich
onderdompelde in die archieven waaruit hu zyn
Bise of the Dutch Republie" opbouwen
zou (pag. 39). En dan weer twee ingelaschte
brieven van J. A. Froude (den Eras
mus-biograaf), waarin hij dat boek prijst
gegevens, die bekend zgn over bgna de
geheele aarde, gebruikt om de hoogte van het
Znidpool-gebied vast te stellen. Zgn methode
is de volgende: de luehtzee, die de aarde
als een betrekkelijk dunne laag aan alle
zgden omhult, heeft een aanzienlijk gewicht,
daar lucht evengoed weegt als vaste of
vloeibare stoffen. Dit gewicht van de damp
kring drukt op de aard-opper vlakte (en ook
op ons) en door vergelijking met de hoogte
van een kwik-kolom, die door de luchtdruk
gedragen wordt, vindt men dat de lucht pp
een c M2 drukt met een kracht van ruim
l Kg. Deze luchtdruk geven wg echter ge
woonlij K aan, in centimeters kwik, n.l. de
hoogte ran het kwik in een barometerbuis.
Nu worden dag in, dag uit de
barometerstanden (dus de drukkingen der lucht boven
een plaats) afgelezen op talrijke plaatsen
van het aard-opper vlak en met deze gegevens
heeft Meinardus gewerkt. Het zal wel duidelijk
zgn, dat, daar de geheele hoeveelheid lucht
niet afneemt of toeneemt, de luchtdruk op.
een plaats alleen maar af kan nemen wanneer
hg op andere plaatsen evenveel toeneemt.
Nu is bekend dat de gemiddelde barometer
stand voor het Noordelijk halfrond in Januari
0.8 m.M. hooger is dan in Juli. Dan zou dus
ook, wanneer de totale luchtdruk nooit ver
andert, in het Zuidelijk halfrond juist de
gemiddelde luchtdruk in Januari 0.8 m.M.
laser moet zgn dan in Juli. Maar dit is niet
zoo: voor de zone, die tusschen den aequator
ligt en de 50ste Zuiderbreedtecirkel is de
gemiddelde barometerstand in Januari 2.1
m.M. lager dan in Juli. Hieruit volgt dat de
zone ten Z. van de 50ste Zuiderbreedteeirkel
een gemiddelde druk moet hebben die in
Januari 3.6 m.M. hooger is dan in Juli, want
dit gebied is ongeveer % van het geheele
Zuidelijk halfrond.
Nu werd later gevonden, dat de gemiddelde
luchtdruk voor de zone tnsschen 50°Z.B. en
de Zaidpoolciikel, in Januari 0.73 m.M.
lager is dan in Jnli. Dus het nog grooter ge
worden drnkverschil moet nu aangezuiverd
worden door een zeer hooge druk binnen de
Zuidpoolcirkel en wel een druk die in Januari
(pag. 52 a.), een brief van Motley zelven uit
Brussel, 21 Febr. 1858 aan zijn dochter Karv
vol aardige bijzonderheden over zijn stil
leven van arbeid daar aan zijne United
Netherlands" (pag. 59?63). De twee eerste
dealen verschenen in 1860 en hebben even
eens onze geschiedenis bekend gemaakt
over de wereld. Hoe typisch die brief van
Sir Charles Lyell, 30 Maart 1868, over de
onkunde der Engelschen van onze geschie
denis, die, vóórdat zy' Motley hadden gele
zen, zich verbeeldden dat zy het eerst
poolreiaen hadden gemaakt (pag. 273 ss.). Zóó
is er van allerlei, waarop ik wijzen wil: M.'a
dankbare bewondering en met reden!
voor koningin Sofie (pag. 77 g., 296 s.), de
warme sympathie voor den keizer en de
keizerin van Oostenrijk gedurende den
onzaligen oorlog met Pruisen (pag. 163,
256 s., 265 enz.), de correspondentie met
Bismarck (pag. 64 ss. geeft B. een paar
zeer juiste woorden over de legende van
het Jus primae ooctis), de brief van M. aan
mrs. Lincoln na den moord op haar echt
genoot (pag. 236?241). Een boek dat zeker
de lezing waard is, ook uitwendig zeer
smaakvol. De al te luchtige wijze, waarop
(pag. 297) over de dwazen van vroeger
eeuwen gesproken wordt, treft als een
wanklank.
Leiden, 3 Juni'10. L. KNAPPEIT.
(MM
Henriëtte Roland Holst dicht in De N. Tijd:
Ja, als nit een nap,
dronken wg broederschap,
nit haar broederschapsdronkenen zin.
Kameraad," zei z' eenmaal,
is van menschetaal
't einde, van engelentong het begin".
Tien tegen n, dat dit couplet zóó niet
begrepen wordt. Wg kunnen het veel duide
lijker zefgec. B.v. zoo:
Ja, meer dan n nap,
dronken w'op broederschap,
w' haid' in 't broederschapdrinken
zoo'n zin.
Kameraad," zei z' op eenmaal,
nu is 'c van wijze taal
't einde, van dubbele tong het begin."
De komeet heeft zich te lang in het
heldere schemerlicht opgehouden om
waargenomen te kunnen worden. Ten
slotte verdween de komeet achter een
stratna-bank." (Handelsblad).
De komeet zelf mag niet gexien zijn, zgn
verdwijnen is dan toch maar deksels goed
waargenomen.
*
Peary amuseerde zijn gehoor met de
verhalen van zijn Pooleche ervaringen,"
schrijft de N. R. Ct.
Hg schijnt das over zgn tocht naar de
Pool gezwegen te hebben, wat ons wel wat
verdacht voorkomt. Na de ondervinding met
Cook opgedaan zgn wg wantrouwig geworden.
*
De gemeente Gouda heeft ee« maximum
snelheid voor automobielen vastgesteld, die
den grootsten tegenstander met deze voer
tuigen zal verzoenen.
De piccolo van het hotel," zoo lezen wij
in het Dagblad van Gouda, beeft de handen
vol met bet open en dichtslaan der voor
bijrijdende auto's."
iiiiini millennium nnniiiniiiiiiiinii mini
Terugblik op de Hollandsche
voorstellingen gedurende het
seizoen 1909/10.
Een terugblik, zoo kort als 't kan, over het
tooneeleeizoen 4at thans ten einde is gegaan.
Wij zgn heel wat in den schouwburg ge
weest; er zgn talrijke premières gegeven;
de gezelschappen hebben hard gewerkt. EB,
zeker, het was ook een interessant
seizoen. Men had gaarne enze grootste too
neelspelers vaker in nieuw werk gezien;
Louis Bouwmeester toch vertrok weer naar
Indiëen aan Mw. Mann werd te weinig be
langrijks toevertrouwd. Maar was het te
zelden, wrj kregen toch de gelegenheid
nog eens weer te constateeren, welke prach
tige kunstenaars ons land (of Indië!) in
hen bezit.
Onze andere vooraanstaande acteurs en
actrices deden de voorstellingen aan welke
11 m.M. hooger is dan in Juli. De barometer
waarnemingen der Zuidpoolexpedities hebben
aangegeven dat de gemiddelde barometer
hoogte binnen de Znidpoolcirkel pok in
Januari nog steeds hooger is dan in Juli.
Zoodoende wordt de streek, waarin de hooge
Januari-dmk gezocht wordt, verder beperkt
in het nog niet onderzochte
znidpoolvasteland. Nu is er verband tnsschen lucht
druk en hoogte van het observatiepunt boven
de zee ; bg grooter hoogte is de druk lager
en het verschil ia grooter bg lage dan bg
hooge temperatuur. Wanneer de luchtdruk in
een streek bg zee- oppervlak constant is, is
deze druk op een heogte van een duizendtal
meters of meer, 's zemers merkbaar heogerdan
's winters. Yoor een bepaalde hoogte wordt dit
verschil grooter wanneer het verschil
tnsschen winter- en zomer temperatuur grooter
is Meinardua leidt nu uit de gemiddelde
temperatuur van het antarctische vasteland
af dat de barometerdruk in Jan. alleen dan
11 m.M. hooger kan zgn dan in Juli wan
neer de zuidpoolcirkel een gebied omsluit
met een gemiddelde hoogte van + 1500 M.
Daar het zuidpoolvasteland slechts 2/s van
dit gebied beslaat, wordt de gemiddelde
hoogte van dit vasteland 3/2 van 1500 M.
das pi. m. 2200 M.
Deze uitkomst, die niet geheel onwaar
schijnlijk is, kan volgens den onderzoeker
wel + 200 M. hooger of lager uitvallen, maar
in elk geval blijkt het zuidpool-vasteland Azi
verre in hoogte te overtreffen. De gemiddelde
hoogte van het wereldplateau wordt daardoor
van 770 M. gebracht op 900 M., een stijging
die groot genoeg zal zijn in de oogen van
hen, die meenen dat wg de aarde al vrij
goed in de puntjes kenden.
In de hierbij ge voegde figunr is aangegeven
een vergelijking van de gemiddelde hoogte
der vastelanden en van het zuidpool-vasteland,
dat ver boven alles uitsteekt. Mogen de toe
komstige expedities spoedig de oplossing
van deze vraag brengen, hopelijk met be
vestiging van Meinardus' onderzoek.
P. VAN OLST.