De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1910 3 juli pagina 5

3 juli 1910 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

AMSTERDAMMER BLAD .;Y.t)J9?m NEDERLAND,; E R T Y MONDAY N E X T PRICED SALE CATALOGUE POSTFREE ON REQUEST GREAT REDUCTIONS IN EVERY DEPARTMENT LEIDSCHESTRAAT M STERDAM SOLE REPRESENTATIVES IN HOLLAND MONDAY N E X T De Russische iomsoiierwijzerfs, IL (Slot.) Toen ik eens voor de klas stond, vertelde mg' een jongen ten aanhoore van alle kin deren, dat een boer my zon willen afranselen omdat ik niet ordelijk onderwees d.w.t. geen der kinderen onder de Ie* sloeg en niet tot leeren dwong, Ik antwoordde dat het onder wijzen naar. mijne meening niet bestaat in straffen en slaan en als de boer my slaan wilde, dat hy dat dan maar moest doea. Dit antwoord maakte gropten indruk. By den schooliaad heb ik het doorgezet, dat de kinderen een handwerk leeren zonden en daarom geelt nu een kleermaker onder richt ia het naaien. Ik zag' hem vandaag, een jongen slaan. Deze kwam bjj mg en beklaagde zich. Zie je, zeide ik, onlangs wilde je dat ik je strafte en sloeg. Neen, riep het kind, dat is ook slecht. Eens hoorde ik tot myne vreugde, dat eea van ray'n scholieren zyn jongeren broer moed insprak om bij my te * komen. Hy zei, ga er maar heen, zy doet niets, zy is precies als eene boerin. Toen ik de laatste maal de familie van den schoolraad bezocht, moest ik daar over nachten om het slechte weer. De kinderen hadden my' den geheelen avond tevergeefs in mijne hut verwacht, zy wilden niet heen gaan, zy overnachtten er. Den volgenden morgen-r dimden zy alles ordelyk op. Hunne genegenheid voor my weerhoudt hen echter niet om zich soms onbehoorlijk te gedragen en myn geduld op een harde proef te stellen. Overigens zyn zy zeer met my vertrouwd. Enkelen noemen mij by den voornaam. Zy' komen in my'ne hut op alle uren van den dag tot in den laten avond. Soms zyn ze er all ik myn haar nog niet heb opgemaakt of aan het opruimen bei met ongewa&chen handen, Maar bet schijnt dat by eenigen gr oven arbeid, zy mq meer als hun gelijke beschouwen en dat is goed. Menigmaal, vooral 's avonds komen dikwijls geheel vreemden, mannen en vrouwen. Zy zien toe hoe ik my met de kinderen bezig houd UIT DB NATUUR. Gras. II. Het is werkelyk niet zoo lastig als het Ijjkt, de meest voorkomende grassen van elkaar te leeren onderscheiden. Tenminste als-ge het in de natuur en niet in een boek tracht ta leeren. Ziet ge ze niet dagelijks voor B, of hebt ge geen lust, ze te gaan zoeken en tnsschen papier te leggen, dan kant ge de moeite wel sparen. Misschien vindt iemand, die er al wat meer van weet, het erg mal van my, dat ik een aankomend natuurvriend, die een her barium cal gaan aanleggen, aanraad met de grassen te beginnen, en niet met andere zooveel grooter en duidelijker bloemen. Zie, dat is meer een kwestie van smaak dan van methode; ik zelf houd niet van herbarU; voor mij waren ze altjjd een noodzakelijk kwaad; myn geheugen had een steuntje noodig en alleen door het gedurig nakijken en om leggen kwamen de vorm en de naam er muur vast in. Toch zie ik zelden met genoegen die platgedrakte, verbleekte, bruin of geel geworden bloemen en de fietsgroene, zoo echt dooie bladeren. Alleen indien aan de plant iets prettigs is verbonden, een mooi reisje of zoo, als het dus een souvenir is, dan heb ik er, als ieder ander, ook myn lust in. Maar voor drie groepen van planten maak ik een uitzondering, dat zyn juist de drie klenrlooze, de effen groene groepen, de mossen, de varens en de grassen. Doordat die dingen neb laten platdrnkken zonder veel van hun vorm te verliezen en doordien hier geen blauw tot wit en geen rood tot vlekkig bruin kan veibleeken of verkleuren, zullen ze na jaar en dag aog bgna zoo frisch lijken als bij het plukken. Wat een verschil tusschen mijn gedroogde orchideeën die ik vandaag even moest nakijken en de grassen, die min stens .even lang geleden ingelegd" werden. Het was treurig de orchideeën te zien: al die fijne tinten weg, al die vreemde vormen onken baar, een dof paarsbrnine dot van bloemen, waaruit alleen met boek en lonpe nog de soort te herkennen viel. En by de grassen l Op drie pas afstand zie je nog wat het is, zoo weinig verschilt de gedroogde plant van wat ze geweest is. Er zy'n maar weinige die geleden hebben. En dan, grassen en mossen zyn de eenige planten met nog een dood enkele andere soort, die zich tot een kunstig groepje laten vereenigen. Zoo, aan het einde van een systematische ver en vragen dan om wat voor t e lezer. Ik lees dan eenvoudige volksverhalen, fabels, ook gedeelten uit den by'bel. De bergprediking bevalt altyd bijzonder. Eenige vrouwen zeiden my: dat is mooi. Wat men by je te hooren krijgt, is nooit iets verkeerds, anderen moesten ook komen luisteren. Tegenovergesteld zyn de begrippen der grondeigenaars en die der bureaucratie. Daarom is dan ook de familie van den schoolraad, den heer van het dorp, koeler tegenover my geworden. Zy plagen mij daar met myne Tolstoj-begrippen, zooals zy het noemen. Hy, de schoolraad, kan met myne leermethode geen genoegen nemen. De kin. deren moeten met gestrengheid behandeld worden, zegt hy. Wy verstaan elkander dus niet. Kort geleden k wam de sahool-iaspecteur bij my. Hy scheen zeer ontevreden. Het weten der kinderen bevredigde hem niet. Dat de leergierigheid.het denkvermogen der kinderen, door my gewekt geworden was, daarvoor had hy geen oog. Het moet alles naar den zin der regeering gaan, Het volk behoeft niet te denken, als het lezen, tchry ven en rekenen kan, weet het meer dan genoeg. Ik was bedroefd over deze meening. Met Paschen komen er al tg d minder kin deren ter school. Zg moeten dan veldarbeid verrichten. Het vochtige, koude weer heeft my ziek genaakt en daar ik nauwelijks tien leerlingen heb, laat ik ze naar myne hmt komen in plaats van in de school. Zy zitten waar' zy plaats vinden, op het bed, myn koffer, by het raam, maar allen syn vlijtig en oplettend. Nu is zelfs myn laatste scholier weg, ik ben eenzaam. Maar dan komen er nog kinderen die het vee op de weide hoeden en zich voor een uurtje vrijmaken. Eindelijk is de zomer voorbij en de winter met zyn werk is weer begonren. Myne hut staat als gewoonlijk voor ieder, open. Vreemde mannen en vrouwen komen als zy licht den en vragen my te willen voorlezen. De Russische lust en gewoonte om te slaan schijnt onveranderlijk te blijven. Het slaan van de kinderen komt dan ook dikwijls op het tapyt. Vaders komen bij my met het verzoek hunne jongens eens fl nk af te ran selen. Dan moet ik lang prediken over het oadeelige van straffen en slaan, maar het is illes vergeefs. Vadertje Cxar laat slaan, dos aoet het goed zjjjn. Men heeft er geen begrip 'an, dat goede voorbeelden, goede leiding, vermaningen en opwekking van het ge voel seven, opvoedend werken en leeren dat men iet kwaad niet uit vrees vóór straf moet aalaten, maar omdat slechte daden op zich ;elf reeds afgekeurd moeten worden. In de ho/ogere kringen ontbreekt ook dit loogere begrip. De Adelsmaarschalk kwam mg' gisteren bezoeken, onder voorwendsel >m te zien hoe ik leefde, in werkelijkheid achter om mij uit te hoof en over mijne poli tieke n pedagogische meeningen. Is het waar, dat gy by eenkomsten in uw n nis houdt, dat gy boeken uitgeeft, vraagde hy. Ik antwoordde dat myn hnis voor ieder open stond, die zich lichamelijk en ver standelijk ontwikkelen wilde, dat ik geene loeken uitgaf, wel uitleende. Wees voordchtig, voegde hy my toe, men is op u gaan letten en ge weet wel dat toenadering tot o et volk, volstrekt niet ge wenscht wordt. Voor de kinderen moet 'ge ook strenger zijn, ik hoorde, dat ge ae toegeeflijk behandelt dat moogt ge niet doen. 6e moet niet met ie kinderen spreken, maar ze eenvoudig tot gehoorzaamheid dwi»gen. Ik was zeer terneergeslagen over dit be zoek, want ik gevoelde, dat ik door vijanden omringd ben, die zich tegenover myn streven plaatsen. Maar ik verander myne overtuiging D iet, dat ik goed handel en ik verwijder de menschen en de kinderen niet van my, wier genegenheid ik gewonnen heb. De kinderen ooemen my hunne moeder en komen by my om na tallooze ervaringen van harteloos heid en ruwheid, bescherming, troost en moed te zoeken. Elke les begin ik nu met het lezen uit het evangelie. De kinderen begrijpen meer en meer den geest van de christelijke leer. Ook de ouders komen om uit het evangelie te hooren voorlezen en zoo ben ik lang zamerhand op vertrouwden voet met allen gekomen. Het is weer lente geworden. De tweede winter in de hut heeft my ziek gemaakt. Ik adem moeielyk en hoest, myn geheele lichaam is pg'nlyk. Ik tracht door lichamelyken arbeid het physieke lijden te onderdrukken. De kinderen helpen my als ik niet meer kan. Menigmaal komen knapen en volwassenen by my om te verzoeken een goed woord voor hen te doen by des grondeigenaar. Een os of een koe is ontsnapt en op de weide van den dorpsheer gegaan. Daar wordt het dier dan opgevangen en om het terug te kragen, moet eene boete betaald worden, ver boren de middelen van den ongelnkkigen eigenaar van het dier. Maar de Schoolraadgrondeigenaar is altg'd heel boos als ik om toegevendheid kom verzoeken. Hg' zegt dat toegevendheid het volk demoraliseert, het moet gestraft worden. Dan zeg ik wel dat door-het opleggen van geldstraffen het moreele bewustzgn niet verhoogd wordt, maar alles is vergeefsch. Hg en ik begrijpen elkander niet, kunnen elkander niet begrijpen. Het is zyn en het Russische stelsel, dat ruwheid en hardvochtigheid de beste opvoedings middelen zyn. Domheid moet big ven, het volk moet getrapt en geranseld worden, het bijgeloof moet er in big ven, het mag niet komen tot het bejfip,jlat de menschenwereld eene eenheid is, zooveel te hechter en beter, als ze door een hoog beschaafd gevoelsleven, door goedertierenheid en trouw, door recht vaardigheid en menscherjliefde geleid, by'eengehoiden zal worden. Het loopen van het vee op de weide van den dorpsheer bracht heden den hnisonderwy'zer van de familie van den Schoolraad by my. Hy beweerde, dat de boeren het er moedwillig opjagen. Ik antwoordde dat zy het niet opzettelijk deden en verweet hem, dat hij als onderwijzer zich niet schaamde om het vee van de boeren op te vangen en de menschen tegenover den grondeigenaar te beschuldigen. Wat zoudt gy dan dom als men by u stal? Ik zon den dief vergiffenis schenken, ant woordde ik en daardoor zeker een beter resultaat krijgen, dan door toepassing van veel te hooge straffen. Hg ging opgewonden heen en enkele oren later liet de Schoolraad mj halen. HU be schuldigde my, in heftige bewoordingen, dat ik het volk oproerig maakte en in «gae neiging tot het kwaad steunde. Myne handelwy'ze was onwettig en straf baar. De beste raad dien hy mij geven kon, was, mijn ontslag by de schoolcommissie aan te vragen «n naai eene betrekking in een ander gouvernement te zoeken. Hy als schoolraad, zon geen klacht tegen my indienen en my geene hinderpalen in den weg leggen. Ik antwoordde daarop, dat als ik onwettig gehandeld had, het zyn plicht was om my aan het gerecht over telereren. Dat wilde hy niet doen, maar het beste was in elk geval, dat ik het dorp verliet. Ik verklaarde my bereid zyn wensch te vervullen. Hoe kon ik anders? Tien dagen na het onderhoud verliet ik het dorp waar ik twee jaar gewerkt heb. Die korte tijd schynt mg toch toe een ryk leven te omvatten. Ik kwam hier gezond en sterk, ga ziek en zwak terug, maar ik heb kiemen gezaaid van het goede, van ontwikkeling van het verstand in dit dorp van boeren. Dit zaad, ook door anderen, onder gely'ke om standigheden als de mijne, uitgestrooid, zal eenmaal de vruchten brengen van beschaving, aan welke Busland zoo groote behoefte heeft. Van beneden af, van de boeren, moet die beschaving komen. Waarheen ik ga, weet ik nog niet. Maar menschen en kinderen vind ik overal en ik zal ce onderwijzen, ze opvoeden en vormen voor het goede, voor arbeiders aan de groote taak der beschaving van het Bnssiche volk. *,* Zie hier het leven, zooals deze onderwijzeres het in haar dagboek vertelt, van vele dorpsOBderwyzeressen, die uit liefde voor het be roep den moeiely'ken post aanvaarden, te moeielyker hoe meer zy het volk naderen en er invloed op willen uitoefenen. In alle gevallen staat de regeering tegenover dit streven en wantrouwt alles wat niet overeen komt met hare verkeerde inzichten. Zoo kan dan ook eene onderwijzeres niet lang op eene plaats bly ve», maar moet een rusteloos leven leiden, vervolgd door het wantrouwen van de overheid, van den schoolraad, van den grondeigenaar, van den geestelijke, die in het streven der onderwijzeres een inbreuk maken ziet op zyne rechten. Er zyn ook onderwijzeressen, die het allen boven haar geplaatsten, naar den zin maken. Zy drinken thee by den grondbezitter, spelen kaart met den geestelijke, leeren de schoolkinderen met de roede, tucht en ge hoorzaamheid. Zy ontvangen de minderen niet in hun huis. Het volk blijft hun vreemd. Maar zy worden geacht, beschermd en be voordeeld door de hooger geplaatsten. Zg boezemen den schoolkinderen vrees in, wekken hun haat op en onder de vol wassenen noemt men ze spionnen. Botterdam. S. B. Dat is nu al de vierde keer, dat ik tegen de zomervacantie u kom' lastig vallen met een verzoek om een bijdrage voor arme, zeer arme kinderen, arm vooral aan de genoegens, die voor een kinderleven evenzeer noodig zjjn als brood. Het vacantie-kinderfeest bezorgt aan de allerarmsten althans n beerlijken, onvergetelijken feestdag in het jaar, n dag in de natuur. Er zijn altijd meer kinderen, die in aanmerking komen dan guldens om ze mee te nemen. Yoor eiken gulden, die u zendt aan: H. VAN BREEMEN, Sarphatistraat 135, Amsterdam, wordt u kind meer opgeroepen dan zonder uw liefdegift, die stellig niet beter besteed en dankbaarder verteerd kan worden dan op dien blijden dag van het vacantie-kinderfeest. E. HEIMANS. .-. wunrwutLfiu V ^<u^>Y V-tA&rrLpaJut Dravik. zameling van gedroogde grassen, een artistiek bouqnetje, dat laat zich goed aanzien. Het spreekt, dat bij de ingelegde plant de naam behoort te staan, met datum en ook vindplaats, als het een wilde of verwilderde soort is. Dat doet ge niet met de bedoeling een wetenschappelijk Nederlandsch grasherbarium, das iets van waarde, «amen te stellen dat is al vaak genoeg door vakmenschen gedaan maar om u zelf met een oogopslag weer den naam en den bloeitijd in herinnering te kunnen brengen. Zoo'n collectie eigen verzamelde planten, of het nu grassen zyn of niét, heeft alleen waarde voor den verzamelaar zelf, en een enkelen keer voor een ander, die de namen wil leeren. Begin maar met een exemplaar in te leggen II Baygras. Vossestaart. Bcnkgras. (Uit de geïllustreerde Flora van Heimans, Heinsiua en Thy'ese' van de bloeiende grassen, waarvan de bloem een dunne rol of cylinder is; niet maar eventjes by het uit de sc'ieede dringen, maar blyvend; soms hangen er bjj het bloeiende meeldraden by neer, die, a's er veel bloempjes te gelijk bloeien, tydelyk aan de heele groene rol een dik bruin en vlokkig aanzien «even. Breekt ge nu zoo'n rol dwars door, of buiftt ge hem met een scberpe bocht om, dan kunt ge met de loupe heel goed zien, dat er een menigte kleine bloempjes zijn, het zyn eigenlijk groe.jcs ?an bloemen; hier pakjes genoemd; ook dat zy, maar dit is dikwijls moeilijk te zien op korte steeltjes bijeen staan. Het is of een pluim, die anders uitgespreid zou staan, door een lint of oand gawend was, dicht tegen de hoofdtak aan te liggen; het is dus een pluim, die saamgedrukt is tot een rol of aar om zoo te zeggen; in de botanie heet zoo iets een plnim-aar. Er staan nu overal twee geslachten van gras in bloei, die altyd den zuiveren cylinderof rolronden vorm, als een griffel of een penhouder vertoouen. De eene heet Voiiestoart en de ander Doddegrat Wilt ge ze onder scheiden, breek [dan een rol door en strooi een paar bloempakjes op uw hand. Z et ge er met de loupe duidelijk figuurtjes in als een vaasje met twee hoorns, dan is het een soort doddegras, en als het exemplaar groot en forsch is, behoort het stellig tot de soort, die met den zonderlingen naam Timothee wordt aan geduid. De andere, zonder die vreemde dingetjes in de aar, is een Vossestaart. Dat ADDB^DEI. En na, ds mes," besloot de voorgangster op -een vergadering over de rechten der rrenw haar rede, ik ben gereed om de vragen te beantwoorden, die U mg doen znlt." n der coagresleden itond op en sprak: Zou u mg ook willen zeggen . . . waar n die bicoader mooie en smaak volle hoed gekocht hebt, die n draagt ?"... De opmerking der Draagster was even geestig als raak, want waar ter wereld en op welk gebied doea zich de rechten der vrouw meer gelden dan op dat 'der mode ? Op dit gebied heeft ze onbetwistbaar stemrecht, «n de man nen hebben niet anders te doen dan te zwegen, te bewonderen en te mediteeren orer de spreuk van Keatt: A thing of beauty is a joy for ever." Geheimen. Geheimen te bewaren is niet ieders werk Twee handelsgeheimen echter zy'n er, die reeds sedert een wen onverklapt bleven n.l. de bereiding van het Chineesche rood, de zoogenaamde vermillioen-verf, een geheim van de Chineezen, en een Turksch geheim : het versieren van hard stalen voorwerpen met inlegwerk van goud en zilver. Bjj beide geheime bedryven werd de methode gevolgd, dat zij die het beroep wilden leeren, allereerst een groote waarborgsom moesten storten en vervolgens een eed doen, niets te zullen ver klappen van wat zg in de werkplaatsen zagen. Bovendien moet elke leerling deugdelijke ge tuigenissen meebrengen, dat hij zwijgen kan en een betrouwbaar mensen is. Journalisten en ... vrouwen, zegt men, worden onder geen beding tot de werkplaatsen toegelaten. Vooral dit laatste is bjj zonder Turksch en Chineesch. * * Romemiche roten. Te Paiys werd dezer dagen een fraaie rozen-tentoonstelling gebonden. Tentoonstel lingen uitsluitend van rozen zagen we ook hier wel, maar deze Paryeche had een zeer merk waardige afdeeling : La rose a travers les £geB", een verzameling van voorwerpen en do cumenten betreffende de geschiedenis der roos, door den rozenkweeker L'Haye te Bour-laEeine bjj elkander gebracht. Bizohder trok ken de aandacht in deze collectie, een aantal kleine gedroogde haagroosjes, zoogenaamde eglantines", afkomstig uit het onde Rome, die meer dan twee duizend jaren gerust had den in een vorstengraf, en> die als een krans eenmaal in die verre oudheid, door een l leve hand gehecht werden om het hoofd van een vroeg gestorven keizerskind. *** Koppig. Mannen," schrijft een Engelsche dame, vermoedelijk een e nfiragette, ,,zyn zoo koppig als muilezels. Je kunt ze alleen maar den baas big ven door list. Alles wat je te doen hebt om een man te laten eten wat je wenscht, is, hem te vertellen, .. dat het zoo bizonder Biecht voor hem is. Naar mate ja het erger maakt, zal hg er meer van eten, alleen om te toonen, dat hy' bizonder dapper is, en niet gelijk: gesteld wil worden met Jan en Alleman". Of deze be weringen waar zyn of niet waar laat ik in 't midden. Ik vind 't echter wat bedenkelijk, dat de schrijfster de baas" wil zijn. *** Philateliitische phüanlropie. De Belgische koningin heeft op artistieke wy'ze de weldadigheid bevorderd. Ten voordeele van werklieden-sai,atoria werd op haar verzoek een postzegel in .omloop gebracht met het beeld van den heiligen Martinns, die een slip van zyn mantel afsnijdt, om die aan een armen, ouden man te geven. Voor slechts een kleine verhooging op den gewonen postzegelprys is dit fraaie prentje aan de postkantoren verkrijgbaar. Door het te koopen beteidt men zichzelf een genoegen en doet gelyktydig anderen wél. Er werden 8 K milhoen exemplaren van dit zegel ver vaardigd. ALLEGRA. HUI III IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIII HUI l m zyn dus al twee grassen, die ge al vast zon der missen onderscheiden kust. Als ge eea paar maal hebt onderzocht, met welke van de twee ge te doen hebt, ziet ge al op een afstand aan de kleur en den vorm, wat een Vossestaart en wat een Titaothee is. Dan staat er nog in massa's een gras in bloei, dat een korten en een meer lossen aarplnim heeft en dat ge uit dnisend herkennen kunt door den geur; het is het echte reukgras, de soort die den geur aan het hooi geeft. Ge herkent het lic at door het figuurtje op de plaat uit de flora hierbij. Nu moet ge ook twee van de vele aargrassen leeren onderscheiden. By deze zitten de bloempakjes ia twee of meer rijen op regelmatige afstanden op de as; die is zig zag gebogen; wanneer ge alle-bloempjes ver wijdert, kunt ge dit aan de naakte spil dui delijk zien. Het mooiste en duidelijkste type van een aargras is meteen het algemeenste gras, dat al eeuwen geleden gezaaid werd, omdat het vee het zoo gaarne eet, het heet Engelsen Baygras. Waarschijnlijk is het zaad uit Engeland tot ons gekomen, t egel y k met den Engelschen naam voor roggegras. Het lykt anders heel weinig op rogge, nog veel minder dan zyn dubbelganger het lastige tarwe-gras, dat tegenwoordig officieel Kweek heet. De boeren kennen het verschil heel goed; zoo graag zg het Bay-gras zien, zoo'a hekel hebben zy aan den Kweek, want het kruipt den moestuin en het bouwland in. Een onfeilbaar middel om ze te onder scheiden is de ligging van de aartjes of pakjes op de as; zoo'n pakje heeft een smallen en een breeden kant, staat by het exemplaar dat ge in de hand hebt, de smalle kant op de spil, dan is het Baygras, liggen daaren tegen de pakjes met hun breedste vlak op de spil, dan is het een tarwegraa; en als het een wild gras en zonder kafnaalden is, geen gekweekte tarwesoort, dan is het zoo goed als zeker ook Kweek. De pluimgrassen alle te onderscheiden is veel lastiger; neem er, behalve het beemdzras van den vorigen keer, nu nog de Dravik bij; die herkent ge dadelijk van het plaatje; dan hebt ge ook twee pluimgrassen onder uwe kennissen en dan kunt ge beginnen met het determineeren van de andere, door mid del van een boek, een determineer-flora; en daa<bg komen telkens uw pincet en uw loupe te pas. Begin maar, het valt erg mee. E. HEUIANS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl