Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAM ME U WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1724
l«i*sfefc$VkJ«?'^r- T
Het ColosMum ti El-Djem.
Het Colossenm te Kome.
Een Afrikaansch Colosseum.
The Tiiion broke; and, on my waking eye,
Bmh'd the still raina of dejected Rome.
THOMSON, Liberty.
De grootheid van het antieke Rome
Toelt men het diepst, niet in de
Tiberstad, doeh in de dorre zandvlakten van
Noord-Afrika.
Tunesiëis bezaaid met Romeinsche
bouwvallen van tempels en steden, van
renbanen en triomf bogen, terwijl, zoowel
van de Zaghonan-bergen naar Carthago
als elders, mijlen ver de bogen harer
waterleidingen- zich slingeren door de
thans kale vlakten. In Tripolitaniëliggen
eenmaal dichtbevolkte steden nu onder
het zand bedolven, terwijl, tot diep in de
woestijn, resten van versterkingen ge
vonden worden om Ifrikia" te bescher
men tegen de invallen der barbaren. Ook
Algeriëgetuigt van Rome's wereldmacht,
en vergeleken met de ruïnen van Timgad
aan den voet van het Aurès-gebergte,
maken die van Pompeji een minder
imposanten indruk. De reuzen-bouwvallen van
het amphiteather te El Djem (Tunesië)
kunnen, wat het historisch verschijnsel
betreft, een vergelijking met het Colos
seum van Rome veilig doorstaan.
Terwijl Sallustius en Tacitus de veld
slagen te boek stelden die Rome, dat
zeven eeuwen hier regeerde, in Afrika
had te leveren, griften Rome's bouw
meesters da historie van haar roemrijk
verleden in marmer en graniet, en zijn
de inschriften, gehouwen in arduin, de
blijvende getuigen van haar macht en
haar genie. Nergens was ik daarvan zoo
sterk onder den indruk als toen ik, bij
mijn bezoek aan El Djem, in de een
zaamheid der woestijn stond voor de
ontzagwekkende bouwvallen van dezen
circus, weinig minder grootsch dan die
van het flavische amphiteater door ons
enkele weken vroeger bezocht, dus waar
van de indruk nog versch in het
gehengen lag.
Mijn tweede bezoek aan het Colos
seum *) te Rome, geschiedde ditmaal van
het Forum Romanum uit opwaarts, wat
verreweg de beste weg ia om het te be
reiken. Langzaam slemterende langs de
Via Sacra en voorbij den prachtvollen
triomf boog van Septimius Severus (de
eenige Romeinsche Keizer in Afrika ge
boren en daar veelvuldig geëerd), leeft
men te midden dier puinhoopen den
glanstijd der Republiek mede, op de plek
waar zich het politieke leven afspeelde
van dit Wereldrijk. Daar stonden de
tribunes der volks-redenaars, doch ook
van Antonius bjj het lijk van den ver
moorden Julius Cesar; daar werd recht
gesproken door het Pretorisehe
Tribuxaal; daar nam de Senaat zijn besluiten
en werden, onder de oogen van den
hoogsten God, wiens tempel daar rechts
op het Kapitool stond, de wetten uitge
vaardigd, wetten die nog thans in vele
landen geldig zijn. Hier is men op staat
kundig terrein om, steeds klimmende,
aan te landen bij de grootste tot ons
ge
*) De naam is afgeleid van colossus, d. i.
groot, in verband met het renzenstandbeeld
van Apollo Nero aan een der ingangen
eplaatat.
e
komen Romeinsche ruïne, die den
ganschen achtergrond afsluit: het theater aan
bloedige gladiatoren- en dierengevechten
gewijd, getuigende van Rome's woeste
grootheid, doch ook van haar hartstoch
telijke wreedheid.
Meer dan 87000 toeschouwers vonden
hier plaats op vier verdiepingen, langs
marmeren trappen te bereiken, terwijl
diep onder den grond gemetselde gangen
tot verblijfplaats dienden aan wilde dieren,
tot bewaring van de vele toestellen voor
het schouwspel benoodigd, maar ook als
kerker werden gebruikt voor de ten
doode gedoemde martelaren, dan wel als
bergplaats van de in den strijd gevallen
zwaardvechters. Een ellips vormende met
assen van 188 m. en 156 m. met een
omtrek van 524 m., zou de Keulsche
Dom meer dan tweemaal daarin plaats
kunnen vinden, en voelt de mensch zich
klein tusschen deze reusachtige
metselwerken.
Door 80 poorten kon men er binnen
treden, terwijl even veel vomitoria"
uitgang verleenden. Afzonderlijke loges
en galerijen waren gebouwd voor den
Keizer, voor de vrouwen van zijn hof,
voor senatoren en priesters, benevens
voor de Vestaalsche maagden, de ridders
en de burgers, terwijl de toegang aan
alle slaven verboden was. Door
vespasianus begonnen en door Titus voltooid,
werd het 80 jaar na Christus ingewijd
door feesten die 100 dagen duurden, en
waarbij niet minder dan 9000 tamme en
wilde dieren (kraaien, olifanten, tijgers,
nijlpaarden, giraffen, enz.) in den dood
werden gedreven. Doch de grpote aan
trekkelijkheid was in latere jaren de
parade-intocht der gladiatoren, die met
zwaard of lans, met drietand of dolk
in de hand, en een moritnri te salutant"
(zij die gaan sterven groeten u!) op de
lippen, voor den Cesar bogen eer zij den
bloedigen strijd op leven en dood aan
gingen....
Eerst Keizer Honorius maakte in 404
een einde aan dit menschonteerende
schouwspel, nadat een Aziatische monnik,
Telemachos, in heilige verontwaardiging
te midden der vechtenden sprong en ze
uit n rukte, doch als wraak daarover
door het woedende volk in stukken werd
gescheurd. Reeds de heilige Cyprianus
had er op gewezen, hoe schandelijk het
was menschen krachtig te voeden en hen
daarna te dooden tot vermaak van andere
menschen/' Het bloed van duizenden
martelaren, grijsaards en kinderen, man
nen en maagden, heeft hier den bodem
gedrenkt in de eerste dagen van het
Christendom, waaraan men ook by een
bezoek der catacomben buiten Rome zoo
sterk wordt herinnerd.
Brooduitdeelingen in het Forum en
gratis spelen in het Colosseum, waren
het begin van het verval van Rome, en
dat bederf drong blijkbaar ook tot Afrika
door.
Van Sousse, het tegenwoordige eind
punt der Tunesische spoorwegen, zouden
mijn dochter en ik een bezoek brengen
aan het Afrikaansche Colosseum, een der
best bewaarde Romeinsche monumenten
in Noord-Afrika.
Den 17den Februari 1910 verlieten wij
imiiimimiimmiiml
En aan sommigen die misschien beweren
dat ik Saïdjah en zijn liefde heb geïdealiseerd,
moet ik vragen boe ze dit weten kannen.
Slechts zeer weinigEuropeanen immers achten
het de moeite waard zich neer te buigen tot
de waarneming der aandoeningen van de
koffie-en snikerwerktnigen die men inlanders"
noemt. Doch al ware hun aanmerking gegrond,
wie zulke bedenkingen aanvoert als bewijs
tegen de hoefd strekking van mijn boek, geeft
mij een groote zegepraal. Want ze luiden,
vertaald, het kwaad dat gg bestrijdt, bestaat
niet, of niet in zoo'n hooge maat, omdat de
inlander niet is als uw Saïdjah... er Hat in
de mishandeling der Javanen geen zoo groot
kwaad, als daarin liggen zon wanneer ge uwen
Saïdjah juister geteekend hadt."
De Soendanees zingt zulke liederen niet,
bemint zoo niet, gevoelt zoo uiet, en dn»
Neen, Minister van Koloniën, neen Gou
verneurs-generaal in raste, niet dat hebt gij
te bewijzen! Ge hebt te bewijzen dat de
bevolking niet mishandeld wordt, onver
schillig of. er sentimenteele Said/ahs onder
de bevolking zijn. Of zoudt ge durven beweren
buffels te mogen stelen van lieden die niet
beminnen, die geen droefgeestige liedjes
zingen, die niet sentimenteel zijn".
Tot zoover Mnltatuliinden MaxHayelaar"
De Soendanees zingt zulke liederen niet,
bemint zoo niet, gevoelt zoo niet en, du»...."
Neen, zei mij een jonge inlander uit Lebak
uit den beschaafden stand, die thans eene
aanzienlijke betrekking bij de inlandsche
justitie in Bantam vervult, en grondige kennis
van Mukatuli'a werken paarde aan hooge
vereering voor den grooten nobelen strijder
voor waarheid en voor recht in het algemeen
en voor den verdrukten Javaan in het
bijzonder: neen, de Soendanees zingt wel
degelijk sentimenteele liedjes". En hjj schreef
er een vijftigtal uit zijn geheugen voor mij op.
Den inhoud van die liedjes in eene
Westersche taal weer te geven is by allemoeielijk,
van sommige ondoenlijk. Toch worden er
hier den lezer enkele aangeboden mat de
vertaling ongeveer erbij. Zg zijn alle, behalve
het laatste, op de wijze Sinom", den
eentonigen, maar niet onwelluidenden
zingleestoon.
Pikir engkang soemarajang
Sok inggis hanteu ngadjadi
Salempang teu di pigoeka
Kamana nja tëtëp diri
Djawi ti salira raji
Geusan engkang soemalindoeng
Npe geulis taja nggana
Dipakèkandoengan ati
Ari gore pikir ecgkang woewoeh
bimbang.
Vertaling:
Mijn gedachte is als kommer, is angat, dat
deze stad met haar witte gekanteelde
muren en steile straten, bijna hangende
boven de zee. Oudtijds was Sousse, ge
legen op den drempel der woestijn, een
schuilplaats voor zeeroovers en een be
ruchte markt voor slaven en jonge vrou
wen. Snel ging het door de boomlopze
vlakte, waar wij nu en dan de witte
burnoes van een Arabisch ruiter waar
namen, dan wel groepen van tenten,
omringd door cactus-hagen, de goerbis"
der Nomaden, waar honden o as toe blaften,
en kameelen met filosofische kalmte van
de hun zoo zelden verleende rust genoten.
Weldra verschenen weer enkele ver
van elkander staande plijfboomen, tot,
op 56 k.m. afstand, de indrukwekkende
massa van het amphitheater te El Djem
zichtbaar werd, ofschoon wij nog minstens
8 K.M. daarvan verwijderd waren. En
eenmaal in het zicht, ko t het moeite het
oog nog af te wenden van dezen zwarten
kolos in de gele woestijn. De weg er heen
was links en rechts bezaaid met ruïnen
van steden en van geïsoleerde forten;
wat verder op vonden wij sporen van
een ander nog ouder amphiteater, van
een circus, van réservoirs en baden
(thermen), allen ia de VUIe eeuw ver
nield, ten tijde van Kahena, de Koningin
der Berbers.
In drie forsche verdiepingen stijgen de
ronde maren van dit gebouw omhoog,
een schouwburg van 150 bij 125 m. vor
mende, waarbinnen ruim 65 & 70,000
toeschouwers plaats konden vinden. De
omheining bestond uit drie boven elkan
der staande arcaden [bogen] (60 op elke
verdieping), van weerszijden omlijnd door
Corintische of tomposiet-zuilen, en be
kroond door een muur rijk met pilasters
versierd. Evenals te Rome moesten reus
achtige zeilen aan zware stangen beves
tigd, tegen de brandende stralen der
zon en de zeldzame regens beschermen.
Water was er blijkbaar ruimschoots
aanwezig, want soms werden er nauti
sche gevechten gevoerd; een groote ver
gaarbak van 4 X 45 M. is nog thans in
de oostzijde aan te wijzen.
De historie van beide amphitheaters
heeft veel overeenkomst. Toen de bloe
dige spelen hadden opgehouden, werden
beide bouwwerken met hun dikke muren
als versterkingen benut, om zich met
meer succes tegen de aanvallen te kun
nen verdedigen. In Rome streden er de
Guelfen en Ghibellijnen om de heer
schappij der stad; hier kampte eenmaal
met waren heldenmoed de Kahena"
tegen de invallen der Mahamedanen.
Dihiah-el-Kahena-ben Tabeta *) was
een invloedrijke Joodsche Vorstin van
het inheemsche ras der Berbers, die na
de verdwijning der Romeinen in de IVe
eeuw, hun aloude stamregeling weer
hadden ingevoerd en den landbouw ge
deeltelijk voor het herdersleven verlaten.
Doch horden ruiters waren uit Arabi
over Egypte hierhee» getogen en
Barbarije binnen gedrongen, strijdende te
vuur en te zwaard voor hun Profeet.
Na vele invallen wapende Allah in het
*) Dahiah beteekent koningin"; Kabendh
priesteres van den stam der Cohen"; als
profetes en zieneres stond zy in hoog aanzien;
zij voorspelde den dag en het uur van haar val.
het niet slaagt. Al te bekommerd door mijn
verlangen, waar moet ik toch heen! Waar
anders heen dan naar u? Om uwe slaap
plaats als een schuilplaats op te zoeken! Gij,
die schoon zyt, zonder wederga, wordt ge
kleed in het binnenste van mijn hart. Wat
betreft van avond, dat vermserdert mijne
radeloosheid, mijn twijfel door u."
De inhoud van een volgend lied is ongeveer
het volgende:
Twaalf jaksibloemen, een bloemkrans vor
mend, worden van Soerabaja aangebracht
door een duif. Deze wordt gegrepen door
een anis-vogel. De duif wordt medegevoerd
naar den put. De put heeft geen water, de
duif houdt zich echui). Dag en nacht wordt
de bloemkrans gezien."
Een ander:
Moge de geliefde mij met deernis behan
delen l Zij, die voor mij zoo mooi is, kwelle
mij niet. Ondanks de heete aech (de groote
bezwaren) zal ik haar toch ter zijde staan.
O, allergeliefdste, het zal geen kwade gevolgen
hebben het leven lang (het zal u nooit be
rouwen).
Mijn gedachte treedt voortdurend tuaschen
m\jn droomen, hoe ik u van avond zal ont
moeten op de stille plaats."
Nog een ander:
De zangwij :e Sinom is als een teeken van
een zachtvlietende beek tusachen u en my.
Nu zullen wij scheiden, laten wij elkander
niet vergeten, ieder denkt aan zijn belofte.
jaar 720 den arm van
Hassan-Ibn-Naaman, die zegevierend verder trok, tot hij
stuitte op deze vrouw, die hem versloeg
en terugdreef tot aan Gabes. Om den
Muselmannen, die zij meende dat alleen
op buit belust waren, elke neiging tot
verovering van het land te ontnemen,
liet zij alles verwoesten; de Berbers
hadden immers aan hun kudde a genoeg
om te leven. Steden werden met den
grond gelijk gemaakt, stuwdammen ver
nield, de olijfbosschen verbrand, het land
geruïneerd. De verbittering, daardoor op
gewekt onder hare bondgenooten, was
echter zóó groot, dat slechts weinigen
haar trouw bleven; met dezen sloot zij
zich op binnen de sterke muren van het
colosseum, om een beleg van 8 jaren te
doorstaan, en eindelijk in een laatste
gevecht met den vijand den dood te
vinden. Mohammed zegevierde.
Beide monumenten werden later aan
sloopershanden overgeleverd. De Romei
nen der latere eeuwen gebruikten de
schepping van Titus als steengroeve voor
hunne bouwwerken, en sleepten meer dan
2/3 daarvan weg, tot een der Pausen aan
dat vandalisme een eind maakte.
Toen in de XVIIIe eeuw de Berbers
weigerden aan den Bey van Tunis nieuwe
belastingen te betalen, trokken zij zich
in deze vesting terug om hem te weer
staan. Eenmaal veroverd, liet de Bey
Hamouda een breede bres kappen en
werden de trappen en alles wat gemak
kelijk kon worden losgemaakt door de
Bedouïnenstammen der omstreken w
ggesleept. Daarna zweeg de hist orie over Ei
Djem, totdat Fransche oudheidkundigen
het weer aan de vergetelheid onttrokken.
Op mijn terugkeer van Tripoli kon
ik mijn lust niet bedwingen nogmaals
te gaan zwerven te midden van deze
puinhoopen uit een vér verleden. Het
snikheete middaguur had alle mederei
zigers afgeschrikt, zoodat ik, geheel allén,
mij rustig kon overgeven aan de gedach
ten die onwillekeurig in mijn brein op
welden.
Hier, op deze plek, thans aan alle
zijden door de kale, dorre en eenzame
woestijn omgeven, waar ternauwernood
eenige hutten zichtbaar waren, lag een
maal Thysdrus, het Tusdrita van Plinius,
n der dertig vrije steden van Afrika.
In de Ille eeuw was het een der rijkste
oorden van dit werelddeel, dank zij de
cultuur der olijven, op de goed ge
rrigeerde velden; de Proconsul Gordianus
werd hier in 238 tot Keizer geprocla
meerd, en meerdere Cesaren bezochten
dit uitspanningsoord in de woestijn.
Bij de schitterende feesten daaraan
verbonden, vertoonden de Romeinen zich
in hun ware gedaante; hun levendige
zin voor het schoone, hun gevoel voor
muziek kwam dan ten volle tot uiting.
Krijgers in weelderige wapenrusting,
gevolgd door priesters van verschillende
godsdiensten en schoone vrouwen in sier
lijke kleedij, traden hier binnen met de
Zwarte Vorsten der Numidiërs en drom
men Berbers in hun Oostersch gewaad,
gevolgd door geketende krijgsgevangenen
van allerlei ras. Een tafereel, het penseel
van een Alma Tadema waardig....
Mocht het verhoord worden, in n jaar, als
er in het raadsbesluit van den Albeschikker,
dan zullen wij elkander ontmoeten in den
djoewar-tuin."
Djoewar is een boomsoort. Herinnert dit
slot niet aan de afspraak, waar Saïdjah en
Adinda elkaar zouden terrugzien?
De zangwijs Asmarandana.
Bela pati djeung noe geulis
Teu kelang ngaboewang sanak
Da boga kabogah koneng
Noe geulis mijoeni soetra
Endah taja bosena
Moen isoek ngoempoelkeun bajoe
Sorèmatak ledjar manab.
Vertaling: Voor een gesneuvelde of ge
vallene moet men opkomen om hem te
wreken. De maagd zal jeugdig blijven, als zy
liefde heeft ingeboezemd. De schoone, geel
van kleur, 1) maakt in haar droom zijden
weefsels. 2)
Het schoone, het kan geen afkeer wekken.
Als in den morgen levenskracht wordt verza
meld, 's-a vonds leidt het tot rust van mijn hart."
A., Juni 1910.
Y.
1) Een bruid wordt met gele zalf bestreken.
2) Adinda bracht al gedachten in haar
weefsel, als zij batikte.
En thans ? Thysdrus is verdwenen;
El Djem heeft zijn plaats ingenomen.
Waar vroeger tempels, schouwburgen en
renbanen werden gevonden, en
mijlenlange kanalen het vruchtbaarheid schen
kende water aanvoerden, ziet men nu
slechts ellendige kleihutten van inlanders;
enkelen hunner nestelden zich in de
onderaardsche gewelven te midden der
puinhoopen, ten deele door zand bedekt,
waarin doornige cactussen groeien. In
deze landen, eenmaal beroemd om hun
olijfolie, wier graanschuren Rome voor
een groot deel moesten voeden, leiden
nu enkele Berbers, in lompen gehuld,
een armzalig bestaan, nauwelijks wetende
hoe in deze dorre oorden hun leven te
rekken. Bedelaars klampten mij aan, en
deden mij tot het besef der werkelijk
heid terug keeren....
En dat alles door de schuld der men
schen, nog meer dan door de ongunst
der natuur. Kooplieden en bankiers volg
den steeds de zegevierende Romeinsche
legers, draineerden de inkomsten van het
land, en trokken voordeel van de hulpe
loosheid en de armoede der bewoners
door hen als woekeraars uit te zuigen.
Dank zij het recht van den sterkste en
door sluwe speculatiën, kregen b.v. zes
groote eigenaren de helft van Afrika in
handen, en de Keizers van Rome, als de
Flaviërs en Nero, vormden er reusachtige
domeinen voor zich zelf, of schonken die
weg aan hun gunstelingen; den inboor
ling aldus zijn eenig bestaansmiddel ont
nemende.
En later kwamen, na de vernielende
Vandalen, de Arabieren die alles ver
woestten te vuur en te zwaard, de stuw
dammen verbraken, de bronnen lieten
verzanden, en dezen tuin vol bloemen"
(uitdrukking van een hunner zendelin
gen, Sidi Okba) herschiepen in een dorre
woestenij.
Wat er goeds was ten tijde der Ro
meinen, werd niet verkregen door de
machtige legioenen, doch door de bouw
meesters die er den landbouw mogelijk
maakten; door de wetgevers die de oude
bestuurs-instellingen handhaafden en
deze fiere stammen der Judeo-Berbershun
vrijheid lieten behouden. Met 27,000
soldaten wist Rome in het groote
NoordAfrika zijn heerschappij te handhaven,
en het een tijd lang te maken tot een
der rijkste en meest beschaafde landen
van de wereld, vóór dat in zijn Rijk
het bederf was ingetreden en het zijn
ondergang tegemoet ging.
Zoolang het Colosseum staan blijft,"
zoo luidde de voorspelling van een
Saksischen monnik in de VIHe eeuw, zal
Rome in stand blijven. Valt het Colos
seum, dan valt Rome, en met Rome de
gansche wereld." Die profetie is slechts
ten deele bewaarheid, doch wel blijkt
uit deze woorden het ontzag dat Rome
zelfs aan zijn vijanden inboezemde, een
ontzag ten volle verdiend, getuige de
historische rol die de stad der Zeven
Heuvelen in de wereld heeft gespeeld.
EQ meer dan 12 eeuwen later kon ik,
zittende bij die ruïnen te El Djem, vol
mondig instemmen met de woorden van
den dichter: Was grosz ist, bleibt es
auch im Untergang."
H. VAX KOL.
iiiiiiii'iiiiiiiiiiiiiiittiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiirn
Een godzalig traktaat van den
onpilzaiip dans."
In een geschrift met dezen eigenaardigen
titel, opgesteld door den Badischen Bat und
Obervogt zu Pforzheim" Johann van Munster,
vindt men merkwaardige mededeelingen over
de tegen het einde der 16de eeuw mog
heerechende gewoonten by het dansen. In
deftig gezelschap kwam het niet zelden voor,
dat de cavalier zich niet ontzag, de jonk
vrouw of de vrouw, die hem een dans wei
gerde, in strijd met alle billijkheid, recht
vaardigheid en recht, een muilpeer toe te
dienen."
Als echter de dame er in heeft toegestemd,
een dans met een cavalier te dansen, dan
treden^ze samen in de rei, reiken elkaar de
hand en omarmen en kusaen elkaar, volgens
de zeden van het land.
Na afloop van den dans geleidt de danser
de danseres weer naar haar plaats, waar hij
haar vandaan heeft gehaald, maakt een
buiging en verlaat haar, óf wel, hu blijft op
haar schoot zitten en spreekt met haar.
(Uit Kultur-kurissa van MAX KESIMERICH)
büAlbert Langen, te München.
S.