Historisch Archief 1877-1940
AMSTERDAMMER
BLAD .;Y.t)J9?m NEDERLAND,;
E R T Y
MONDAY
N E X T
PRICED SALE CATALOGUE
POSTFREE ON REQUEST
GREAT REDUCTIONS
IN EVERY DEPARTMENT
LEIDSCHESTRAAT
M STERDAM
SOLE REPRESENTATIVES IN HOLLAND
MONDAY
N E X T
De Russische iomsoiierwijzerfs,
IL (Slot.)
Toen ik eens voor de klas stond, vertelde
mg' een jongen ten aanhoore van alle kin
deren, dat een boer my zon willen afranselen
omdat ik niet ordelijk onderwees d.w.t. geen
der kinderen onder de Ie* sloeg en niet tot
leeren dwong, Ik antwoordde dat het onder
wijzen naar. mijne meening niet bestaat in
straffen en slaan en als de boer my slaan
wilde, dat hy dat dan maar moest doea.
Dit antwoord maakte gropten indruk.
By den schooliaad heb ik het doorgezet,
dat de kinderen een handwerk leeren zonden
en daarom geelt nu een kleermaker onder
richt ia het naaien.
Ik zag' hem vandaag, een jongen slaan.
Deze kwam bjj mg en beklaagde zich. Zie je,
zeide ik, onlangs wilde je dat ik je strafte
en sloeg.
Neen, riep het kind, dat is ook slecht.
Eens hoorde ik tot myne vreugde, dat eea
van ray'n scholieren zyn jongeren broer moed
insprak om bij my te * komen. Hy zei, ga
er maar heen, zy doet niets, zy is precies als
eene boerin.
Toen ik de laatste maal de familie van
den schoolraad bezocht, moest ik daar over
nachten om het slechte weer. De kinderen
hadden my' den geheelen avond tevergeefs
in mijne hut verwacht, zy wilden niet heen
gaan, zy overnachtten er. Den volgenden
morgen-r dimden zy alles ordelyk op. Hunne
genegenheid voor my weerhoudt hen echter
niet om zich soms onbehoorlijk te gedragen
en myn geduld op een harde proef te stellen.
Overigens zyn zy zeer met my vertrouwd.
Enkelen noemen mij by den voornaam. Zy'
komen in my'ne hut op alle uren van den
dag tot in den laten avond. Soms zyn ze er
all ik myn haar nog niet heb opgemaakt
of aan het opruimen bei met ongewa&chen
handen, Maar bet schijnt dat by eenigen
gr oven arbeid, zy mq meer als hun gelijke
beschouwen en dat is goed.
Menigmaal, vooral 's avonds komen dikwijls
geheel vreemden, mannen en vrouwen. Zy
zien toe hoe ik my met de kinderen bezig houd
UIT DB NATUUR.
Gras. II.
Het is werkelyk niet zoo lastig als het
Ijjkt, de meest voorkomende grassen van
elkaar te leeren onderscheiden. Tenminste
als-ge het in de natuur en niet in een boek
tracht ta leeren. Ziet ge ze niet dagelijks
voor B, of hebt ge geen lust, ze te gaan
zoeken en tnsschen papier te leggen, dan
kant ge de moeite wel sparen.
Misschien vindt iemand, die er al wat
meer van weet, het erg mal van my, dat ik
een aankomend natuurvriend, die een her
barium cal gaan aanleggen, aanraad met de
grassen te beginnen, en niet met andere
zooveel grooter en duidelijker bloemen. Zie,
dat is meer een kwestie van smaak dan van
methode; ik zelf houd niet van herbarU;
voor mij waren ze altjjd een noodzakelijk
kwaad; myn geheugen had een steuntje noodig
en alleen door het gedurig nakijken en om
leggen kwamen de vorm en de naam er muur
vast in. Toch zie ik zelden met genoegen
die platgedrakte, verbleekte, bruin of geel
geworden bloemen en de fietsgroene, zoo
echt dooie bladeren. Alleen indien aan de
plant iets prettigs is verbonden, een mooi
reisje of zoo, als het dus een souvenir is,
dan heb ik er, als ieder ander, ook myn lust in.
Maar voor drie groepen van planten maak
ik een uitzondering, dat zyn juist de drie
klenrlooze, de effen groene groepen, de mossen,
de varens en de grassen. Doordat die dingen
neb laten platdrnkken zonder veel van hun
vorm te verliezen en doordien hier geen
blauw tot wit en geen rood tot vlekkig bruin
kan veibleeken of verkleuren, zullen ze na
jaar en dag aog bgna zoo frisch lijken als
bij het plukken. Wat een verschil tusschen
mijn gedroogde orchideeën die ik vandaag
even moest nakijken en de grassen, die min
stens .even lang geleden ingelegd" werden.
Het was treurig de orchideeën te zien: al die
fijne tinten weg, al die vreemde vormen onken
baar, een dof paarsbrnine dot van bloemen,
waaruit alleen met boek en lonpe nog de
soort te herkennen viel.
En by de grassen l Op drie pas afstand zie
je nog wat het is, zoo weinig verschilt de
gedroogde plant van wat ze geweest is. Er
zy'n maar weinige die geleden hebben. En
dan, grassen en mossen zyn de eenige planten
met nog een dood enkele andere soort, die
zich tot een kunstig groepje laten vereenigen.
Zoo, aan het einde van een systematische ver
en vragen dan om wat voor t e lezer. Ik lees
dan eenvoudige volksverhalen, fabels, ook
gedeelten uit den by'bel. De bergprediking
bevalt altyd bijzonder. Eenige vrouwen zeiden
my: dat is mooi. Wat men by je te hooren
krijgt, is nooit iets verkeerds, anderen moesten
ook komen luisteren.
Tegenovergesteld zyn de begrippen der
grondeigenaars en die der bureaucratie.
Daarom is dan ook de familie van den
schoolraad, den heer van het dorp, koeler
tegenover my geworden. Zy plagen mij daar
met myne Tolstoj-begrippen, zooals zy het
noemen. Hy, de schoolraad, kan met myne
leermethode geen genoegen nemen. De kin.
deren moeten met gestrengheid behandeld
worden, zegt hy. Wy verstaan elkander dus
niet. Kort geleden k wam de sahool-iaspecteur
bij my. Hy scheen zeer ontevreden. Het weten
der kinderen bevredigde hem niet. Dat de
leergierigheid.het denkvermogen der kinderen,
door my gewekt geworden was, daarvoor had
hy geen oog. Het moet alles naar den zin
der regeering gaan, Het volk behoeft niet
te denken, als het lezen, tchry ven en rekenen
kan, weet het meer dan genoeg. Ik was
bedroefd over deze meening.
Met Paschen komen er al tg d minder kin
deren ter school. Zg moeten dan veldarbeid
verrichten. Het vochtige, koude weer heeft
my ziek genaakt en daar ik nauwelijks tien
leerlingen heb, laat ik ze naar myne hmt
komen in plaats van in de school. Zy zitten
waar' zy plaats vinden, op het bed, myn
koffer, by het raam, maar allen syn vlijtig
en oplettend.
Nu is zelfs myn laatste scholier weg, ik ben
eenzaam. Maar dan komen er nog kinderen
die het vee op de weide hoeden en zich
voor een uurtje vrijmaken.
Eindelijk is de zomer voorbij en de winter
met zyn werk is weer begonren.
Myne hut staat als gewoonlijk voor ieder,
open. Vreemde mannen en vrouwen komen
als zy licht den en vragen my te willen
voorlezen.
De Russische lust en gewoonte om te slaan
schijnt onveranderlijk te blijven. Het slaan
van de kinderen komt dan ook dikwijls op
het tapyt. Vaders komen bij my met het
verzoek hunne jongens eens fl nk af te ran
selen. Dan moet ik lang prediken over het
oadeelige van straffen en slaan, maar het is
illes vergeefs. Vadertje Cxar laat slaan, dos
aoet het goed zjjjn. Men heeft er geen begrip
'an, dat goede voorbeelden, goede leiding,
vermaningen en opwekking van het ge voel
seven, opvoedend werken en leeren dat men
iet kwaad niet uit vrees vóór straf moet
aalaten, maar omdat slechte daden op zich
;elf reeds afgekeurd moeten worden.
In de ho/ogere kringen ontbreekt ook dit
loogere begrip. De Adelsmaarschalk kwam
mg' gisteren bezoeken, onder voorwendsel
>m te zien hoe ik leefde, in werkelijkheid
achter om mij uit te hoof en over mijne poli
tieke n pedagogische meeningen.
Is het waar, dat gy by eenkomsten in uw
n nis houdt, dat gy boeken uitgeeft, vraagde
hy. Ik antwoordde dat myn hnis voor ieder
open stond, die zich lichamelijk en ver
standelijk ontwikkelen wilde, dat ik geene
loeken uitgaf, wel uitleende. Wees
voordchtig, voegde hy my toe, men is op u gaan
letten en ge weet wel dat toenadering tot
o et volk, volstrekt niet ge wenscht wordt.
Voor de kinderen moet 'ge ook strenger zijn,
ik hoorde, dat ge ae toegeeflijk behandelt
dat moogt ge niet doen. 6e moet niet met
ie kinderen spreken, maar ze eenvoudig tot
gehoorzaamheid dwi»gen.
Ik was zeer terneergeslagen over dit be
zoek, want ik gevoelde, dat ik door vijanden
omringd ben, die zich tegenover myn streven
plaatsen. Maar ik verander myne overtuiging
D iet, dat ik goed handel en ik verwijder de
menschen en de kinderen niet van my, wier
genegenheid ik gewonnen heb. De kinderen
ooemen my hunne moeder en komen by my
om na tallooze ervaringen van harteloos
heid en ruwheid, bescherming, troost en
moed te zoeken.
Elke les begin ik nu met het lezen uit
het evangelie. De kinderen begrijpen meer
en meer den geest van de christelijke leer.
Ook de ouders komen om uit het evangelie
te hooren voorlezen en zoo ben ik lang
zamerhand op vertrouwden voet met allen
gekomen.
Het is weer lente geworden. De tweede
winter in de hut heeft my ziek gemaakt. Ik
adem moeielyk en hoest, myn geheele lichaam
is pg'nlyk. Ik tracht door lichamelyken arbeid
het physieke lijden te onderdrukken. De
kinderen helpen my als ik niet meer kan.
Menigmaal komen knapen en volwassenen
by my om te verzoeken een goed woord
voor hen te doen by des grondeigenaar.
Een os of een koe is ontsnapt en op de
weide van den dorpsheer gegaan. Daar wordt
het dier dan opgevangen en om het terug
te kragen, moet eene boete betaald worden,
ver boren de middelen van den ongelnkkigen
eigenaar van het dier. Maar de
Schoolraadgrondeigenaar is altg'd heel boos als ik om
toegevendheid kom verzoeken. Hg' zegt dat
toegevendheid het volk demoraliseert, het
moet gestraft worden. Dan zeg ik wel dat
door-het opleggen van geldstraffen het moreele
bewustzgn niet verhoogd wordt, maar alles
is vergeefsch. Hg en ik begrijpen elkander
niet, kunnen elkander niet begrijpen. Het is
zyn en het Russische stelsel, dat ruwheid
en hardvochtigheid de beste opvoedings
middelen zyn. Domheid moet big ven, het
volk moet getrapt en geranseld worden, het
bijgeloof moet er in big ven, het mag niet
komen tot het bejfip,jlat de menschenwereld
eene eenheid is, zooveel te hechter en beter,
als ze door een hoog beschaafd gevoelsleven,
door goedertierenheid en trouw, door recht
vaardigheid en menscherjliefde geleid,
by'eengehoiden zal worden. Het loopen van het
vee op de weide van den dorpsheer bracht
heden den hnisonderwy'zer van de familie
van den Schoolraad by my. Hy beweerde,
dat de boeren het er moedwillig opjagen.
Ik antwoordde dat zy het niet opzettelijk
deden en verweet hem, dat hij als onderwijzer
zich niet schaamde om het vee van de boeren
op te vangen en de menschen tegenover den
grondeigenaar te beschuldigen.
Wat zoudt gy dan dom als men by u stal?
Ik zon den dief vergiffenis schenken, ant
woordde ik en daardoor zeker een beter
resultaat krijgen, dan door toepassing van
veel te hooge straffen.
Hg ging opgewonden heen en enkele oren
later liet de Schoolraad mj halen. HU be
schuldigde my, in heftige bewoordingen, dat
ik het volk oproerig maakte en in «gae
neiging tot het kwaad steunde. Myne
handelwy'ze was onwettig en straf baar. De beste
raad dien hy mij geven kon, was, mijn ontslag
by de schoolcommissie aan te vragen «n naai
eene betrekking in een ander gouvernement
te zoeken. Hy als schoolraad, zon geen klacht
tegen my indienen en my geene hinderpalen
in den weg leggen. Ik antwoordde daarop, dat
als ik onwettig gehandeld had, het zyn plicht
was om my aan het gerecht over telereren.
Dat wilde hy niet doen, maar het beste was
in elk geval, dat ik het dorp verliet.
Ik verklaarde my bereid zyn wensch te
vervullen. Hoe kon ik anders? Tien dagen
na het onderhoud verliet ik het dorp waar
ik twee jaar gewerkt heb. Die korte tijd
schynt mg toch toe een ryk leven te
omvatten. Ik kwam hier gezond en sterk,
ga ziek en zwak terug, maar ik heb kiemen
gezaaid van het goede, van ontwikkeling van
het verstand in dit dorp van boeren. Dit
zaad, ook door anderen, onder gely'ke om
standigheden als de mijne, uitgestrooid, zal
eenmaal de vruchten brengen van beschaving,
aan welke Busland zoo groote behoefte heeft.
Van beneden af, van de boeren, moet die
beschaving komen.
Waarheen ik ga, weet ik nog niet. Maar
menschen en kinderen vind ik overal en ik
zal ce onderwijzen, ze opvoeden en vormen
voor het goede, voor arbeiders aan de groote
taak der beschaving van het Bnssiche volk.
*,*
Zie hier het leven, zooals deze onderwijzeres
het in haar dagboek vertelt, van vele
dorpsOBderwyzeressen, die uit liefde voor het be
roep den moeiely'ken post aanvaarden, te
moeielyker hoe meer zy het volk naderen
en er invloed op willen uitoefenen. In alle
gevallen staat de regeering tegenover dit
streven en wantrouwt alles wat niet overeen
komt met hare verkeerde inzichten. Zoo kan
dan ook eene onderwijzeres niet lang op
eene plaats bly ve», maar moet een rusteloos
leven leiden, vervolgd door het wantrouwen
van de overheid, van den schoolraad, van
den grondeigenaar, van den geestelijke, die
in het streven der onderwijzeres een inbreuk
maken ziet op zyne rechten.
Er zyn ook onderwijzeressen, die het allen
boven haar geplaatsten, naar den zin maken.
Zy drinken thee by den grondbezitter,
spelen kaart met den geestelijke, leeren de
schoolkinderen met de roede, tucht en ge
hoorzaamheid. Zy ontvangen de minderen
niet in hun huis. Het volk blijft hun vreemd.
Maar zy worden geacht, beschermd en be
voordeeld door de hooger geplaatsten.
Zg boezemen den schoolkinderen vrees in,
wekken hun haat op en onder de vol
wassenen noemt men ze spionnen.
Botterdam. S. B.
Dat is nu al de vierde keer, dat ik
tegen de zomervacantie u kom' lastig
vallen met een verzoek om een bijdrage
voor arme, zeer arme kinderen, arm
vooral aan de genoegens, die voor een
kinderleven evenzeer noodig zjjn als brood.
Het vacantie-kinderfeest bezorgt aan
de allerarmsten althans n beerlijken,
onvergetelijken feestdag in het jaar, n
dag in de natuur.
Er zijn altijd meer kinderen, die in
aanmerking komen dan guldens om ze
mee te nemen. Yoor eiken gulden, die
u zendt aan:
H. VAN BREEMEN,
Sarphatistraat 135, Amsterdam,
wordt u kind meer opgeroepen dan
zonder uw liefdegift, die stellig niet
beter besteed en dankbaarder verteerd
kan worden dan op dien blijden dag
van het vacantie-kinderfeest.
E. HEIMANS.
.-. wunrwutLfiu
V
^<u^>Y
V-tA&rrLpaJut
Dravik.
zameling van gedroogde grassen, een artistiek
bouqnetje, dat laat zich goed aanzien.
Het spreekt, dat bij de ingelegde plant de
naam behoort te staan, met datum en ook
vindplaats, als het een wilde of verwilderde
soort is. Dat doet ge niet met de bedoeling
een wetenschappelijk Nederlandsch
grasherbarium, das iets van waarde, «amen te
stellen dat is al vaak genoeg door
vakmenschen gedaan maar om u zelf met een
oogopslag weer den naam en den bloeitijd
in herinnering te kunnen brengen. Zoo'n
collectie eigen verzamelde planten, of het
nu grassen zyn of niét, heeft alleen waarde
voor den verzamelaar zelf, en een enkelen keer
voor een ander, die de namen wil leeren.
Begin maar met een exemplaar in te leggen
II
Baygras. Vossestaart. Bcnkgras.
(Uit de geïllustreerde Flora van Heimans, Heinsiua en Thy'ese'
van de bloeiende grassen, waarvan de bloem
een dunne rol of cylinder is; niet maar
eventjes by het uit de sc'ieede dringen, maar
blyvend; soms hangen er bjj het bloeiende
meeldraden by neer, die, a's er veel bloempjes
te gelijk bloeien, tydelyk aan de heele groene
rol een dik bruin en vlokkig aanzien «even.
Breekt ge nu zoo'n rol dwars door, of buiftt
ge hem met een scberpe bocht om, dan kunt
ge met de loupe heel goed zien, dat er een
menigte kleine bloempjes zijn, het zyn eigenlijk
groe.jcs ?an bloemen; hier pakjes genoemd;
ook dat zy, maar dit is dikwijls moeilijk te
zien op korte steeltjes bijeen staan. Het is of
een pluim, die anders uitgespreid zou staan,
door een lint of oand gawend was, dicht tegen
de hoofdtak aan te liggen; het is dus een
pluim, die saamgedrukt is tot een rol of aar
om zoo te zeggen; in de botanie heet zoo
iets een plnim-aar.
Er staan nu overal twee geslachten van
gras in bloei, die altyd den zuiveren
cylinderof rolronden vorm, als een griffel of een
penhouder vertoouen. De eene heet
Voiiestoart en de ander Doddegrat Wilt ge ze onder
scheiden, breek [dan een rol door en strooi een
paar bloempakjes op uw hand. Z et ge er met
de loupe duidelijk figuurtjes in als een vaasje
met twee hoorns, dan is het een soort
doddegras, en als het exemplaar groot en forsch
is, behoort het stellig tot de soort, die met
den zonderlingen naam Timothee wordt aan
geduid. De andere, zonder die vreemde
dingetjes in de aar, is een Vossestaart. Dat
ADDB^DEI.
En na, ds mes," besloot de voorgangster
op -een vergadering over de rechten der rrenw
haar rede, ik ben gereed om de vragen te
beantwoorden, die U mg doen znlt."
n der coagresleden itond op en sprak:
Zou u mg ook willen zeggen . . . waar n die
bicoader mooie en smaak volle hoed gekocht
hebt, die n draagt ?"...
De opmerking der Draagster was even geestig
als raak, want waar ter wereld en op welk
gebied doea zich de rechten der vrouw meer
gelden dan op dat 'der mode ? Op dit gebied
heeft ze onbetwistbaar stemrecht, «n de man
nen hebben niet anders te doen dan te
zwegen, te bewonderen en te mediteeren orer
de spreuk van Keatt: A thing of beauty
is a joy for ever."
Geheimen.
Geheimen te bewaren is niet ieders werk
Twee handelsgeheimen echter zy'n er, die
reeds sedert een wen onverklapt bleven n.l.
de bereiding van het Chineesche rood, de
zoogenaamde vermillioen-verf, een geheim
van de Chineezen, en een Turksch geheim :
het versieren van hard stalen voorwerpen
met inlegwerk van goud en zilver. Bjj beide
geheime bedryven werd de methode gevolgd,
dat zij die het beroep wilden leeren, allereerst
een groote waarborgsom moesten storten en
vervolgens een eed doen, niets te zullen ver
klappen van wat zg in de werkplaatsen zagen.
Bovendien moet elke leerling deugdelijke ge
tuigenissen meebrengen, dat hij zwijgen kan
en een betrouwbaar mensen is. Journalisten
en ... vrouwen, zegt men, worden onder geen
beding tot de werkplaatsen toegelaten. Vooral
dit laatste is bjj zonder Turksch en Chineesch.
* *
Romemiche roten.
Te Paiys werd dezer dagen een fraaie
rozen-tentoonstelling gebonden. Tentoonstel
lingen uitsluitend van rozen zagen we ook hier
wel, maar deze Paryeche had een zeer merk
waardige afdeeling : La rose a travers les
£geB", een verzameling van voorwerpen en do
cumenten betreffende de geschiedenis der roos,
door den rozenkweeker L'Haye te
Bour-laEeine bjj elkander gebracht. Bizohder trok
ken de aandacht in deze collectie, een aantal
kleine gedroogde haagroosjes, zoogenaamde
eglantines", afkomstig uit het onde Rome,
die meer dan twee duizend jaren gerust had
den in een vorstengraf, en> die als een krans
eenmaal in die verre oudheid, door een l leve
hand gehecht werden om het hoofd van een
vroeg gestorven keizerskind.
***
Koppig.
Mannen," schrijft een Engelsche dame,
vermoedelijk een e nfiragette, ,,zyn zoo koppig
als muilezels. Je kunt ze alleen maar den
baas big ven door list. Alles wat je te doen
hebt om een man te laten eten wat je wenscht,
is, hem te vertellen, .. dat het zoo bizonder
Biecht voor hem is.
Naar mate ja het erger maakt, zal hg er
meer van eten, alleen om te toonen, dat hy'
bizonder dapper is, en niet gelijk: gesteld wil
worden met Jan en Alleman". Of deze be
weringen waar zyn of niet waar laat ik in 't
midden. Ik vind 't echter wat bedenkelijk, dat
de schrijfster de baas" wil zijn.
***
Philateliitische phüanlropie.
De Belgische koningin heeft op artistieke
wy'ze de weldadigheid bevorderd. Ten
voordeele van werklieden-sai,atoria werd op haar
verzoek een postzegel in .omloop gebracht
met het beeld van den heiligen Martinns,
die een slip van zyn mantel afsnijdt, om
die aan een armen, ouden man te geven.
Voor slechts een kleine verhooging op den
gewonen postzegelprys is dit fraaie prentje
aan de postkantoren verkrijgbaar. Door het
te koopen beteidt men zichzelf een genoegen
en doet gelyktydig anderen wél. Er werden
8 K milhoen exemplaren van dit zegel ver
vaardigd.
ALLEGRA.
HUI III IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIII HUI l m
zyn dus al twee grassen, die ge al vast zon
der missen onderscheiden kust. Als ge eea
paar maal hebt onderzocht, met welke van
de twee ge te doen hebt, ziet ge al op een
afstand aan de kleur en den vorm, wat een
Vossestaart en wat een Titaothee is.
Dan staat er nog in massa's een gras in
bloei, dat een korten en een meer lossen
aarplnim heeft en dat ge uit dnisend herkennen
kunt door den geur; het is het echte
reukgras, de soort die den geur aan het hooi
geeft. Ge herkent het lic at door het figuurtje
op de plaat uit de flora hierbij.
Nu moet ge ook twee van de vele
aargrassen leeren onderscheiden. By deze zitten
de bloempakjes ia twee of meer rijen op
regelmatige afstanden op de as; die is zig
zag gebogen; wanneer ge alle-bloempjes ver
wijdert, kunt ge dit aan de naakte spil dui
delijk zien. Het mooiste en duidelijkste type
van een aargras is meteen het algemeenste
gras, dat al eeuwen geleden gezaaid werd,
omdat het vee het zoo gaarne eet, het heet
Engelsen Baygras. Waarschijnlijk is het zaad
uit Engeland tot ons gekomen, t egel y k met
den Engelschen naam voor roggegras. Het
lykt anders heel weinig op rogge, nog veel
minder dan zyn dubbelganger het lastige
tarwe-gras, dat tegenwoordig officieel Kweek
heet.
De boeren kennen het verschil heel goed;
zoo graag zg het Bay-gras zien, zoo'a
hekel hebben zy aan den Kweek, want het
kruipt den moestuin en het bouwland in.
Een onfeilbaar middel om ze te onder
scheiden is de ligging van de aartjes of pakjes
op de as; zoo'n pakje heeft een smallen en
een breeden kant, staat by het exemplaar
dat ge in de hand hebt, de smalle kant op
de spil, dan is het Baygras, liggen daaren
tegen de pakjes met hun breedste vlak op
de spil, dan is het een tarwegraa; en als het
een wild gras en zonder kafnaalden is, geen
gekweekte tarwesoort, dan is het zoo goed
als zeker ook Kweek.
De pluimgrassen alle te onderscheiden is
veel lastiger; neem er, behalve het
beemdzras van den vorigen keer, nu nog de Dravik
bij; die herkent ge dadelijk van het plaatje;
dan hebt ge ook twee pluimgrassen onder
uwe kennissen en dan kunt ge beginnen met
het determineeren van de andere, door mid
del van een boek, een determineer-flora; en
daa<bg komen telkens uw pincet en uw
loupe te pas. Begin maar, het valt erg mee.
E. HEUIANS.