De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1910 26 juni pagina 1

26 juni 1910 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

1732 BB AMSTERDAMMER 1°. 1910 WEEKBLAD VOOR NEDERLAND rod.a.ctLe -STSLEL Wt nummer bevat een bijvoegsel . IKL IF. L. "WTZESSinSTQ-. uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). per 3 maanden f 1.50, fr. p. post f 1.65 Toer IndüS per jaar, bij vooruitbetaling , , mail 10. i Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.12'/i Zondag 26 Juni Advertentiën van 1?5 regels f 1.25, elke regel meer. . Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina per regel Reclames per regel f . 0.30 .0.40 INHOUD: . VAN VERRE EN YAN NABIJ: De Rott. Onderwee-Circulaire... verguld op snee. Kroniek. Oe practjjk der Kinderwetten, door Mr. N. Holler. FEUILLETON: T vee Mystieke vertellingen nit IJsland, II, ver taling van EmU Wegelin. - KUNST EN LETTEREN: Muziek in de Hoofdstad, door Ant. Aveikamp. Zomeinitvoeringen te Naarden, door Ant. Averkamp. Johan Adiiaan Henff AT., door Taco H. de Beer. Het Grieksch, door dr. A. Rntgers.?Een natio naal park in Nienw Zeeland, door A. VerScboojr..'?Berichten. VRO WBNRUBKIEK: De Rassiicbe onderwijzeres, I, door 8. B. ALLERLEI, door Allegia. UIT DE NATUUR, door E. Heimans. John BnlPs Vader en Peetvader, II, met af b., door J. D..G. van Dokknm. Vpor honderdjaar, I, .met afb., door J. H. R. Portretten van Wilhelmina Fredeiika Anna Elicabeth Marie, Prinses der Nederlanden, J. v. Loenen Martinet, J. Haf v. Baren. Atti et Amicitiae, door Plassehaert. Tentoonstellingen, den Haag, door PJasechaert. Karakter en handechrift, door B. J. Kerkhof. Charivari, FINANCIEEL!! EN OECON. KRONIEK, door V. d. M. en V. d. 8. Feiten en Fantaisieën, door Si. Feit en Van Tast. Schetsjes. Uit de ondc doos, door C. SCHAAKSPEL. DAMRUBRIEK. ADVERTENTIËN. ?mMimilllHJIUMIIHIIIIIIIIIIItMIIIItlimillllllllllllimilIIIIllllllllltimil De Rott. OnderwJjs-Cirenlaire verguld op snee. De Circulaire, die Burg. en Weth. van Amsterdam aan de onderwijzers hebben gezonden, wekt verwondering. Wie het document in zijn geheel en aandachtig gelezen had, vroeg zich af, of dit vel heelemaal meenens was. Zoo voetstoots toch aan te nemen, dat een Dagelijksch Bestuur eener groote ge meente niet zich vergist heeft, als het aan ambtenaren komt vertellen dat een artikel van de Grondwet voor hen niet geldt, hoewel nergens en in geen enkele wet die speciale rechtsverkorting geboekt etaat, valt waarlijk moeilijk. Terwy'l art. 7 der Grondwet kost bare overwinning van de Fransche Re volutie ons vrijheid geeft tot publicatie van onze meeningen, behoudens", aldus etaat er, ieders verantwoordelijkheid volgens de wet", en terwijl in onze wetten tittel noch jota te vinden is van eene verkorting dezer staatsburgerlijke vrijheden voor den ambtenaar, decreteert een blijkbaar gekscherend College van Burg. en Weth., dat . . k. . maar men leze de passage zelf: Het ideaal der openbare school ia krachtens de wet, dat binnen hare muren alle richtingen met vol vertrouwen haar kinderen knnnen brengen. Inderdaad, en dit is een krachtig argument voor godsdienstige n politieke neutraliteit. Daarom is eerste 1) plicht van allen, die ia de openbare scholen werkzaam zijn, te trachten het vertrouwen der geheele bnrgerq te winnen. Het schijnt hier wel of de openbare school evenals h. v. de Electrische Centrale een Gemeentebedrijf is, een soort concurreerende onderwijs- winkel, waarvan de klanten prettig moeten worden gestemd. Doch velen nwer doen niet anders in hun eigen organen, dan dit vertrouwen schokken. Volkomen onwaar 'of in ieder geval verbazend opgeblazen. Een illustratie hiervan levert het feit, dat vast overal, waar een onderwijzer wegens te veel neutraliteit" werd weggezonden, de ouders der leerlingen in massa zijn heengaan betreurden. Aldus nog onlangs te Koedijk (N.-H.) Ouders vragen naar goed onderwijs en liefderq ke behandeling van hun kin deren, het zijn de autoriteiten, die drukte maken over de te zingen liedjes en die worden geschokt". Daarmede wordt groote schade toe gebracht aan het openbaar onderwijs. Een beroep op art. 7 der Grondwet kan geen verontschuldiging opleveren voor dergelijk optreden. Het schijnt wel, dat vele onderwazen zich diets maken, dat gemeld giondwetsartikel een aan moediging ia voor ambtenaren om zich door geen enkelen schroom te laten weerhouden om te pnbliceeren, wat hun goeddunkt. En na komt het: Dat grondwetsartikel echter slaat enkel op de verhouding van de overheid tot 1) en- si veeren. [R«D.] de onderdanen, niet op de verhouding tnsEchen de overheid en hare ambtenaren. Neen zegt de lezer, dit is wel geen ernst meer. Dit is een alinea, door den vrijzinnig-democratischen wethouder van den Bergh bij wijze van grap er tusschengevoegd, zoo iets kan immers niet óók door een .vrijzinnige," bovendien democraat", worden gemeend P l Wjj antwoorden niet, dat Mr. van den Bergh, die in het college van Burg. en Weth. het vrijzinnigeen het demo cratische element vertegenwoordigt, deze alinea niet heeft geschreven en helpen invoegen. Burg. en Weth. vormen een College, en zekerheid heeft men in deze dus nooit. Maar om grappig te zijn heeft hij het gewis niet gedaan! Het feit, dat niemand vernam van een door hem in de waagschaal stellen van zijn wethoudersambt om een d e r g e1 ijken aanslag op vrijzinnigheid en op democratie te keeren, ontneemt ons het recht met zekerheid te verklaren, dat hij dien zin niet voor zijn collega van onder wijs heeft uitgeaaaht en opgeschreven, maar mét de anderen op zijn reke ning heeft hij hem in ieder geval! Op hun rekening hebben hem ook de liberalen (men overdenke eens de schoone beteekenis van het woord libe raal"), heeft hem onze liberale Bur gemeester! Is dit uw eerste daad, Burgemeester? *,* Art. 7 van de Grondwet luidt: Niemand heeft voorafgaand verlof noodig, om door de drukpers gedachten »f gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet." Dit artikel, waarvan de geest van reeds meer dan een eeuw geleden dateert, zegt duidelijk, dat wij allen als staats burgers optredend de volle vrijheid van meeningsuiting hebben, en dat de over heid ter beperking van dit recht alleen de wet mag bezigen. "Waar brengt ons nu het liberale Be stuur van onze stad, die bij Circulaire een Grondwettelijk recht beknot voor dienstbaren ook buiten hun diensttijd ? Het pad der overheid van rechten wet verlatend, stelt het de m a c h t s-vraag. Het wordt overheid af en voelt zich patroon-overheerscher. Het zegt: ik drijf een zaak en mijn knechts zullen op gevaar van honger lijden naar mijn instructies" luisteren. Onhoudbaar standpunt! Patroon van meer dan 12000 ondergeschikten l Patroon van een gemeente ia de gemeente, van een ambtenaardom dat, naar den aard der ontwikkeling onzer maatschappij steeds in omvang groeiend, steeds grooter deel zal uitmaken van 't gemeenebest. En dat deel der burgerij wil de overheid... ontburgeren. Van Mr. de Vries werd gehoord, dat hij den gemeente-ambtenaren zelfs het stemrecht voor den Gemeenteraad zou willen ontnemen! Koester u dan in de armen van dezen Mr. de Vries, Hberalenl Geef uw vrij zinnig-democratie aan hem in bewaring, Mr. van den Bergh! * * * Toen Burg. en Weth. der Hoofdstad het plan hadden opgevat de onderwijzers eens op degelijke wijze te attaqueeren, en zij rondkeken naar materiaal, hebben zij zich herinnerd de Rotterdamsche circulaire.... Zie, dat was wel een onbehouwen ding : een zóó grove uitval met direct dreige ment van ontslag", dat een wellevende Burgervader, als dien wij uit Arnhem kregen, geen vrede kon hebben met den vorm ervan. Maar de wézenheid hebben ze ons nu geschonken. De Rotterdamsche volks editie ontvingen wij als burgers van een deftiger gemeente verguld op snee.... Behalve de door ons vermelde passage, die de meest krasse ontrechting inhoudt, bevat de Circulaire van B. en "W. ver schillende verboden. Zoo dit zeer elastieke verbod: Het is hun (den onderwijze») ver boden, hetzy in de school aan art. 35 der Wet op het Lager Onderwijs (han delend over de neutraliteit) een toepassing te geven, die ingaat tegen letter en geest van dat wetsartikel, hetzij aan te sporen tot zoodanige toepassing. Door deze verbodsbepaling, in verband met al hetgeen in Nederland van Over heidswege en o. a. door de Rotterdamsche circulaire over de neutraliteit is gezegd, waarschuwen B. en W. de onderwijzers hier op bedekte wijze, On zender dat men weten kan hoever zij gaan zullen, voor toepassing van staatkundige neutraliteit op de scholen, ja zelfs voor het propaganda maken buiten schooltijd, als staats burgers, voor deze, hunne opvatting der neutraliteit. Deze alinea, gelezen in verband met de reeds door ons gewraakte, ontneemt den onderwijzers alle zekerheid van hun burgerrechten, in de praktijk: hun burgerrecht! Niet ronduit, maar met een slag om den arm. Een elastieke circulaire d. w. z. ge maakt van hetzelfde materiaal waarvan politiestokken gefabriceerd worden. * Toen Burgemeester en Wethouders van Amsterdam het Koninklijk kind in hun midden hadden moeten zij als duizen den anderen bekoord zijn geworden door haar kinderlach Hef als lachjes van kinderen!?Zij moeten in feestelijke stem ming gekomen zijn,in een hun het eerende, heerlijke exaltatie. En zoaals de bekende familieleden van Vrijdag uit Robinson Crusoe terstond aan goedsmakende menschen-maaltijden dachten, wanneer iets vreugdigs hun harten trillen deed, zoo hebben onze goede Magistraten tot ruimer expac sie van hun liefde voor het Koningshuis subiet gesnoven naar onder wijzers-bloed. De menschheid is toch een vat vol tegenstellingen! Ach, wie verklaart alle reacties, waaraan zij ten prooi is P! Onze Burgervader, zoo zacht van uiterlijk, zoo zacht van inborst, heeft den kinderlijken blik van eene jonge Oranje-spruit nauwe lijks genoten, of om de halzen van niet voldoende Oranjehovende onderwijzers legt hij een circulaire strik, waaraan Mr. de Vlies gereed staat te trekken.... Deze hang naar politiek kannibalisme hoe gedistingeerd ze zich ook moge voordoen is shocking: bescha mend voor onze menschelijkheid! KRONIEK. DE SLIMME MINISTER. Büde behandeling van de Octrooi-wet in de Tweede Kamer verdedigde Dr. Bos een amendement van de Commissie van Redactie, dat een waarlijk uitstekende strek king had. Deze Commissie toch wenschte dat in ieder octrooi, behalve de octrooi nemer (in den regel de werkgever) ook met name zou worden genoemd de uitvinder. Men zou zeggen een amendement van moreele beteekenis; een gedachte, die men ten uitvoer zou willen brengen, ook al mochten groote hinderpalen aanwezig zijn. Het geld regeert al zoozeer de wereld, en een uitvinder komt er in den regel in alle opzichten al zoo kaal af, dat het een eisen van maatschappelijk fatsoen i?, en van mengchenliefde, den geestelijken schepper tenminste door wat roem zijn inspanning en helderziendheid te helpen vergoeden. Minister Tal ma, die bijna alle andere amendementen overnam, wilde hier echter in den beginne niets van weten. Hij zeidf: De man die in den dienst van den werkgever werkzaamheden doet, die tot de uitvinding leiden, heeft volgens het ontwerp aanspraak op belooning. Die aanspraak zal moeielijk genoeg te regelen zijn. Nu werken er vaak in een onderneming verschillende werk lieden die onder leiding van een teohnischen chef naar iets zoeken. Eén komt er nu en zegt: Ik heb het ge vonden !" De heer Bos wil diens naam genoemd hebben. Nu is een belooning nog onder drie, vier mensehen te verdeelen zoo er geschil ontstaat. Maar zeggen er meer dat zij de uitvinding hebben gedaan, dan is een naam als ondeelbaar niet te verdeelen. Dat is de moeilijkheid. Nu is na een nacht slapen, en waar schijnlijk op raad van verstandige vrienden onze Minister ten deze bijgedraaid. Maar wat zegt men van de eerste, meerspontane uiting? Deelbaar was alleen het geld vond de minister; de roem niet. En zelfs den volgenden dag heeft hij deze stel ling niet verlaten. Er in toestemmend den uitvinder te noemen in het octrooi, zoo dikwijls de man er speciaal om komt vragen, heeft hij het tot de aanvaarding der mogelijkheid van een zin als deze: X vond met behulp van Y en Z deze nieuwe machine uit" niet kunnen brengen. Middelen om uit te maken welk aan deel ieder in de uitvinding had schijnt wél in het Nederlandsche muntstelsel maar niet in de Nederlandsche taal uit te drukken. Neen, hebben wij toch gezegd, toen wy dit meenden te merken, onze Talma is hier te snugger voor! Er moet iets anders achter ste ken. Zou de Heer Minister som» bang zyn dat men verder ging op dezen weg van het uitvin den van de uitvinders, en bijvoorbeeld be paalde dat in de verschillende wetsontwer pen-Talma de namen moesten vermeld staan der departementsambtenaren die uitvinder"Talma zér behulpzaam waren geweest in het opsporen der vele heerlijkheden waar mede deze zijn natie sedert lang belooft te verheugen? Zou hij bang zijn voor eigen roem? Boem is tceder! DEN PAUS JJHGEEREX. In het pas-verschenen werkje met raad gevingen voor katholieke journalisten wordt zeer geprezen als strijdmiddel: het zwijgen. Het goede wat een vijand doet behoeft vol strekt niet vermeld. Als de menschen maar weten wat hij voor kwaads verrichtte, is men al een heel eind... Wij komen op dit boekje door onze zuster de Maasbode uit het Italiaansch vertaald, nadat het eerst door Kardinaal Merry del Val met lof was overladen wellicht nog terug. Nu willen wij slechts opmerken, dat zulk zwijgen niet allén door kath. journalisten wordt betracht. De N. R. Ct. is bijvoorb. ook sterk in de kunst. Zij beoefent er een bijzondere tak van. Zij weet wat het deftige zwijgen waard is: het volstrekt en met voordacht negeeren. In een hoofdartikel over de Borromaeusencycliek zegt dat dagblad: De Paus is een particulier. "Welnu: De regeering heeft niet te doen met meeningen of leerstellingen van wien ook, zij het de Paus zelf. Gaat de Regeering vandaag het hoofd van de Katholieke kerk interpelleeren op aandrang van een Protestant/ niets kan beletten dat morgen van Boomsche zijde gevergd wordt, dat de Kegeering in een Protestantsch kerkgenootschap tusschen zal komen". Nu voelt men zeer goed dat, stelde mor gen de Synode der Hervormde kerk een voor een deel der natie grof beleedigend pamflet samen, de regeering zeer wel zou kunnen worden geïaterpelleerd over de houding van een lichaam, waarmede de Nederlandsche Staat (o.a. geldelijke) betrek kingen onderhoudt. Trouwens, ah de internuntiua in den Haag een diplomatiek persoon is, kan men den Paus, dien hij vertegenwoordigt, natuurlijk moeilijk een particulier" noemen. Neen, dit! weet die N. E. Ct. ook zeer goed. Maar wat zei ie? Sprak daar, h'ai, 'a man, wie is het precies? te Rome? En thuis, met de gekleede jas nog aan, wordt zelf-tevreden gevraagd: Nietwaar? G-een drukte er over maken. Zwijgen. En te verstaan geven, dat men dien, h'm, man negeert t Aardig hebben gezwegen" deleden van den Alg. Kerkeraad der?N. H. Gemeente te Arnhem. Op deze sprekende manier: De Alg. Kerkeraad der N. H. Gem. van Arnhem, kennis genomen hebbende van de voor alle Protestantsche vorsten en volken krenkende woorden der Borromeus- encycliek, vindt daarin een nieuwen spoorslag om ijverig en getrouw de waarheid van het eeuwig Evangelie van Jezus Christus naar de Schriften te prediken, en voorts ter zake van deze uiting van het hoofd der R. K. Kerk waardiglijk te zwijgen, en gaat over tot de orde van den dag". Gezwegen en het toch lekker gezegd! De Encycliek is zeker een grof stukje zooals, ach, in sommige streken menige preek! Zouden de Spaansche prelaten, die haar, naar verluidt, hebben opgesteld, wat te veel hebben gedacht aan den losbrekenden kerkelijken strijd in hun vader land en, daarop zich blind starend, alle bondgenooten in Duitschland, in Holland, hebben vergeten? Dan zullen ze wel geschrokken zijn! Want zelfs het Handelsblad is een Strijd kreet geworden, dorst naar het bloed der Boomschen en droomt van een Borromaeus-nachtl EINDELIJK. Sprekende tot de klerken van het tele graaf kantoor te Arnhem heeft de DirecteurGeneraal Pop o.a. gezegd: Tot mijn leedwezen is de meening in den lande gewekt, dat bij den Direc teur-Generaal de bedoeling heeft voor gezeten, in zyn antwoord aan de hulptelegrafisten, betreffende te houden klerken-examens, het klerkenkorps op zettelijk te willen minachten en gering schatten, daar de klerken zich dit ant woord aantrokken, als op hen betrekking hebbende. De Directeur-Generaal doelt hier op de zinsnede, in een door hem onderteekend officieel schrijven aan den Bond der Hulptelegrafisten voorkomend, en die luidde: de zeer geringe eisohen van verstandelijke ontwikkeling, die by het examen voor klerk slechts worden gevorderd." Deze grove uit val tegen het klerkencorps, waarvan de Bond niet naar zijn wenschen handelde, hebben wij te zijner tijd gebrandmerkt. De heer Pop heeft nu eindelijk, zij het ook mondeling en niet-officieel, getracht weer goed te maken." Het doet me echter zeer veel leed, dat de klerken deze zaak beschouwen als zijnde tegen hen gericht, het spij. ? mij des te meer, daar het geheel nie, in mijn bedoeling heeft gelegen, hen op welke manier dan ook, te kwetsen'. En iets verder, na te hebben betoogd, dat de gewraakte zinsnede allerminst den klerken zelf gold (tenminste bedoelde te gelden! want mér is onmogelijk aan te nemen) vervolgt de Directeur-Generaal: Ik wil verklaren, dat ik door mijn jarenlange ervaring de ontwikkelingen de kennis der klerken zeer hoog acht. Daar wij 's Heeren Pops aanval hadden besproken willen wij deze uitlatingen niet vergeten te vermelden. Practgk der Kinderwetten. i. I. Overzicht over de werking der Kinderwetten gedurende de periode l December 1905 tot l Januari 1908.'"~> (Uitgave van het Departement van Justitie 1909). Niet in den handel. II. Mr. J. A. VAN HAMEL, Handleiding bij de practijk der Kinder wetten. Derde druk, November 1909, ? 1.40. 1) Het is een belangwekkend gezicht voor wie zoo gesteld is dat hy van eenigszins nabij de werkelijkheid kan waarnemen, te zien hoe velen hier en overal en zonder rust doende zijn het maatschappelijk lichaam zuiver te maken en yry van ziekte: tallooze dwergjes in nijvere kleine actie om Gullivers lichaam. En het i» bedroevend voor den practischen cri minalist te onder vinden hoe bijna elke diepere blik hem meerder beelden toont van maatschappelijken ondergang: steeds grooter aantallen van moreel en lichamelijk ellendigen. Een deel van deze genezende activiteit en een klein deel van al deze misère vin den wij gephotografeerd in een boek van cijfers. Beeldende cijfers! De minister van justitie heeft ons in een dik boekdeel een overzicht gegeven over de werking van de kinderwetten in haar twee eerste levens jaren: over den omvang van die werking en over de wyze waarop. Zien we in de eerste plaats wat de 27 voogdijraden met hun 237 leden in twee jaren uitrichtten. Op hun verzoek werden in dien tyd 297 vaders uit de ouderlijke macht ontzet en 218 moeders. Buitendien werden uit de voogdij ontzet 283 vaders en 171 moeders. (Verder 224 ontheffingen). Het resultaat van twee jaar arbeid der voogdij raden is dat niet minder dan 2603 kinderen (van wie 1119 minder dan 10 jaar oud) aan hunne onwaardige of incapabele ouders zyn onttrokken en in betere handen overgegeven. Dat zyn cijfers die den meest vry'moedigen laudator temporis aeti wel even in ge peinzen zullen doen verzinken voor hij zijn loftrompet weer durft steken en cijfers die zelfs den meest opper vlakkigen ver trouwer in de toekomst wel zullen beladen met een zwaar vermoeden omtrent den reu zen-arbeid die hij zal moeten verrichten voor hy in zijn goede toekomst aankomt. Want deze 26U3 kinderen zyn slechts dein die jaren op de allerergerlykste wijze ver waarloosden. De voogdijraden en de rech terlijke colleges zijn niet lichtvaardig ge weest in hunne verzoeken en uitspraken van ontheffing en ontzetting. Dat blijkt o. a. reeds uit het feit dat in die beide jaren slechts 5 maal een verzoek tot herstel in ouderlijke macht of voogdij werd gedaan (waarvan 3 ingewilligd,). De talrijke ge vallen van voor de wet onvatbare maar toch aller schadelijkste verwaarloozing zien we natuurlijk in onze cijfers niet terug. Volgen de maatregelen die de kinderwet ten voorschrijven tegen de misdadige en weerbarstige jeugd. In die twee jaar wer den 736 kinderen 'in een TUCHTSCHOOL opge nomen, waaronder slechts 58 meisjes. Zestig van deze opnamen geschiedden op verzoek der ouders, en doorgaans (46 maal) op Staatskosten. De duur van al deze opnamen was zeer verschillend en varieerde van 4 dagen tot 6 jaar. Maar het gros der plaatsingen (byna 90 pCt.) had den meer redelyken duur van tusschen 14 dagen en een jaar. Twee derden der plaatsingen waren straffen voer vermogensmisdryven. In de RiJKsopvoEDiQsGESTicHTEN werden in dien tyd geplaatst 832 ter beschikking der regeering gestelde kinderen (waaronder 57 meisjes). Ook hier bestaat het gros uit dieven nl. 80 pCt. De gemiddelde sterkte in de gezamenlijke gestichten was over 1907 575 verpleegden. Echter, met alle ter beschikking der regeering gestelde, dus misdadige, kinderen worden blijvend in de Bijksopvoedingsgestichten verpleegd. Sommige worden ter stond na hunne ter beschikking stelling aan particulieren toevertrouwd, anderen eerst nadat nauwkeurige observatie in het gesticht te Alkmaar hen geschikt bevonden heeft, nog anderen worden in particu liere zorg overgedragen nadat zy door kor ter of langer voorbereiding in een gesticht voor voorwaardelijk ontslag geschikt be vonden zyn. Zoo werden in de jaren 1906 1) Deze derde druk werd uitgegeven naar aanleiding van déwijzigingswet van 27 September 1909. Het boekje laat zich niet wel aankondigen daar het reed* in de practjjk zichzelf heeft aangekondigd. Het ie gebleken een bij uitstek handige wegwijzer te zyn voor allen die met de uitvoering der Kinderwetten op eenige wijze te maken hebbeo.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl