Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTER.DAMMEu WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1722
Franache karikatuur van John Buil uit de Charivari" van 186,5.
Zwitseteche karikatuur van John Buil uit de Nebenspalter"
van October 1897.
Russische karikatuur van John Buil uit Choni"
van 1899.
John Boll's Vader en Peetvader.
IL
The history of John Buil," ik zeide het
reeds, is een partijschrift der Torys, dat,
hoewel door Arbuthnot geschreven, toch
?waarschijnlijk ontstond door
gezamentIjjke besprekingen van het vrienden-trio
Arbuthnot,-St. John,-Swift. De invloed der
beide -laatsten is ia de strekking van het
geschrift ontwijfelbaar te bemerken. De
geschiedenis ia in het kort de volgende:
Een rijke erflater, Lord Strutt, is
geitorven, en om de erfenis ontbrandt nu
een strijd tusschen de kooplieden John
Buil, lakenhandelaar en Nicholaas Frog,
linnenwever aan de eene zijde, en Lewis
Baboon als tegenpartij. De Bulls en de
Frogs haddan sedert onheugelijke tijden
het recht om aan de familie Strutt de
lakenen linnenwaren te leveren. Nu echter zien
zij zich uit hun domein verdreven sedert
Pnilippus, de kleinzoon van Lewis Baboon,
van de erfenis bezit heeft genomen, want
deze draagt de leveranties aan zijn groot
vader op. Zij beginnen nu in hun eigen
belang, maar ook voor dat van Esquire
Sottth", een man, die nog een beter recht
op de goederen van Strutt meent te hebben
dan Lewis Baboon, een groot proces tegen
den nieuwen lord Strutt. De lasten van dit
rechtsgeding worden door Frog en South
echter na verloop van tijd hoe langer hoe
meer op John Buil geschoven, die het
rechtsspelletje als een soort sport begint te be
schouwen, en ondanks de geldelijke zorgen,
waarin het hem wikkelt, met waren harts
tocht voortprocedeert Reeds heeft hij, om
aan de eisenen van advocaten, gezworenen,
gerechtsdienaars, kerkermeesters enz. te
voldoen, zijn geheele vermogen in den strijd
gelaten en bovendien door het opnemen
van geld zich diep in de schulden gestoken,
en nog altijd is het einde van het proces,
dat reeds tien jaren duurt, niet te zien.
Zijn ergste vijand is daarbij zijn advocaat,
de sluwe Hocus, die langs allerlei slinksche
wegen het geding slepende weet te houden,
om daardoor zijn eigen kas te spekken. Dit
?eemt echter niet weg, dat er overwinnin
gen worden behaald, dat Lawis Baboon
telkens terrein verliest, en dat bij alle
kostbaarheid van het geprocedeer de glorie
groot is. John Buil wordt het dus ondanks
al de verdwenen schijven niet zat, en vindt
zooveel smaak in den edelen rechtsstrijd,
dat hu eindelijk besluit, zijn koopmanschap
eraan te geven, en zelf advocaat te worden.
Dan komt hij ten slotte terecht en toont,
dat hij allen de baas is. Dit blijkt uit de
volgende deelen.
Van minder gewicht zijn overigens deze
vervolgdeelen van John Bulls roman, die
ook literair niet zoo hoog staan. Zoo groot
was de indruk, die deze populaire voorstel
ling van den Spaanschen successie-oorlog
op het Engelsche volk maakte, dat wellicht
voornamelijk door den invloed van het
boekje de oorlogspartij in de regeering ten
val kwam, en Bolingbroke, door de meening
van het Engelsche volk gesteund, kon voort
gaan met zijn grootste werk, de tot stand
brenging van den vrede van Utrecht, die in
1713 werd bekrachtigd, en die aan den
kostbaren en bloedigen strijd een einde
maakte. En zie hier wat aan den edelen
Arbuthnot zulk een stilla voldoening schen
ken kon; hij had door het geschrift, waar
van slechts zijn meest intieme vrienden hem
als den schrijver kenden, aan zijn geliefd
vaderland de rust en de welvaart helpen
weder geven; dat was genoeg voor zijn
oneigenzuchtig gemoed, en hij is gestorven
zonder er zich over te verontrusten dat de
roem, die hem toekwam, op rekening van
zijn vriend Swift werd geschreven.
In de gefingeerde personen, die in de His
tory of John Buil" optreden, de origineelen te
herkennen, zon zelfs niet moeilijk zijn zonder
sleutel. Maar déze Key to the History of
John Buil" zag bovendien reeds in 1712 het
licht.
De toespelingen zijn over het algemeen
doorzichtig. Strutt is een Engelsch woord,
dat praalzucht beteekent, en wij herkennen
dus in Lord Strutt zonder bezwaar de
twistappel Spanje, gedachtig aan de opgeblazen
trots der hidalgos. In Lewis Baboon is op
den klank af een corrupte uitspraak van
Louis Bourbon", Lodewijk XIV, duidelijk
bemerkbaar; baboon" heeft als Engelsch
woord de beteekenis van een grooten aap,
welke vriendelijke aanduiding den
Franschen vorst in Engeland, als vijand van de
natie, natuurlijk gaarne gegund werd. Nick
Frog is de man uit het kikkerland", ons
eigen lieve Nederland. Hocus, de listige
advocaat, is Marlborough. E ven gemakkelijk
verklaarbaar zijn al de andere namen.
Van n naam echter ontbreekt de ver
klaring, en wel van den voornaamsten van het
geheele boek, den naam des hoofd persoons
John Buil, van wien ieder weet dat er de
Engelsche natie mee bedoeld wordt, maar
die naar den oorsprong en de bedoeling
tot voor korten tijd volkomen onopgehel
derd bleef. In John Buil heeft Arbuthnot
een figuur geteekend, die in het minst niet
antipathiek is, maar integendeel vele zeer
goede eigenschappen bezit, wat trouwens
bij den vaderlander, die zijn geliefd volk
personifieerde, wel niet anders mogelijk was.
Het heeft dus geen zin om aan een scheld
naam te denken, gelijk Buil" in de betee
kenis van stier" geweest zou zijn. Even
dwaas is het te meenen, dat de Engelsche
componist John Buil als peter opgetreden
zou zijn voor den held der fabel; en, had hij
een typisch Engelschen naam willen kiezen,
dan ook zou hij voorzeker dezen niet hebben
uigezocht.
Zo_o bleef dus de naam onverklaard, tot
het in het vorig jaar aan een scherpzinnig
snuffelend Duitsch geschiedschrijver gelukte,
er de waarschijnlijke verklaring van te
vinden, die wel niet onomstootelijk vast
staat, maar die toch zoo goed gedocumen
teerd is, dat geringe twijfel aan de juistheid
ervan overblijft.
In Sybels Historische Zeitschrifs namelijk
schreef "Wolfgang Michael in 1908 een o t stel
waarin tot peetvader van de John Buil- ?
figuur niemand minder werd aangewezen,
dan de stichter van den vrede van Utrecht,
Henry St. John, Viscount Bolingbroke zelf.
In een ander tractaat namelijk, dat in
1714 verscheen, en dat onder den titel van
The History of the white Staff" een kritiek
geeft op de regeering, wordt Bolingbroke,
Henri St. John, Viscount Bolingbroke
(Bullinbroke) de peetvader van John Buil.
De Engelsch-Tranvaalsche Oorlog.
die toen minister was, herhaaldelijk aange
duid met den spotnaam Lord John Buil. Dit
bewijst niet veel, want het kan natuurlijk
een reminiscens zijn van Law is a
bottomlesse pit"; toch krijgt dit feit reeds meer
beteekenis, door het bij de tijdgenooten
heerschende vermoeden, dat graaf Oxford,
die bij de samenstelling van Arbuthnot's
boekje achter de schermen gekeken kon
hebben, voor den schrijver van de History
of the white Staff" gehouden werd. Henry
St. John namelijk werd eerst in 1712
viscount Bolingbroke. Deze benoeming was
voor den staatsman een tegenslag, want
juist in den tijd, dat de History of John
Buil" geschreven werd, vervulde de wensch
zijn gemoed, om te worden verheven tot
Graaf Bolingbroke, een titel, die kortelings
in een ouderen tak van zijn geslacht was uit
gestorven. Daarover werd in den vrienden
kring voorzeker herhaaldelijk gesproken.
De schrijfwijze van dien naam was toen
nog niet vastgesteld, en kwam in verband
met de uitspraak herhaaldelijk voor als
Bullinbrook", (Swift schreef hem voort
durend zoo) wat zich zeer gemakkelijk liet
afkorten tot Buil", een naam, die hem
wellicht in het intieme verkeer schertsend
en plagend gegeven kan zijn. In latere ge
heime correspondenties wordt deze afkor
ting Boll", Buil" of Lord Buil" ook ge
bezigd, en in een spotschrift, waarin de
beide Tory-ministers graaf Oxford en Vis
count Bolinbroke werden geattakeerd,
wor1
JOÜBKRT TOT JOHN BUIL: Kun je het er mee doen of wil je nog meer hebben?
den deze beide lords aangeduid als Ox"
and Buil". Merkwaardig is het verder, dat
in Law is a bottomless pit" onder de
vele personen, die optreden, en waarin onder
schuilnamen haast aan alle figuren uit den
politieken strijd dier dagen een rol is toe
bedeeld, niet n voorkomt, die aan St. John
herinnert, hij die toch meer dan een der
anderen betrokken was bij de tendenzen die
erin gepredikt werden. Ligt het dan niet voor
de hand om te denken, dat de hoofdpersoon
zelf van den roman, zinnebeeld van de
politieke overtuigingen van Bolingbrpke,
zijn persoon in het boek vertegenwoordigt ?
Niet als portret, want dan zou het slecht
gelijkend zijn, maar als belichaming van
de ideeën, die in de eerste plaats van zijn
Lordschap afkomstig waren. En... kon het
natuurlijker en geleidelijker, dan dat uit
St. John Bullinbrook" John Buil" werd?
Dat de stichter van den Utrechtschen vrede
dus de nationale figuur van Oud-Engeland
ten doop hield, al is het nimmer documentair
vast te stellen, is nagenoeg zeker, en de
pittige, oolijke John, zal er den nationalisten
van zijn vaderland niet minder lief om zijn.
Ik wees er reeds op, dat door Arbuthnot
John Buil geenszins bedoeld werd als een
karikatuur, maar dat hij daarin vooral het
kloeke, nuchtere type van een oud-Engelech
burger heeft willen teekenen. John wordt
voorgesteld als een rondborstige, vierkante
kerel, die er niet van houdt om de dingen
waarover hij spreekt met doekjes te omwin
den, er soms wat ruw op los babbelt, maar
in zijn hart niet kwaad is. Hy kan ook soms
wel heftig zijn, en geducht boos worden
vooral wanneer men zijn materieele belan
gen bedreigt.
Dan ziet hij er ook in 't minst niet tegen
op om zij i handen te gebruiken. Hij kijkt de
dingen gezond en nuchter aan, is in het
minst niet poëtisch aangelegd, maar weet
met echten handelsgeest de praktijk naar
zijn hand te zetten. Hij is het onbevangen
volksoordeel, dat desnoods met een breed
gebaar over vorsten en ministers en parle
menten recht spreekt. Dit portret schijnt
niet geheel overeen te komen met het eerste
deeltje, waarvan ik den korten inhoud weer
gaf, maar het beeld wordt ook in de volgende
vier stukken aangevuld en opgeklaard.
De tijdgenooten zagen vermoedelijk in
dezen John Buil geenszins een persiflage, en
toen de illustrators in de volgende uitgaven
het boekje gingen vervluchten, deelden ze aan
ernstige en deftige figuren de verschillende
rollen toe, die in het minst geen familie zijn
van de soms grotesque voorstellingen, waar
door John zich in de humoristische bladen
van later tijd manifesteert. Vermoedelijk
werd de eerste karikatuur van dien aard
vervaardigd door den zonderlingsten der
achtiende-eeuwsche Engelsche teekenaars,
James Gillray (1757?1815), die krankzinnig
op een zolderkamertje in New-Bondstreet
te Londen stierf. Naar men zegt was deze
geniale maar ongelukkige kunstenaar de
feestelijke vader van de John Buil figuur,
e dikke, plompe zelf-genoegzame, die heden
rog onder ons als traditie voortleeft, en
die alleen zijn costuum een weinig naar de
eischen des tijds gewijzigd heeft. De pla
ten van Grillrav zijn zeldzaam en kostbaar,
ik heb ze nié*t onder de oogen gehad, en
kan dus deze meening niet uit eigen aan
schouwing bevestigen. De eerste
karikatuurportretten van den voortreffelijken John
Buil, welke ik u hier in reproductie kan
voorleggen, zijn die van Rowlandson en van
Cruikshank, die me in geestigheid wel een
weinig achter lijken te staan bij wat we
tegenwoordig van onze politieke teekenaars
gewend zijn.
Het zou een interessante arbeid worden,
een caricaturesque geschiedenis van John
Buil samen te stellen. De bekende Fransche
schrijver Grand Carteret waagde daartoe
eens eene poging, maar deze was te spon
taan en te eenzijdig, want de
Zuid-Afrikaansche oorlog was tot het vormen dezer
collectie de aanleidende oorzaak, en de be
doeling natuurlijk een vinnigheid tegen de
Engelsche overweldigers. Toch blijkt reeds
uit dit boekje, dat elke natie zich zijn eigen
type van de figuur gevormd heeft.
Frankrijk denkt zich onzen John als een
leelyk oud, verschrompeld kereltje. Ver
moedelijk is hier de wensch de vader der
gedachte, want John is voor Frankrijk lang
niet oud genoeg. Duitschland, dat hem, door
alle harten bij z'n eigen te rekenen, een zeer
volumineuzen buik, en een extra gulzigen
maag toebedeelt (het zou zoo graag aan z'n
koloniale tafel mee smullen) vormt al even
min een fijn-geestig type, het is te veel
tendens en te weinig kunst. Italiëvindt dat
Johns voornaamste lichaamsdeel zijn mond
is, dien hij soms geducht weet te roeren,
en dien het dus bizonder groot teekent.
Bij uitstek geestig, maar zeer grotesk, zijn de
Russische en Zwitsersche karikaturen, die
beiden John een groot hoofd en zeer
dunne beenen toebedeelen, waarin misschien
(wat Rusland betreft ben ik er zeker van
de wensch opgesloten ligt, dat zijn hoofd,