Historisch Archief 1877-1940
1732
BB AMSTERDAMMER
1°. 1910
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
rod.a.ctLe -STSLEL
Wt nummer bevat een bijvoegsel
. IKL IF. L. "WTZESSinSTQ-.
uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
per 3 maanden f 1.50, fr. p. post f 1.65
Toer IndüS per jaar, bij vooruitbetaling , , mail 10.
i Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.12'/i
Zondag 26 Juni
Advertentiën van 1?5 regels f 1.25, elke regel meer. .
Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina per regel
Reclames per regel
f
. 0.30
.0.40
INHOUD:
. VAN VERRE EN YAN NABIJ: De Rott.
Onderwee-Circulaire... verguld op snee.
Kroniek. Oe practjjk der Kinderwetten,
door Mr. N. Holler. FEUILLETON: T vee
Mystieke vertellingen nit IJsland, II, ver
taling van EmU Wegelin. - KUNST EN
LETTEREN: Muziek in de Hoofdstad, door
Ant. Aveikamp. Zomeinitvoeringen te
Naarden, door Ant. Averkamp. Johan
Adiiaan Henff AT., door Taco H. de Beer.
Het Grieksch, door dr. A. Rntgers.?Een natio
naal park in Nienw Zeeland, door A.
VerScboojr..'?Berichten. VRO
WBNRUBKIEK: De Rassiicbe onderwijzeres, I, door
8. B. ALLERLEI, door Allegia. UIT
DE NATUUR, door E. Heimans. John
BnlPs Vader en Peetvader, II, met af b., door
J. D..G. van Dokknm. Vpor honderdjaar, I,
.met afb., door J. H. R. Portretten van
Wilhelmina Fredeiika Anna Elicabeth Marie,
Prinses der Nederlanden, J. v. Loenen
Martinet, J. Haf v. Baren. Atti et Amicitiae,
door Plassehaert. Tentoonstellingen, den
Haag, door PJasechaert. Karakter en
handechrift, door B. J. Kerkhof. Charivari,
FINANCIEEL!! EN OECON. KRONIEK, door
V. d. M. en V. d. 8. Feiten en Fantaisieën,
door Si. Feit en Van Tast. Schetsjes. Uit
de ondc doos, door C. SCHAAKSPEL.
DAMRUBRIEK. ADVERTENTIËN.
?mMimilllHJIUMIIHIIIIIIIIIIItMIIIItlimillllllllllllimilIIIIllllllllltimil
De Rott. OnderwJjs-Cirenlaire
verguld op snee.
De Circulaire, die Burg. en Weth. van
Amsterdam aan de onderwijzers hebben
gezonden, wekt verwondering.
Wie het document in zijn geheel en
aandachtig gelezen had, vroeg zich af,
of dit vel heelemaal meenens was. Zoo
voetstoots toch aan te nemen, dat een
Dagelijksch Bestuur eener groote ge
meente niet zich vergist heeft, als het
aan ambtenaren komt vertellen dat een
artikel van de Grondwet voor hen niet
geldt, hoewel nergens en in geen enkele
wet die speciale rechtsverkorting geboekt
etaat, valt waarlijk moeilijk.
Terwy'l art. 7 der Grondwet kost
bare overwinning van de Fransche Re
volutie ons vrijheid geeft tot publicatie
van onze meeningen, behoudens", aldus
etaat er, ieders verantwoordelijkheid
volgens de wet", en terwijl in onze
wetten tittel noch jota te vinden is van
eene verkorting dezer staatsburgerlijke
vrijheden voor den ambtenaar, decreteert
een blijkbaar gekscherend College van
Burg. en Weth., dat . . k. . maar men leze
de passage zelf:
Het ideaal der openbare school ia
krachtens de wet, dat binnen hare muren
alle richtingen met vol vertrouwen haar
kinderen knnnen brengen.
Inderdaad, en dit is een krachtig
argument voor godsdienstige n politieke
neutraliteit.
Daarom is eerste 1) plicht van allen, die
ia de openbare scholen werkzaam zijn,
te trachten het vertrouwen der geheele
bnrgerq te winnen.
Het schijnt hier wel of de openbare
school evenals h. v. de Electrische Centrale
een Gemeentebedrijf is, een soort
concurreerende onderwijs- winkel, waarvan de
klanten prettig moeten worden gestemd.
Doch velen nwer doen niet anders in
hun eigen organen, dan dit vertrouwen
schokken.
Volkomen onwaar 'of in ieder geval
verbazend opgeblazen. Een illustratie
hiervan levert het feit, dat vast overal,
waar een onderwijzer wegens te veel
neutraliteit" werd weggezonden, de
ouders der leerlingen in massa
zijn heengaan betreurden. Aldus nog
onlangs te Koedijk (N.-H.) Ouders vragen
naar goed onderwijs en
liefderq ke behandeling van hun kin deren,
het zijn de autoriteiten, die drukte
maken over de te zingen liedjes en die
worden geschokt".
Daarmede wordt groote schade toe
gebracht aan het openbaar onderwijs.
Een beroep op art. 7 der Grondwet
kan geen verontschuldiging opleveren
voor dergelijk optreden. Het schijnt wel,
dat vele onderwazen zich diets maken,
dat gemeld giondwetsartikel een aan
moediging ia voor ambtenaren om zich
door geen enkelen schroom te laten
weerhouden om te pnbliceeren, wat hun
goeddunkt.
En na komt het:
Dat grondwetsartikel echter slaat enkel
op de verhouding van de overheid tot
1)
en- si veeren. [R«D.]
de onderdanen, niet op de verhouding
tnsEchen de overheid en hare ambtenaren.
Neen zegt de lezer, dit is wel geen ernst
meer. Dit is een alinea, door den
vrijzinnig-democratischen wethouder van den
Bergh bij wijze van grap er
tusschengevoegd, zoo iets kan immers niet óók door
een .vrijzinnige," bovendien democraat",
worden gemeend P l
Wjj antwoorden niet, dat Mr. van den
Bergh, die in het college van Burg. en
Weth. het vrijzinnigeen het demo
cratische element vertegenwoordigt,
deze alinea niet heeft geschreven en
helpen invoegen. Burg. en Weth. vormen
een College, en zekerheid heeft men in
deze dus nooit. Maar om grappig te
zijn heeft hij het gewis niet gedaan!
Het feit, dat niemand vernam van een
door hem in de waagschaal stellen van
zijn wethoudersambt om een d e r g
e1 ijken aanslag op vrijzinnigheid en op
democratie te keeren, ontneemt ons het
recht met zekerheid te verklaren, dat hij
dien zin niet voor zijn collega van onder
wijs heeft uitgeaaaht en opgeschreven,
maar mét de anderen op zijn reke
ning heeft hij hem in ieder geval!
Op hun rekening hebben hem ook de
liberalen (men overdenke eens de
schoone beteekenis van het woord libe
raal"), heeft hem onze liberale Bur
gemeester!
Is dit uw eerste daad, Burgemeester?
*,*
Art. 7 van de Grondwet luidt:
Niemand heeft voorafgaand verlof
noodig, om door de drukpers gedachten
»f gevoelens te openbaren, behoudens
ieders verantwoordelijkheid volgens de
wet."
Dit artikel, waarvan de geest van
reeds meer dan een eeuw geleden dateert,
zegt duidelijk, dat wij allen als staats
burgers optredend de volle vrijheid van
meeningsuiting hebben, en dat de over
heid ter beperking van dit recht alleen
de wet mag bezigen.
"Waar brengt ons nu het liberale Be
stuur van onze stad, die bij Circulaire
een Grondwettelijk recht beknot voor
dienstbaren ook buiten hun diensttijd ? Het
pad der overheid van rechten wet verlatend,
stelt het de m a c h t s-vraag. Het wordt
overheid af en voelt zich
patroon-overheerscher. Het zegt: ik drijf een zaak en
mijn knechts zullen op gevaar van honger
lijden naar mijn instructies" luisteren.
Onhoudbaar standpunt! Patroon van
meer dan 12000 ondergeschikten l Patroon
van een gemeente ia de gemeente, van
een ambtenaardom dat, naar den aard der
ontwikkeling onzer maatschappij steeds
in omvang groeiend, steeds grooter deel
zal uitmaken van 't gemeenebest. En
dat deel der burgerij wil de overheid...
ontburgeren. Van Mr. de Vries werd
gehoord, dat hij den gemeente-ambtenaren
zelfs het stemrecht voor den Gemeenteraad
zou willen ontnemen!
Koester u dan in de armen van dezen
Mr. de Vries, Hberalenl Geef uw vrij
zinnig-democratie aan hem in bewaring,
Mr. van den Bergh!
* *
*
Toen Burg. en Weth. der Hoofdstad
het plan hadden opgevat de onderwijzers
eens op degelijke wijze te attaqueeren,
en zij rondkeken naar materiaal, hebben
zij zich herinnerd de Rotterdamsche
circulaire....
Zie, dat was wel een onbehouwen ding :
een zóó grove uitval met direct dreige
ment van ontslag", dat een wellevende
Burgervader, als dien wij uit Arnhem
kregen, geen vrede kon hebben met den
vorm ervan.
Maar de wézenheid hebben ze ons nu
geschonken. De Rotterdamsche volks
editie ontvingen wij als burgers van een
deftiger gemeente verguld op snee....
Behalve de door ons vermelde passage,
die de meest krasse ontrechting inhoudt,
bevat de Circulaire van B. en "W. ver
schillende verboden.
Zoo dit zeer elastieke verbod:
Het is hun (den onderwijze») ver
boden, hetzy in de school aan art. 35
der Wet op het Lager Onderwijs (han
delend over de neutraliteit) een toepassing
te geven, die ingaat tegen letter en geest
van dat wetsartikel, hetzij aan te sporen
tot zoodanige toepassing.
Door deze verbodsbepaling, in verband
met al hetgeen in Nederland van Over
heidswege en o. a. door de Rotterdamsche
circulaire over de neutraliteit is gezegd,
waarschuwen B. en W. de onderwijzers
hier op bedekte wijze, On zender
dat men weten kan hoever zij gaan
zullen, voor toepassing van staatkundige
neutraliteit op de scholen, ja zelfs
voor het propaganda maken
buiten schooltijd, als staats
burgers, voor deze, hunne
opvatting der neutraliteit.
Deze alinea, gelezen in verband met
de reeds door ons gewraakte, ontneemt
den onderwijzers alle zekerheid van hun
burgerrechten, in de praktijk: hun
burgerrecht!
Niet ronduit, maar met een slag om
den arm.
Een elastieke circulaire d. w. z. ge
maakt van hetzelfde materiaal waarvan
politiestokken gefabriceerd worden.
*
Toen Burgemeester en Wethouders
van Amsterdam het Koninklijk kind in
hun midden hadden moeten zij als duizen
den anderen bekoord zijn geworden door
haar kinderlach Hef als lachjes van
kinderen!?Zij moeten in feestelijke stem
ming gekomen zijn,in een hun het eerende,
heerlijke exaltatie. En zoaals de
bekende familieleden van Vrijdag uit
Robinson Crusoe terstond aan
goedsmakende menschen-maaltijden dachten,
wanneer iets vreugdigs hun harten trillen
deed, zoo hebben onze goede Magistraten
tot ruimer expac sie van hun liefde voor het
Koningshuis subiet gesnoven naar onder
wijzers-bloed.
De menschheid is toch een vat vol
tegenstellingen! Ach, wie verklaart alle
reacties, waaraan zij ten prooi is P! Onze
Burgervader, zoo zacht van uiterlijk, zoo
zacht van inborst, heeft den kinderlijken
blik van eene jonge Oranje-spruit nauwe
lijks genoten, of om de halzen van niet
voldoende Oranjehovende onderwijzers
legt hij een circulaire strik, waaraan
Mr. de Vlies gereed staat te trekken....
Deze hang naar politiek kannibalisme
hoe gedistingeerd ze zich ook moge
voordoen is shocking: bescha
mend voor onze menschelijkheid!
KRONIEK.
DE SLIMME MINISTER.
Büde behandeling van de Octrooi-wet
in de Tweede Kamer verdedigde Dr. Bos
een amendement van de Commissie van
Redactie, dat een waarlijk uitstekende strek
king had. Deze Commissie toch wenschte
dat in ieder octrooi, behalve de octrooi
nemer (in den regel de werkgever) ook met
name zou worden genoemd de uitvinder.
Men zou zeggen een amendement van
moreele beteekenis; een gedachte, die men
ten uitvoer zou willen brengen, ook al
mochten groote hinderpalen aanwezig zijn.
Het geld regeert al zoozeer de wereld, en
een uitvinder komt er in den regel in alle
opzichten al zoo kaal af, dat het een eisen
van maatschappelijk fatsoen i?, en van
mengchenliefde, den geestelijken schepper
tenminste door wat roem zijn inspanning
en helderziendheid te helpen vergoeden.
Minister Tal ma, die bijna alle andere
amendementen overnam, wilde hier echter
in den beginne niets van weten. Hij zeidf:
De man die in den dienst van den
werkgever werkzaamheden doet, die
tot de uitvinding leiden, heeft volgens
het ontwerp aanspraak op belooning.
Die aanspraak zal moeielijk genoeg te
regelen zijn. Nu werken er vaak in
een onderneming verschillende werk
lieden die onder leiding van een
teohnischen chef naar iets zoeken. Eén
komt er nu en zegt: Ik heb het ge
vonden !" De heer Bos wil diens naam
genoemd hebben. Nu is een belooning
nog onder drie, vier mensehen te
verdeelen zoo er geschil ontstaat. Maar
zeggen er meer dat zij de uitvinding
hebben gedaan, dan is een naam als
ondeelbaar niet te verdeelen. Dat is de
moeilijkheid.
Nu is na een nacht slapen, en waar
schijnlijk op raad van verstandige vrienden
onze Minister ten deze bijgedraaid.
Maar wat zegt men van de eerste,
meerspontane uiting? Deelbaar was alleen het
geld vond de minister; de roem niet. En
zelfs den volgenden dag heeft hij deze stel
ling niet verlaten. Er in toestemmend den
uitvinder te noemen in het octrooi, zoo
dikwijls de man er speciaal om komt vragen,
heeft hij het tot de aanvaarding der
mogelijkheid van een zin als deze:
X vond met behulp van Y en Z deze
nieuwe machine uit" niet kunnen brengen.
Middelen om uit te maken welk aan
deel ieder in de uitvinding had schijnt wél
in het Nederlandsche muntstelsel maar niet
in de Nederlandsche taal uit te drukken.
Neen, hebben wij toch gezegd, toen wy dit
meenden te merken, onze Talma is hier te
snugger voor! Er moet iets anders achter ste
ken. Zou de Heer Minister som» bang zyn dat
men verder ging op dezen weg van het uitvin
den van de uitvinders, en bijvoorbeeld be
paalde dat in de verschillende wetsontwer
pen-Talma de namen moesten vermeld staan
der departementsambtenaren die
uitvinder"Talma zér behulpzaam waren geweest in
het opsporen der vele heerlijkheden waar
mede deze zijn natie sedert lang belooft
te verheugen?
Zou hij bang zijn voor eigen roem?
Boem is tceder!
DEN PAUS JJHGEEREX.
In het pas-verschenen werkje met raad
gevingen voor katholieke journalisten wordt
zeer geprezen als strijdmiddel: het zwijgen.
Het goede wat een vijand doet behoeft vol
strekt niet vermeld. Als de menschen maar
weten wat hij voor kwaads verrichtte, is
men al een heel eind... Wij komen op dit
boekje door onze zuster de Maasbode
uit het Italiaansch vertaald, nadat het eerst
door Kardinaal Merry del Val met lof was
overladen wellicht nog terug.
Nu willen wij slechts opmerken, dat zulk
zwijgen niet allén door kath. journalisten
wordt betracht. De N. R. Ct. is bijvoorb.
ook sterk in de kunst. Zij beoefent er een
bijzondere tak van. Zij weet wat het
deftige zwijgen waard is: het volstrekt
en met voordacht negeeren.
In een hoofdartikel over de
Borromaeusencycliek zegt dat dagblad: De Paus is een
particulier. "Welnu: De regeering heeft
niet te doen met meeningen of leerstellingen
van wien ook, zij het de Paus zelf. Gaat
de Regeering vandaag het hoofd van de
Katholieke kerk interpelleeren op aandrang
van een Protestant/ niets kan beletten dat
morgen van Boomsche zijde gevergd wordt,
dat de Kegeering in een Protestantsch
kerkgenootschap tusschen zal komen".
Nu voelt men zeer goed dat, stelde mor
gen de Synode der Hervormde kerk een
voor een deel der natie grof beleedigend
pamflet samen, de regeering zeer wel zou
kunnen worden geïaterpelleerd over de
houding van een lichaam, waarmede de
Nederlandsche Staat (o.a. geldelijke) betrek
kingen onderhoudt. Trouwens, ah de
internuntiua in den Haag een diplomatiek
persoon is, kan men den Paus, dien hij
vertegenwoordigt, natuurlijk moeilijk een
particulier" noemen. Neen, dit! weet die
N. E. Ct. ook zeer goed. Maar wat zei
ie? Sprak daar, h'ai, 'a man, wie is het
precies? te Rome?
En thuis, met de gekleede jas nog aan,
wordt zelf-tevreden gevraagd: Nietwaar?
G-een drukte er over maken. Zwijgen. En
te verstaan geven, dat men dien, h'm, man
negeert t
Aardig hebben gezwegen" deleden van
den Alg. Kerkeraad der?N. H. Gemeente
te Arnhem. Op deze sprekende manier:
De Alg. Kerkeraad der N. H. Gem.
van Arnhem, kennis genomen hebbende
van de voor alle Protestantsche vorsten
en volken krenkende woorden der
Borromeus- encycliek, vindt daarin een
nieuwen spoorslag om ijverig en getrouw
de waarheid van het eeuwig Evangelie
van Jezus Christus naar de Schriften
te prediken, en voorts ter zake van
deze uiting van het hoofd der R. K.
Kerk waardiglijk te zwijgen, en gaat
over tot de orde van den dag".
Gezwegen en het toch lekker gezegd!
De Encycliek is zeker een grof stukje
zooals, ach, in sommige streken menige
preek! Zouden de Spaansche prelaten,
die haar, naar verluidt, hebben opgesteld,
wat te veel hebben gedacht aan den
losbrekenden kerkelijken strijd in hun vader
land en, daarop zich blind starend, alle
bondgenooten in Duitschland, in Holland,
hebben vergeten?
Dan zullen ze wel geschrokken zijn!
Want zelfs het Handelsblad is een Strijd
kreet geworden, dorst naar het bloed der
Boomschen en droomt van een
Borromaeus-nachtl
EINDELIJK.
Sprekende tot de klerken van het tele
graaf kantoor te Arnhem heeft de
DirecteurGeneraal Pop o.a. gezegd:
Tot mijn leedwezen is de meening in
den lande gewekt, dat bij den Direc
teur-Generaal de bedoeling heeft voor
gezeten, in zyn antwoord aan de
hulptelegrafisten, betreffende te houden
klerken-examens, het klerkenkorps op
zettelijk te willen minachten en gering
schatten, daar de klerken zich dit ant
woord aantrokken, als op hen betrekking
hebbende.
De Directeur-Generaal doelt hier op de
zinsnede, in een door hem onderteekend
officieel schrijven aan den Bond der
Hulptelegrafisten voorkomend, en die luidde:
de zeer geringe eisohen van verstandelijke
ontwikkeling, die by het examen voor klerk
slechts worden gevorderd." Deze grove uit
val tegen het klerkencorps, waarvan de
Bond niet naar zijn wenschen handelde,
hebben wij te zijner tijd gebrandmerkt. De
heer Pop heeft nu eindelijk, zij het ook
mondeling en niet-officieel, getracht weer
goed te maken."
Het doet me echter zeer veel leed,
dat de klerken deze zaak beschouwen
als zijnde tegen hen gericht, het spij.
? mij des te meer, daar het geheel nie,
in mijn bedoeling heeft gelegen, hen
op welke manier dan ook, te kwetsen'.
En iets verder, na te hebben betoogd,
dat de gewraakte zinsnede allerminst den
klerken zelf gold (tenminste bedoelde te
gelden! want mér is onmogelijk aan te
nemen) vervolgt de Directeur-Generaal:
Ik wil verklaren, dat ik door mijn
jarenlange ervaring de ontwikkelingen
de kennis der klerken zeer hoog acht.
Daar wij 's Heeren Pops aanval hadden
besproken willen wij deze uitlatingen niet
vergeten te vermelden.
Practgk der Kinderwetten.
i.
I. Overzicht over de werking der
Kinderwetten gedurende de periode
l December 1905 tot l Januari 1908.'"~>
(Uitgave van het Departement van
Justitie 1909). Niet in den handel.
II. Mr. J. A. VAN HAMEL, Handleiding
bij de practijk der Kinder wetten. Derde
druk, November 1909, ? 1.40. 1)
Het is een belangwekkend gezicht voor
wie zoo gesteld is dat hy van eenigszins
nabij de werkelijkheid kan waarnemen, te
zien hoe velen hier en overal en zonder rust
doende zijn het maatschappelijk lichaam
zuiver te maken en yry van ziekte:
tallooze dwergjes in nijvere kleine actie om
Gullivers lichaam. En het i» bedroevend
voor den practischen cri minalist te onder
vinden hoe bijna elke diepere blik hem
meerder beelden toont van
maatschappelijken ondergang: steeds grooter aantallen
van moreel en lichamelijk ellendigen.
Een deel van deze genezende activiteit
en een klein deel van al deze misère vin
den wij gephotografeerd in een boek van
cijfers. Beeldende cijfers! De minister van
justitie heeft ons in een dik boekdeel een
overzicht gegeven over de werking van de
kinderwetten in haar twee eerste levens
jaren: over den omvang van die werking
en over de wyze waarop.
Zien we in de eerste plaats wat de 27
voogdijraden met hun 237 leden in twee
jaren uitrichtten. Op hun verzoek werden
in dien tyd 297 vaders uit de ouderlijke
macht ontzet en 218 moeders. Buitendien
werden uit de voogdij ontzet 283 vaders en
171 moeders. (Verder 224 ontheffingen). Het
resultaat van twee jaar arbeid der voogdij
raden is dat niet minder dan 2603 kinderen
(van wie 1119 minder dan 10 jaar oud) aan
hunne onwaardige of incapabele ouders zyn
onttrokken en in betere handen overgegeven.
Dat zyn cijfers die den meest
vry'moedigen laudator temporis aeti wel even in ge
peinzen zullen doen verzinken voor hij zijn
loftrompet weer durft steken en cijfers
die zelfs den meest opper vlakkigen ver
trouwer in de toekomst wel zullen beladen
met een zwaar vermoeden omtrent den reu
zen-arbeid die hij zal moeten verrichten
voor hy in zijn goede toekomst aankomt.
Want deze 26U3 kinderen zyn slechts dein
die jaren op de allerergerlykste wijze ver
waarloosden. De voogdijraden en de rech
terlijke colleges zijn niet lichtvaardig ge
weest in hunne verzoeken en uitspraken
van ontheffing en ontzetting. Dat blijkt o. a.
reeds uit het feit dat in die beide jaren
slechts 5 maal een verzoek tot herstel in
ouderlijke macht of voogdij werd gedaan
(waarvan 3 ingewilligd,). De talrijke ge
vallen van voor de wet onvatbare maar
toch aller schadelijkste verwaarloozing zien
we natuurlijk in onze cijfers niet terug.
Volgen de maatregelen die de kinderwet
ten voorschrijven tegen de misdadige en
weerbarstige jeugd. In die twee jaar wer
den 736 kinderen 'in een TUCHTSCHOOL opge
nomen, waaronder slechts 58 meisjes.
Zestig van deze opnamen geschiedden op
verzoek der ouders, en doorgaans (46 maal)
op Staatskosten.
De duur van al deze opnamen was zeer
verschillend en varieerde van 4 dagen tot
6 jaar. Maar het gros der plaatsingen (byna
90 pCt.) had den meer redelyken duur van
tusschen 14 dagen en een jaar.
Twee derden der plaatsingen waren
straffen voer vermogensmisdryven.
In de RiJKsopvoEDiQsGESTicHTEN werden
in dien tyd geplaatst 832 ter beschikking
der regeering gestelde kinderen (waaronder
57 meisjes). Ook hier bestaat het gros uit
dieven nl. 80 pCt. De gemiddelde sterkte
in de gezamenlijke gestichten was over
1907 575 verpleegden.
Echter, met alle ter beschikking der
regeering gestelde, dus misdadige, kinderen
worden blijvend in de
Bijksopvoedingsgestichten verpleegd. Sommige worden ter
stond na hunne ter beschikking stelling
aan particulieren toevertrouwd, anderen
eerst nadat nauwkeurige observatie in het
gesticht te Alkmaar hen geschikt bevonden
heeft, nog anderen worden in particu
liere zorg overgedragen nadat zy door kor
ter of langer voorbereiding in een gesticht
voor voorwaardelijk ontslag geschikt be
vonden zyn. Zoo werden in de jaren 1906
1) Deze derde druk werd uitgegeven naar
aanleiding van déwijzigingswet van 27
September 1909. Het boekje laat zich niet
wel aankondigen daar het reed* in de practjjk
zichzelf heeft aangekondigd. Het ie gebleken
een bij uitstek handige wegwijzer te zyn voor
allen die met de uitvoering der Kinderwetten
op eenige wijze te maken hebbeo.