Historisch Archief 1877-1940
No. 172?
D E A MS T E R D A M M E U W E K K B L A D VOOR NEDER'LAN D.
De Rnssisclie dorpnderwüzem.
L
, De Russische dorpsonderwijzeres, vertelt
Olga'Wohlbrück, ia «en eigenaardig verschijn
sel, zoosis dat slechts in het land ontstaan
kan, waar het volk in verstandelijke duisternis
te leven gedoemd is.
Zoo zijn er m eis j ei uit goede welgestelde
gezinnen, die de leveniweelde opofferen om
eene plaatsing te zoeken als dorpsonder
wijzeres.
Het is eene zekere gemoedsopwinding,
welke haar er toe brengt, om zooals zy' het noe
men, het volk te naderen en verstandelijke
kennis en inzichten te brengen in de on
gelukkige lagere verwaarloosde klasien in
Eusland. ,
Men wordt in Rusland dorpsonder wijzere»
zooals meisjes in katholieke landen, zich
wijden aan het kloosterleven en nonnen
worden. Het is ook eene soort van ontvloch
ten der wereld; een streven om te vergeten
en vergeten te worden, een zucht om goed
te doen, een verlangen om zich te veroot
moedigen en een leven te leiden dat beheerscht
wordt door vervulling van plichten tegenover
anderen, welke de menschenliefde eischt.
Dit «n het volgende is ontleend aan het
dagboek van eene jonge Russin uit den ge
goeden stand, die, als meer anderen,
dorpsonderwy'zeres werd en zich de moeite en
opofferingen getroostte om voeling te krijgen
met de volksziel en het troostelooze leven
der tuenschen, door verstandelijke opleiding
en liefderijke behandeling gelukkiger en
beter te maken.
* *
*
Ik ben, zegt zij, te Petrowsk, een klein dorp
in Zuid-Rusland aangekomen. Het is de
plaats, welke my de schoolcommissie aan
wees. De heer van het dorp, grootlandeige
naar, was lid van den Schoolraad. Daar ik
door niemand ontvangen werd, ging ik naar
zyn huis om hem te vragen waar ik wonen
moest. Hij en zy'ne familie waren nog in de
Krim en zoo moest de huishoudster mij de
nopdige inlichting geven. Zy beval een meisje
mij mijne woning te wijzen. Wy moesten
het geheele dorp door, dat uit veertig huizen
bestaat. Op een heuvel staat de kerk en iet s
verder aan den zoom van het wond, eene
eensame kleine hut. Toen ik binnentrad,
kwam my' eene koude, vochtige lucht tege
moet. Het meisje ging terug en ik bleef
alleen. Ik wikkelde mjj in myn pels en ging
klappertandend op eene bank by°den kouden
haard zitten. Lang bleef ik zoo alleen, totdat
eene slede naderde die voor de hut staan
bleef. De slede bracht mij twee vriendinnen,
de leerares en de geneeskundige uit het
naaste dorp. Zy' waren ontstemd over de mij
toegewezen woning. Ik antwoordde dat als
anderen vroeger de hut bewoond hadden,
ik dit ook zou kunnen. Toen gingen wy naar
hét dorp, haalden brandhout en legden vuur
aan. Ondertnsschen kwam myn bagage en ik
richtte my in. Toen alles, ook mijne piano
plaats gegeven was, vond ik myn huisje heel
gemoedelijk. Daarna reden my'ne vriendinnen
«aar hun dorp terug en ik bleef weer alleen.
Den volgenden dag vond ik een» vrouw
nit het dorp, die mij voor een roebel per
maand eenige diensten bewijzen zon. Myn
eerste bezoek bracht ik den geestelijke, die
teringachtig is en onophoudelijk hoest. Daarna
bezocht ik het gezin van een timmerman.
De man wilde voortdurend bizonderheden
hooren over Keizer Peter I en Keizerin
Catharina II. Ik onderging in dit opzicht
eau verhoor.
Daar ontvingen z|j een brief van een zoon
die monnik geworden was. Zjj verzochten
my den brief voor te lezen en prezen toen
myn lezen. De dochter kon ook lezen. Ik
vroeg haar wat zij las en toen bleek het,
dat er geen enkel boek in huis was, zelfs
geen evangelie. Eindelijk herinnerden zy
zich een boekje dat ergens in een hoek
moest liggen.
De vrouw van den zoon rookt uiterlijk
gaven zy zich moeite om beschaafd te doen,
zooals zy het noemen.
iiiiiiiiiiiiiiiin minimum immuun
niiimiiiiiiiiiiiiiiiii
UIT DE NATUUR.
Gras.
Juni is debloeimaand
voor de grassen en
voor de rozen, 't Is
anders geen partuur,
die twee; grooter
tegenstellingtnsschen
den grasbloei en de
rozenbloem is haast
niet denkbaar. By de ?>
rozen alles geur en
kleur: gropte mooie
bloemen, die zich van
verre al bemerkbaar
maken, by grassen
niets van dat alles;
geen geur, geen kleur,
allemaal nietige
kleine, groene bloem
pjes, zoo klein en zoo
weinig in het oog
vallend, dat vele
menschen, ik durf wel
zeggen verreweg de
meeste, nog nooit een
grasbloem goed be
keken hebben; mis
schien weten vele van
mijn lezers niet eens
dat gras ook bloemen
draagt en nog veel
minder, dat ook die
bloemen heel mooi
zyn. Dat is ook
heelemaal niet te
verwonderen;stadsmenschen,
al hebben zij een
tuintje met twee
perkjes, zien maar
zelden het heel e leven
van een plant van
begin tot einde; en
van het gras stellig
nier.Immers.dat moet
je vaak, heel vaak
knippen, anders wil
het niet dik groeien;
verzuim je het, dan is het geld van de dure
zoden weggegooid ; tegen Augustus is er dan
geen sappig randje meer, alleen wat groen
mos en gele hooipieken op korrelige grauwe
aarde.
Ik beloofde hen eene geschiedenis te zul
len voorlezen.
Den volgenden dag bracht my de timmer
mansvrouw melk en stelde my voor by'
haar voor het middageten in den kost te
komen. De vrouw by' my in dienst kwam
ook en kuste my zonder eenige reden.
Ik verheugde my er over dat men my zoo
hartelijk ontving, dat troostte my in my'ne
eenzaamheid.
Met ongeduld verwachtte ik de opening
van de school. De vrouw van den timmer
man wilde gaarne schrijven leeren, doch
haar man wilde haar dit niet toestaan, omdat
hy' geloofde, dat zij verliefd was op den
geneesheer en dezen das teedere brieven
schryven zou. Ik moest lang en veel met
hem spreken, om hem zyn ongelijk te doen
inzien.
Voor zyn oude moeder schreef ik een
brief aan haar zoon, den monnik. Zy' was
heel bly niet den brief en prees my, dat ik
dien in zoo moederlijken geest geschreven had.
Eindelijk, zes weken na mijne aankomst,
werd de school geopend. Moeders en ouders
brachten hunne kinderen, zes en twintig in
het geheel. Het is gewoonte dat de ouders
met het kind ook een brood meebrengen,
ditmaal brachten zij. echter niets. Een vader
bood my een roebel aan, dien ik echter niet
aannam.
De kinderen willen wel leeren en zyn
daarom om acht uur steeds voltallig present.
Een kleine Jongen liep zelf i heimelijk van
zijn vader weg om de school te bezoeken.
Het aantal leerlingen groeit dagelijks aan.
Nu heb ik er reeds 32. Ik sloeg hen, die
zingen leeren wilden voor, om 's namiddags
in mijne hut te komen. Er kwamen zoovelen
dat ik er nauwelijks plaats voor had. Eerst
scheen het hun onzinnig, als ik met behulp
van de piano, hunne stem en gehoor onder
zocht, maar daar ik ernstig bleef, werden
zy' het langzamerhand ook. Na het zingen
las ik ze een gedicht voor en dan eene
geschiedenis.
De zanglessen hebben succes, hoewel de
kinderen nog altijd lachen moeten, als ik
:e een toen herhalen laat. Een vader kwam
eens bij de zangles om te luisteren en zich
te verbazen, daarna bleef hy nog wat praten.
Hy vroeg mij of men aan het droomboek
gelooven mocht, toen vertelde hy mij van
zyne omstandigheden en zeide, dat zyne
familie my niet verlaten zou, ieder zou my'
iets brengen, deze olie, een ander meel, enz.
De ouders, ja zelfs de ki ader en zijn er in
't geheel niet mee tevreden, dat ik geen
straften geef. Hoe moet men dan leeren
vreezen? vraagden zy. Op zekeren dag onder
de les, ontstond onder de kinderen eene
kibbelpartij o rer het straffen. De meeste kin
deren waren er voor. Eindelyk zei een jongen
tot my : de geestelijke was vreeselyk streng,
maar wij hebben toch niet gehoorzaamd, dus
het is beter om niet te straffen en om zelf
over goed en kwaad te oordeelen.
Onder deze besprekingen kwam de vrouw
van den grondeigenaar en schoolraad. Zij
bracht voor de kinderen vruchten en noten
mee en verdeelde die. De kinderen gedroegen
zkb zeer bescheiden.
Toen de vrouw vertrokken was, zagen zij
elkander verbluft aan en vraagden: Wat
moest zy hier doen? Waarom heeft ze ons
*at gegeven"?
Een jongen bracht mij olie, ik nam die
aan, daar ik nu geen giften meer weiger om
niet voor hoogmoedig gehouden te worden.
Gisteren was ik zeer vermoeid en ik ging
om 11 uur slapen. Plotseling werd er tamelijk
luid aan het raam geklopt. Ik stak het licht
aan, deed een mantel om en opende de deur.
Buiten stonden er twee jonge knapen, die
my vraagden om hen wat te onderwijzen.
Ik liet ze binnen en wij werkten tot 's nachts
half een. Een van de jongens was alles ver
geten wat hij vroeger geleerd had, de andere
had slechts korten ty'd de school bezocht.
Den volgenden dag ging ik naar het nabu
rige dorp om den geestelijke en de onder
wijzeres te leeren kennen.
De school bevindt zich in het
wachtershuisje naast de kerk, de lucht is er doodelyk
kond. Boeken zyn er bijna niet, ook aan ander
schoolmateriaal is volkomen gebrek. Aan
ruimte ontbreekt het niet minder. De meeste
Ook ik ben gelukkige bezitter va» een
grasrandje om elk van twee perkjes, n heele
graizode breed, en ik heb natuurlijk ook een
grasschaar; maar die was verroest en daarbij
Beemdgras. Het gewoonste gras, dat overal groeit.
Illustratie uit De Levende Natuur.
ijselijk bot, dat spreekt.
Nu had de man, die de zoden had geplakt,
wel gezegd, het zijn beste klei-zoden" en er
zich ook raar laten betalen, maar hy had er
by gevoegd: Elke week knippen en
natkinderen zitten op den grond. Er zijn er 70.
De school is in twee klassen verdeeld. Om
van de eene in da andere klasse te komen,
moet de onderwijzeres over den yskouden
vlo' r gaan. De toestanden daar waren buiten
gewoon slecht.
Zoo krijgt men een blik op de behandeling
van het boerenvolk in Rusland, van de kin
deren, die eenmaal mannen en vrouwen zul
len zijn.
Ik onderwy's nu 's avonds om 6 uur
volwassen scholieren en er komen steeds
nieuwe bij. Ik heb gewoonlijk bijna geen tyd
om thee te drinken.
Op feestdagen komen de jonge knapen bij
my. Wij drinken thee, zingen en ik lees hun
voor. Nu en dan komen er ouders om naar
de vorderingen der kinderen te vernemen.
Daar er hier eenige zyn, die lezen kunnen,
vragen zij mij dikwijls om boeken. Het eerste
boek dat ik leen, bevalt altijd het beste.
Bj het volgende zeggen zy altijd, zoo mooi
geschreven als het eerste, is geen ander boek.
Zoo een als het eerste zou ik graag hebben.
Ik ben byna geen oogenblik alleen. De
school is nog niet uit of er staan jongens en
meisjes voor myn hut, om by' my' zingen,
te leeren en te booren voorlezen. Mijn
kamertje is al ty'd zoo vol, dat men er zich
nauwelijks in bewegen kan. Menigmaal,
vooral 's avonds, speel ik hen Beethoven
voor en zy beginnen van deze muziek te
honden. Over 't geheel gedragen zy zich
langzamerhand vrijer, natuurlijker en durven
zy luid lachen als hun iets aardig toeschijnt.
Toch voel ik, dat, hoeveel moeite ik my
ook geef om vriendschap te sluiten met de
boeren ik toch een vreemde voor hen
blijf. Eenige komen om my te zien, andere
om my over het droomboek nit te vragen,
deze om my iets te brengen, gene om my
te leeren kennen. Maar geen van allen be
schouwt my als tot hen te behooren en zy
houden mij voor dommer dan zy zelf. Zy'
doen trouwens soms vragen, waarop men
onvoorbereid byna onmogelijk antwoord
geven kan.
(Slot volgt.) 8. B.
Voor de IsraelieMe Meisjesschool te Tripoli,
J. L de Haan te Amsterdam f 10.?; F,
P. te Amst. /?!.?; J- M. M. teMeppel/1!.?;
Mevr. E. W.?d. H. te Eindhoven f 2.50;
W. te L. f 5.?; 8. K. te Amst. ? 100.?;
E. Sp. te Amst. f 2.50; S. v. D. te Amst.
f 10.?; Mr. D. E. L. te Amst. f 10.?; L.
A. R. te Amst. ?25.?; G. te De venter f 5.?;
Hulde voor uvr initiatief" Amst. f2.?- B.
de W. namens eenige geloofsgenooten Amst.
/ 4. ; Familie P. B. te Amst. f 10.?; 8.
L. te Amst. ? 10.?; Gebr. d. H. te
Eindhoven f 5.?; Batoe Saja te B. f 5?; N.
N. te Leeuwarden f2.?; X. te 's Hage f 10.?;
G. A. Pb. te Rotterdam ? 5.?; N. en A.
Sehw. te 's Hage f 3.?; A. B. D. te Amst.
f 10.?; D. J. Sp. te Arnhem f 20.?; G. B.
te Rotterdam f 1.?; N. N. te Dord. f 0.50;
v. K. te Voorschoten f 50.?; Totaal ? 309.50.
Met vriendelyken dank,
Voorschoten, H. VAN KOL.
2 L Juni '10.
Allegro,.
Ik heb altyd een bizondere charme gehad
voor het snelle tempo in de muziek: voor
luchtige tremolo's en parelende arpeggio's
en huppelende cadenzen, voor over elkander
buitelende triolen en verrassende salti. Deze
voorliefde voor het luchtige en losse en
vluchtige plegen bezadigde huismoeders, meen
ik, ondegelykheid" te noemen.
Wat zal ik er aan doen... ik heet nu eenmaal
Allegra, en ge zult me moeten nemen voor
wat ik ben.m'n lieve lezeressen. In deze rubriek
ook zal ik met vlugge pasjes over allerlei
dingen heen stappen, die misschien meer
ernst verdienden ... het is niet mijn taak en
niet mijn keus om ze te bekijken met rimpels
in het voorhoofd. Ik geef ze u, zooals ik ze
zelf zag en zelf vond, en verwacht dat er
onder u wel eenigen zullen zyn, die de luch
tigheid mijner schreden te midden van zoo
veel, dat heel ernstig en heel gewichtig doet,
honden, anders sta ik er niet voor in, dat
ze blijven; want ze liegen tchnin."
Maar de Meimaand was dezen keer zoo
warm en de eindelijk geslepen schaar nog
zoo bot en zwaar en ik zelf door ongewoonte
zoo onhandig, dat het drie weken duurde,
eer er n randje geheel geknipt was; en
daarop zag die land er zoo dor en akelig
uit, dat het tweede perk voorloopig lijn
groene boord mocht aanhouden. Toen ik
eindelyk ook daar de schaar in zou zetten,
zag ik al een grasje bloeien, mooi en fijn,
nog een ander, verder op weer een, van
een geheel andere bloeitype; de schaar ging
de vochtige tuinkait in, om weer kalm te
verroesten; en de grasrand kreeg verlof zich
heelemaal uit te leven. Dat was heel dom
en verkeerd em schadelijk, volgens de opinie
van iemand die er geen flauw begrip van
heeft, hoe 'n zwaar werk by 80 gr. in de
Bchadu w grasknippen is voor een amateur en
daarbij iemand, die niet weet, dat gras gaat
bloaien als je het niet knipt en dat
grasbloemen de moeite van het bekyken waard zyn.
Binnen acht dagen telde ik twaalf ver
schillende grassoorten op een randje van
vijf M. omtrek, alle in bloei.
Hoe is het mogelyk, die grassen van elkaar
te onderscheiden? Het is allemaal groen met
kriebeltjes!" zegt u misschien.
Daarmee levert u het bewijs, ,dat u geen
landbouw- of veeteelt-school doorloopen hebt,
en zelfs nog weinig aan botanie hebt gedaan;
hetgoen voor my niet onaangenaam is; want,
was u wei ervaren in deze zaken, dan zon
u zich maar vervelen bij myn geschryf, of
u las heelemaal niet verder.
Ik veronderstel dus, dat u wel een gras
randje om uw voorste garaninmperkje hebt en
een dito om het achterste rozenperkje,maar dat
ge geen diepgaande botanische kundigheden
bezit. In dit geval durf ik u dezen raad geven :
laat, ondanks alle tegenwerking, van de week
en de volgende, het achterste en zonnigste
grasrandje eens ongeknipt, begiet het 's mor
gens vroeg en 's avonds laat, indien het zoo
droog blijft als tot nu toe, en let eiken morgen
op hetgeen de grasjes doen. Heeft u net
zulke beste kleizoden (i 3 et. per stuk) als
ik, dan verzeker ik u een hoeveelheid ge
noegen en een geestelijk voordeel, die samen
tegen het ongenoegen u door bet weters aan
gedaan en oo E tegen de mogelijke materieele
schade, ruim opwegen.
Een kleine uitgaaf moet u zich vooraf
gegaarne zullen volgen. Aan deze verwante
zielen mijn zuster lij ken groet!
***
Al te Chineeich.
Een bijna ongelooflijk bericht komt nit
Brussel. De Belgische en naar men zegt ook
de andere regeeringen hebben door de gezanten
van het Hemeliche ry'k «en klacht ontvangen,
dat zoovele Chineesche jongelingen, dienaar
Europa komen om aan de Universiteiten
westersche wy'sheid te vergaren, zich met
Europeesche meisjes verloven, of zelfs gedu
rende hun studietijd huwelijken sluiten. De
wijze staatslieden van China zien daarin een
groot gevaar voor den studieyver dier jon
gelingschap, die wel naar een vreemd land
gezonden wordt om wysheid, maar niet
om geluk te zoeken. Met het geluk moeten
de Chineesche studenten nog maar wat wach
ten, dat heeft zoozeer geen haast.
De regeering is van meening, dat zeer vele
jonge mannen, die in het vreemde land ge
huwd zyo, niet naar hun vaderland zullen
terug keeren, en zoo doende het Chineesche
keizerryk berooven van hun verworven ge
leerdheid en hun talenten, en het geld, dat
aan hun opvoeding werd ten koste gelegd,
blijft dan renteloos. Verzocht wordt aan de
senaten der Hoogescholen, om bekend te
maken, dat geen diploma's zullen worden
uitgereikt aan Chineesche studenten, die een
huwelyk hebben gesloten of een verloving
hebben aangegaan. De Belgische heeren heb
ben al lachend aan het verzoek van Jan
Chinees voldaan. Ook in Amerika en zelfs in
Japan schijnt men een dergelijke keizerlijke
boodschap ontvangen te hebbes.
# *
#
Bloemen.
Geen frisacher en fleuriger sieraad voor den
zomerhoed dan bloemen. Sedert onheugelijke
tijden heeft de bloemversiering zich weten
te handhaven, en tegen veel wat even snel
verdween als het gekomen was, den strijd
volgehonden.
Er zyn weieens tijden geweest, dat men de
bloemen uiterst sober aanwendde, homo
patiseh zon ik byna zeggen. Toan waren twee of
drie zacht-getinte violen, of een bundeltje van
tien vergeet-my-nietjes, of een tiio van
zilverbladerige margarieten of een bosje schuchter
ontluikende rozenknopjes het attribuut der
hoogste elegance. In die dagen van al te
groote spaarzaamheid met kleuren deden de
dames zichzelf en de bloemen onrecht. De
overgang van toen naar nu is een geducht
contrast, want van Pary's begon voor de
ry'kgetinte en vol-ontloken bloemen de victorie,
en de drie en vijftallen werden met honderd
vermenigvuldigd.
Op breede, impressionistische wijze schikte
de chapellerie van den nieuweren tyd de
bloesems op den hoed, en thans zyn het
kleine bloembedden, die op het hoofd ge
dragen worden. Geen rozenknopjes meer,
geen teere ranken van orchideeën, geen
twijfelkleuren, maar een frissche weelderige
navolging van de ryke natuur.
Op de breed-gerande hoofddeksels liggen
de geheel ontplooide gele en roode en
zachtrose rozen tusschea het grootbladerige groen.
Zelfs de decoratief zoo werkzame,
duizendbladerige kelk der pioenen is niet meer in
den ban, en de stralende stervorm der zonne
bloemen, waarvan de bloem werkers de schoon
heid in den lateren tg'd leerden waardeeren,
deed op het gebied der hoeden-mode haar
Intrede. Kleinere bloemsoorten worden voor
namelijk aangewend by de hoeden in
klokvorm, waartegen ze, evenals tegen detoque,
in dichtgeschaarde gelederen opklimmen,
sous den geheelen hoed bedekkend als ware
deze een dicht-begroeide muur, waaraan een
ryk-bloeiende klimplant zich vastklemt.
* #
*
Ontwapening.
In Chicago heeft men een politiemaatregel
uitgevaardigd,die misschien menigeen ergeren,
?aar zeker niemand verbazen zal. Men heeft
namelyk uitgemaakt, dat de wet op het
dragen van wapenen" van toepassing zal zyn
ook op het dragen van spelden en scherpe
voorwerpen in de dameshoed. Volgens deze
politieverordening mogen de hoedenpennen
niet meer dan twee centimeter uitsteken
buiten den rand der hoeden. Op de o ver
troosten. U koopt, als u geen betere bezit,
een linnenloupe van zestig cent, zoo een met
een vierkant gaatje; voor 10 et. filtreerpapier,
en verder eenige groote vellen dof zwart papier
van 10 et. per stuk ; bij gebrek aan dit laatste
is de doffe binnenkant van donker grijs of
bruin kaftpapier ook best te gebruiken; dan
nog eenige groote etiketten, en ten slotte
twee naalden, of nog beter, als u het ter leen
kunt krygen, een fijn pincet; een splinter
tangetje is ook best.
Ziezoo, nu gaat u eiken vroegen morgen
voor het gieten eens ky'ken, hoe het met het
gras staat; het duurt geen drie dagen, of er
komen bovenaan van die dikke bundels, en
hier en daar dringt uit een ge vulden buidel
al een wit of groen dotje naar buiten. Die
groene buidel, dat langwerpig zakje waarin
zich de jonge groeiende gras bloemen dicht
opeengedrongen schuil honden tot hun tyd
van bloeien gekomen is, heet in de botanie
de scheede. Byna elke grassoort heeft er zoo
eenige; nit de eerste, de onderste, komen
alleen bladeren, uit de bovenste schiet de
bloem te voorschijn. Heel waarschijnlijk
zult ge op uw randje tal van grassen tegelyk
in bloei zien komen. In den regel zal in
Juni de meerderheid beemdgras zijn, dat is
dat fijne gras met zyn ver uitstaande hori
zontaal soms naar beneden gerichte takjes,
het groeit overal tusschen de straatsteenen,
waar de traditioneele stilte heerscht; honder
den fijne ovale knopjes zitten er aan, alle
maal nog gesloten; eerst zyn de takjes om
hoog gericht; naarmate de bloei vordert gaan
ze uitstaan van onder te beginnen.
Die beweging van bloeiend gras is heel
merkwaardig, de takjes die nu bij dun vollen
bloei dwars op den loodrechten hoofdtak
staan, bezitten gewrichten voor die draaiing;
met uw loupe ziet ge ze in de hoeken heel
duidelyk als witte bolletjes; ze zwellen op en
dringen de zijtakken van de hoofdas af. By
sommige grassoorten richten de zijtakken
zich later weer op; de bloempjes zyn uit
gebloeid, de meeldraden en stampers die
zooveel ruimte noodig hadden zyn verdwenen
en voor het rijpen van de kleine grasvruchtjes
is het maar beter dat ze dicht opeengedron
gen zitten; dan breken de takjes niet zoo
licht af door den wind; ten slotte zitten de
fijne bolletjes weer zoo dicht opeen, dat het
wel lijkt of alles weer in knop staat en ze
zoo weer in de bloeiecheede terug zullen
kruipen; maar dat kan tatuurlijk niet, de
treding van het voorschrift is een boete ge
steld van twee dollars. Er wordt niet by
gemeld, of alle politie-beambten voortaan van
een maatje voorzien zullen zijn, om de hoeden
pennen der voorbijgangster's te meten. Een
troost is het zeker, dat de breed-gerande
hoeden in dezen zonnigen zomertijd door
nagenoeg iedereen boven de toqnes worden
voorgetrokken. En de spelden blijven op
deze hoofdbedekkingen allicht binnen de
maat. Het dragen van dopjes op de
speldenpunten komt bovendien reeds meeren meer
in zwang. De rechten der vrouw worden op
dit gebied dus niet al te zwaar bedreigd.
***
Dure aardappels.
Sommige aardappels, die uit Zuid-Afrika
worden ingevoerd, kosten duizenden guldens
per stuk. De eigenaars van diamant-zaken
hebben namelijk de gewoonte, de edelsteenen
in aardappels verpakt naar Europa te ver
zenden. In de vracht wordt dan een klein
gaatje geboord, waardoor de steen haar huisje
binnentreedt, dat achter haar met leem
gesloten wordt. Hierdoor ia ze op voortreffe
lijke wyze beschermd tegen stooten en splijten.
Het zou een prachtige bluf zyn voor den
een of anderen Amerikaanschen milliardair,
om een schotel met deze kostbare aardappel»,
gepoft of gebakken op zyn verjaardagsdiner
voor te dienen. Men eet de aardappels nimmer
heel en bij 't breken zou dan het schitterende
steentje op het bord een piquante verassing zyn.
***
Amerikaantje.
Een milliardair!vrouw nit Amerika be
vindt zich in Parijs, terwy'l haar echtgenoot
een reis maakt naar het hartje van Afrika.
Plotseling ontvangt ze het bericht, dat b
terug gekeerd is en tegen den volgenden
avond in de hoofdstad komt. Ter verwel
koming wil ze hem een verrassing bereiden.
Maar hoe ?... Een Milliairdair is niet spoedig
verrast, 's Middags maakt ze in een atax een
wandelritje en komt voorbij de Are de
Triomphe." Plotseling krijgt ze een inval,
beduidt den chauffeur haar zoo snel mogelijk
naar het stadhuis te rijden. Zy vraagt Mon
sieur la Maire" te spreken, wordt ontvangen
en vertelt hem zonder veel Omhaal, dat ze
haar man een verrassing wil bereiden, en nu
op den inval gekomen is de geheele Are
de Triomphe" electrisch te illumineeren.
De burgemeester beduidt haar, dat dit niet
gaat, dat men den triomfboog, een
ry'ksmounment, niet voor den eersten den besten
meneer illumineert: dat zou alleen kunnen
gebeuren met een particulier gebouw,...
Maar... zy laat zich zoo spoedig niet uit
het veld slaan: Welnu", zegt ze, dankoop
ik 'm!.... Hoeveel moet ik er voor geven?"
De echte Amerikantjes gelooven, dat ze
voor hun dollars zon, maan en sterren kun
nen koopen.
* *
*
Een wonder.
Een bekende aviatrice", (men heeft tegen
woordig reeds een zestal dames in Parijs die
de vliegsport beoefenen) Baronesse de la
Rpche, ontsnapte dezer dagen op wonderbare
wyze aan den dood. Terwijl zy met de vaart
van een sneltrein op haar Voisin-tweedekker
door het luchtruim zweefde, werd zij door
een hevigen windstoot in de richting van
eenige hooge hoornen gedreven, de klip,
waarop het lucht vaartuig strandde. Met ont
zetting zag-an de toeschouwers de vliegmachine
naar omlaag storten. Men dacht niet anders
dan de jonge vrouw verpletterd onder haar
machine te vinden. Toen echter de in allerijl
toegesnelden by de plaats kwamen, waar het
werktuig gevallen was, trad de libelle" hen
reeds met helderen, vroolijken lach te gemoet
en zeide: Ik zal heel wat vogelnestjes ver
stoord hebben... maar zelf heb ik geen schram.
Ik greep mij dadelijk aan de bovenste tak
vast en klom rustig naar omlaag."
ALLEGRA.
limiHMMMIimilMlMIIIMMIIIIIMIIIimmilIMII
takken zyn tijdens den bloei heel wat in
lengte gegroeid; maar het huisje, waar ze in
geboren zyn, is even klein gebleven.
Dat zwellen en indrogen van bolletjes in
de hoeken is bij de grassen de gewone manier
om zich te bewegen; ook de bloemen openen
zich zoo, twee heel kleine toestelletjes
alteen by' groote bloemen zijn ze te zien?,
doen de bloemen open- en dicht gaan; want
ze duwen by het zwellen de beide groene
kaf j es wijd uit elkaar. Zoo geven ze aan de
drie groote roode of gele meeldraden gele
genheid naar buiten te treden en aan lange
dunne draden te gaan hangen; en tevens aan de
twee witte pluizige stempels om aan weerskan
ten van de deur.die op een kier staat, een pluim
pje naar rechts en een naar licks uit te steken.
Dat gebeurt echter eerst als de meeldraden
al leeggeslingerd zijn; dan eerst viseht de
stempel in de lucht naar het stuifmeel dat
er rondvliegt. Gelukkig, dat er zooveel
grasplanten van dezelfde soort by elkaar groeien;
anders was het niet te verwachten, dat juist
het goede stuifmeel op die stempels belan
den zou.
Hebt ge dat allemaal,terwy'l ge op uw knieën
of uw hurken of anders op een stoof er by
zit, goed nagegaan, knip dan zo o'n volop
bloeiend grasje een eind ender den bloei af
en zet het gauw in een nauwhalzig vaasje,
een reageerbnisje of een gewoon drinkglas,
dan kunt ge u er over verbazen, hoe in vy f
minuten ty'd de roode meeldraden uit de
bloemen komen, zich zeer snel verdubbelen
in lengte, bleek worden, open springen tot
x-vormige figuren en op draden die van een
millimeter tot een centimeter uitgroeien, naar
beneden hangen te bengelen. Dan moet ge
het onderaan weer afknippen en het heele
bloeiend takje vlug tusecben twee vellen
filtreerpapier te drogen leggen; met een zwaar
boek er boven op. Dan blyfc alles zoo uit
gespreid als het in het bloeistadium stond
en nog jaren later kunt ge met de lonpe
alle bijzonderheden er van nagaan.
Soms gelukt het beter dit snelle groeien
en bloeien waar te nemen, door eerst het
afgeneden grasje een poosje, een uur of een
dag, droog te laten liggen. De noodige tyd
ge moet het door probeeren leeren hangt
van de soort af, en over die soorten een
volgenden keer. Begin maar met het bekijken
en drogen.
E. HBIMANS.