Historisch Archief 1877-1940
No. 1725
DB AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLANDS
Na het de laatste jaren niet meer tot de
zeldiaamheden behoort, dat pok meisjes de
hoogere burgerscholen voor jongens en de
-gymnasia bezoeken, kwam het ons niet on be
langrijk voor eens na te gaan, hoe zich de
toeneming der vrouwelijke leerlingen op
bovengenoemde inrichtingen ontwikkeld
heeft en hoe, voor zoover dit mogelijk is,
globaal genomen, de vorderingen en bevor
deringen der meisjes tegenover die der jon
gens staan.
De statistieken, die we hieronder geven zijn
gedeeltelijk geput nit de onderwijs versla
gen", de jaarcijfers" 1) en uit de suppletoire
antwoorden van rectoren aan stedelijke, zoo
wel als aan bijzondere gymnasia.
Omtrent de hoogere burgerscholen beschik
ken we over uitvoeriger gegevens, dan om
trent de gymnasia, aangezien de onderwijs
verslagen" reeds vanaf het jaar 1875 over
eerstgenoemde inrichtingen volledige statis
tieken van de vrouwelijke leerlingen geven,
terwijl de vrouwelijke leerlingen der gymnasia
pas! in 1894 afzonderlijk vermeld worden.
Ook bij den uitslag der eind-examens aan de
gymnasia worden de vronwel. leerlingen niet
genoemd, zoodat we hiervoor genoodzaakt
waren de verschillende rectoren om inlich
tingen te vragen. Op de 42 uitgezonden
vragenlijsten 30 aan rectoren van stedelijke
gymnasia, 12 aan rectoren van by'zonder e
mochten we 35 antwoorden ontvangen, zoodat
onze tabel III A., uitslag der eind-examens
gymnasia" tot onzen spijt niet op volledigheid
kan bogen. Terwijl de gegevens betreffende
de eind-txameus der gymnasia, die we aan
de antwoorden van rectoren ontleenden tot
het jaar 1909 loppen, gaan die der H. B. S.,
die we uit de Jaarcijfers" en onderwijsver
slagen patten, niet verder dan 1907.
In de volgende tabellen hebben we getracht
een zoo duidelijk mogelijk overzicht te bieden
van de aantallen vrouwelijke leerlingen aan
H. B- 8. en gymnasia, bare vorderingen en
bevorderingen en bet aantal, dat een eind
diploma verwierf.
TABEL I.
Hel totaal aantal vrouwelijke leerlingen aan
de gezamenlijke H. B. S, over de
verschillende jaren; daarbij vermeld het aantal
tcholen, dat door meitjte wordt
bezocht.
Volgens de ,,JaarciJfers" waren in 1864 de
eerste hoogere burgerscholen opgericht. De
onderwijsverslagen" gewagen pas in het
jaar 1874 van een 24 tal meisjes, dat de
H. B. S. voor jongens bezocht, ons is echter
nit betrouwbare bron bekend, dat de H. B. 8.
te Sappenneer reeds in het jaar 1871/72 onder
hare leerlingen 2 vrouwelijke telde. Waar
schijnlijk achtte men róór het jaar 1874 het
aantal vrouwelijke leerlingen te gering, om
van deze afzonderlijk melding te maken.
Ctaan we onderstaande tabel na, dan nemen
we gestadige toeneming der vrouwelijke leer
lingen waar; vooral gedurende het laatste
lOtal jaren is deze stijging zeer groot. In
1875 werden van de 51 H. B. 8. er 9
door meisjes bezocht; in 1880 van de 57
H. B. 8. 18; in 1885 van de 61, 26; steeds
1) Jaarcijfers voor het koninkrijk der
Ne? derianden 1908; bewerkt door het Centraal
Burau voor de statistiek.
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIII
UIT DE
CCCLXXXIV. Oost-Indische Kers.
De naam dateert stellig uit den tijd, dat
alles wat vreemd en uitheemsoh was, ver
ondersteld werd uit den Oost te komen. Nu
kwamen er heel wat vreemde zaken en ook
planten, evenals komkommers, uit den Oc st;
maar evenmin als oost-indische inkt iets met
ons Indiëte maken heeft, komt ook de
OostIndische kers nit den Oost. Zy'n vaderland
is Pern, en West-Indische kers, hoewel ook
nog niet juist, zou derhalve meer nabij de
waarheid zijn.
Maar nit Oost of West, de plant is bij ons
ingeburgerd en komt zelfs hier en daar in
het wild voor. In de Soerensche bosschen bjj
Apeldoorn, vond ik jaren geleden tot mijn
blijdschap en verbazing eens een heele diepte
vol met die mooie bloemen. Misschien had
er vroeger een boerenwoning gestaan.
De naam ker» is beter op z\jn plaats, want
evenals de echte kersofkres, de witte water
kers of de bitterkers, heeft de plant en
voornameljjk de vrucht, de bij zonder prikkelende
smaak die nu eenmaal met kers wordt aan
geduid. Dat zal ook de hoofdoorzaak zijn van
de populariteit die de plant geniet; het is
ee» waar kruid, een soort balsem of specerij;
en die zijn van oudsher de troetelkinderen
der plantenkweekers geweest.
Wel worden in ons land nog geheele akkers
met O.-I. kers bezaaid o. a. bij Castricum,
alleen om de vruchten te oogsten, die naar
Engeland en Duitscbland worden verzonden
?waar ze ingelegd ia azijn, of bij wijze van
kappertjes, als lekkernij opgeld doen. Toch
zal bij ons de mooie frissche oranje-kleur
van de oude soort wel den doorslag gegeven
hebben; oranjebloemen zijn er niet veel en
die komen als snijbloemen altijd op prijs,
zoodra er een oranje-feest in aantocht is.
Tegenwoordig komen allerlei tinten voor;
van het bleekste geel, by'na wit, tot donker
rozerood of bruin tot; en daarbij ontstonden
vele variaties in het houingmerk.
Zoo populair als deze plant, zijn er maar
weinige; in dit opzicht kan de vreemdeling
wedijveren met rozen en vergeet-mij-nietjes
en met reseda zelfs. Als een kind pas begint
te tuinieren in zijn vierkanten meter van den
tuin, dien het op zijn tienden verjaardag,
tegelijk met schep en hark heeft gekregen,
?dan is O.-I. kers alweer de plant die het
eerst wordt gezaaid. Een boeren bloemtuin t je
is niet compleet zonder O.-I. kers, maar ook
in den ouden, voornamen modernen of in den
artistiek en villa-tuin, mist ge zelden tegen
een prieel of in een heg, de groote oranje
roode bloemen met hun vreemd igevormd
blad. Ook het schildersoog wordt vaak ge
troffen door de bloemenweelde en den
vlammengloed van de plant, en de kunst- en
was het aantal scholen, waar geen vrouwelijke
leerlingen gingen (hetgeen niet behoeft te
beteekenen, dat ze vóór meisjes gesloten
waren) dalende, totdat in 1907 van de 74
scholen er 70 ook door meisjes worden be
zocht. Van de 4 scholen, die geen vrouwelijke
leerlingen hebben, zyn er 3 bijzondere en l
gemeentelijke H. B. 8. Of laatstgenoemde
school nit principe de meisjes buitensluit,
dan wel of dit door toevallige omstandigheden
geschiedt, (n.l. door dat zich geen candidaten
aanmelden) is ons niet bekend.
Jaar ^mt. vrl.leerl. a/d Getal scb. die door
gezamenl. H. B. 8. meisj. worden bez.
1874 . 24
1875 . 27
1876 . 50
1877 . 69
1878 . 88
1879 . 89
1880 . 103
1881 . 101
1882 . 111
1883 . 136 ........
1884 . 152
1885 . 160
1886 . 180
1887 . 177
1888 . 185
1889 . 204
1890 . 230
1891 . 240
1892 . 276
1893 . 282
1894 . 282
1895 . 351
1896 . 893
1897 . 487
1898 . 534
1899 . 621
1900 . 751
1901 . 927
1902 . 1149
1903 . 1289
1904 . 1466
1905 . 1704
1906 . 1906
1907 . 2064
9
13
13
13
15
18
20
22
22
24
26
29
33
31
34
36
38
38
39
39
46
46
46
50
52
53
57
62
64
65
64
67
70
TABEL IA.
Het totaal aantal vrouwelijke leerlingen aan de
gezamenlijke gymnasia over de vtrichilltndt
jaren; daarbij vermeld het aantal
gymnatia, dat door meisjes
wordt bezocht.
In het algemeen zij hierbij opgemerkt, dat
er thans in het geheel 30 stedelijke en 12
bijzondere gymnasia zijn. De cijfers in
onderderstaande tabel hebben slecht] betrekking
op de 30 stedelijke gymnasia, daar van deze
allén vanaf den cursus 1893/94 in de Onder
wijsverslagen" een afzonderlijk statistiekje
van het aantal vrouwelijke leerlingen voor
kwam. Wél is ons bekend, dat het
Marnixgymnasium" te Rotterdam, het Gereformeerd
Gymnasium" te Arnhem, het Christelijk
Gymnasium" te Utrecht en het Christelijk
Gymnasium" te 'sGrazenhage voor meisjes
openstaan; terwijl wy van n bijzonder gym
nasium absoluut niets weten, is ons van de
7 overblijvende bekend, dat ze uitsluitend
voor jongens bestemd zijn.
Onze tabel begint, zooals reeds hierboven
gezegd, met het jaar 1894; uit de antwoorden
vato verschillende rectoren bleek echter, dat
enkele gymnasia reeds vroeger hunne deuren
voor de meisjes hadden ontsloten; zoo vinden
we, dat de gymnasia te Leeuwarden en
Deventer reeds sedert 1881 door meisjes
werden bezocht; Rotterdam sedert 1884; te
Nijmegen en Arnhem kwamen in 1885 de
eerste meisjes op het gymnasium; te
Gorinchem in 1886 en te Utrecht in 1887. Voor
de tijdruimte 1887?1894 zijn geen gegevens
in ons bezit:
l Jan Aantal vrl. leerl. Aantal gym. door
' a/d diverse gym. meisjes bezocht.
1894
1895
1896
1897
1898
1899
1900
1901
1902
1903
1904
1905
1906
1907
1908
64
75
101
109
130
155
193
230
239
266
314
364
421
502
528
17
18
21
21
22
25
27
26
26
27
27
28
30
30
30
'sGra venhage
Juni 1910.
(Wordt vervolgd).
ANNA J. JUKGMAN
Secretaris t/k Nationaal
Bur.au voor
Wrouwenarbeid.
Israëlitische Meisjesschool te Tripoli.
Einde Juni opgezonden aan het Com. Central
der Alliance Isr. Huis / 309.50.
Alsnog ontvangen: Van N. N. te
Kotterdam ?10.?; A. M. v. E. te 's-Hage ?10.?;
J. de H. te Zaandam* opbrengst eener col
lecte bjj de Isr. gemeente aldaar ?23.50,
totaal ?43.50. Meerdere gaven zyn nog steeds
welkom. Met vriendelijke dank,
Voorschoten, 12 Juli '10. H. v. KOL.
IlllUllllllltlllllllltlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
Tuniek.
De mode is capricieus. Wat ze eens ver
worpen heeft, is zelden of nimmer voor goed
uit de gratie. Vroeg of laat komt ze tot haar
oude liefde terug. Zoo ging het ook met het
overkleed", de tuniek, die ik als klein kind
by het costuum van my'n moeder zag, en die
thans weer in genade is aangenomen, en een
nieuwe jeugd geniet . . . gelukkige tuniek l
Eerst verscheen ze kort, thans is ze reeds
veel langer, over enkele maanden wellicht
reikt ze ver over de knieën. Ze o verdekt het
onderkleed, eindigend in een breed geechulpten
rand: soms is ze van doorzichtig* stof, die
de kleur \an dit onderkleed laat door
schemeren, soms wordt ze aangewend in
gelijke kleur, met rijk opleg werk, met a jour
gewerkte, entre-deux ornamenten, ook wel
schitterend van glaspaarlen en gitten en
gouddraad. Meestal valt ze nog sober en glad
naar omlaag, een enkele maal wordt ze reeds
aangewend met plooien, ruimer en weelderiger.
En dit is waarschijnlijk haar toekomst, welke
haar verleden gelijkt in de Grieksche oud
heid, toen de zorgvuldig aangebrachte plooien
in de tunica" het voornaamste sieraad der
kleeding waren. Ze werden er in geperst met
veel afwisseling en grilligheid, en de beeld
houwers wijdden aan deze plooien van het
opperkleed hun bijzondere aandacht. Ge ziet
het, m' n waarde lezeressen, al het nieuwe
is ten slotte zeer oud..
# *
/opan«c?i. ,
Men zegt wel eens, dat wij vrouwen veel
gebruik maken vart.^térke uitdrukkingen,
dat we b. v. iets* iteeieKjk fief of ontzettend
heerlijk vinden. Heel en al onwaar is dit
niet, ik kwam. onlangs" opnieuw tot deze
overtuiging, toen ik. een [bakviscbje bij het
zien van een fraai aangespannen ezelwagen
hoorde uitroepen : Goh, neen, kijk eens,
wat een engel van een' ezel l"
We hebben nochtans den troost, dat de
Japanners, een der meest intelligente volken
van de wereld, nog heel wat sterker uitdruk
kingen bezigen dan wij. Wanneer een
japansch koopman aan een klant wil vertellen,
i;i:\ WELDAAD
voor g-ezonden en zieken, is een
kop bouillon, bereid uit
MAG-GTs
BOUILLON-BLOKJES.
Dit wekt den eetlust op en bevordert
de spijsvertering, wordt daarom
door H. H. doctoren
aanbevolen.
lUlllllimilllllllllMIIIMI
iiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiii
dat hy spoedig zal voldoen aan een bestelling
van hem, schrijft hij: Ik zal n de goederen
zenden met de snelheid van een pistoolschot."
E dn handelaar in papier verklaart van zijn
waar: Ons bewonderenswaardig papier is
even duurzaam als een olifanten huid." En
een azy'nverkooper doet den volke kond in
een advertentie: Onze voortreffelijke azijn
is scherper dan de tong van de boosaardigste
aller schoonmoeders...." Onze bakvischjes
kunnen dus bij de Japanners nog wel een
lesje nemen.
*»*
Penny in the slot.
Een nieuwtje op het gebied der openbare
drinkgelegen beden brengt men thans in het
zuiden van Frankrijk in toepassing. Men
hield de openbare fonteinen voor gevaarlijke
besmettingverspreiders; maar voor infectie
is nu geen vrees meer, want ieder drinker
krijgt z'n eigen gla». Men heeft namelijk de
kranen van deze fonteinen zoo ingericht,
dat ze alleen water geven door bemiddeling
van een automaat, die voor twee centimes
aan den gebruiker tevens een papieren drink
beker levert in het genre der bekende reis
drinkbekers. De fontein geeft na eiken
inworp ongeveer de hoeveelheid van tien
bekers, zoodat men niet alleen de gelegen
heid heeft zijn genoegen, te drinken maar
ook om de kraan door te spoelen. Door de
bizondere inrichting der kranen is het onmo
gelijk om met den mond aan de kraan te
drinken. Er wordt in Nizza en elders veel
gebruik gemaakt van deze aardige vinding.
*» *
De jolige vrouwtjes.
Een nieuwe vrouwenvereeniging te Los
Angelesl Naam The jolly old ladies club."
De lofwaardige bedoeling dier vereeniging
ia by 't klimmen der jaren niet te veroude
ren, niet te verzwakken, niet lastig en
humeurig te worden: een ouderdom...
zonder gebreken. Voorwaarden van toetre
ding zyn een yroolyk levenslustig gemoed,
een leeftijd van niet minder dan zestig jaren,
een prettig oneigenzachtig karakter. Men
moet op z'n zestigste jaar kunnen lachen
als een meisje van zestien, om in dezen
kring op den voorgrond te treden. The
jolly ladies" huldigen de volgende stelregels:
lo. Vroolijkheid voert tot eeuwige jeugd.
2o. Het leven is oneindig, de dood is slechts
schijn. Wie sterft, gaat van het eene leven
tot het andere over. 3o. Geluk en een goede
Bloem van O.-I. Kers, van voren met het honingmerk en
een los bloemblad met de versperringsharen.
Bloem van O.-I. Kers, op zy'de met de honiagspoor
op twee zijn de meeldraden uitgebloeid.
bloemen minnende museum-bezoeker ver
meit zich óf in de massa die als een oren
vol vuur gloeit in de lijst, óf in de enkele
helder roode O. I K. bloem, die een stilleven
zoo prettig kan oplichten, vooral wanneer
alleen doode dieren, gevogelte of haarwild,
zijn afgebeeld.
Er zit inderdaad iets artistieke in de bloem
en in de heele plant; er is losheid in, zonder
slapte, bet blad is mooi van vorm en staat
als een schild op zijn steel, wat lang niet
aliedaagsch is. Bovendien vertoont het 's mor
gens vaak het verschijnsel van de
wateruitpersing er veischjjnen vijf schitterende
pareltjes op den rand en wel op de water
spleten, de bydathoden waarvan ik u later nog
wel eens wat vertellen zal. De bloem zelf U
wel fel en groot, maar door de vele insnij
dingen en de lijnteekens en de uiteenwijking
der bloembladen, ia ze verre van log of
schreeuwerig, eer schilderachtig.
En wie van een plant nog meer verlangt,
wie van een bloem houdt, die aan zijn
kweeker en verzorger wat te vertellen heeft, die
is bij O.-L kers terecht. Zoo'n bloem is een
heel boek vol biologie en vol levensraadsel s.
De kleur zelf, in verband met de donkere
vlekken op de vy'f kroonbladeren, en met
lynenstelsel op de beide bovenste, duidt al op
het insectenbezoek.
Al die donkere vlekken en die naar n
punt loopende, zoogenaamd convergeerende
lijnen, vormen samen, wat men in de botanie
het honingmerk noemt. Op de plek waar die
lynen samenkomen, bevindt zich in de bloem
de toegang tot de honingkamer, en nu ligt
de onderstelling voor de hand, dat die lijnen
een beteekenis hebben, dat zy
honing-aanwüzers voor de bijen, wespen, vlinders of
kevers zijn. Ze zouden om zoo te zeggen den
insectenslurf den juist en weg wijzen naar den
honingvoorraad ; den juisten, wel te verstaan,
en niet maar een weg; dien zou een hommel
wel zonder hulp vinden, zooals by' deze zelfde
O.-I. kers blijken zal. Want de weg die de
insectentong nemen zal, moet zóó gekozen
wezen, dat het dier daarbij óf de meeldraden
óf den stamper aanraakt, en wel met een
harig of kleverig deel van zijn liet aam. Ge
beurt dit laatste niet, dan krijgt het dier
lekkers van de bloem, zonder er een weder
dienst voor te bewijzen; de plant heeft met
geur en kleur nutteloos bezoekers gelokt.
Voor planten, die stuifmeel van andere
bloemen moeten hebben om kiem bare zaden
voort te brengen, is het das van groot be
lang dat er een inrichting in de bloem aan
wezig is, die deze overbrenging van vreemd
ttuif meel bevordert. En nu wij iets opmerken
in de bloem van O.-I. kers en van zooveel
andere b.v. van viooltjes, dit honingmerk
namelijk, dat op geen andere wijze tot nu
toe een verklaring heeft, zal het niemand
verwonderen dat door vele botanici dit
honingmerk beschouwd wordt, als een wer
kelijke en werkzame wegwijzer voor de be
zoekers. Niet, dat elke hommel of bij, die een
O.-I. kers bezoekt, eerst naar dat teeken zal kij
ken voor hij zijn tong uitsteekt; een kind dat
door herhaalde bezoeken den banketbakker
weet wonen, waar het een koekje toekrijgt,
telt ook niet meer de huizen van den hoek
en kijkt ook niet meer naar den stoep of het
uithangbord; maar den eersten of tweeden
keer deed het dit allicht wel. Nu leven bijen
en hommels niet lang, telkens komen er
nieuwelingen op bezoek en voor deze geboren
met het instinct zulke bloemteekens gewillig
te volgen kón het nuttig zijn.
Dit alles is geen bewijs dat het zoo is, het
is niets meer dan een onderstelling, een
hypothese, die geldt zoolang er geen ander
licht over opgaat.
Wel wordt de hypothese versterkt doordien,
behalve de kleur en de geur, ook nog de
vorm n de onderlinge plaatsing van de
bloemdeelen schijnen mee te werken, om de
insecten een bepaalden weg te doen volgen.
Zoo steken van de lange nagels van de
kroonbladen van O.-I. kers, lange stijve uitsteeksels
digestie gaan hand in hand. 4o. Zich te
verdiepen in overpeinzingen over ziekte,
ongeluk en dood is streng verboden. 5o.
Men trachte altijd opgeruimd te zijn en neme
't besluit nimmer zuur te kijken l"... Of
het lukken zal?
* *
*
Dansen.
Om goede balmuziek te schrijven behoeft
men geen danser te zijn. Dit althans, indien
het gerucht waarheid bevat, zou bewezen
worden door de familie Strauss te Weenen,
die nu al gedurende vier generaties zich
bezig houdt met bet schrijven van dans
muziek, een oneindig aantal polkas, walsen
en quadrilles produceerde, en dus voort
durend tot dansen opwekte, maar zelf voor
het genot bedankte. Er bestond trouwens
noch bij de heeren, noch bij de dames van
het geslacht Strauss aanleg voor de edele
danskunst. Merkwaardig, dat men een Wals
koning" kan zyn, zonder te kunnen walsen l
Johann Strauss en zijn familieleden hebben
dan voorzeker wel iets weg van een zekeren
meneer wien men een drankje wilde laten
innemen en die dit van de hand wees met
de opmerking: Neen dank u, ik neem geen
drankjes in, ik ben zelf apotheker l"
***
Lang leven» Icwmt.
Mevrouw B. een dame van 93 jaar herdacht
onlangs haar verjaardag. Het oudje was zeld
zaam kras en ooi ij k en vierde met haar
kinderen en kinds-kinderen feest tot laat in
den nacht zonder eenig teeken van vermoeie
nis te geven. Zij scheen den zwaren last der
jaren als een veertje te dragen, en lachteen
schertste als de beste.
Een der gasten vroeg haar hoe ze het toch
had aangelegd, om een zoo hoogen leeftijd te
bereiken zonder oud te worden! Wel dat
is dood eenvoudig," zeide zy'. Ik stond vroeg
op, ging vroeg naar bed, at nooit meer dan
genoeg, en nam nooit voedsel tenzij ik er
behoefte aan had. Verder zocht ik altijd de
lichtzijde op van de dingen. Ik vind de
wereld volstrekt niet kwaad en heb altijd.
bemerkt, dat zonneschijn kan vinden wie
naar zonneschijn zoekt, en wolken wie naar
wolken uitziet. Matigheid, veerkracht en
vroolijkheid zijn, drie voorwaarden om gezond
te blijven en lang te leven."
ALLKQKA.
IIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIMIMIIIII»
op, die het inkruipen van onderen beletten:
en de kelkbladeren werken mee om het ge
heele samenstel van breede en smalle
vlakken tot n groot bekken te maken,
waarin groote dieren slechts van n zijde
binnen komen; daarin voeren lijnen naar een
ronde opening en daarin schittert een heldere
droppel honing, het door bijna alle insecten
begeerde vocht en voor vele het eenige
voedsel.
Eigenlijk is dit laatste: het verlangen na w
honing door de insecten, in verband met het
feit dat voor sommige planten alleen vreemd
stuifmeel bevruchtend effect heeft; de eenige
grond voor de bewering, dat het honingmerk
de hier beschreven beteekenis heeft. Vol
doende is dit niet, dat moet toegegeven wor
den; door experimenten is het zoo moeiy'k
uit te maken en de oorspronkelijke beteekenis
zal het ook wel niet geweest zijn; maar er.
zyn wel hypothesen opgesteld met minder
feiten-materiaal en minder aanduidingen van
waarschijnlijkheid.
Dat er bloemen zy'n zonder honingmerk,
die toch legitiem bestoven worden door de
insecten, is geen tegenbewijs. Evenmin als
het bestaan voor planten zonder bladeren,
een bewijs is tegen de functie van adem
haling door de bladeren. Ook het feit dat de
O -I. kers ondanks zyn honingmerk geregeld
bestolen wordt, mag niet tot de conclusie
leiden, dat het honingmetk geene beteekenis
heeft, of een andere, dan tot nu toe onder
steld werd. Het is volkomen waar dat de
hommels de O.-I. kers-bloemen en ook andere
met zoo'n duidelijke zak of spoor als
honingbergplaats, op een onwettige wijze
exploiteeren; ze bijten doodeenvoudig een gat in
de spoor; en ze bedanken er voor den voor
geschreven weg te volgen, en sparen zoo tijd
en moeite.
Dit doen evenwel alleen hommels met een
korten tong, de langtongen paren zuiver
wettig en e venzoo doen de vlinders wie
zoo 't schijnt, de bloem eigenlijk ingericht is.
Dat zal ieder kunnen opmerken, die zijn
bloemen nog voor iets anders aanziet, dan
alleen als versiering voor zyn tuin of venster
bank. Maar dat ge zoo vaak witjes i ui t zien
zweven om uw O.-I. kersplanten heeft nog
een andere oorzaak. Deze Peruaan namelijk
bezit in zijn cellen een stof van dezelf
de scheikundige samenstelling als eene
die in onze koolplanten en andere wilde
cruciferen is bevat; daardoor komt het, dat de
koolrupsen ook kunnen leven op O.-I. kers,
en het witje dat zoo om uw planten fladdert
is waarschijnlijk van plan daarop haar eieren
af te zetten. Ook de kapperstruik bevat die
zelfde stof, maar dat is niet te verwonderen;
kappers zijn naaste verwanten van de kruis
bloemenfamilie; O, I. kers evenwel staat er
zoo ver van af, als een koe van een varken.
E. HEIMANS.